Lima, deel 2

Dag 22: Het begin van het einde
Zaterdag 28 september 2013

Enkele personen die de trek hadden gedaan, hadden nog nauwelijks de tijd gehad om de stad te verkennen. Vroeg in de ochtend kregen ze daar nog de gelegenheid voor. Voor mij hoefde dat niet zo, waardoor ik met sommigen rustig naar het centrum liep om bij een zaakje waar we al vaker waren geweest te gaan ontbijten. Om 11.00 uur werden we weer bij het hotel verwacht, waar we onze spullen in moesten laden en een formulier moesten ondertekenen waarop stond dat we allemaal akkoord zijn gegaan met de beslissing dat de andere Shoestring-groep laatst met ons is meegereden in de bus. Tevens vroeg Lupe ons een evaluatieformulier in te vullen. Het einde van onze reis was namelijk nabij. Met een busje werden we naar het vliegveld van Cuzco gebracht, waar we afscheid namen van Lupe. We vonden dat jammer, want ze was de afgelopen weken een hele fijne en goede reisleidster geweest. Ze wist van alles voor ons te regelen, maar gaf ons ook voldoende vrijheid.

Met het vliegtuig vlogen we om 13.15 uur in zo'n vijf kwartier terug naar de hoofdstad Lima, waar het zoals drie weken geleden weer ontzettend mistig was. Een busje bracht ons langs de kust (met in het water enkele surfers) naar het hotel waar het allemaal was begonnen. Om in stijl te blijven liepen we door Miraflores heen en gingen we naar het terrasje waar we als mannen onze eerste avond hadden doorgebracht. Met alle overgebleven groepsgenoten genoten we van een laatste lekkere Peruaanse maaltijd, een drankje en een toetje. Het werd een gezellig laatste avondmaal. We zullen de gezelligheid gaan missen. We namen hier ook afscheid van Liesbeth, aangezien ze morgen een latere vlucht terug naar huis heeft.

Dag 23: Een dag in het vliegtuig
Zondag 29 september 2013

Nadat we om 6.30 uur ook gedag hadden gezegd van twee leden van de andere Shoestring-groep, gingen we op weg naar het vliegveld van Lima. We keken enigszins op tegen de lange vlucht naar huis. Na een enorme rij bij het inchecken en de daarna gebruikelijke controles op het vliegveld, wist iedereen zijn laatste soles uit te geven aan een snack of drankje. Ons vliegtuig van het eenvoudige Air Europa vertrok om 10.00 uur, voor een vlucht van iets meer dan elf uur naar Madrid. Net zoals op de heenreis was er hierbij niet veel te doen. De groep zat in kleine groepjes verspreid door het vliegtuig en iedereen probeerde zich een beetje te vermaken met een boekje of muziek. De paar tv-schermen lieten maar weinig zien en zelfs de oortjes die Bart had gekocht gaven maar weinig geluid vanwege een niet goed-functionerend geluidssysteem. We kregen enkele keren te eten en drinken en halverwege gingen de lampen uit zodat iedereen kon uitrusten. We zouden namelijk een nacht overslaan.

Dag 24: Afscheid
Maandag 30 september 2013

Om 4.30 uur landden we weer op het vliegveld van Madrid, waar we door de nodige controles heen moesten, evenals langs allerlei winkeltjes, om bij onze gate te komen. Er stapten uiteindelijk maar weinig Nederlanders aan boord voor de vlucht naar Amsterdam; veel reizigers hadden daar slechts een transfer. Om 10.00 uur bevonden we ons allemaal weer op Nederlandse bodem en beseften we dat de reis nu echt voorbij was. Na het ophalen van de koffers namen we allemaal gepast afscheid van elkaar. Het zal de komende tijd even wennen zijn om niet meer omringd te zijn door een grote groep met anderen. Eén voor één verlieten we Schiphol, allemaal weer onze eigen kant op.

In de afgelopen weken hebben we met z'n allen een prachttijd beleefd. Het waren 24 geweldige dagen met een enorm gezellige groep mensen. Het gegeven dat dit een singlesreis was, zorgde voor een unieke groepsdynamiek. Geen stelletjes en families, alleen maar mensen die dezelfde instelling hebben als jijzelf en net zo reislustig zijn. We troffen het allemaal met elkaar en iedereen kon het goed met iedereen vinden. We zullen elkaar gaan missen. Maar ook kijken we met een grote glimlach terug op de vele avonturen die we hebben meegemaakt. Peru en Bolivia zijn twee prachtige landen met een verbazingwekkende diversiteit aan landschappen. Machu Picchu was zoals velen al gedacht hadden een waar hoogtepunt, maar ook de eilanden, de lijnen, de duinen, de zoutvlaktes, de meren, de marktjes in de steden, de mijnen en de ruïnes stelden zeker niet teleur. En dit hebben we natuurlijk ook te danken aan onze goede gids Lupe en haar collega’s die ons als chauffeur naar al deze bijzondere plekken hebben gebracht. Ik kan dan ook niets anders zeggen dat dit een geweldige reis was die ik van harte kan aanbevelen aan iedereen die het reisbloed in zich heeft! En dan kunnen we na deze vakantie, die wat mij betreft veel te snel ten einde is gekomen, weer gaan nadenken over de volgende. Maar eerst kunnen we nog nagenieten van de 2000 foto’s die ik geschoten heb! Tot de volgende keer!

Machu Picchu

Dag 21: De verloren Inca-stad
Vrijdag 27 september 2013

Het was vandaag alweer de laatste normale dag van deze groepsreis en Shoestring had overduidelijk het beste voor het laatst bewaard. Het was de dag om één van de nieuwe wereldwonderen te bezoeken, de belangrijkste bezienswaardigheid van Zuid-Amerika en de best bewaarde stad van het oude Inca-rijk. Deze ochtend stond helemaal in het teken van Machu Picchu!

Het was pas 5.00 uur toen ik aan het ontbijt zat. Na een broodje ging ik meteen de deur uit, want om 5.30 uur werd ik met de anderen bij de bushalte verwacht. Ik liep langs een smal riviertje en kwam erachter dat wij niet de enigen waren die met openingstijd al aanwezig wilden zijn bij de ingang van Machu Picchu. Vele bussen stonden achter elkaar opgesteld om de hordes toeristen die de mogelijkheid hadden gehad om deze plek nog te bereiken, naar de top van de bergen te brengen. Voor een aardige toeristenprijs, want een enkeltje kostte $9,50. De rit duurde een half uur en reed over een zandpad zigzaggend naar boven langs een steeds dieper wordende afgrond. De omgeving met vele met groene bomen begroeide bergen was prachtig om te zien. Bij Machu Picchu konden we al snel naar binnen, maar in plaats van dat we ons meteen tussen de ruïnes schaarden, leidde de gids ons een heuvel op naar boven. En daar waren we hem erg dankbaar voor. Na een klim hadden we namelijk een adembenemend uitzicht over deze prachtige Inca-stad, verscholen tussen alle groene bergen om ons heen. Het was de plek waar de wereldbekende foto's van Machu Picchu worden gemaakt. Van bovenaf hadden we een goed uitzicht over de huisjes, torens, tempels, andere gebouwen en de grasvelden. Alles zag er wel vervallen uit, maar desondanks was het totaalplaatje prachtig, vooral nu het gebied nog niet was overladen met toeristen. Het was nog mooier omdat de zon op dat moment precies boven de bergen aan de zijkant begon te rijzen. Sneller dan je zou verwachten verdwenen de donkere schaduwen en viel het licht op de ruïnes. Er stond geen wolkje aan de hemel en al snel begon de temperatuur behoorlijk toe te nemen. Achter ons, iets hoger op de heuvel, zagen we een hutje staan. Naast en onder ons lagen allemaal terrassen. In trapvorm lagen ze allemaal op de helling van de berg. We zagen verder enkele lama's op deze terrassen en op de andere grasvelden grazen. Op de rotsen aan de rand schoten we aardig wat plaatjes. We waren niet de enige toeristen hier, maar qua drukte viel het op dit moment nog best mee. Ook op het terrein van de ruïnes waren nog maar weinig mensen te bekennen. Dat was wel zo fijn voor de foto’s. Later in de ochtend zagen we het namelijk vele malen drukker worden.

