Whitsunday Islands

Dag 12: Witter dan wit

Dinsdag 27 oktober 2015

Het mooie van de bungalow was dat er een fijne veranda was om ‘s ochtends je ontbijt op te kunnen eten. Ik had niet heel veel haast en kon daardoor even blijven kijken naar een of andere kalkoen die in de aarde tussen de bungalows zijn territorium aan het afbakenen was. Of zoiets in ieder geval, want hij zat tussen de gevallen bladeren en takken aardig wat aarde naar achteren te schoppen. Ik zette koers naar een bushalte iets verderop in de straat, waar ik om 09:45 uur werd opgepikt door een minibusje. In zo’n twee minuten reden we naar de haven, dat slechts een stukje verder lag. Het was een jachthaven, en lag dus helemaal vol met zeilboten, katamarans en speedboten. Er wordt hier volop gebruik gemaakt van boten, want niet heel ver uit de kust liggen namelijk de Whitsunday Islands, een groep van een paar eilanden, waarvan er eentje bewoond is en tevens diverse resorts bevat. De meeste toeristen die slechts voor een dagje naar de Whitsundays gaan, gaan echter op een ander eiland af, waar er aan de achterkant een parelwit strand ligt, Whitehaven Beach. Voor mij zou dat vandaag m’n bestemming zijn. Bij de haven verzamelde zich iets meer dan 30 personen, die zich allemaal hadden aangemeld voor de Big Fury, een grote speedboot die ons langs de eilanden zou varen en enige tijd zou pauzeren bij Whitehaven Beach. De bemanning van de Big Fury begroette ons vriendelijk; de gids leek een prettig gestoorde gast die gedurende de dag ons nog van allerlei grappig commentaar wist te voorzien. Een zeilcruise van 3 dagen rond de eilanden vond hij maar voor de ‘newly-weds and nearly-deads’, en dit zou een stuk gaver zijn. We waren benieuwd.

Nadat we hadden plaatsgenomen op de comfortabele stoelen gingen we er vandoor. De boot ging behoorlijk hard, maar schommelde gelukkig niet zo als de duikboot van gisteren, waardoor niemand in de problemen kwam. Het felle zonnetje werd in het azuurblauwe water weerspiegeld. De enkele eilanden die we passeerden, waaronder het grote Hamilton Island, zagen er groen en tropisch uit, met aan de waterkant soms kleine strandjes of stukken rots. Het was een mooie tocht van ongeveer een uur, waarbij we zo nu en dan uitleg kregen over de eilanden die we passeerden. Toen we aankwamen bij Whitehaven Beach zagen we meteen waar het lange strand z’n naam aan te danken had. Het bestond uit prachtig parelwit zand dat ontzettend fijn was; het was totaal anders dan bijvoorbeeld het grove zand van Scheveningen. Achter het strand waren lage bergen met dichte begroeiing. Toch was dit niet zo tropisch als wat ik bij Cape Tribulation had gezien, maar desondanks zag het er mooi uit. We kregen meer dan twee uur de tijd om hier te vertoeven, en met het lekkere zonnetje was dat voor niemand een probleem. De handdoekjes werden uitgespreid op het zand en het bakken kon beginnen. Vanwege de felle zon was zonnebrand heel erg hard nodig. We kregen een prima lunch aangeboden, waarbij de kleine varanen al op de loer lagen om eventuele restjes weg te snaaien. Het waren dezelfde varanen die ik destijds in Azie ook al vaker was tegengekomen. Verder was het mogelijk om 1,5 km over een pad door de jungle heen te lopen. Ik begaf me op dit pad en kwam niet veel later bij een prachtig uitkijkpunt uit waarbij je zowel de ene kant als de andere kant van het eiland kon zien. Verder waren enkele andere eilanden ook zichtbaar, evenals diverse bootjes in het water. Slangen ben ik helaas, in tegenstelling tot enkele anderen, niet meer tegengekomen. Na nog enige tijd op het strand te hebben doorgebracht, werden we weer op de Big Fury verwacht voor de vervolgtocht. We voeren een klein stukje verder voor een foto bij een mooi stukje strand –het viel hier op dat sommigen met een klein vliegtuigje of een helikopter waren gekomen- en voeren vervolgens naar een baai van een ander eiland. Hier kregen we een uur de tijd om te snorkelen. Voor de meesten was dat prachtig om te doen, maar na 13 dagen in de afgelopen 5 dagen was deze ervaring voor mij nou niet heel erg bijzonder. Ten eerste was het water niet heel helder, ten tweede waren de duikbrillen niet echt van goede kwaliteit en ten derde voelde je je als snorkelaar toch vele malen beperkter dan als duiker. Afijn, ik heb toch nog een paar visjes en koraal gezien en tegelijkertijd even lekker kunnen afkoelen. Hierna was het alweer tijd om terug te keren naar Airlie Beach. M’n avond verliep hier verder rustig en grappig genoeg kwam ik hier opnieuw iemand tegen van m’n liveaboard, die eergisteren ook al bij me in de bus zat. Als je hier voor langere tijd in Australie reist, dan zal dat vast vaker voorkomen, omdat iedereen dezelfde route aflegt. Het was net zoals in Azie. Gesprekjes met kamergenoten maakte me tevens jaloers op het gegeven dat ik hier maar drie weken ben, terwijl het gros hier voor minstens 6 weken, en in de meeste gevallen een paar maanden, verblijft. Maar ja, het is niet anders, maar ik maak er het beste van. Vandaar dat ik morgen alweer doorreis naar de volgende grote stad: Brisbane!

Alva Beach & SS Yongala

Dag 10: De grijze hond

Zondag 25 oktober 2015

In de vroege ochtend verliet ik het hostel om met m’n bagage een stukje door Cairns te wandelen. Ik liep om het winkelcentrum met het aanliggende station heen, dat erg onhandig gelegen in het midden van de stad lag, vooral als je bedenkt dat er hier geen (of nauwelijks in ieder geval) treinen doorheen rijden. Ik liep richting het water, waar bij de Esplanade een of andere actie voor kanker gehouden zou worden. De roze ballonnen liet ik echter links liggen, en ik ging op zoek naar de juiste bushalte. In tegenstelling tot wat er op mijn ticket stond, vertrok de bus die ik wilde nemen pas om 08:15 uur in plaats van 07:45 uur. Maar ach, gelukkig dat dan andersom. Greyhound is een bekende busmaatschappij in de Verenigde Staten, maar ook in Australie rijdt er van alles van hen rond. Het is in ieder geval om van Cairns helemaal naar het zuiden naar Melbourne met ze te rijden, maar dan zou je natuurlijk ontzettend lang onderweg zijn. Ik zal de komende tijd een paar keer met de Greyhound-bus reizen, te beginnen met vandaag. De bus was voorzien van airconditioning, prima stoelen, een toilet,, wifi en zelfs USB-oplaadpunten. Genoeg faciliteiten om een paar uur in te moeten vertoeven. Zowat de hele bus stroomde vol met backpackers, voornamelijk allemaal in de eerste helft van de 20. Het was duidelijk te merken dat de leeftijd hier bij het backpacken niet al te hoog is. Maar geef ze eens ongelijk, want ik deed enkele jaren precies hetzelfde in Azie. Een drietal personen kende ik nog van de duiktrip. Deze bus zou helemaal naar Brisbane rijden, maar ik zou al eerder op de route uitstappen, en wel bij het kleine plaatsje Ayr. Maar voordat het zover was, hadden we eerst nog een paar uur te rijden naar het zuiden, niet heel ver van de kust, langs voornamelijk suikerrietplantages. Op weg naar het Daintree National Park hadden we al aardig wat plantages gezien, maar hier waren er nog veel meer te vinden. Ook lag er weer een kleine spoorrails naast om de suikerriet te kunnen vervoeren. In tegenstelling tot de bordjes die ik langs de Great Ocean Road was tegengekomen, waarop gewaarschuwd werd voor overstekende kangoeroes, stonden hier allerlei bordjes die je waarschuwde voor overstekende kasuarisvogels, grote emoe-achtige vogels waarvan de populatie ook niet al te groot meer is. In het Port Douglas Wildlife Habitat had ik er al een paar gezien. In de verte waren ook bergen te bekennen. De zon scheen lekker en hier en daar waren een paar wolkjes te bekennen. Vlak voor lunchtijd maakten we een stop bij een klein restaurantje bij het water, waar veel reclame werd gemaakt voor hun vismaaltijden. Later stopten we nog eens in de stad Townsville, waar zo’n beetje iedereen de bus verliet en een nieuwe lichting backpackers de bus weer instapte. Towsnville is namelijk ook een bekende locatie aan de oostkust, en de plek om een bezoek te brengen aan Magnetic Island. Ik zou dit echter overslaan, aangezien ik nog twee andere eilanden aan zal gaan doen in de korte tijd die ik hier heb.

Iets na half vier kwamen we aan in Ayr, een heel klein dorpje waar ik samen met iemand anders uitstapte. Het was begrijpelijk dat we de enigen waren, want heel veel spannends was er hier niet te beleven. De reden waarom ik hier was? Het nog kleinere plaatsje Alva Beach, waar de duikorganisatie Yongala Diving zat. Na drie dagen duiken op het Great Barrier Reef moest en zou ik nog even afkicken met twee laatste duiken, en wel bij de SS Yongala, een scheepswrak dat hier niet ver uit de kust lag. Door vele lijstjes op internet wordt deze plek als beste duiklocatie ter wereld aangewezen, en anders staat deze alsnog erg hoog in de ranglijsten. Dit was dus niet te missen! Met de grappige Japanse duikinstructeur Yoshi, die werkzaam was in Papoea-Nieuw-Guinea en speciaal voor de Yongala een paar dagen naar Australie was afgereisd, werd ik opgepikt door een busje van de duikvereniging. Een kwartier later kwamen we aan bij een gebouwtje in the middle of nowhere. Ondanks dat het een Padi 5 Star Centre was (een teken van hele goede kwaliteit en organisatie), was er verder niet veel bijzonders in de omgeving. Een paar eenvoudige woonhuizen, vergelijkbaar met de eenvoudige houten huizen die je in de Verenigde Staten tegenkomt. Er was buiten een plaats met tafels en stoelen, binnen was een receptie en aan de achterkant was een ruimte waar ze al hun duikspullen bewaarden. Er liep een aantal man personeel rond, evenals twee honden. Er was op dit moment niet heel veel gaande, want per dag maken ze slechts twee duiken naar de SS Yongala, in de ochtend. Boven de duikshop hadden ze een woonkamer, badkamer, keuken en slaapkamer met stapelbedden voor gasten. Hier kwam ik twee andere duikers tegen die morgen ook zullen gaan duiken, evenals een echtpaar dat hier twee dagen had gedoken en laaiend enthousiast waren. Ze gaven me meteen twee tips voor andere duiklocaties op deze planeet; de Malediven en de Galapagos-eilanden staan nu ineens hoog op m’n bucket list. Heel veel viel er niet te doen, dus las ik wat in de tuin tot ik honger kreeg. Ik had gelukkig de mogelijkheid om wat te eten te halen op de heenweg, dus kon ik zodoende noedelsoep als avondmaal nemen. In de avond zat ik met de paar andere gasten te relaxen in de woonkamer, samen met twee meiden die hier werkten en bezig waren met hun divemaster-cursus. We deden niet bepaald veel, behalve wat verhalen uitwisselen en kijken naar een Chinese versie van Take Me Out op de Australische televisie, gevolgd door South Park. Maar zo’n rustige avond was ook wel even lekker!