Gids Frank legde ons het een en ander uit over de levenswijze, successen en ondergang van de Inca's en over de nog steeds mysterieuze reden waarover deze stad ooit gebouwd is. Verder vertelde hij ons over de persoon die de stad heeft ontdekt en over een verloren stad met schatten die tot op heden nog steeds niet is ontdekt. Een rondleiding door de straten en huisjes van de stad stond vervolgens op het programma. We daalden van trappen af en dwaalden door gangetjes met muren die gemaakt waren van mooie rechte stenen, opnieuw vakkundig in elkaar gezet. Veel was echter al vervallen en de verschillen tussen de oude muren en de enigszins herbouwde stukken waren overduidelijk. De vernieuwde stukken waren namelijk opgebouwd met lelijke grote en kleine stenen en bovenop de mooie oude stukken geplaatst. De huizen hadden geen daken meer, aangezien die de tijd niet hebben weten te doorstaan. Wel waren hier en daar nog ramen aanwezig. Soms leek het erop alsof er ramen in de huizen zaten, maar dat waren dan kleine nisjes, waar men vroeger decoraties neerzette, of juist overblijfselen van overleden personen. We namen ook een kijkje bij een toren (met een speciale opening waar één keer per jaar de zon precies doorheen zou schijnen) en ruimtes waar belangrijke personen, zoals priesters en heersers –‘Inca’ betekent letterlijk ‘koning’–, verbleven en genoten van het leven daar, terwijl ze omringd werden door vele vrouwen en slaven. We zagen ook stenen op de grond liggen die rond geslepen waren, om daarna gevuld te worden met water zodat ze dienst zouden doen als reflecterende poeltjes; de voorloper van de spiegel dus. Tijdens de wandeling voelden we ons af en toe alleen, aangezien we door de omvang van het hele gebied maar weinig anderen tegenkwamen. Erg grappig was dat we op een gegeven moment onze namen hoorden roepen; Rianne, Manuela en Tim stonden boven op een heuvel naar ons te zwaaien. Ze waren net aangekomen na enkele dagen de Inca Trail gelopen te hebben. Iets later kwamen we ze tegen en vertelden ze over het geweldige avontuur dat ze gehad hadden. We klommen diverse trappen op en hadden ook aan de andere kant van Machu Picchu een prachtig uitzicht over de omgeving. Vele bergen stonden om ons heen. De meest in het oog springende was degene die zich relatief dichtbij bevond. De Huayna Picchu is een groene berg die op zo’n beetje elke foto van Machu Picchu staat. Machu Picchu zelf is eigenlijk ook een berg, ware het niet dat dit hele gebied ondertussen deze naam draagt. De Huayna Picchu was met een apart toegangsticket te beklimmen. In zo’n 45 minuten zou je naar de top kunnen klimmen, maar dat zou wel een behoorlijk steile klim zijn. Wij hadden niet zo’n ticket, maar konden wel met enige moeite enkele kleine hoofdjes aan de top ontdekken. Dat zal vast voor een heel ander perspectief op Machu Picchu hebben gezorgd.

Aan de andere kant van de ruïnes, bij een heilige steen die de vorm had van de bergtoppen op de achtergrond, zei onze gids ons gedag. We zouden nu vrije tijd hebben om via een andere route terug naar de ingang te lopen en ondertussen zelfstandig alle hoekjes van de stad te verkennen. Dit was ook best vermakelijk en we slopen door vele andere verlaten gangetjes op zoek naar speciale plekjes. Na enige tijd hadden we alles echter wel gezien en we keerden terug naar het uitkijkpunt. Het was van hieruit mogelijk om naar de Zonnepoort te lopen, maar we zagen hiervan af. Het was namelijk specialer om over de Inca Trail via de Zonnepoort binnen te komen en steeds dichter bij Machu Picchu te komen. Maar het voelde een beetje onnodig aan om er vanaf Machu Picchu een uitstapje naar te maken. Vandaar dat we er voor kozen om naar de Inca Bridge te lopen. We volgden een smal pad voor zo’n 20 minuten, langs een onwijs diepe en steile afgrond. Dit was een stukje van een oud pad, welke uiteindelijk uitkwam bij een brug die op vakkundige wijze aan de zijkant van een steile rotswand was gemaakt. Het was niet toestaan om de deels ingestorte brug over te steken, alhoewel dat ook weinig zin zou hebben, aangezien het pad aan de andere kant min of meer dood liep. Wellicht was het pad in het verleden verwoest toen de Spanjaarden in de buurt leken te komen, om hen zodoende op het ‘verkeerde pad’ te zetten. Na ons uitstapje keerden we terug naar de ingang van Machu Picchu, waar we Lupe tegenkwamen. Ze had de anderen uit Cuzco zojuist afgezet bij Huayna Picchu en zij zouden later op de dag met een gids een rondleiding krijgen. We bleven enige tijd in een cafeetje met westerse prijzen zitten en namen uiteindelijk de bus terug naar beneden. Het was een prachtige ochtend en met recht een perfecte afsluiting van de reis.

In een restaurantje dat zich vlak naast het treinspoor bevond, namen we een late lunch. Vervolgens was het afwachten tot onze trein terug zou gaan naar Ollantaytambo. Rianne, Tim en Manuela hadden een eerdere trein, net zoals Nancy en Nicolette. Later op het station kwamen we ook de anderen tegen, die op hun beurt weer een latere trein hadden dan Jurgen, Floris en ik. Allemaal moesten we in ieder geval overstappen op een bus in Ollantaytambo, die ons uiteindelijk in het donker terugbracht naar Cuzco. Iedereen kwam behoorlijk vermoeid aan in het hotel, maar omdat het de laatste avond was met z’n allen, wilden we er eigenlijk nog wel een speciale avond van maken. Morgen zouden we Lupe namelijk achterlaten in Cuzco, terwijl wij naar Lima zouden vliegen. Jurgen zou daarentegen nog een jungle-verlenging maken en daarheen vliegen. In het restaurant genoten we allemaal van een lekkere maaltijd, om daarna in een andere tent, die van woensdagavond, nog naar een live band te kijken. Ditmaal was het een enthousiaste salsaband, en vele lokale personen waren bijeen gekomen om hun gevorderde salsapasjes te laten zien. Het werd een gezellige en swingende avond.

Cuzco

Dag 17: Naar de historische hoofdstad
Maandag 23 september 2013

Het was over en uit voor Bolivia en het was tijd om terug te keren naar het land waar het allemaal begon: Peru. In de ochtend werden we iets later dan gepland opgehaald voor een ritje die niet langer duurde dan een kwartier. De grens was namelijk ontzettend dichtbij. We verzamelden allemaal een Boliviaans stempeltje in ons paspoort en voegden daar even later een nieuwe Peruaanse aan toe. De laatste bolivianos werden ingeruild voor snoepjes, snacks en drankjes. Met een kleine minibus, dat na die grote truck weer even wennen was, vervolgden we onze reis naar Cuzco, de meest historische stad van het land en het centrale punt van het oude Inca-rijk. De busrit was lang en voor de eerste helft niet bijster interessant. Tijdens de tweede helft reden we opnieuw door een ander landschap. Weer waren er bergen, maar ditmaal waren ze kleiner en stukken groener. Tevens reden we langs een rivier. Lupe vertelde ons over de terrasvorming in de omgeving, overgenomen van de oude Inca's. Voor de eerste keer deze reis zagen we grote donkere wolken en het duurde niet lang voordat we door een flinke regenbui reden. We hoopten dat we het tijdens de komende dagen beter zouden treffen, want we zouden vier dagen lang veel buiten zijn. De groep zou hierbij wel uit elkaar vallen, omdat er meerdere activiteiten te ondernemen zouden zijn. Rianne, Manuela en Tim zullen vanaf morgen de befaamde vierdaagse Inca Trail bewandelen, terwijl Floris en Jurgen de Lares-trek zullen doen. Nancy en Nicolette hadden op hun beurt weer voor een andere trekking door de natuur gekozen. Alle trekkingen zouden op de vierde dag het mystieke Machu Picchu aandoen. Omdat ik zelf geen dagen in Cuzco wilde missen, had ik voor de tweedaagse Inca Trail gekozen, waardoor ik twee dagen voor de stad zou hebben, één dag voor de trekking en één dag voor Machu Picchu. Een mooi compromis, leek me.

Hoe dichter we bij Cuzco kwamen, hoe droger en zonniger het werd. Aan bijna het eind van de middag arriveerden we bij ons hotel, net buiten het centrum. Het was voor één nacht een alternatief, omdat er een probleempje was in ons oorspronkelijke hotel. Lupe wilde ons graag een korte oriëntatiewandeling geven, om ook de trekkers de kans te geven om nog iets van de stad te zien. Door het donker liepen we langs een brouwerij naar de heuvelachtige wijk San Blas, met verschillende artistieke winkeltjes en een met paarse lampen beschenen waterval. We liepen over een pleintje dat omringd was door enkele mooie gebouwen (waaronder een hotel/klooster) en smalle straatjes met muren die stamden uit het Inca-tijdperk. We kwamen uit op het centrale Plaza de Armas, met een standbeeld, kerken, winkels en restaurantjes. Iedereen die een trekking zou doen keerde vervolgens terug, aangezien we een briefing zouden krijgen over desbetreffende trekking. Zo maakte ook ik kennis met mijn gids voor donderdag en het bleek dat ik als enige zou gaan zijn. Ik zal om 3.30 uur worden opgehaald, waarna ik met de bus en trein naar het beginpunt op ‘km 104’ wordt gebracht. Daarvandaan zal ik een paar uur lopen door de natuur en langs enkele ruïnes, alvorens via de Zonnepoort bij Machu Picchu uit te komen. Slapen zal gebeuren in het plaatsje Aguas Calientes.

Na de briefing was het etenstijd en bij een leuk zaakje nam ik de specialiteit en lekkernij van de regio: cuy al horno, oftewel cavia uit de oven. Enige tijd later werd een volledige geroosterde cavia bij mij voorgeschoteld. Zijn poten en kop zaten er nog aan en een klein tomaatje zat in z'n bek gepropt. Het was een behoorlijk apart gezicht. Gelukkig was dit alleen voor de foto en werden de eetbare delen van het beestje iets later in vier stukken opgediend. Tot mijn vreugde was het vlees van de cavia nog best lekker. Vleeseters zullen hier daarom dan weinig over te klagen hebben. Het was kluiven van de botjes af, waarbij ik het behoorlijk taaie vel opzij legde. Spijt had ik niet van mijn keuze. Na deze bijzondere maaltijd was het tijd om terug te gaan en de trekkers veel succes en plezier te wensen.

Dag 18: De straten van Cuzco
Dinsdag 24 september 2013

Er was vandaag nog maar een klein groepje over. Liesbeth en Sira wilden vandaag zelfstandig door de stad heen lopen, aangezien ze morgen allebei een eigen activiteit zullen doen, en vandaag daardoor sneller door de stad wilden gaan. Monique, Bart, Gerrit en ik hadden echter meer tijd en hadden een leuke verdeling gemaakt voor zowel vandaag als morgen. Na een ontbijtje in het hotel en het bijeenrapen van onze spullen –we zouden vandaag verkassen naar een ander hotel– liepen we richting het centrum. Hierbij volgden we in het begin min of meer de route die we gisteravond met Lupe hadden gelopen, maar ditmaal in een iets rustiger tempo. Er was op dit moment ook net iets meer open dan in de avond. In de straatjes van San Blas kwamen we een eenvoudig indoor-marktje tegen, evenals enkele winkeltjes waar ze diverse souvenirs verkochten. Opnieuw zagen we vele mutsen, handschoenen, sjaaltjes en truien van alpacawol, maar ook weer Inca-beeldjes, sieraden, koelkastmagneetjes, vingerpoppetjes, cd’s met panfluitmuziek en andere toeristenprullaria. De kerk sloegen we over, dus liepen we door enkele smalle straatjes heuvelafwaarts. Een ander pleintje zag er ook erg sfeervol uit. We vonden een populair Australisch cafeetje, waar het een drukte van jewelste was. En niet geheel onterecht, want de bakjes koffie en cakejes zagen er hier erg lekker uit. In de straat met de Inca-muren bleven we even gefascineerd naar deze stenen kijken, aangezien ze echt perfect tegen elkaar aan pasten. Er was geen cement of iets dergelijks nodig om ze bij elkaar te houden. Uniek aan de stenen waren de hoeken die bij sommigen waren uitgesneden. Dit zorgde er dus voor dat ze als puzzelstukken in elkaar vielen. Dit zorgde ervoor date ze tevens zeer bestendig waren tegen aardbevingen. Dat is best handig, want in Peru en omgeving kan dat nog weleens voorkomen. We hadden er vorige week net eentje gemist in La Paz en ook vandaag hoorden we in het nieuws dat er in de buurt van Arequipa een behoorlijk zware aardbeving heeft plaatsgevonden.

Op het Plaza de Armas keken we goed in de rondte. De twee vlaggen die hier zouden moeten hangen (de Inca-vlag en de Peruaanse vlag), hingen er niet, maar wel konden we de grote kathedraal bewonderen, een andere kerk, een fontein met een beeld midden op het plein, en de daaromheen gelegen winkeltjes. En zoals we nu al vaker hadden meegemaakt deze reis, kwamen we weer een optocht tegen. Schijnbaar was er weer een of ander religieus feest aan de gang. Enkele muziekkorpsen, vergezeld door officier-achtige personen, liepen met banners en kruizen in een niet al te grote optocht het plein op. Opnieuw was het een vermakelijk gezicht. We lieten de meeste winkeltjes hier voor wat ze waren en kwamen op een ander pleintje terecht. Na een volgende straat, met op de hoek een chocolademuseum, diende het volgende plein zich alweer aan. Midden op het plein was een marktje aan de gang met toeristenspulletjes die we al vaker hadden gezien. En ook hier werden we meerdere malen benaderd door mannen die schilderingen wilden verkopen of onze schoenen graag wilden poetsen. We negeerden de kathedraal en de school op het plein en stapten, na een mislukte poging in een klein lokaal tentje, een restaurantje binnen voor een lunch.

In de middag vervolgden we onze route, langs plekken die in de Lonely Planet stonden aangegeven, maar ook door Lupe waren aanbevolen. In één straatje had je enkele winkels waar ze enorme kaarsen verkochten, allemaal voorzien van kleurrijke christelijke decoraties. Een andere plek waar we nep-wol en echt alpacawol konden aanvoelen, bleek nogal toeristisch te zijn, aangezien het hier meer om de winkel ging dan om de fabricage van de kleding. Leuker om te zien was de grote overdekte markt waar we enige tijd hebben rondgedwaald. Niet alleen maar omdat het wel aardig was, maar ook omdat het was gaan regenen; dat was de eerste keer deze vakantie terwijl we buiten waren. Een winkelstraat leidde ons vervolgens naar Qorinkancha, een voormalige Inca-ruïne. Daar is op dit moment echter niet heel veel meer van te merken, behalve dat de fundering was gebouwd met overblijfselen van deze ruïne. Er was nu een klooster bovenop gebouwd. Het was mogelijk om hier naar binnen te gaan en zowel van buiten als binnen was het complex de moeite waard. Extreem veel viel er niet te zien, maar de schilderingen in de gangen van de binnentuin zagen er mooi bewaard uit en de religieuze schilderijen in een groot vertrek waren ook mooi. Ook waren nog enkele oude Inca-muren te bekijken, net als een schilderij van een Melkweg met enkele Inca-invloeden, zoals een nevelwolk in de vorm van een lama. Na dit bezoek vonden we het wel mooi geweest voor vandaag. We hadden aardig wat gelopen en gezien en besloten om via enkele straten –waarvan er eentje wel heel extreem smal was en een voetganger en automobilist maar net naast elkaar pasten– terug te lopen naar het hotel om uit te rusten. Een dag moet echter op een leuke manier worden afgesloten en daarom gingen we in de avond, ook met Sira, Liesbeth en Lupe, naar een ietwat chique tent om Italiaans te eten. Een beetje luxe mag ook wel eens!

Dag 19: Oude Inca-ruïnes
Woensdag 25 september 2013

Terwijl Sira in de ochtend op weg ging naar de Cuzco Valley om te gaan paardrijden en Liesbeth in dezelfde omgeving zou gaan wandelen, ben ik met de overige drie eerst lekker uitgebreid gaan ontbijten in het cafeetje van gisterochtend. Na enig uitzoekwerk besloten we een taxi te nemen naar een plek hoger in de bergen, 8 km ten noordoosten van Cuzco. Hier bevond zich langs de kant van de weg namelijk de oude Inca-ruïne Tambomachay. Aan de voet van een berg zagen we enkele muren staan, hier en daar met inhammetjes, welke stamden uit het Inca-tijdperk. We herkenden de bouwstijl aan de hand van de stenen die we ook al in het centrum van Cuzco hadden gezien. Vroeger waren dit baden, maar van deze luxe spa was nu niet heel veel meer te herkennen. Desondanks was het mooi om te zien, evenals de uitkijktoren die er tegenover stond en we via een heuvel konden beklimmen. Een grote oude uitkijkpost bevond zich aan de andere kant van de weg. Van Puka Pukara was bij lange na ook niet alles meer aanwezig –vele stenen waren in de tijd van de Spanjaarden gebruikt om gebouwen in de stad te kunnen bouwen–, maar we kregen hier wel een beter beeld over hoe het er vroeger uitgezien zou moeten hebben. Op een hoge heuvel zag je namelijk nog goed hoe er ooit een volledig rond groot fort heeft kunnen staan. Van enkele kleine huisjes eromheen was alleen de fundering nog over. We konden de heuvel beklimmen en zien wat voor weidse uitzichten de Inca’s hebben gehad. De omgeving strekte zich 360 graden om ons heen voor zich uit en een glooiend en heuvelachtig landschap, hier en daar met enkele akkers, reikte onze netvliezen.