Dag 11: Wrecked

Maandag 26 oktober 2015

Het was een dag in 1911. Het grote stoomschip Yongala, gebouwd in 1903, was met 122 passagiers onderweg naar Townsville. Het schip deed al jaren trouwe dienst, evenals de kapitein. Alles leek goed te gaan, totdat er plotseling een cycloon opdook. Het schip belandde in de woeste storm en liet vervolgens niets meer van zich horen. Na een paar dagen vermoedde men in Townsville het ergste. Pas vele jaren later, na de Tweede Wereldoorlog, gingen enkele duikers, na een tip van de marine enkele jaren daarvoor, op zoek naar de Yongala, en troffen deze enkele kilometers buiten de kust van Alva Beach aan. Alle waardevolle spullen werden uiteindelijk uit het schip gehaald en grotendeels verkocht, alhoewel een deel nog steeds te bekijken is in een museum hier ergens in de buurt. De lichamen van de passagiers zijn ongemoeid gelaten; het wrak diende dus tevens als graf. In de loop der jaren wist het gezonken schip zich te ontpoppen tot een kunstmatig rif, waar een ongelooflijke hoeveelheid vissen op af weet te komen. Het Great Barrier Reef zit niet in dit gebied en ander koraal is hier niet te vinden, waardoor het een geliefde stek is. Het wordt door de vissen ook wel gebruikt als een zogenaamd ‘cleaning station’. Kleine visjes zitten tussen de plantjes en het koraal op het schip en grote vissen komen dan langszwemmen. De kleine visjes maken de grote vissen vervolgens schoon door de kleine dingetjes op hun lijf op te eten. De verhalen die we tot dusver hadden gehoord waren goed, dus toen we na een simpel ontbijt onze duikspullen konden voorbereiden, konden we niet wachten tot we in het water waren. Acht andere mensen hadden zich om 07:30 uur verzameld bij de shop, waardoor we uiteindelijk met 12 personen en 4 man personeel in een busje naar het strandje reden. De kleine boot die hier lag was ingericht als duikboot, en vanzelfsprekend vele malen kleiner dan de luxe jacht waar ik de afgelopen dagen op had gezeten. Het was gelukkig maar een half uurtje varen. Door het gebrek aan het Great Barrier Reef hier was het water wat wilder dan in het noorden, alhoewel er niet heel veel wind stond en het vandaag nog wel mee viel. Desondanks waren de schommelingen op de boot voor 1 persoon toch net iets te heftig.

Aangekomen op de plek van de Yongala was het tijd om in twee groepen, onder begeleiding van een instructeur, het water in te gaan. Er stond beduidend meer stroming dan in het rif van afgelopen week, maar gelukkig konden we via een touw afdalen. Het schip ligt ietwat gekanteld tussen de pakweg 16 en 28 meter diep. Onze eerste van twee duiken zou wat dieper zijn, waardoor we dus behoorlijk afdaalden. Het meer dan 100 jaar oude schip zag er imposant uit. Het was nog duidelijk te zien waar de belangrijkste delen zaten, openingen naar binnen, raampjes, de mast, enzovoort. Het enige verschil was dat de buitenzijde vol zat met planten en koraal. We doken langs het schip en keerden aan het eind om om enigszins tegen de stroming in terug te zwemmen. Alhoewel het schip er erg imposant uitzag, was dit niet hetgene dat onze monden (figuurlijk!) open liet vallen. De hoeveelheid vissen was ontzettend groot. En wat voor een vissen! We waren nog maar net onderweg en op de bodem van de zee zagen we een guitar shark van zo’n 2,5 meter zitten. Het beest had een puntige neus en het duurde niet lang voordat deze wegzwom. Naast hem zwom een grote schildpad, die rustig op zoek was naar eten. Langs het schip waren gigantische scholen met kleine visjes aan het zwemmen. Ze bleven bij elkaar en zwierden heen en weer. Ook andere vissen waren hier in overvloed aanwezig. Grote batfish, naar mijn idee groter dan ik ze ooit eerder had gezien, zwommen ook rond het schip. Tussen de plantjes, waarvan sommige in de vorm van sliertjes, bevonden zich ook een paar olijfkleurige slangen. Boven het schip werden we opeens verrast door een zeker 2 meter lange bull shark. Met z’n wrede kop zwom hij echter rustig langs ons heen. Net als de guitar shark had ik deze ook nooit eerder gezien. Niet heel veel later werden we verrast door opnieuw een grote haai van zeker 2 meter, een leopard shark. Deze had ik in Thailand wel eens rustig op de bodem van de oceaan zien liggen, maar nu zwom deze vrolijk in het rond. We bleven ons verder verbazen over de hoeveelheid kleine vissen en verlieten na alweer 37 minuten het water. Wat was dat snel gegaan! Dat was dan ook de reden dat we na een pauze van een uur (om te voorkomen dat je stikstofnarcose krijgt) nog eens het water indoken voor een duik van ongeveer dezelfde lengte. Ik zag geen grote haaien dit keer, maar kon me wel blijven verbazen over alle grote scholen. Als kers op de taart werden we vlak voor het einde van deze geweldige serie duiken getrakteerd op vier grote eagle rays. Langs het wrak zwommen deze prachtige beesten heel sierlijk enkele rondjes, alvorens ze verdwenen in de ‘deep blue’. Het was een ongelooflijk mooie ervaring en maakte de reputatie van deze duiklocatie zeker waar! Vol enthousiasme voeren we uiteindelijk weer terug naar het vasteland. Het was een ochtend om nooit meer te vergeten! Bij de duikshop kregen we een barbecuelunch aangeboden, welke er bij iedereen zeker in ging. Hierna was het tijd om afscheid te nemen.

Om 15:25 uur werd ik gedropt bij de bushalte van Ayr, waar eventjes later de Greyhound-bus richting Brisbane arriveerde. Het was tijd om m’n rit op de route naar het zuiden te vervolgen. Opnieuw zat de bus vol met backpackers. De bus had kentekenplaat 359DOG, terwijl de bus gisteren 360DOG droeg; het leek er wel op alsof men hier de kentekenplaten zelf mocht kiezen. Gedurende de rit maakten we nog een pauze bij een benzinestation, maar verder was het een vlotte rit naar het plaatsje Airlie Beach, waar we rond zevenen in het donker aankwamen. Dit zou voor twee nachten mijn verblijfplaats zijn, aangezien ik voor morgen een mooie dagtocht had gepland. Airlie Beach was niet heel erg bijzonder en was voornamelijk een basislocatie voor trips naar de Whitsunday Islands. Langs een esplanade en door de hoofdstraat kwam ik bij m’n hostel uit, waar ik een dorm in een bungalow kreeg toegewezen. Het hele hostel bestaat uit een groot aantal gebouwen en bungalows in een groene jungle-omgeving. Het zag er erg sfeervol uit, en het geluid van gekko’s en insecten maakte het plaatje compleet. Het was er wel erg druk en bleek een populaire plek te zijn voor alle backpackers hier. Toen ik, op zoek naar eten, door het enige hoofdstraatje van Airlie Beach liep, zag ik dat de overgrote meerderheid ook backpackers waren en de enige zaakjes die aanwezig waren bars, eettentjes en winkeltjes met zwemkleding waren. Het was typisch opgericht als toeristendorp. Net als in Cairns had je hier opvallend genoeg ook een lagoon vlak bij het water, maar deze was op dit tijdstip niet meer in gebruik. Het strandje zelf, voor zover dat aanwezig was, heb ik niet gezien, voornamelijk omdat het toch al donker was. Wellicht dat ik er morgen nog iets van ga zien, alhoewel dat niet m’n voornaamste doel was hier. Een ander strand klonk namelijk een stuk aanlokkelijker!

Great Barrier Reef

Dag 7, 8 & 9: De grote barrière

Donderdag 22, vrijdag 23 & zaterdag 24 oktober 2015

Ik liet de sleutel van de dorm op m’n bed liggen, want nog voordat de receptie open zou gaan werd ik om 6.15 uur opgehaald door een busje van Pro Dive Cairns, een duikvereniging die volgens recensies de beste zou zijn. Afgaande op wat ik hier gehoord en gezien had, zou dat best weleens kunnen kloppen. We pikten nog een paar andere mensen op, alvorens naar de duikshop te rijden. Hier werd ik vriendelijk begroet en werden me een BCD, flippers en een duikbril aangemeten. Drie dagen lang zou in het teken staan van duiken te midden van het grootste koraalrif ter wereld, het Great Barrier Reef. Nu ik al een aantal jaar een duikcertificaat heb, stond deze plek vanzelfsprekend al langere tijd hoog op het lijstje. Naast het grootste –het rif strekt zich uit over vele kilometers langs de kust van de staat Queensland- zou het Great Barrier Reef ook een van de mooiste koraalriffen zijn, met een overvloed aan zowel koraal als vissen. Toch gaat er geen jaar voorbij waarbij het rif niet negatief in het nieuws staat, aangezien de opwarming van de oceaan en diverse milieurampen (zowel door de natuur als de mens) het rif elk jaar weer doet verzwakken en sterven. Reden genoeg om dus nu eens een bezoek te brengen. Drie dagen lang zou ik met een groep van pakweg 30 mensen op een boot verblijven, waarbij we er ook twee nachten zouden slapen, een zogenaamde liveaboard. De eerste twee dagen zouden we dan vier duiken maken, de laatste dag drie. Met busjes werden we naar de haven van Cairns gebracht, waar een prachtig schip voor ons klaarlag. Achteraan bevond zich een duikplatform, waar tanks stonden en iedereen zijn bak met duikspullen. Daarboven bevond zich het zonnedek, met zowel matjes op de vloer als banken aan de zijkanten. Het centrale gedeelte van de boot was een grotere van airco voorziene ruimte met een keuken, diverse banken en stoelen, een tv en rekken met boeken en kaarten over vissen, koraal en al het andere dat in de oceaan leefde. Zowel naast, onder als boven deze ruimte bevonden zich allerlei slaapcabines met een stapelbed. Toiletten met douches zaten verspreid over de boot. Langs de zijkanten van het schip, in het verlengde van het zonnedek, konden we langs de railing uitkijken over de oceaan. De machinekamer en het kapiteinshok waren voor ons verboden terrein.

We werden verzocht om allemaal in de openbare ruimte plaats te nemen, waarbij we koffie, thee en koekjes kregen aangeboden. Alle passagiers, een ongeveer gelijk aantal mannen als vrouwen varierend tussen de 20 en 60 jaar (waarbij het gemiddelde overigens niet heel hoog was), keken allemaal nog een beetje onwennig, maar raakten toch al wel een beetje aan de praat met elkaar. Ik was de enige Nederlander, maar het aantal Duitsers en Zwiters lag daarentegen een behoorlijk stuk hoger. Verder waren er een paar Engelsen, Finnen, Canadezen, Filipino’s en een Amerikaan. Josh, een vrolijke gast van de bemanning, gaf ons vervolgens een introductie. Hij stelde iedereen van de bemanning voor, waarbij er een paar duikinstructeurs waren, de schipper en de kok. Deze laatste zou ons driemaal per dag voorzien van een uitgebreide maaltijd, evenals de snacks ertussenin. De schipper zou ons naar een paar mooie en exclusieve duiklocaties in het Great Barrier Reef brengen. De instructeurs waren er om de mensen die bezig waren met hun Open Water-cursus (de basiscursus om te duiken) alle kneepjes van het vak te leren. Zeker de helft van de groep was bezig met de cursus, de rest was gecertificeerd met Open Water, of had al meer ervaring en was Advanced, zoals ik. De veiligheidsinstructies van het schip kwamen aan bod en ook de manier waarop we zouden gaan duiken. Een half uur voor elke duik zou er op het zonnedek een briefing plaatsvinden, waarbij een getekende kaart de interessante en opvallende plekken onderwater zou aanwijzen, evenals de bijbehorende diepte. Ook werd er bij zo’n briefing verteld wat de meest handige route zou zijn om onderwater af te leggen, om vervolgens binnen een uur weer bij de boot aan te kunnen komen. De exacte route mochten we echter zelf bepalen, aangezien in tegenstelling tot alle andere duiken die ik tot dusver had gedaan, er ditmaal niemand van de bemanning mee zou gaan om je onderwater te leiden. We hoefden dus niemand te volgen en konden helemaal zelf bepalen welke stukjes we precies wilden zien. Voor de meeste personen, waaronder mezelf, kwam dit als een verrassing, aangezien er meestal iemand meegaat waar je dan achteraan zwemt. Deze vrijheid was nieuw en eng, maar volgens Josh zou je na de 11 duiken niets anders meer willen. Het kwam er wel op neer dat je je beter moest orienteren en beter moest navigeren, in plaats van blindelings achter iemand aan te zwemmen. Gedurende de 11 duiken die deze drie dagen volgden, bleek dat deze vrijheid inderdaad wel heel fijn was, en dat je inderdaad meer op gaat letten waar je nou eigenlijk zwemt. Het was echter niet altijd even makkelijk, omdat de onderwaterwereld er wel heel anders uitziet dan op een getekende kaart. Toch ging het over het algemeen behoorlijk goed. Het kompaslezen is er bij de meeste personen in ieder geval een stuk beter op geworden. In je eentje duiken mocht uiteraard niet, je zou altijd een buddy bij je moeten hebben, zodat je elkaars uitrusting kon controleren en bij problemen onderwater elkaar kon helpen. Tijdens mijn duiken had ik voornamelijk de Zwitserse Zoe als buddy, maar later ook enkele keren de Fins-Britse Lotta en Amerikaan Eric. De Duitse Eberhardt ging een keer met Zoe en mij mee, aangezien er een oneven aantal duikers was. Terwijl de boot al aan het varen was naar het Great Barrier Reef, werd bij de introductie vermeld hoe laat we elke dag zouden duiken. Op de eerste dag doken we om 11:00, 14:30, 16:30 en 19:30 uur, waarbij de laatste duik een nachtduik zou zijn. Uitslapen was er op de tweede dag niet bij, aangezien we duiken hadden om 07:30, 11:00, 15:00 en 19:30 uur. We hadden echter wel grote intervallen om te kunnen relaxen op het zonnedek. De derde dag was daarentegen weer gehaaster, aangezien we doken om 06:30, 09:00 en 11:00 uur. We zouden namelijk op tijd weer terugkeren naar Cairns. Er werd verzocht altijd op tijd voor de briefing aanwezig te zijn en je daarna vlot om te kleden, zodat iedereen weer op tijd het water uit zou zijn. De gebruikelijke handgebaren bij het duiken kwamen voorbij, om aan te geven of je in de problemen zat, hoeveel lucht je nog in je tank had en hoe je aan je buddy zou kunnen aangeven dat je een ‘fucking big hammerhead shark’ had gespot. Niet dat we zo’n haai zouden tegenkomen, maar het was wel meteen duidelijk dat Josh een grappige gast was. Iedereen werd voorzien van een bidon; water kon je voortdurend blijven bijvullen en er werd aanbevolen veel te drinken. En dat was ook zeker nodig, want gedurende drie dagen hebben we prachtig weer gehad. Het zonnetje scheen enorm fel, waardoor zonnebrand echt nodig was en je na een tijdje echt niet meer op het zonnedek wilde liggen. Daarnaast waren de duikomstandigheden perfect: de zee was kalm, het zicht was met zeker 18 meter ongelooflijk goed en vanwege het seizoen zaten we qua aquatisch leven ook erg goed. De sfeer zat er vanaf de introductie goed in en tijdens de hele trip bleef deze erg gezellig. Iedereen leerde elkaar beter kennen en het ene duikverhaal werd uitgewisseld voor het andere duikverhaal. We konden relaxen op het zonnedek, een boekje lezen, met elkaar kletsen, of na een duik uitgebreid met elkaar bespreken welke vissen we nou hadden gezien. Na elke duik vul je namelijk een logboek in. Met de 11 duiken deze trip zou ik de grens van 50 overschrijden; dat is niet mis! Bij de eerste paar duiken was de groep opgesplitst; de mensen met een certificaat kregen een algemene briefing waarna ze het water in mochten duiken; de cursisten werden in kleinere groepjes door een instructeur door de materie geloodst, waarna ze begonnen aan oefeningen onderwater. Bij latere duiken, toen ze geslaagd waren, sloten ze zich ook aan bij de grote groep. Voor de eerste duik was het noodzakelijk om je gehele uitrusting goed op te zetten. Dat betekent je BCD (vest met lucht) om je tank heen, en vervolgens de slangen en mondstukken voor de lucht op de juiste plek aansluiten. Daarna hoefden we dit niet meer te doen en werd na elke duik je tank meteen bijgevuld met nieuwe lucht. Alleen na de laatste duik moesten we de boel weer netjes opruimen. Tussen de duiken door wist kok Sergio ons te voorzien van een uitgebreide maaltijd. In buffetstijl konden we allemaal in een rij staan om je bordje vol te scheppen. Het was ongelooflijk wat hij in zo’n kleine en simpele keuken voor zoveel mensen wist te bereiden. Gekookte aardappels, broccoli, salades, pasteitjes, taartjes, pasta, eieren, bacon, worstjes, rijst, bonen en cakes; het is een greep uit Sergio’s z’n kookkunsten. En dat twee of drie keer per dag. Verhongeren hoefden we dus zeker niet.

En dan de elf duiken zelf: stuk voor stuk waren ze prachtig. Het Great Barrier Reef is met recht een van de mooiste plekken op aarde om te duiken. Op de eerste dag legden we de focus op een stuk dat Milln’s Reef heette, waarbij we op drie verschillende plekken doken. De nachtduik vond namelijk plaats op dezelfde plek als de duik in de namiddag. De tweede dag deden we een rif aan dat Flynn’s Reef heette, waarbij we opnieuw meerdere plekjes bekeken. De derde dag vond plaats bij het rif van Tracy’s. Alle drie de locaties waren prachtig en het koraal dat we zagen, was in volle overvloed aanwezig. Overal om ons heen waren allerlei soorten koraal te vinden: op kleine bedjes in het zand op de bodem, tegen rotswanden aan, enorme heuvels vol met koraal. We doken over glooiende heuvels heen, tussen verschillende kloven in of langs enorme stukken rots. We keken in kleine grotten om te zien of er wellicht het een en ander in verscholen zat. De variatie in het kleurrijke koraal was enorm: zo had je velden met –de Nederlandse namen ken ik niet- staghorn coral (allerlei puntige takken), table coral (platte vlakken lijkend op bijzettafeltjes), enorme fans (waaiers), brain coral (dat er echt uitzag als het kronkelende menselijke brein), koraal in de vorm van een paddestoel, ter grootte van een auto, en nog veel meer moois. Plantjes en anemonen wiegden heen en weer in het water en het felle zonlicht wist alles prachtig te verlichten, alhoewel dit natuurlijk meer van toepassing was tot 10 meter dan bij het koraal op 20 meter. Heel veel dieper dan dat kwamen we ook niet, omdat het koraal zich voornamelijk in relatief ondiep water bevond. En tussen al het koraal zwommen natuurlijk een ongelooflijke hoeveelheid vissen. Qua vissoorten kwam alles min of meer overeen met wat ik al eerder in Azie had gezien, maar desondanks was de hoeveelheid prachtig om te zien. Het waren overigens over het algemeen wel kleine rifvissen. Visjes in alle kleuren van de regenboog heb ik voorbij zien zwemmen, vaak op zoek naar wat lekkers tussen het koraal. Kleine clownvissen verstopten zich tussen de anemonen; ietwat grotere cods zaten tegen de wanden aan en draaiden zich met je mee om te bekijken wat wij bemoeials van plan waren; enkele parrotfish jaagden achter elkaar aan; een grote wrasse nam een hap uit het koraal in de hoop wat te eten te vinden, om dan even later al het koraal weer uit te spugen; scholen met kleine zilverblauwe visjes, of juist scholen met iets grotere zwarte vissen; vissen die op de helemaal gecamoufleerd op de bodem zaten. Qua bijzondere beesten heb ik het geluk gehad om een trompetvis te zien (een zilveren langgerekte vis), een paar ongevaarlijke rifhaaien met een wit vlakje op hun bovenvin (white tip reef shark), een blue spotted eagle ray (een platte rog) en tijdens m’n laatste duik een vrij vreemde donkerrode cuttlefish. Tweemaal toe werd ik verrast door het zien van een prachtige schildpad, waarbij de tweede ontmoeting van dichtbij was, waarbij het beest op zoek was naar een maaltijd. Deze beesten blijven altijd mooi om te zien! Tijdens de nachtduiken kwamen er weer enkele andere vissen tot leven, maar heel memorabel waren deze niet. Wel blijft het altijd even spannend om in het donker de diepte in te gaan, waarbij je een zaklamp meeneemt om al het moois te kunnen beschijnen. Wat ook leuk om te zien was hoe alle vissen op het licht afkwamen. Dit was overigens ook al te zien vanaf de boot, aangezien er op de plekken waar de lampen van de boot op schenen, vele vissen zich hadden geschaard. Overdag hebben we ook nog weleens een schildpad rond de boot zien hangen, waarbij het beestje even adem kwam halen om vervolgens weer verder te zwemmen. Al met al waren de duiken geweldig om te doen; iedereen was dan ook laaiend enthousiast na elke duik. Het Great Barrier Reef is dus zeker de moeite waard! Bij de laatste duik heb ik een fototoestel meegenomen onderwater, waardoor ik er ook nog enkele zichtbare herinneringen aan kan overhouden!