Het was vervolgens tijd om een groot deel van het stuk dat we omhoog waren gebracht door de taxi, terug te lopen naar beneden. Het was een wandeling van een paar kilometer langs de weg, maar hierbij verveelden we ons niet, aangezien de omgeving mooi bleef om te zien. We liepen langs velden, kleine huisjes, watertjes, bossen met paarden en punten waarvandaan we over een groot deel van Cuzco konden uitkijken. Na een uurtje bereikten we Q’enko, de volgende Inca-ruïne op ons pad. Met het ticket dat we bij Tambomachay hadden gekocht, konden we ook dit terrein betreden. Deze archeologische plek was kleiner dan de vorige twee, maar niet minder uniek, aangezien een grote rotsenpartij hier de hoofdrolspeler was. In plaats van dat er vele stenen strak in elkaar waren gepuzzeld, waren er doorgangen in de rotsen uitgehouwen. Er waren enkele ruimtes zichtbaar en buiten lagen enkele gevijzelde rotsen die vroeger dienst deden als altaar. Het was van deze plek nog maar een heel klein stukje lopen naar onze vierde en laatste ruïne: Sacsayhuaman. Dit was vroeger een groot fort waar een beslissende strijd heeft plaatsgevonden tussen de Inca’s en de Spanjaarden. Aangezien er nog maar 20% van het fort over is, was het voor ons wel interessant om ons voor te stellen hoe het er in de Inca-tijd uit heeft gezien. We dachten dat dat best wel eens indrukwekkend geweest had moeten zijn. Nu stonden er nog enkele grote muren, allemaal in een kartelvorm, dat voor een slimmere defensie zou zorgen. Er waren nog enkele andere bouwwerken en aan één zijde zagen we ook iets dat wel wat weg had van een arena. Een grote groep scholieren was hier ook naar toe gekomen om meer te leren over hun geschiedenis. Naast deze grote vlakte zagen we de witte Cristo Blanco staan, een wit Jezusbeeld dat uitkeek over de stad. We hadden hem gisteren zowel overdag als ’s avonds al gezien, maar nu kregen we de kans om hem van dichtbij te bekijken. Toch had deze bij lange na niet het formaat van het beeld in Rio de Janeiro.

In plaats van het laatste stuk terug te lopen, heb ik met Monique en Gerrit een taxi terug de binnenstad in genomen. Zodoende zouden we na onze wandeling van vier uur iets meer tijd hebben in de rest van de middag, ook al viel er niet heel veel meer te doen. We namen bij een tentje een uitgebreide late lunch, waarna Gerrit en ik besloten om het Inca Museum te bezoeken. Enorm groot was het hier binnen niet, maar desondanks was het leuk om in een uurtje meer te leren over dit volk en enkele beeldjes, kleedjes en gebruiksvoorwerpen te bekijken. Aan het begin van de avond kwamen we allemaal weer bij elkaar om met z’n allen lekker uit eten te gaan. Voordat we weg gingen, riep Lupe ons echter bij elkaar. Ze had slecht nieuws voor ons. Het bleek namelijk dat het hele land morgen zou gaan staken en het daardoor niet mogelijk zou zijn om te reizen. En dat was uitgerekend de dag dat de groep met de trein naar Aguas Calientes zou gaan, om vervolgens vrijdag Machu Picchu te bezoeken. Voor mij kwam het nieuws als een nog hardere klap, aangezien ik om 3.30 uur opgehaald zou worden om in de ochtend één dag van de Inca Trail te lopen, om dan in zowel de middag als vrijdag naar Machu Picchu te gaan. Dat kon tot m’n grote teleurstelling niet doorgaan, terwijl ik me er zo op had verheugd. En het ergste was dat mijn alternatieve trein pas vrijdag rond lunchtijd zou gaan, zodat ik vanwege m’n trein terug op dezelfde dag nauwelijks tijd meer zou hebben voor Peru’s bekendste bezienswaardigheid. De overige groepsleden zouden al wel een trein eerder die dag krijgen, omdat zij geen trekking hadden geboekt en mijn trek via een andere reisorganisatie ging, die zelf een vervangende trein had geregeld, in plaats van Lupe. Om de pijn een beetje te verzachten, had Lupe een leuk idee voor deze avond. Het kwam er enigszins op neer om het verdriet weg te drinken, te beginnen met een lekkere maaltijd in een gezellig restaurant. We zaten dicht bij de openhaard, dus koud hadden we het hier zeker niet. In een lounge ernaast bleven we vervolgens nog lange tijd hangen. Het was gezellig en ondertussen keken en luisterden we naar een persoon die ietwat oubollige liedjes aan het zingen was. Een persoon die nota bene ver was gekomen in de talentenjacht ‘Peru tiene talento’! De avond duurde langer en Lupe wist nog een paar leuke tenten om rond te hangen, waarbij het uiteindelijk behoorlijk laat is geworden. Een andere reden om in ieder geval middernacht te halen was vanwege het gegeven dat ik om klokslag twaalf 27 jaar zou worden. En dat moest natuurlijk goed gevierd worden! In een club werd m’n naam omgeroepen en kreeg ik van de aanwezige groepsgenoten een klein cadeautje uitgereikt. Het was een bijzonder begin van mijn verjaardag, welke de teleurstelling van eerder op de avond behoorlijk wist weg te nemen bij iedereen!

Dag 20: Stakingen
Donderdag 26 september 2013

Alhoewel ik lange tijd naar deze dag had uitgekeken en het van tevoren al had bestempeld als de meest bijzondere verjaardag tot op heden, bleek dat helaas toch anders uit te pakken. Omdat we het gisteren wel erg laat hadden gemaakt, sliep iedereen lang uit, om daarna met een vermoeid hoofd en suizende oren te ontbijten. We hadden niet veel meer te doen hier in de stad en vanwege de stakingen konden we ook de plekken buiten de stad niet aandoen. Iedereen ging vandaag dan ook maar een beetje z'n eigen weg. Op straat reed geen enkele auto en voetgangers maakten gebruik van de stoepen en wegen. Het extreem smalle straatje waar we normaalgesproken doorheen lopen en waar we altijd zo moeten oppassen voor verkeer, liep vandaag opeens een stuk fijner. Op het Plaza de Armas nam ik plaats op de trappen van de kathedraal, om in het warme zonnetje naar de vele demonstranten te kijken die hier aan het staken waren. Grote groepen mensen liepen met spandoeken en borden over het plein heen, soms schreeuwend en toeterend. Verschillende sectoren waren allemaal tegelijk gaan staken om betere salarissen en werkomstandigheden te eisen. In een enorme optocht liepen ze door de stad. Sommigen hadden zelfs rotjes bij zich, wat de duiven liet schrikken. Soms werden er ook stukken karton in brand gestoken. Toch verliep alles behoorlijk vreedzaam. Aan omstanders werden snacks en ijsjes verkocht. Ik wist niet zo goed wat ik moest doen en besloot de kathedraal in te gaan, welke aan beide kanten begrensd was door twee verbonden kerkjes. Van binnen zag alles er erg mooi uit en weer anders dan de voorgaande kerken. Vele kapelletjes herbergden grote houtsnijwerken en beelden en verspreid hingen vele schilderijen van de escuela cusqueña. Tevens kon ik enkele beelden bekijken die ze gebruiken tijdens de Semana Santa, de heilige week.

Weer buiten liep ik nog wat door de stad heen, maar veel dingen, zoals de markt, waren gesloten. Ik nam een late lunch en kreeg vervolgens op diverse manieren te horen dat ik om 16.00 uur terug bij het hotel moest zijn. Het bleek dat de treinen in de avond weer zouden rijden en mijn trein van morgenmiddag naar 19.00 uur vandaag was verplaatst. Dat was ondanks de omstandigheden goed nieuws, aangezien ik dan morgen vanaf zonsopkomst al naar Machu Picchu kan gaan. Bij het hotel maakte ik m'n dagrugzak weer gereed en om 16.45 uur kwam er een vrouwtje langs om me met een auto op te pikken. De anderen zouden nog steeds morgen gaan. Auto's reden ook weer en ik werd naar een normale minibus gebracht die de lokale bevolking gebruikte om naar het plaatsje Ollantaytambo te gaan. Het zou iets meer dan een uurtje rijden zijn, maar dat bleek vele malen langer te duren, iets dat behoorlijk op m'n zenuwen werkte. Ik mocht die trein namelijk echt niet missen. Als eerste moest de bus vrij vaak uitwijken voor de stenen en rotsen die vanwege de staking op de weg waren neergelegd en nog niet helemaal waren verwijderd. Daarnaast werd het donker en moesten we ergens langere tijd stilstaan vanwege een omgevallen vrachtwagen. Het was 18.40 uur toen we in Ollantaytambo aankwamen. Zenuwachtig bleef ik op de klok letten. Tot m'n grootste vrees kwamen we hier in de kleine straatjes in een opstopping terecht vanwege een vrachtwagen die zich min of meer klem had gereden. We kwamen geen meter meer vooruit. Ik besloot het erop te wagen en stapte uit om met een sprintje langs de file te rennen. Het station was echter nog niet in zicht. Ik kwam uit op een pleintje waar gelukkig enkele tuktuks stonden. Ik sprong er eentje in en riep 'station, snel' (in m’n beste Spaans) naar de chauffeur, die snel z'n dochtertje oppakte, naast zich neerzette en gas gaf naar het station. Nog enkele minuten voor vertrek bereikte ik de sporen, waar de trein nog stond en ik herenigd werd met Floris en Jurgen. Ze waren erg enthousiast over de Lares-trek die ze samen met twee Vlaamse meiden gedaan hadden. Maar ook zij waren hier eerder op de dag vast komen te zitten vanwege de stakingen.