De eerste avond zaten we met z’n allen op het dek buiten; de een was enigszins aan het relaxen, een ander speelde een hilarisch spelletje Taboo, dat voornamelijk nog grappiger werd door de Japanse instructeur Hiro, die niet altijd alles even goed wist uit te spreken. De tweede werd er binnen voornamelijk gekaart. De derde avond vond plaats in Cairns. In de middag waren we na de laatste duik meteen teruggevaren naar Cairns, waarbij we de uitnodiging hadden gekregen om ‘s avonds met z’n allen in een enorm foute Duitse tent een hapje te gaan eten. Van sommigen namen we bij de terugkeer bij de duikshop al afscheid, maar vele anderen zag ik, na een heerlijke frisse douche en wat inkopen bij de supermarkt, ‘s avonds weer terug voor een afscheidsmaal. De typische Duitse gerechten –geserveerd door personeel in dirndl’s- en de pullen met bier lieten ons prima smaken, terwijl er op de achtergrond door een oudere man traditionele muziek werd gemaakt op een accordeon. Deze zaak werd na verloop van tijd verwisseld door de Woolshed, de bekendste tent van Cairns, waar het afscheidsavondje nog even werd voortgezet, totdat het toch echt tijd was om terug te keren naar m’n hostel voor een welverdiende nachtrust (alhoewel we op de boot ook allemaal heel goed hebben kunnen slapen). Het was te hopen dat we morgen niet meer zo landziek zouden zijn: op de boot was niemand zeeziek geworden, maar toen we eenmaal weer op het vasteland waren, was iedereen nog steeds lange tijd aan het naschommelen. Maar gelukkig staat morgen voor mij toch een groot gedeelte van de dag uit zitten, dus heel veel zou het niet uitmaken.

Daintree National Park & Cape Tribulation

Dag 6: Kangoeroes, regenwoud en een parelwit strand

Woensdag 21 oktober 2015

Vanochtend ging de wekker alweer vroeg, aangezien ik een volledig dagprogramma had gepland. Iets voor zevenen werd ik al opgehaald door gids/chauffeur Russell, die me vandaag met een wisselend aantal personen verschillende plekken ten noorden van Cairns zou laten zien. Maar voordat we aankwamen in Port Douglas, hadden we eerst nog een lange weg te gaan, waarbij we in zowel Cairns als bij de stranden iets noordelijker nog twee Britse meiden, een familie Indiërs en een stel ophaalden. De weg volgde door een groene bergachtige omgeving langs de kust. Toch was dit weer compleet anders dan de Great Ocean Road. Tropische bomen waren overal te vinden, maar ook reden we langs vele grote plantages met suikerriet, waarlangs een kleine spoorbaan liep waarover het geoogste riet in wagons werd afgevoerd. Russell vertelde ons onderweg over de omgeving: de universiteit waar we langs reden, de natuur in de omgeving, en waarom er zo weinig golven aan de kust waren te bekennen. Dat laatste was makkelijk te verklaren, aangezien het Great Barrier Reef, het grootste rif ter wereld, dat hier langs de volledige kust van noordelijk Queensland ligt, alle golven van de oceaan tegenhoudt. Onderweg kwamen we ook, net als in Victoria, wel vaker bordjes tegen om op te passen voor overstekende kangoeroes. Deze bordjes zijn hier net zo standaard als de bordjes met herten bij ons. Wellicht leuk om te weten is dat er in het land twee keer zoveel kangoeroes te vinden zijn als Australiërs. We kwamen uiteindelijk aan in Port Douglas en maakten onze eerste stop bij het Wildlife Habitat hier, een kleine dierentuin met allerlei unieke dieren uit Australië. We kregen een uur de tijd om hier rond te kijken, wat uiteindelijk erg leuk bleek te zijn. De vele vogels die rondvlogen zagen er mooi uit, de krokodillen zaten er nogal stilletjes bij en de koala’s zaten ook maar heel rustig in een paar bomen, maar het hoogtepunt was de aanwezigheid van behoorlijk wat wallaby’s en kangoeroes. In een bepaalde zone liepen deze allemaal vrij rond, of beter gezegd: ze sprongen rond. Wat was het geweldig om tussen deze fascinerende en lieve beesten te zitten! Ze waren erg nieuwsgierig en kwamen op je af, snuffelden een beetje aan je, lieten hun hoofd op je benen rusten, keken recht in de lens van je camera en vonden het helemaal niet erg als je ze aaide. Enkele moeders hadden kleintjes, die ze soms meedroegen in de buidel, of anders juist lieten drinken uit de buidel. De kleintjes speelden zelfs met hun moeder, en vonden het totaal niet erg als ik meedeed. Qua kop waren het net hertjes, maar qua karakter net als honden en katten. Jammer dat je ze niet kon meenemen!

Onze volgende bestemming van vandaag was de Mossman Gorge, een bepaald gebied met jungle een stuk verderop. We stapten over op een ander lokaal busje, dat ons naar een hoger gelegen gedeelte bracht, waar we een korte wandeling door de jungle hebben gemaakt. Een regenwoud staat bekend om de hoge bomen met een enorm bladerdek, en dat was hier ook duidelijk te zien. Tevens waren er verschillende bomen die helemaal omsingeld waren door takken die van de boom leefden. Net als bij het hostel in Cairns het geval was, hoorden we hier ook insecten zoemen. We zagen ze echter niet, op een grote spin na die heerlijk in z’n web zat bij het bezoekerscentrum. De tocht voor ons ging verder door het Daintree National Park, een enorm regenwoud aan de kust dat net als het Great Barrier Reef op de beschermde lijst van Unesco staat. Het blonk uit in allerlei unieke natuurlijke aspecten, waaronder de beschermde dieren en de geologie. De weg door de jungle was slingerend, maar het uitzicht was wel erg mooi. Uiteraard vroegen we ons allemaal af welke van de vele bomen nou de Daintree was, maar het bleek dat dit park vernoemd was naar iemand die zo heette, en er helemaal geen boom met die naam bestond. De rit bracht ons, langs allerlei campinge, jungle lodges en een rivier die we met een ferry moesten oversteken, naar Cape Tribulation aan de kust, waar ons een lunch werd voorgeschoteld. Hier bleek dat kangoeroes niet alleen maar heel lief zijn, maar ook heel erg lekker! De biefstuk die we kregen voorgeschoteld was (bewust) nog deels rauw van binnen, maar de zachte milde smaak was erg fijn. Er was na de lunch nog genoeg tijd over om van het strand van Cape Tribulation te genieten. Het helderblauwe water spoelde rustig op het parelwitte strand aan. Meteen daarnaast zorgde de groene jungle met z’n hoge bomen, tezamen met verschillende palmbomen op het strand, voor hele mooie plaatjes. Het weer zat ons ook heel erg mee! Sterker nog: het was een prachtige, warme en zonnige dag, waarbij de temperatuur toch zeker bij de 30 graden lag. Tussen de gevallen kokosnoten –er sterven in Australië meer mensen door kokosnoten dan door krokodillen- konden we even relaxen alvorens we verder reden naar Alexandria Lookout, waar we vanaf grote hoogte konden uitkijken over de jungle en oceaan. Het laatste deel van de tour bestond uit een river cruise. Een uur lang zaten we op een boot om op zoek te gaan naar krokodillen. Nadat we enkele vogels hadden gespot, zoals een kingfisher en een witte reiger, kwamen we er eindelijk eentje tegen. Stilletjes lag ‘Scarface’ op het droge om zich op te warmen in het felle zonnetje. Het was een mannetje dat een litteken had op z’n gezicht en in z’n bek maar een paar tanden had zitten; hij zat in een wisselfase. Het indrukwekkende beest van zo’n 4 meter lang konden we enige tijd bewonderen, terwijl we uitleg over krokodillen kregen. Hierna was de tour helaas voorbij en was het weer tijd om huiswaarts te keren. Het duurde echter wel even voordat we allemaal weer bij onze verblijfplaatsen waren gedropt.

In de avond liep ik nog wat door Cairns heen om op zoek te gaan naar eten. Opnieuw waren vele winkeltjes nog open, waaronder eentje die allemaal verkleedspullen verkocht. Zij waren al helemaal voorbereid op Halloween volgende week. In het hostel reorganiseerde ik m’n tas, aangezien ik morgen alleen het broodnodige mee zal nemen naar de boot. Drie dagen lang zal ik gaan duiken in het Great Barrief Reef! Ik heb er zin in!

Melbourne, Phillip Island & Great Ocean Road

Dag 3: Wandelen door Melbourne en marcheren met pinguïns

Zondag 18 oktober 2015

De tweede vlucht verliep voorspoedig, ondanks dat ik zelf niet bepaald veel heb kunnen slapen. Gelukkig was de film Ant-Man wel erg vermakelijk! Tegen negenen kwamen we aan in Melbourne, een grote stad in het zuidoosten van Australië, met een inwoneraantal van zo’n 4,5 miljoen. Op Antarctica na had ik nu voet gezet op elk werelddeel! Al duurde het wel even voordat ik het vliegveld uit kon lopen, aangezien de afhandeling bij de douane een eeuwigheid duurde. Met de SkyBus was het eenvoudig om in een half uurtje bij Southern Cross Station in het centrum te komen. Van daaruit was het nog slechts een klein stukje lopen naar het YHA Melbourne Central Hostel. Inchecken ging helaas nog niet, maar wat was het fijn dat ik na zo’n enorme reis eindelijk een lekkere douche kon nemen! Tijd om heerlijk bij te komen na m’n vlucht had ik mezelf niet gegund; daarentegen had ik een behoorlijk volle dag gepland. Ideaal om meteen in het ritme te komen en geen last te gaan krijgen van een jetlag!

Ondanks dat ik me helemaal aan de andere kant van de wereld bevond, was daar in de praktijk niet heel van te merken, aangezien het hier ontzettend westers aanvoelde. Het was een beetje een combinatie van de moderne grote steden in Europa, Amerika en Azië, maar tevens met wat klassieke invloeden. Een mooi voorbeeld daarvan waren de vele tramlijnen die kriskras door de stad heen gingen. Een jaar geleden besloot de overheid om alle trams in het centrum gratis te maken, in plaats van alleen de vrij toeristische circle tram die een rondje om het centrum maakte. De normale trams zagen er allemaal modern uit, maar het toeristentrammetje was echt nog een klassieker, dat tuffende geluiden maakte als het optrok. Ik besloot echter om te lopen. In tegenstelling tot wat ik eerder had gedacht was het weer hier een stuk minder. Het was nog best fris en een jas was noodzakelijk; ook was het behoorlijk bewolkt. In de middag kwam daar zeker verandering in, maar de 25 graden werd zeker niet gehaald. Dat wordt vast bewaard voor de oostkust later deze reis. Grote en hoge gebouwen werden afgewisseld door kleinere terwijl ik door de straten liep. SeaLife liet ik links liggen (rechts eigenlijk) en ik kwam aan bij het grote Flinders Street station -kenmerkend door z’n grote klok op de voorgevel- met daaromheen vele kleine winkeltjes en eettentjes. Ernaast lag het belangrijkste plein van de stad: Federation Square. Toen ik hier aankwam liep een marathon op z’n eind; mensen langs de zijlijn waren deelnemers enthousiast aan het aanmoedigen voor de laatste paar meters. Het zonnetje was doorgebroken en op het plein zaten mensen elkaar op te wachten, te relaxen of te eten. Melbourne is een culturele stad en deze maand vond ook het Arts Festival plaats. Een orkest was een podium allerlei muziek aan het maken, variërend van klassieke stukken tot de tunes van Sesamstraat en Game of Thrones. Aan het plein lag het ACMI, het Australian Center for Moving Images, oftewel een museum over het bewegende beeld. De vaste tentoonstelling was gratis te bezoeken en zeker de moeite waard. In erg moderne opstellingen werd hier laten zien hoe Australië zich op de kaart had gezet wat betreft tv-series, films en games. Klassieke en bekende voorbeelden waren Neighbors, Skippy the Bush Kangaroo en Mad Max, waarvan een grote auto in het museum stond opgesteld. Met de tune van Skippy in m’n hoofd liep ik naar een cultureel centrum aan de overkant, maar hier was werkelijk niets te beleven. Ten zuiden van het centrum, waar ik me nu bevond, stroomde de rivier de Yarra. Langs de kade had je een leuk uitzicht over de bruggen en de hoge zakengebouwen aan de overkant. Het parkje dat hier lag sloeg ik over, aangezien de marathon daar dwars doorheen liep.

Na een lunch liep ik het centrum in via Hosier Lane, een klein straatje waarbij het artistieke aspect van de stad duidelijk werd in de vorm van graffiti art. Alle muren van dit steegje waren beklad met graffiti, dat met mooie figuren zeker niet lelijk was. Een enkele kunstenaar was bezig om een leeg plekje verder te versieren. Op deze zondagmiddag was het behoorlijk druk in de winkelstraten van het centrum. Zowel grote bekende winkels als voor ons onbekende zaakjes werden goed bezocht door de lokale bevolking. De musical The Lion King wist met een middagvoorstelling ook veel publiek te trekken. Winkelen hoefde van mij niet zo, dus ik liep een beetje heen en weer door de straten, totdat ik in Chinatown terecht kwam. Kleinere Chinese zaakjes hadden hier de overhand. Een frisse bubbelthee ging er wel in! Niet alleen hier, maar ook in de rest van de stad viel het me op dat er best wat Aziaten rondlopen in Melbourne. Ik was benieuwd of dat voor het hele land zou gelden. M’n route liep langs het gemeentehuis en de grote bibliotheek, een groot klassiek gebouw met een grasveld voor de deur. Dit veld werd door mensen gebruikt om in het zonnetje uit te rusten. Door anderen werd het juist gebruikt om te protesteren over Syrie. Enkele journalisten hadden zich hier ook verzameld om er verslag van te doen. Een kleine tentoonstelling over schetsen, dat zich in de bibliotheek bevond, was niet heel spannend. Ik liep verder door de straten vol met mensen, auto’s, stoplichten, werkzaamheden, trams, standbeelden en fietsers, die hier in tegenstelling tot Nederland allemaal een helm droegen. M’n laatste bezoek was de Great Victoria Market. Deze ouderwetse en deels overdekte markt was, zoals de naam al doet vermoeden, erg groot! Als je echt op een traditionele manier wil winkelen, dan kan je hier uren ronddwalen. Je had hier ambachtelijke slagerijen, kraampjes met vers fruit en groente, bakken met vis, maar ook hele afdelingen met huishoudelijke spullen, souvenirs en kleding. Met typische Australische accenten werden bezoekers verleid tot de koop van iets. Opmerkelijk genoeg kon je hier zelfs poffertjes (Dutch pancakes) kopen, maar zoveel heimwee naar huis had ik nog niet. In plaats van terug naar m’n hostel te lopen nam ik de circle tram, die in het noordwesten echter een andere kant op sloeg, naar de remise. Ik stapte op tijd uit en bevond me nu bij de jachthaven van de stad. Witte zeilbootjes dobberden in het water, met daaromheen appartementen en eettentjes aan de kade. Ik stapte een nieuwe tram in en keerde terug. In m’n kamer had ik eventjes tijd om uit te rusten, maar al snel ging ik weer op pad om naar een hotel te gaan in de buurt van Flinders Street Station. Ik had namelijk nog een tweede deel van de dag ingepland.

Toen ik aan kwam lopen stond The Little Penguin Bus al voor me klaar. Chauffeur en gids Mac, een man met een petje met een pinguïnknuffeltje erop, verwelkomde me vriendelijk. In het busje zaten nog een viertal andere mensen, ietwat aan de oudere kant, Amerikanen die voor een paar maanden een hele reis aan het ondernemen waren. Het waren gezellige personen, waardoor we ons niet hoefden te vervelen gedurende de twee uur die we vervolgens kwijt waren aan het rijden. Mac bracht ons naar Phillip Island, een eiland ten zuidoosten van de stad. Onderweg vertelde hij van alles over de omgeving en kwam hij met leuke anekdotes. Het was voornamelijk boerenland dat we tegenkwamen, met welbekende zwart-witte Hollandse koeien (Frysians) voor verse melk en bruine koeien voor de chocolademelk. Mac vertelde over de aspergegroei hier, en hoe Melbourne zo’n grote stad was geworden. Een kleine stop bij een benzinepomp en een McCafe zette hem ertoe aan om te vertellen dat de Burger King hier problemen had met de rechten van de naam en daarom onder de naam Hungry Jack’s opereerde (en nadat ze de rechten hadden verworven toch Burger King zijn gaan heten, maar vanwege een plotselinge daling in bezoekersaantallen toch weer hun oude naam invoerden). Algemene informatie over het land kwam ook voorbij, net als verhalen over de taal (spreek Melbourne uit als Melbin) en de dieren die hier leefden. Aangekomen op Phillip Island haalden we nog twee personen bij een resort op, en nog twee personen die waren gaan kijken bij motorraces. Alhoewel wij aan onze kant geen drukte op de weg hadden ondervonden (het was immers zondag), was het hier op de andere weghelft wel een stuk drukker. Met name vele motoren reden weg van het grote racecircuit dat hier lag. Wij kwamen echter voor de Penguin Parade, een bijzondere dagelijkse gebeurtenis aan de kust vlak na zonsondergang. Maar voordat het zover was, hadden we nog genoeg tijd om een uitgebreid rondje door het duinachtige gebied te maken. Enkele konijnen zagen we hier vrolijk rondhuppelen, enkele vogels (zowel meeuwen als arenden) vlogen door de lucht, en bij een uitkijkpunt met hoge kliffen hadden we een prachtig uitzicht over de helderblauwe oceaan. Golven klapten tegen de kliffen. Er stond een stevig windje en wat warmere kleding en een jas waren zeker geen overbodige luxe. In het duingebied leefde echter meer en we hadden het geluk om beide diersoorten te zien. Enkele wallaby’s, een soort kleine kangoeroes, sprongen vrolijk rond in het duingras. Eentje had zelfs een kleintje in de buidel zitten; dit zag er echt lief uit! Ook konden we in een holletje een kleine pinguïn zien zitten, argwanend kijkend naar die grote mensen voor haar huisje. Twee paar oogjes achter het beestje verraadde de aanwezigheid van twee jonkies. Kleine pinguïns zijn de kleinste van de zeven bestaande pinguïnsoorten en komen hier in grote getale voor. Deze wit met blauwe pinguïns verblijven hier in holletjes en gaan elke paar dagen voor een dag of twee/drie de oceaan in om op jacht te gaan naar voedsel. En elke dag komen er dus ook weer zo’n 1500 pinguïns de zee uit om terug te gaan naar hun holletje. En dat was precies waar de Penguin Parade over ging.