De zogenaamde Expedition Train bracht ons door het donker in iets meer dan een uur naar het kleine maar enorm toeristische Aguas Calientes. In plaats van mijn eigen gids zou ik me vanwege de omstandigheden aansluiten bij de groep van Floris en Jurgen, waar in het hotel Nancy en Nicolette ook nog eens bij kwamen. Ook zij waren enthousiast over de trekking die zij hadden gemaakt en vertelden dat zij het laatste stukje noodgedwongen over het spoor hebben moeten lopen. Met de groep namen we in een restaurantje een prima maaltijd, alvorens ik door de hoofdstraat met restaurantjes, eetkraampjes, hotels en een voetbalveld terug liep naar mijn hotel. Morgen zouden we vroeg op moeten staan voor een bijzondere dag.

Copacabana

Dag 16: In het zonnetje
Zondag 22 september 2013

Na een ontbijtje was het tijd om La Paz voorgoed te verlaten en terug te keren naar het westen, naar het Tititcacameer. We zouden nog één laatste stop in Bolivia maken, alvorens weer naar Peru te gaan. In iets meer dan twee uur reden we naar een dorpje met een haventje, waar we ons busje op een boot zetten en zelf plaatsnamen op een andere boot. In een paar minuutjes voeren we naar de overkant, naar een schiereiland van het Tititcameer. Om ons heen zagen we enkele meeuwen vliegen en we roken de geur van vis die aan de kade werd gebakken. Met het busje slingerden we vervolgens nog een stukje verder door een groengeel heuvelachtig landschap, totdat we uitkwamen bij het plaatsje Copacabana. Alhoewel deze plaats ook toeristisch is en over een strandje beschikt, valt het in het niets bij Copacabana Beach in Brazilië, die van het bekende liedje. Toch was het middagje dat we hier hadden fijn vertoeven. Er was helaas de teleurstelling dat we vanwege tijdgebrek niet de mogelijkheid hadden om het bekende en mooie Isla del Sol te bezoeken, iets dat Shoestring wel had aangeboden. Het was wellicht beter geweest als we gisteren in één keer hier naartoe waren gereden. Het kleine stadje was echter ook wel leuk.

Vanaf het balkon van het hotel had ik meteen al een uitzicht over een plein, waarlangs een hele groep mensen onder begeleiding van muziek, dansend voorbij kwamen lopen. Met z’n allen verdeelden we ons over enkele eettentjes in het toeristenstraatje van de stad, met verschillende barretjes en restaurantjes. Buiten op het terras was het heerlijk genieten in de zon. Een fris windje bracht ons een beetje verkoeling. Nadat de meesten hun lunch van vis verorberd hadden, liepen we naar het strandje van Copacabana. Een heel aantrekkelijk strand was het niet. Sterker nog, er was nauwelijks sprake van een strand. Er was wel degelijk een stuk, maar dit stond bijna helemaal vol met trapfietsen in de vorm van een zwaan. Slechts enkelen daarvan bevonden zich in het water, samen met enkele kleine bootjes en kano’s. Families, stelletjes en enkele toeristen waren op het strand afgekomen om te relaxen, met elkaar te spelen op één van de vele tafelvoetbaltafels, of om rondjes te fietsen. Oude vrouwtjes zaten op de grond om eten en drinken te verkopen. Langs de zijkant waren diverse kraampjes waar je goedkope maaltijden kon krijgen.

We keerden terug en liepen naar het hoofdplein met een grote witte kathedraal. Wat er zich hier voor afspeelde was echter specialer. Verschillende families hadden zich met hun auto voor de kathedraal verzameld. Een priester stond buiten om de auto’s met wijwater te zegenen, voornamelijk aan de buitenkant, maar ook het gedeelte van de bestuurder aan de binnenkant. De familieleden versierden de wagens vervolgens met allerlei bloemetjes. Professionele fotografen liepen rond om families en hun voertuig op de foto te nemen. Een groter busje werd zelfs overgoten met een fles champagne. Het bleek een bekend ritueel te zijn hier, om voor veiligheid te vragen tijdens het autorijden. In de straatjes rond de kathedraal waren diverse marktkraampjes en winkeltjes gevestigd. Bij een zaakje met hangmatten genoten we van een fruitsapje.

Later in de middag verzamelde de hele groep zich om een wandeling te maken naar de top van een hoge heuvel aan de zijkant van de stad. Het was een stevige klim over aangelegde stenen trappen. Tijdens de dertig minuten kon iedereen alvast even oefenen voor de trekkingen die de komende dagen nog gaan volgen. Het was eigenlijk ook pas de eerste echte inspanning die we hebben moeten leveren deze vakantie. Bovenaan hadden we een mooi uitzicht over het stadje, de bergen om ons heen en het mooi blauwe Tititcacameer. Peru was letterlijk alweer in zicht. We waren niet de enige personen hier boven, aangezien meerdere toeristen en lokale personen zich hier hadden geschaard om te kijken naar de ondergaande zon. Alhoewel het niet de mooiste was die ik ooit had gezien, bleef het mooi om te zien. Terwijl we terug liepen naar beneden, hoopten we dat de muziek van een bruiloft naast ons hotel niet al te lang door zou gaan in de nacht, aangezien we het zelfs van bovenaf konden horen. Bij een zaakje waar de cd continu bleef hangen op twee verschillende liedjes, namen we een lekkere avondmaaltijd, om daarna nog eens te genieten van cocathee. We hadden vervolgens geluk dat we het hotel nog in konden, aangezien de rolluiken al naar beneden waren gehaald; en dat om 22 uur! De muziek hield tot onze grote vreugd ook niet veel later op, zodat we nog enige nachtrust hadden.

La Paz, deel 2

Dag 15: Terug naar La Paz
Zaterdag 21 september 2013

Alhoewel het vandaag niet de eerste keer was dat we vroeg moesten opstaan, bleef een wekker die om 5.00 uur afgaat geen pretje. Na een snel ontbijt zaten we met z’n allen om 6.00 uur in de bus. Deze keer niet alleen de mensen van onze groep, maar uit liefdadigheid hadden we besloten om ook de zes personen van de andere Shoestring-groep mee te nemen. In principe zijn we twee verschillende reisgroepen, maar we volgen exact dezelfde plekken. Maar aangezien zij maar met z’n zessen zijn, reizen ze met het openbaar vervoer in plaats van met privévervoer. En dat scheen op weg naar Uyuni zo tegen te vallen, dat het voor hen makkelijker en fijner zou zijn om voor deze ene keer in onze ruime bus mee te rijden. De rit van vandaag was lang en niet bijster interessant. Het landschap was niet het mooiste dat we tot dusver hadden meegemaakt en iedereen was nog behoorlijk moe van het vroege opstaan, waardoor iedereen er maar een beetje versuft bij zat. Onderweg passeerden we kleine dorpjes en huizen langs de weg, waarbij ik weer enigszins aan andere landen moest terugdenken. Vele huizen hadden aan de buitenkant namelijk enorme schilderingen van telefoonbedrijven; het waren min of meer reclameborden, maar dan op huizen. Ik vroeg me af of deze huizen in zekere mate waren gesponsord door deze bedrijven. Bij andere gebouwen waren er vaak weer leuzen van de populaire president Evo Morales op de muur geschilderd. Soms kwamen we ook, net als de afgelopen dagen, een standbeeld of afbeelding van Ché Guevara of Simon Bolivar tegen, de bekende verzetsstrijders in Zuid-Amerika. We kwamen ook langs spelende kinderen, mensen die buiten aan het lummelen waren of met hun kleine beetje handelswaar hun brood probeerden te verdienen. Zo nu en dan stopten we, onder andere bij een plek waar een grote groep honden wel heel verlekkerd naar onze meegebrachte lunch stond te kijken.

Tegen 15.00 uur bereikten we eindelijk het voorstadje van La Paz, maar het duurde vanwege de drukte nog zeker een uur voordat we eindelijk weer bij ons vertrouwde hotel waren. Het zou echter maar voor één nachtje zijn, omdat we morgen alweer doorgaan naar Copacabana. Dit gaf de mensen die eerder deze week waren gaan mountainbiken nog wel de kans om eventjes iets van de stad te kunnen zien. Samen met Rianne, Sira en Gerrit kon ik het rustig aan doen, aangezien we de belangrijkste plekken al hadden gezien. We liepen op deze zaterdagmiddag dan ook eens de andere kant van de stad op, in de hoop dat we daar nog een paar leuke winkels zouden tegenkomen. Helaas kwamen we niet heel veel tegen en was hetgeen dat we tegenkwamen gesloten. We gingen daarom maar weer terug naar het toeristische gedeelte van de vorige keer om daar bij een tentje te gaan drinken. Het viel ons vandaag op hoeveel stelletjes er op de been waren en hoeveel tentjes er buiten waren waar ze ballonnen in de vorm van een hart verkochten. Schijnbaar was het hier vandaag Valentijnsdag. Iets eerder dan de rest van de groep gingen we aan het begin van de avond een zaak in die gerund werd door Nederlanders. Na twee weken smaakten de bitterballen, blokjes kaas, gehaktballen en huzarenslaatjes ons zeer goed! Iets later kwam ook de rest van de groep hier om te dineren, maar wij waren zo vol van de bittergarnituur dat we besloten te wachten tot het toetje: appeltaart met slagroom! We besloten daarna met z’n allen een lokale pub in te gaan, iets dat we de afgelopen weken vanwege de vermoeiende dagen eigenlijk nog niet echt hadden gedaan. Het was een relaxte en gezellige avond, alweer de een-na-laatste in Bolivia.

Potosí

Dag 14: Op grote hoogte de diepte in
Vrijdag 20 september 2013

Om klokslag 8 uur zaten we met z’n allen in de bus om onze reis te vervolgen naar Potosí, op 4070 meter naar men zeggen de hoogste stad van de wereld. Een stad die vanwege zijn historie ondertussen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO is gezet. Met de slaap nog enigszins in onze ogen gingen we op weg. Het blijft onvoorstelbaar hoe divers het landschap hier is. Elke uur rijd je wel weer door een volledig ander landschap heen, iets dat prachtig blijft om te zien. Ook het duinachtige landschap waar we vanochtend doorheen reden, gepaard met elementen van een rotsachtige canyon, was verbluffend mooi. De rit duurde gelukkig niet al te lang en na iets meer dan vier uur bereikten we Potosí. Het was met de grote truck nog wel even passen en meten om ons door de smalle en heuvelachtige straatjes naar het hotel te krijgen. We hadden respect voor onze chauffeur.

Omdat we alleen maar deze middag in Potosí hadden, kregen we de keus om het stadje (met enkele mooie gebouwen, kathedralen en een geldmuseum) te bezoeken, of om een tour te doen naar een mijn in de Cerro Rico, een grote berg waarin al eeuwenlang zilver wordt gewonnen. Ik koos voor deze laatste optie. Samen met zes anderen van onze groep, en de zes personen van de andere Shoestring-groep, werden we door twee vrolijke gidsen, ex-mijnwerkers, met een busje opgehaald. We begonnen de tour bij de mijnwerkersmarkt, waar vele spullen voor mijnwerkers te verkrijgen waren. Hier werd ons gevraagd om een fles vruchtensap en een zakje cocabladeren mee te nemen voor mijnwerkers die we in de mijn zouden tegenkomen. De mijn die we zouden betreden was namelijk nog actief en de mijnwerkers waardeerden het erg als je een cadeautje voor hen meebracht. Daarnaast konden ze dat vanwege hun eigen magere loon erg goed gebruiken. Cocabladeren, inderdaad de bladeren die gebruikt worden voor zowel Coca-Cola als cocaïne, zijn in Bolivia, en met name bij mijnwerkers, zeer geliefd. Men maakt een hele prop van blaadjes en stopt die in één wang. Af en toe wordt er een beetje op gekauwd om de smaak door de mond te laten lopen. Ook wij konden dit proberen en het smaakte inderdaad niet verkeerd. Vooral in de droge en stoffige mijn was dit een fijne manier om speeksel te produceren en een fijne smaak in de mond te hebben. Na de markt werden we naar een klein fabriekje geleid, waar we konden zien hoe de uitgehakte rotsen met stukjes zilver met grote machines verder werden vermalen en het zilver geëxtraheerd werd.

Bij een klein gebouwtje kregen we een jasje, een broek en laarzen, om onze eigen kleding in de vieze mijn schoon te houden. Met het busje reden we vervolgens de berg op, waarvandaan we nog even konden genieten van een mooi, fris en helder overzicht over de stad Potosí. Vanaf dat moment zou alles alleen maar donker worden. De hoofdlampen die op onze helmen zaten gingen aan en we betraden de eeuwenoude mijn. De tunnel waar we doorheen liepen was aan alle kanten redelijk mooi afgewerkt en gestut met stenen. Qua hoogte konden we er ook nog gewoon doorheen lopen. Op de grond lag een eenvoudige rails, die gebruikt wordt om mijnkarretjes met gevonden mineralen naar buiten te loodsen. Aan de zijkanten liepen buizen om frisse lucht naar binnen te persen. Het duurde niet lang voordat de omstandigheden minder fijn werden. De gangen werden stukken smaller en lager, waardoor we geregeld moesten bukken. We waren blij dat we een helm hadden. Op de grond lagen plasjes water en poeltjes met modder, waardoor we het nut van de laarzen ook goed in zagen. Hier en daar kwamen we zijgangetjes tegen, welke dieper de mijn in gingen. De mijnwerkers hier schijnen de lay-out van de mijn min of meer uit hun hoofd te kennen, zodat ze altijd weten waar ze heen kunnen graven, of welke stukken ze kunnen opblazen met dynamiet, zonder delen van de mijn in te laten storten. Elke mijnwerker had zijn eigen plekje om te graven of boren en alleen hij kon profiteren van het zilver dat hij op zijn plekje aantrof. Het was makkelijk om een baan te krijgen in de mijn en iedereen mocht zelf zijn uren bepalen. Je wordt namelijk betaald naar de hoeveelheid zilver die je vindt. Dieper en dieper gingen we de mijn in. Soms moesten we even opzij voor een karretje dat voorbij kwam rijden en mijnwerkers die we tegenkwamen waren ons dankbaar voor de geschenken. Hoe dieper we kwamen, hoe muffiger, stoffiger en viezer de mijn werd. De geuren die we roken, konden niet echt gezond zijn. Ook moesten we hier en daar oppassen om de muren niet aan te raken, aangezien er giftig arsenicum in zat. Hoe dieper we de mijn in liepen, hoe warmer het werd. Alhoewel een korte blootstelling aan deze stoffen voor toeristen geen blijvende schade oplevert, is de levensverwachting van mijnwerkers niet al te hoog. Toch schijnen de meesten blij en trots te zijn met hun baan. Bij één stukje klommen we even omhoog, zodat we door een enorme lading stof konden zien hoe enkele mijnwerkers aan het drillen waren. Na een lange wandeling keerden we weer langzaam om. De gidsen bleven ons interessante verhalen vertellen over het leven in de mijn. Ook werd er een klein offer van cocabladeren en alcohol gebracht aan een beeld van de god Tio, die de mijnwerkers zou moeten beschermen in deze duivelse omgeving. Op de terugweg moesten we nog even opzij voor een mijnwagen vol met rotzooi, die men ergens uitlaadde zodat men dit later de mijn uit zou kunnen takelen. Na een tijdje lopen en bukken werd de temperatuur weer iets lager, de lucht weer iets frisser en het zicht weer iets helderder. We zagen het licht aan het einde van de tunnel; onze tour door de mijn zat erop. Het was al met al een zeer bijzondere ervaring die we in ons leven nooit meer zullen vergeten. We hadden diep respect voor de mannen die jarenlang vele uren per dag in de mijnen doorbrachten.

In de avond liepen we het stadje een klein beetje door en zagen we hoe op het grote plein met de kathedraal een podium was neergezet waarop jongeren dans-acts opvoerden. Het restaurant dat we zochten, bleek niet meer te bestaan, maar we vonden een alternatief waar we goed konden eten. De maaltijden hier waren echter wel reusachtig groot, waardoor we de ober bijna moesten verontschuldigen dat we nog maar net een derde van ons bord hadden opgemaakt. Twee jongetjes die in het restaurant muziek kwamen maken met een trommel en een panfluit, beloonden we met een paar bolivianos. Terug bij het hotel was het meteen bedtijd, want het zou helaas maar een kort nachtje worden.

Uyuni

Dag 12: Uren in de bus
Woensdag 18 september 2013

We werden om 6.30 uur in de ontbijtzaal van het hotel verwacht, zodat we na het eten van vies droog brood in de bus konden stappen. Het was het begin van een erg lange rit in de bus, naar het plaatsje Uyuni in het zuidwesten van Bolivia. Morgen zullen we vanaf dat punt een dagexcursie maken naar de bijzondere zoutvlaktes van het land. De busrit was lang en niet bijster interessant. Onderweg reden we weer door interessante landschappen, maar vaak waren deze wat aan de kale kant, waardoor de meesten hun tijd om lieten gaan door te luieren of te lezen, voor zover dat mogelijk was vanwege de soms hobbelige wegen. De tolwegen waren vaak van beduidend betere kwaliteit dan de wegen die slechts uit steen en zand bestonden. Onderweg stopten we enkele keren om gebruik te maken van de bosjes langs de weg of om op een pleintje in een klein dorpje (met allemaal lummelende bewoners) te lunchen.