We werden gedropt in een bezoekerscentrum waar je kon eten, souvenirs kon kopen en van alles en nog wat over pinguïns kon leren. Een paar babypinguïns waren hier ook te aanschouwen. Op een bord stond een teller die aangaf hoeveel pinguïns er gisteren het water uit waren gekomen en op welk tijdstip dat was. De meer dan 2000 toeristen die zich hier hadden verzameld konden buiten over houten bruggen lopen naar twee grote tribunes op de duinen, waar we allemaal konden wachten op het verschijnen van de pinguïns. De frisse en stevige wind zorgde ervoor dat iedereen het behoorlijk koud had, maar gelukkig hadden wij van Mac een warme deken gekregen. Er werd continu weer heel duidelijk gemaakt dat het maken van foto’s en video’s verboden was, om te voorkomen dat de dieren gestoord en verblind zouden worden door ons. Lampen waren er wel, maar straalden speciaal licht uit dat tevens niet te fel was voor de beestjes. De pinguïns lieten even op zich wachten, maar op een gegeven moment verscheen er 1 nieuwsgierige kleine pinguïn uit de golven, om voorzichtig het strand op te waggelen. De reden dat ze pas na zonsondergang kwamen, was dat roofvogels anders op de loer zouden liggen. Een tijdje later verscheen er een groepje van zo’n 10 pinguïns. Een enkele vond het toch wel een beetje eng en rende na een paar meter toch weer snel terug naar het water. De rest van het clubje haastte zich naar het stuk duin dat tussen de twee tribunes lag. Ze leken totaal geen last te hebben van alle personen die vol enthousiasme naar hen zaten te kijken. Het was grappig hoe te zien dat de pinguïns niet bepaald gebouwd waren voor het leven op het land. Met hun kleine pootjes hadden ze nog best wat moeite om een sprintje te trekken op het strand. En zo volgden er nog vele malen groepjes met zo’n 10 a 20 pinguïns. Iets verderop kwamen ze daarentegen in een hele rij achter elkaar het land op. Het was een enorm leuk gezicht om deze kleine beestjes te zien lopen, en hoe ze soms bijna over elkaar heen struikelden als de eerste plotseling stil begon te staan. Sommigen maakten wat geluidjes. Van Mac mochten wij, in tegenstelling tot vele andere tourgroepen, tot het allerlaatste moment blijven. Dit had als voordeel dat we de ‘boardwalk’ tegen het eind bijna voor onszelf hadden. Deze houten paden liepen tussen de duinen waar de pinguïns hun holletjes hadden gebouwd en vele pinguïns waggelden vrolijk in rijen onder ons door en langs ons heen. Je kon prima op je hurken langs het hekwerk gaan zitten om vervolgens een groep pinguïns vlak voor je ogen langs te zien lopen, twee volwassenen te zien vechten om een holletje, of twee pluizige bolle kleintjes met elkaar te zien spelen. Dit was echt superleuk om te zien en zeker de moeite waard! Om 21.30 uur stapten we weer allemaal het busje in. Bij het wegrijden moest Mac nog wel even oppassen, aangezien de pinguïns zich ook hier zouden kunnen bevinden, alhoewel dat in de praktijk niet heel vaak gebeurde. De terugreis duurde ook wel weer even, maar we konden allemaal met mooie herinneringen terugkijken op deze namiddag en avond. Het was me het dagje wel, en eindelijk kon ik in het hostel weer eens in een echt bed gaan liggen. Dat zou toch een stuk beter slapen dan de afgelopen twee nachten!

Dag 4: De weg langs de oceaan

Maandag 19 oktober 2015

Wie dacht dat ik na zo’n druk en vermoeiend begin van de reis de tijd zou nemen om lang te slapen en bij te komen, heeft het mis. Om 7.15 uur stond ik namelijk al in de 7-Eleven (de supermarkt die je op elke hoek van de straat vindt, net als in heel Azië) om een ontbijtje te kopen. Een kwartier later werd ik namelijk bij het hostel opgehaald voor een hele bijzondere tour naar een van de meest populaire regio’s van Australië: de Great Ocean Road. Zo’n twee uur ten westen van Melbourne is een kleine honderd jaar geleden een ontzettend lange weg gebouwd langs de kust, welke nog veel verder naar het westen loopt. De weg loopt langs de blauwe oceaan, slingerend over en langs de kliffen, kleine dorpjes met elkaar verbindend. Gids Darryl zou mij, samen met een groep die voornamelijk uit Aziaten (maar ook twee Duitsers) bestond, gedurende de hele dag de beste plekjes van de Great Ocean Road laten zien. Maar eerst hadden we nog de reis ernaartoe, waarbij we onder andere over de langste brug van het land reden en bij een kleine baai konden genieten van meegebrachte cake en thee. Onderweg vertelde Daryll dat hij op verschillende plekken in de wereld gids was geweest en nu hier graag de toeristen het een en ander liet zien. Vanaf de bijrijdersstoel (aan de linkerkant, aangezien men hier links rijdt en de bestuurder rechts zit) had ik het beste uitzicht van de hele groep. En dat was vandaag vooral erg belangrijk, want de omgeving waar we doorheen reden was adembenemend mooi! Het was een prachtige zonnige dag, waarbij de temperatuur beduidend hoger lag dan gisteren. Op een zeker moment bereikten we het officiële begin van de Great Ocean Road, dat met een poort over de weg werd aangegeven. De Aziaten vonden het bij deze stop ook prachtig om op een strand te zijn; schijnbaar hadden zij deze thuis niet. Enkele andere stops maakten we bij uitkijkpunten, waarvandaan we een prachtig uitzicht hadden over de kust. Hoge geelbruine kliffen en donkerbruine rotsen werden afgewisseld met helderblauw water en witte golven. Langs de weg had je veel groen, met verschillende bomen en struikjes. Ook waren er hier en daar luxe huizen gebouwd. Op sommige plekken waren veel kale dode bomen te vinden. Dit had echter niets te maken met droogte, bosbranden of ziektes. In plaats daarvan waren koala’s de grote boosdoeners. Koala’s komen hier in grote getale voor en trekken individueel van boom naar boom om deze volledig kaal te vreten. Het zijn dieren die zo’n 20 uur per dag slapen en de rest van de tijd spenderen aan het opeten van eucalyptusblaadjes. Bij een camping (Kennett River Camp) in de buurt zou de kans vrij groot zijn om koala’s aan te treffen, dus maakten we daar een stop. We waren zeker niet het enig busje met toeristen dat hier op af was gekomen, en voor we het wisten stonden we tussen de vele andere toeristen vogels te voeren. Deze waren hier namelijk ook, en veel opvallender aanwezig. Gekleurde kleine papegaaien en witte kaketoes vonden de aanwezigheid van de toeristen allesbehalve vervelend. In twee bomen troffen we een koala aan. Heel vredig zaten beide beestjes op de takken, hun armen om een andere tak heen geslagen en hun klauwen in de tak gestoken. Hoe vredig ze er ook uitzagen, het bleven wilde beren, vertelde Darryl, en je wilde dan ook liever geen klauw in je gezicht krijgen. Koala’s staan er verder om bekend niet tot nauwelijks lichaamstaal en emoties te tonen, waardoor je nooit weet of die ogenschijnlijke vredigheid wel zo gemeend is. Toch doen ze geen vlieg kwaad als ze daar zo in de bomen zitten. We reden weer verder en stopten bij een klein dorpje dat eens per jaar een wel heel bijzondere triatlon organiseert: eerst een stuk zwemmen, dan een stuk de heuvel op rennen om vervolgens een liter bier weg te zuipen. Wij kwamen hier om bij een uitkijkpunt weer van de groene (en blauwe) omgeving te kunnen genieten, en om daarna bij een restaurantje in Apollo Bay te kunnen genieten van een lunch met onder andere een gebakken vis, mosselen en vleestaartjes.

Hierna liep de Great Ocean Road een stuk door een jungle, met boomsoorten die overeenkwamen met die in het noordoosten van het land en, op de sequoia’s in de VS na, de hoogste bomen ter wereld waren. We liepen een klein stukje door de jungle van Maits Rest heen alvorens verder te rijden. Bij een duingebied maakten we een korte wandeling tussen het gras en lage struikjes, waarbij we uit konden kijken over de klippen en de oceaan links van ons. Er werd gewaarschuwd niet in de buurt te komen van de levensgevaarlijke kliffen. De zon scheen fel op de rotsen, waardoor deze mooi verlicht werden. De laatste twee locaties draaiden we vanwege de drukte om. We begonnen bij een baai met een strandje, dat helemaal was afgesloten door de hoge rotsen. Meerdere rotsen bevonden zich hier ook in het water. Het contrast van geel, bruin, groen, blauw en wit was prachtig om te zien. De laatste stop vertoonde iets soortgelijks: we waren aangekomen bij de Twelve Apostles, een stuk kust waarlangs in het verleden twaalf rotsen in het water recht overeind hebben gestaan. Een rots had zelfs een boog, volledig uitgeslepen door de erosie van het opspattende water. Deze boog was er echter niet meer, aangezien deze niet eens zo lang geleden in elkaar was gestort door de aanhoudende erosie. Ook enkele andere rotsen waren niet meer aanwezig, waardoor je er nu een stuk of zeven kon tellen. Desondanks zag dit stuk kust er spectaculair uit! Het was dus meteen ons eindpunt en het kostte nog zo’n 2,5 uur voordat we weer terug bij de stad waren. Ondanks de vrolijke muziek van de Australische band Thirsty Merc, een favoriet van Darryl, viel de overgrote meerderheid toch in slaap. Tegen achten werden we allemaal weer netjes bij onze verblijfplaatsen gedropt. Het was een mooie dag!

In het hostel rustte ik eventjes uit voordat ik op zoek ging naar een plekje om te eten. Later op de avond heb ik –alsof ik nog niet genoeg had gedaan- nog even een kijkje genomen bij het hele complex de Crown-hotelketen, dat zich vlak bij het hostel bevond, aan de overkant van de Yarra. Het ging hier niet alleen maar om het hotel, maar er waren hier ook vele chique designerwinkels, luxe restaurants en een groot casino. Mensen waren allemaal behoorlijk chique gekleed. Voornaamste reden om hier te kijken was de korte show die zich hier buiten op de boulevard elk uur afspeelde. In plaats van een ‘traditionele’ fonteinenshow was het water hier vervangen door vuur, waardoor er zo’n drie minuten uit verschillende pilaren vuur de lucht in werd geblazen. Een leuk gezicht! En toen was het toch echt tijd om uit te rusten in het hostel!