De rit in de middag voerde ons door ontzettend verlaten gebieden. We reden over hobbelige zandweggetjes over enorm uitgestrekte kale vlakten. Er groeiden hier slechts enkele kleine struikjes. Het had wel iets weg van een woestijn, maar dan iets kleurrijker. In de verte om ons heen zagen we diverse bergketens. Het was lang rijden over deze vlaktes, maar het zag er wel prachtig uit. Laat in de middag kwamen we op nog meer kale zandwegen terecht en hier zagen we dat men bezig was om nieuwe verbeterde wegen aan te leggen. De omgeving was hier grauw en grijs. Stof waaide alle kanten op. Slechts zo nu en dan kwamen we een klein hutje tegen, waarbij we ons afvroegen waarom iemand hier zou willen wonen. En tegen zessen, vanuit het niets, dook er een stadje op, midden in de woestijn, omringd door niets anders dan lege kale vlakten. We hadden Uyuni bereikt, onze eindbestemming. Simpele stenen huizen stonden langs de brede straten. Op enkele standbeelden na was er niet veel aankleding in het stadje. Heel erg druk was het niet; heel erg mooi ook niet. Het had wel iets weg van het Midden-Oosten. Aangekomen in ons hotel duurde het niet lang voordat we met z’n allen het bijbehorende restaurant in gingen, om daar voor het eerst deze vakantie van een westerse pizza te genieten. Buiten rondlopen deden we ’s avonds niet meer; daar was het met een temperatuur rond het vriespunt te koud voor. In plaats daarvan hingen we met z’n allen in de verwarmde overdekte binnenplaats, om ouderwets een potje te kaarten.

Dag 13: Oogverblindende vlaktes
Donderdag 19 september 2013

Voor de eerste keer deze reis konden we heerlijk uitslapen. We zouden namelijk pas om 10.30 uur beginnen aan ons dagprogramma. Dat extra beetje rust in de ochtend viel bij iedereen in goede aarde. Vandaag was het tijd om de misschien wel bekendste locatie van Bolivia te bezoeken: de Salar de Uyuni, beter bekend als de zoutvlakte. Met een oppervlakte van meer dan 12.000 km2is dit de grootste zoutvlakte ter wereld, welke helemaal uitstrekt naar het zuiden in Chili. Buiten stonden drie jeeps voor ons klaar, waarmee we tot het eind van de middag over de zoutvlakte zouden gaan scheuren. We begonnen aan onze tocht over zanderige wegen naar de zoutvlakte toe. Links van ons zagen we de zoutvlakte liggen, maar dan wel op een hele unieke manier. In plaats van een strook met wit, zagen we huisjes en bergen in de lucht zweven. Wat namelijk het geval was, was dat alles boven de horizon gereflecteerd werd in de vlakte. Een stuk van de lucht zagen we dus terug in de vlakte, evenals de huisjes en bergen. Het was een zeer uniek gezicht. Toen we dichterbij kwamen, verdween dit effect en zagen we de enorm uitgestrekte witte zoutvlakte voor ons liggen. We begonnen onze tour bij een klein dorpje waar het zout verwerkt werd. In een hutje werd ons laten zien hoe de grote blokken zout gedroogd werden, gescheiden werden van zand en steen, en vermalen werden tot kleine zoutkorrels. We konden hier voor 1 boliviano (het bedrag dat je als fooi zou geven) een zakje met 250 gram zout meenemen. Wel geheel op eigen risico, want dit zakje met een fijngemalen witte substantie zou bij de douane wel eens voor iets anders kunnen worden aangezien.

Met de jeep reden we vervolgens de vlakte over. De wit-gele grond was oogverblindend fel, waardoor het echt nodig was om continu een zonnebril te dragen. Zonder bril zou je namelijk voortdurend je ogen halfdicht moeten knijpen. De lucht was strakblauw, er was geen wolkje te bekennen en de zon brandde enorm. We stopten bij een plek waar zout was uitgehouwen en in piramidevormige stapeltjes was gelegd. Dit leverde enkele leuke foto’s op en de meesten durfden het ook wel aan om een klein korreltje zout op de tong te leggen. Het smaakte inderdaad naar zout. De grond was hier een beetje nat en het leek alsof we over harde platgestampte sneeuw heen liepen. We reden weer een stuk verder naar een plek waar allemaal vlaggen van verschillende landen waren neergezet. Op de grond konden we goed zien hoe de zoutgrond bestond uit allemaal vlakken met een stuk of zes zijden. De grond had daarom wel iets weg van een honingraatstructuur. Foto’s die we hier maakten bestonden uit niets anders dan een witte grond en een blauwe lucht, met hier en daar een berg in de verte. Ook zagen we een grote slapende vulkaan. Bij een klein watertje zagen we door chemische reacties bellen opborrelen.

We stapten weer in de jeep en begonnen aan een tocht van zo’n half uur. Om ons heen zagen we niets anders dan een uitgestrekte kale vlakte. De bergen op de achtergrond leken nauwelijks te veranderen, waardoor je niet echt het idee had ook maar ene meter vooruit te komen. Heel langzaamaan kwam één berg in de verte toch iets dichterbij. Het bleek uiteindelijk een enorme rots te zijn, een soort eiland in deze grote zee van wit. De grote rots stond vol met enorme cactussen en was daarom een erg apart verschijnsel. Samen met vele andere groepen toeristen (die we voorheen niet echt waren tegengekomen) namen we eerst plaats naast de rots, om hier uitgebreid te lunchen. Er was namelijk ook een kok mee die van tevoren al het eten had bereid. In de extreem felle zon genoten we van deze uitgebreide warme maaltijd. We kregen vervolgens de gelegenheid om de rots te beklimmen om van het uitzicht te genieten. Na deze inspanning reden we naar de andere kant van de rots, waar de zon en de schaduwen goed stonden voor wel heel erg unieke perspectieffoto’s. Vanwege de uitgestrektheid van de grond was het namelijk mogelijk om dit soort foto’s te maken. Een voorbeeld is een foto waarop je op de voorgrond een boek neerzet en jij een meter of 20 verderop gaat staan. Als er dan een foto gemaakt wordt, lijkt het net of jij even groot bent als het boek en er naast staat. Maar ook kon je een speelgoedfiguur van een T-rex neerzetten en naar achter lopen, om vervolgens in karatehouding te gaan staan. Nu leek het net alsof je de T-rex aan het bevechten was. Ook kon één persoon op de voorgrond staan met een uitgestrekte arm, waarna enkele anderen in de verte net deden alsof ze aan deze arm hingen. Op de foto krijg je dan een levensgrote persoon met enkele kleine kaboutertjes die aan de arm hangen. We probeerden van alles uit en kregen daardoor een zeer unieke collectie van foto’s.

Later in de middag was het echter tijd om weer terug te keren. Een volgende lange tocht over de vlakte volgde. Het was al met al een zeer unieke ervaring. Vlak voor Uyuni maakten we ten slotte nog een stop bij een ‘begraafplaats’ voor oude treinen. Het was een terrein waarop allemaal verroestte locomotieven en treinstellen stonden. Erg spectaculair was het niet, maar bijzonder wel. Terug bij het hotel kregen we de gelegenheid om het zout van ons af te spoelen, alvorens we naar een restaurantje in het stadje zijn gelopen. De service was hier helaas erg slecht, waarbij twee personen hun maaltijd niet eens kregen en eentje slechts voor de helft. De kwaliteit van het eten was helaas ook niet geweldig. Via de hoofdstraat, waar allerlei marktkraampjes werden opgeruimd, liepen we door de extreme kou terug naar het hotel. Hier kregen we de kans om op een televisie de documentaire ‘The Devil’s Miner’ te bekijken, over twee jongetjes die in het plaatsje Potosí onder erbarmelijke omstandigheden in de mijnen werken. De reden voor deze documentaire was ons programma van morgen, aangezien we verder zouden gaan naar deze stad.

La Paz, deel 1

Dag 10: Uitstapje naar Bolivia
Maandag 16 september 2013

Het tweede deel van onze reis is vandaag van start gegaan. De afgelopen week hebben we in Peru gezeten, maar de aankomende week zullen we in buurland Bolivia verblijven. Dat betekende vanochtend wel weer op tijd opstaan om naar de grens te rijden. Na enige perikelen over gestolen dollars bij meerdere personen stapten we het busje in voor een rit van zo’n twee uur. Onderweg hadden we een mooi uitzicht over het Titicacameer aan onze linkerzijde. Bij het grensplaatsje verliet Lupe ons en stonden we er alleen voor. Lupe mag ons namelijk officieel niet als gids rondleiden door Bolivia, waardoor zij zelfstandig, zonder verbanden met ons, de grens over zou gaan, om zich daarna weer bij ons te voegen. Bij een kantoortje haalden we onze exit-stempel van Peru, waarna we soles of dollars konden omwisselen voor bolivianos en met onze bagage de grens over konden lopen. Aan de andere kant handelden we de immigratieprocedure van Bolivia af. Volgende week zullen we dit nog een keer doen, maar dan andersom.