Dag 5: Een reis naar het verleden en noorden

Dinsdag 20 oktober 2015

Het was de eerste ochtend waarop ik sinds het begin van m’n reis weer even op een rustige manier wakker kon worden. Dat was ook wel weer eens lekker. Toch wilde ik nog wel wat doen alvorens ik m’n reis zou vervolgen. Na een ontbijtje bij Gloria Jeans Coffees pakte ik de druk bezochte circle tram naar het noordoosten van het centrum. Hier bevonden zich de groene Carlton Gardens met daarin het klassieke Royal Exhibition Building. Hierachter lag het moderne Melbourne Museum, een perfecte plek om de rest van deze ochtend door te brengen en het een en ander te leren over zowel de stad als het land. En de vele tentoonstellingen in dit museum waren zeker de moeite waard! Zo ging men helemaal terug naar de tijd dat de aboriginals hier nog de enige personen waren. Vele houten attributen van hen waren hier zichtbaar, waaronder uiteraard de klassieke boemerang. De gebeurtenissen nadat de Engelsen aan land waren gekomen kwamen ook in beeld, evenals een stukje over het leven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het menselijk lichaam en het brein kwamen eveneens aan beeld. Ten slotte waren er nog zeer imposante opgezette dieren en fossielen van dinosaurussen te bekijken (waaronder het bekende racepaard Phar Lap), tezamen met insecten, vissen en stenen in het natuurhistorische gedeelte van het museum.

De circle tram bracht me weer terug naar het hostel, waar ik m’n bagage ophaalde, om daarmee vervolgens naar het station te gaan. Met de SkyBus ging ik terug naar het vliegveld, aangezien m’n avontuur in de staat Victoria erop zat. Melbourne was in ieder geval een erg fijne stad om te bezoeken; er hing een relaxte sfeer, de mensen waren vriendelijk, de stad was schoon en tevens van alle gemakken voorzien. Maar nu was het tijd om het warmere noordoosten op te gaan zoeken, om van daaruit m’n weg langs de oostkust naar het zuiden te vervolgen. Jetstar is een relatief goedkope vliegmaatschappij (enigszins vergelijkbaar met Easyjet) met allerlei lokale bestemmingen. Cairns is er daar een van. Vliegen is in Australië vanwege de enorme afstanden een veel goedkopere en snellere optie dan het nemen van de bus, en het waren dus zeker niet alleen maar toeristen die hier op het vliegveld aanwezig waren. Je merkte daarom dan ook dat alles een stuk vlotter en makkelijker verliep dan met internationale vluchten op andere vliegvelden. Met een vertraging van een half uur (tja, vlot of niet, vertraging kan altijd) vertrokken we om 16.30 uur voor een reis van iets meer dan 3 uur. Uiteraard was er geen gratis eten en drinken aan boord.

Bij de landing in Cairns merkte ik dat het ontzettend bewolkt was en bij het verlaten van het vliegveld viel het op dat het vandaag geregend had. Gelukkig was het nu droog. Het klimaat was hier totaal anders dan in het zuiden. Het voelde veel klammer, warmer en vochtiger aan. Nog niet helemaal zoals in Zuidoost-Azië, maar het kwam in de buurt. Met een shuttlebus ging ik samen met enkele andere backpackers richting het centrum van Cairns, waar ik bij Travellers Oasis werd gedropt. Ik werd hier door een vrolijk hippie-achtig vrouwtje ontvangen, waarna me van alles over Cairns werd verteld en ik een grote tour kreeg door het hostel. Een centrale open binnenplaats met een zwembad scheidde de verschillende gebouwtjes. In tegenstelling tot het hotelachtige hostel in Melbourne was dit echt een typisch vrolijk hostel voor backpackers, met lounges, een keuken en over het algemeen veel meer sfeer. Wel allemaal op een hele laidback manier. Dat was overigens heel Cairns. Dit was geen grote moderne stad, maar typisch een plaats waar 90% bestaat uit backpackers die erop uit trekken naar de twee grote bezienswaardigheden hier in de buurt, of om andere activiteiten te ondernemen. De straten waren nagenoeg verlaten, hoge gebouwen waren er niet, en het enige leven was te vinden in de straten aan de kant van het water. Ik moest nog op zoek naar eten, dus dat was meteen een mooie manier om kennis te maken met Cairns. De enige personen die je rond zag lopen waren backpackers, voornamelijk gekleed in simpele shirtjes en korte broeken. Enkele winkeltjes waren nog open, welke voornamelijk gericht waren op zwem- en duikspullen, andere kleding, sieraden en souvenirs. Een behoorlijke hoeveelheid kleine eettentjes en bars was hier te vinden, waarbij de terrasjes vol zaten met enthousiaste backpackers. Simpel eten zoals burgers, kebab, pizza en pasta werd op veel plekken geserveerd. Muziek schalde hier en daar bij bars uit de speakers, maar ook een enkele straatmuzikant probeerde z’n brood bij elkaar te spelen. Bij het water was een openbaar zwembadje, alhoewel ik betwijfel of daar overdag gebruik van wordt gemaakt. Ik betwijfel of ik daar nog achter ga komen, omdat ik de komende vier dagen dat ik hier verblijf, overdag niet aanwezig zal zijn. Palmbomen waren ook op de esplanade te vinden. Tussen de eettenten in bevond zich de Night Market, een hal met allemaal tafels en stoeltjes met daaromheen allemaal Aziatische tentjes waarbij je voor een bepaald bedrag een bordje kon kopen en bij allerlei bakken zelf je eten kon opscheppen; ideaal! Erachter had je nog vele zaakjes waar ze toeristische souvenirs verkochten, waaronder boemerangs, didgereedoos, bordjes met overstekende kangoeroes, poppetjes gemaakt van pistachenootjes en chocolaatjes in de vorm van koala’s. Je kon je hier ook laten masseren. Op de terugweg liep ik langs twee bomen die vol zaten met kleine papegaaien, die allemaal maar erg graag lieten weten dat ze ook van de partij waren. Ik keek uit naar de komende vier dagen, aangezien ik morgen een trip zal gaan maken naar een tropisch regenwoud en ik me daarna drie dagen op en in de oceaan zal bevinden!

Op weg naar Australië

Dag 1: Going down under!

Vrijdag 16 oktober 2015

Een nieuw jaar, een nieuw avontuur! Lange tijd heb ik zitten denken wat mijn grote reisbestemming van 2015 zou gaan worden. Vorig jaar was mijn oorspronkelijke planning voor de Verenigde Staten in de soep gelopen, waardoor het dus voor de hand lag dat ik die bestemming dit jaar alsnog zou gaan doen. Voor lange tijd heb ik die gedachte in m’n hoofd gehad, totdat ik ergens voor de zomer opeens bedacht het compleet om te gooien. In plaats van opnieuw met een georganiseerde reis mee te gaan, leek het me wel erg interessant om weer eens terug te keren naar de manier van reizen tussen mijn studie en huidige werk: backpacken! En met name 1 bestemming is daar ideaal voor, een bestemming waar ik nog niet eerder was geweest, maar eentje die wel hoog op m’n lijstje stond: Australie! Australie, het land helemaal aan de andere kant van de wereld. Australie, het grootste eiland ter wereld. Australie, het enige land dat tevens een heel continent is. Australie, een land nog groter dan heel Europa, maar met slechts iets meer inwoners dan Nederland. Australie, het land waar de gehele top 10 van de meest dodelijke insecten ter wereld te vinden is. Australie, het land dat men kent van de kangeroes en koala’s, de aboriginals, de omgekeerde seizoenen, de haaien en de surfers, de ongelooflijke leegte, de zonnige steden, het grootste koraalrif ter wereld, Kylie Minogue en Hugh Jackman, en de grote hoeveelheid fans van het Eurovisie Songfestival. Een land dat ver van ons bed staat, maar een land dat zoveel moois heeft, dat het zeker de moeite waard is om er eens een bed te boeken. En dat is exact wat ik heb gedaan. De komende drie weken zal ik, met uitzondering van een uitstapje naar de centrale Outback, de oostkust van het land bezoeken, dat over het algemeen als het meest populaire, mooiste en meest gevarieerde deel van Australie wordt beschouwd. Idealiter heb je enkele maanden nodig om op een rustig tempo door Australie te backpacken, waarbij je gaat en staat waar je maar wilt. Ik heb echter maar drie weken tot m’n beschikking, waardoor ik ervoor gekozen heb om m’n route al helemaal vast te leggen. De afgelopen tijd had ik al een interessante route uitgestippeld, vluchten en bussen geboekt, tours uitgezocht en hostels geboekt. Dit zodat ik optimaal zou kunnen genieten van het land, zonder al het geregel en zoekwerk eromheen. De afgelopen tijd heb ik helemaal naar deze trip toegeleefd en vandaag was het dan eindelijk zover. Tijd om down under te gaan!

Vandaag was voor mij voornamelijk eigenlijk een werkdag. Met m’n bagage -m’n vertrouwde backpack (met ditmaal zo’n 8,5 kilo) en m’n kleinere dagrugzak (goed voor zo’n 3,5 kilo)- ging ik ‘s ochtends naar m’n werk, om daar vlak voor de vrijdagmiddagborrel weer weg te gaan. Tussen allerlei mensen die op weg waren naar het Amsterdam Dance Event zat ik in de trein op weg naar Schiphol. Daar verliep alles zoals gebruikelijk vrij vlot, waardoor ik iets na achten aan boord kon gaan van de nieuwste aanwinst van de KLM, een nieuw model Boeing dat over frisse nieuwe stoelen bestond en een entertainmentsysteem dat van deze tijd is en over een goed scherm bestond. Na een kleine vertraging vertrokken we om 21 uur op weg naar Kuala Lumpur, 10.500 kilometer en een kleine 12 uur van ons verwijderd. Ondanks dat het avondmaal dat ik een uur voor middernacht kreeg wel verdacht veel leek op het avondmaal dat ik een half jaar geleden op weg naar Doha kreeg, waren de rijst met kip en de bosbessenkwark goed te eten. Ik vermaakte me met het kijken van Ted 2 en Inside Out, waarbij ik die laatste echt kan aanbevelen! Het cabinepersoneel dempte op een zeker moment de lichten, waardoor onze nacht kon beginnen, ondanks dat het buiten alweer langzaamaan licht begon te worden.