In plaats van een klein busje stond aan de Boliviaanse zijde een grote bus/truck op ons te wachten. Dit zou onze bus voor de komende week worden, inclusief een nieuwe chauffeur en zijn vrouw. Nadat we Lupe hadden opgepikt en van haar een kort overzichtje van de belangrijkste Spaanse zinnen en woorden hadden gekregen (die voor mij niet nieuw waren), gingen we op weg. Ook het Boliviaanse landschap zag er prachtig uit. Langs ons lagen vele valleien met landbouwgrond, vaak echter verdord omdat het niet het juiste seizoen was. Aan de andere kant glinsterde de felle zon in het mooi blauwe water van het Titicacameer. Op de achtergrond hiervan bevonden zich enkele prachtig besneeuwde bergen van de Cordilleras, een bergketen in Bolivia. Bij een uitkijkpunt verderop kregen we de gelegenheid om deze pracht op de foto te zetten. De busrit zelf was verder niet bijster interessant en het was eigenlijk gewoon weer uitzitten.

Voordat we La Paz bereikten, maakten we een tussenstop in het plaatsje Tiwanaku. Hier waren de ruïnes te vinden van één van de oudste beschavingen die Bolivia kende, nog voordat deze werd overgenomen door de Inca’s. In een museumpje waren allerlei potten te vinden die bij de bouwwerken waren gevonden (en in de loop der tijd nog niet waren gestolen). Van een behoorlijk saaie gids kregen we vervolgens een rondleiding, welke begon bij een groot beeld in een rechthoekige pilaarvorm. Het stelde een figuur voor, verrijkt met figuren en andere afbeeldingen, waarbij een hoofd, armen en benen te herkennen waren. Buiten namen we een kijkje bij verschillende ruïnes, waar op enkele trappen en muren niet extreem veel meer van over was. Er waren nog een paar beelden waar de gids weer hetzelfde verhaal als daarvoor begon te vertellen en ook bij de Zonnepoort viel de gids weer in herhaling. De Zonnepoort stond centraal in de tempel en enkele keren per jaar scheen de zon door diverse openingen aan de zijden van de tempel precies deze poort in. Alhoewel de ruïnes op zich wel interessant waren om even te bezoeken, duurde het bezoek helaas iets te lang.

We vervolgden onze tocht en kwamen aan het eind van de middag aan in La Paz, een stad op 3600 meter hoogte, maar wel gelegen in een dal. We kwamen aanrijden van bovenaf en kregen daardoor een geweldig uitzicht op de stad. Het hele dal stond volgebouwd met huisjes en andere gebouwen. We cirkelden naar beneden en reden door de erg drukke hoofdstraten naar ons centraal gelegen hotel. Hier konden we ons enige tijd opfrissen, alvorens Lupe ons naar een leuk Aziatisch restaurantje wist te leiden. We liepen door ontzettend drukke straten waar extreem veel volk op de been was. Bij straatstalletjes werd eten en drinken verkocht. Verlichting van restaurants en winkels scheen op de anders donkere straten. Het was voor de verandering wel weer even fijn om iets anders te eten dan de afgelopen week. Tijdens het eten vertelde een vriend van Lupe over een optionele activiteit morgen: het afleggen van de ‘World’s Most Deadliest Road’. Met een mountainbike zou je tussen de sneeuw op ongeveer 4700 meter beginnen, om vervolgens in een paar uur helemaal naar zo’n 1000 meter in de jungle af te dalen. Het zou een mooie en spectaculaire afdaling zijn langs diepe ravijnen met een prachtige omgeving. Maar liefst zeven personen wisten zich over te halen om dit morgen te gaan doen. Op de terugweg naar het hotel wenste ik hen daarom dan ook veel plezier en succes, want zelf leek me de stad bezoeken een stuk leuker en veiliger.

Dag 11: Stad van de vrede
Dinsdag 17 september 2013

Terwijl de anderen al lang op weg waren naar de bergen, begon ik met Sira, Rianne, Liesbeth, Monique en Gerrit aan een wandeling door de stad. Lupe had een interessante route op een plattegrondje uitgetekend, dus probeerden we deze min of meer aan te houden. Het was opnieuw lekker zonnig weer, dus dat was ideaal voor de wandeling. We begonnen op het San Pedro-plein, dat één blok van het hotel verwijderd lag. Op het plein stonden enkele eenvoudige kraampjes met eten en drinken. Aan één zijde bevond zich een gevangenis, alhoewel je dit er aan de buitenkant niet meteen van af zag. Via een hellend straatje kwamen we terecht bij allemaal marktkraampjes. Hier merkten we pas goed het verschil met de mensen in Peru. Vele vrouwen droegen hier namelijk bolhoedjes. Het leek een ware trend of traditie te zijn en zag er erg origineel uit. Het leverde, samen met hun handelswaar –voornamelijk groente en fruit– mooie plaatjes op.

In deze wijk waren naast de vele marktkraampjes ook nog vele touroperators te vinden, evenals zaken met allemaal outdoor equipment. Schijnbaar zijn trekkingen in de omgeving hier erg populair. Dit kwam goed uit voor Rianne, aangezien ze nieuwe schoenen nodig had. We gingen daarom vele winkels in en uit om een goed paar te vinden. Een ander straatje was voornamelijk gefocust op toeristen en had veel winkeltjes met kleding gemaakt van alpacawol. Ze hadden er van die typische gekleurde mutsen met flapjes over de oren, wollen sjaaltjes en sokken, tassen en nog meer souvenirs. Het was allemaal best geinig om te zien. Aparter was echter de heksenmarkt die zich hier ook bevond, welke niet zozeer was toegespitst op toeristen. Bij kraampjes waren allemaal versierde stenen te koop, te gebruiken bij allerlei rituelen. Ook had je allerlei potjes met figuurtjes erin. Deze diende je onder je bed te leggen, in de hoop dat de betekenis van de figuurtjes werkelijkheid zou worden. Denk hierbij aan liefde, gezondheid, kennis en geluk. In dezelfde trant waren er ook vele wondermiddeltjes te koop, zoals liefdesdrankjes. Het meest lugubere waren echter de foetussen van lama’s, die op diverse plekken levenloos aan touwtjes hingen. Indien je een nieuw huis had gekocht, was het bijgeloof er dat je deze moest offeren aan de goden. Lange tijd liepen we in de omgeving rond, waarna we bij een klein restaurantje op een leuk binnenplaatsje een lunch namen.

In de middag vervolgden we de route langs de (gesloten) St. Francisco-kathedraal, met een plein vol met mensen. We vroegen ons af wat al deze mensen hier op een dinsdagmiddag deden. Om ons heen reden bussen die me een klein beetje deden denken aan de grote gekleurde bussen van de Filipijnen. We kwamen iets verderop uit op het groene hoofdplein van de stad, gekenmerkt door een standbeeld en een overvloed aan duiven. Tevens lagen er rond dit plein een kerk, het presidentiële paleis en een ander belangrijk regeringsgebouw. De rood-geel-groene Boliviaanse vlag wapperde hier dan ook vrolijk in het rond. Een paar straten verder bereikten we Calle Jaen, een smal straatje met erg leuke gekleurde huisjes. Balkonnetjes en lantaarntjes sierden de huizen. De musea die zich hier bevonden bezochten we niet, maar het leverde wel leuke foto’s op. Dit was tevens het einde van de wandelroute, maar nog niet het einde van onze dag. We liepen namelijk terug via de Mercado Negro, de zwarte markt. In verschillende hellende straten bevonden zich nog meer kraampjes, maar nu ook met kleding, speelgoed en gereedschappen. Op sommige plekken werden ook ijsjes verkocht, of versgeperste sinaasappelsap. De mensen leken niet heel veel om ons te bekommeren. Ondanks dat sommigen wel cameraschuw waren, keken ze nauwelijks naar ons om en werden we ook geen enkele keer lastiggevallen.

Na een drankje en een rustpauze in het hotel, ontmoetten we de overige groepsleden weer in de lobby. Ze waren allemaal heelhuids teruggekomen van hun afdaling en waren laaiend enthousiast over hun belevenis, de kick en het uitzicht. Hier en daar vonden ze het wel een beetje eng, maar na enige tijd wennen was de afdaling best goed te doen. We zijn gaan eten in een relatief chique restaurant, waar we echter alsnog niet meer dan 10 euro per persoon kwijt waren. Ondanks dat de service aan de trage kant was, en de panfluitmuziek ons ondertussen uit de oren begon te komen, kregen we ons eten voor de eerste keer eens allemaal tegelijkertijd. Lamasteak kan ik vanaf vandaag ook erg aanbevelen! Niet al te laat keerden we terug naar het hotel, aangezien we morgen weer vroeg op moeten staan.