Dag 2: Zitten, wachten, zitten, wachten

Zaterdag 17 oktober 2015

Slapen in een vliegtuig is nooit zo m’n ding geweest, maar ik was blij dat ik toch wel even m’n ogen dicht heb gehad om enigszins tot rust te komen. De service van KLM in het vliegtuig was prima. Terwijl het op de plek van aankomst al lunchtijd was, kregen wij een ontbijtje. Eigenlijk dus niet heel anders dan een normale zaterdag thuis! Behalve dat het lange zitten op een gegeven moment wel heel vervelend en pijnlijk begon te worden. Gelukkig maakten we onze landing in Kuala Lumpur om iets voor drieen (het is hier zes uur later), waardoor ik sommige lichaamsdelen weer wat actiever kon laten worden en enkele anderen weer wat rust kon geven. En tja, dan heb je overstap van een kleine zeven uur, aangezien de vlucht van Malaysia Airlines naar Melbourne pas om 21.50 uur zou vertrekken. En dat is best lang. Dus zodoende ben ik maar heel rustig door de terminal van het vliegveld gelopen, langs de winkeltjes en eettentjes. Maar alle winkeltjes met allemaal dezelfde dingen –boeken, chocola, tassen, souvenirs, etc- had je ook wel vrij snel gehad. Het voelde ergens weer oud en vertrouwd om weer in Azie te zijn! Heel speciaal was het hier echter ook niet, behalve dat je een klein stukje jungle in de buitenlucht kon bezoeken. Je had wel fijne lounges met banken waar je weer kon gaan zitten… Bij grootmoeders heb ik nog wel heerlijk Maleis kunnen eten, waarbij een kokosnoot een heerlijk drankje bij de maaltijd was, maar tevens een smakelijk toetje! En toen kon ik weer een tijd wachten. Zucht.

Playa del Carmen

Dag 19: Vamos a la playa
Dinsdag 28 oktober 2014
Het was op de terugreis na de laatste lange reisdag van deze vakantie. In de ochtend liepen we met al onze bagage naar de pier van Caye Caulker, waar we om 7 uur de ferry namen naar een plek ergens op San Pedro. Hier werd bij een gebouwtje op hele trage, omslachtige en inefficiënte wijze het vertrek uit Belize geregeld. Door aparte personen en bij aparte loketjes moesten paspoorten worden gecontroleerd, een exit fee worden betaald, een vertrekkaart worden ingevuld en de stempel voor het paspoort worden gehaald. Na lange tijd konden we de ferry weer op om verder te varen naar Chetumal, de grensstad met Mexico. Hier waren we bij een zeer onprofessioneel opgezette tent op een oud parkeerterrein ook weer enige tijd bezig met de grensformaliteiten. Een drugshond kwam er ook bij kijken om alle tassen, opgesteld in een lange rij, te besnuffelen. Met twee minibusjes werden we uiteindelijk naar het ADO-busstation gebracht, waar we rond 11.30 uur arriveerden. Tegen een kleine bijdrage besloten we om de bus van 14.30 uur te verruilen tegen een luxere bus die om 12.30 uur zou vertrekken. Dat zou aardig wat wachttijd schelen. Met de ruime en luxe bus vertrokken we naar Playa del Carmen, een badplaats in het noordoosten van dit zuidelijke puntje van Mexico. De bus was zeker behoorlijk luxe, dus dat stelde iedereen mooi in staat om gedurende vier uur uit te rusten of films te kijken. Naarmate we dichter bij Playa kwamen, hoe slechter het weer werd. Gelukkig was het droog toen we aankwamen. Ook de temperatuur was weer een stuk hoger dan in de bus. We puzzelden bij aankomst bij de terminal weer enigszins met onze bagage om deze in de taxi's te krijgen, maar uiteindelijk hadden we ons luxe hotel bereikt. Meteen werd me duidelijk dat dit het Phuket (Thailand) of Kuta (Bali, Indonesië) van Mexico zou zijn. Er waren hier allerlei luxe hotels te vinden en er was een winkelstraat die volledig gefocust was op toeristen, met vele bars, restaurants en winkeltjes. Verspreid stonden geldautomaten om toeristen, bovenal Amerikanen, de kans te geven om nog meer geld uit te geven. Daarbij leek alles ook relatief prijzig te zijn. De winkeltjes waren soms behoorlijk groot en ze puilden uit van de souvenirs. Een paar zaakjes waren bijvoorbeeld gewijd aan magneetjes, waarbij de wanden helemaal vol hingen met Maya-figuurtjes, sombrero's en alles dat met het strand te maken had. Ook bevond zich hier een winkelcentrum met enkele moderne winkels. Op straat liepen mannen verkleed rond in een Maya-kostuum, terwijl anderen bekende Mexicaanse liedjes speelden zoals de Cucaracha. Met een kleiner groepje ging ik op zoek naar een plek om te eten en we besloten dat niet in deze Avenida 5 te doen. In plaats daarvan sloegen we af richting het strand (welke een blok verder parallel aan deze straat lag), waar niet heel veel te zien was in het donker. Van een boulevard was niet echt sprake. Aan de overkant van het water zagen we de lichtjes van het eiland Cozumel. Er waren hier toch een paar restaurantjes en eentje zag er gezellig genoeg uit om bij te eten. Terwijl we genoten van een van onze laatste Mexicaanse maaltijden, werden we vermaakt door een optredend bandje, een buikdanseres en twee personen die met vuur aan het spelen waren. Omdat de voorgaande pool parties een succes waren binnen de groep, besloten we om er deze avond ook weer eentje te houden. Op de tweede verdieping van het hotel kon dat prima. Terwijl we uitkeken op het winkelcentrum met de Forever 21 maakten we er een gezellig avondje van. Het echte vakantiegevoel van deze laatste paar dagen was begonnen.


Dag 20: Niets moet, alles mag
Woensdag 29 oktober 2014
Gedurende de afgelopen weken barstte het programma van deze reis van de activiteiten, excursies en busritten. Elke dag stond er wel iets gepland. Vandaag was anders, vandaag was een echte vrije vakantiedag zonder enige bezigheid op de agenda. En dat was best even wennen, maar eigenlijk ook best lekker. Dat begon al met het uitslapen, waarbij er eens geen wekker hoefde af te lopen. Toch ging de natuurlijke wekker ook uit gewenning al wel op tijd af. De warmte zal er ook wel aan hebben bijgedragen. Ik had met een paar personen afgesproken om te gaan ontbijten bij hetzelfde tentje van gisteravond. Nu we met daglicht over het strand liepen konden we goed zien hoe alles er hier bij lag. Het strand was lang en liep in ieder geval tot zover we konden kijken. Het was niet enorm breed, maar breed genoeg voor alle hotels om bedjes uit te stallen en nog ruimte over te houden voor mensen met handdoeken. Een echt mooi parelwit strand was het niet, maar het was goed genoeg om op te vertoeven. Van alle kanten werden massages aangeboden voor zo'n 25 dollar, maar dit liet ik aan me voorbij gaan. Hier en daar speelde men op een volleybalveld, en enkele lokale mensen waren bezig om de grote hoeveelheden aangespoelde zeewier op te ruimen. Na het ontbijt van Amerikaanse pannenkoekjes heb ik met een paar personen heerlijk op het strand gelegen, aangezien het weer op dat moment nog ok was. Het was genieten. Wel kwam er steeds meer wind opzetten, gepaard met wolken, waardoor de golven in de verfrissende zee ook iets hoger werden en de stroming sterker werd. Een klein regenbuitje bleef helaas niet uit. Na een lange lunch ben ik zelf nog even door de winkelstraat gelopen om te bekijken wat hier allemaal werd aangeboden. Dit bleken voornamelijk souvenirs voor toeristen te zijn, maar ook vaak badkleding of T-shirts. Ook ontbraken de ijszaakjes niet, evenals de mensen die je hun restaurant in probeerden te lokken, je een taxi wilden aanbieden, of tours of tickets voor shows. De straat was nog best lang, maar ik kwam voornamelijk meer van hetzelfde tegen. Bij een pleintje waren nog wel enkele mannen in een hoge paal muziek aan het maken, die hier op acrobatische wijze uit slingerden toen ze uitgespeeld waren. Ik bezocht ook nog een duikvereniging om te informeren naar de mogelijkheden in deze omgeving. In de avond, na een kinderoptocht voor Halloween of de Dia de los Muertos, kwam de gehele groep weer bij elkaar voor een diner, waarbij zoals vaker deze reis een restaurant weer half verbouwd werd om een lange tafel voor 22 personen te creëren. Prijzen waren hier beduidend hoger dan elders, maar het betalen was zoals gewoonlijk weer een gedoe. Soms konden we apart van elkaar betalen, maar vaak hebben we ook gezamenlijk moeten betalen, waarbij we altijd weer zaten te rekenen over de fooi, een 15% van de rekening die standaard bij het eindbedrag werd geteld. Na het eten gingen we meteen door naar een populaire tent hier waarvoor we kaartjes hadden gekocht en een tafel voor de groep hadden gekregen. Het was de laatste avond waarop iedereen zich nog helemaal kon laten gaan en Coco Bongo was daar de ultieme plek voor. Het werd omschreven als een 'show & disco' en was voor ons allen uiteindelijk een zeer unieke en hele gave beleving. We hadden in de ruimte een eigen tafel met een ober die ons voortdurend bleef voorzien van onbeperkte cocktails. Om ons heen op de vloer stonden nog meer mensen, net als op de balkons op de eerste en tweede verdieping. In het midden van de zaal was een kleine verhoging en aan de voorkant een groter podium met daarachter videoschermen. Vanzelfsprekend werd er luide muziek gedraaid, maar tot 3 uur 's nachts werd er ook regelmatig een wervelende show in verwerkt, met muziek uit alle generaties en in alle stijlen. Hierbij kon je denken aan optredens van Madonna, Michael Jackson, Beyoncé, Queen en LMFAO, waarbij de imitaties erg goed waren en dansers vrolijk meededen. Maar bovenal werden ook vele films en musicals uitgebeeld met personen die verkleed waren en acrobatische toeren uithaalden. Zo waren Batman en Catwoman stevig aan het vechten met de schurk uit de laatste film, vloog het meisje uit The Exorcist op de kop over het publiek heen, zorgden de lichtgevende pakken uit Tron voor een kleurrijk schouwspel, werd er volop gezongen met Phantom of the Opera, Chicago en Moulin Rouge en haalde The Mask allerlei gekke capriolen uit. Confetti vloog in de rondte, evenals ballonnen. Optredens werden afgewisseld met muziek die iedereen leek te waarderen, zo aan het enthousiasme te horen. Het werd zo dus een erg gezellige en wervelende avond, die we zeker niet hadden willen missen.


Dag 21: Door de grotten
Donderdag 30 oktober 2014
De nacht had van mij nog wel langer mogen duren, maar ik moest iets na half negen toch echt aanwezig zijn bij het duikcentrum waar ik me gisteren had opgegeven. Terwijl de rest van de groep zou kunnen uitslapen en later in de ochtend naar de Maya-ruïnes van Tulum zou gaan, had ik mijn oog laten vallen op twee duiken in de cenote Chac Mool. Met een Zwitserse vrouw, een jongen uit Engeland en een lokale duikinstructeur zou ik vandaag gaan duiken in de grotten en gangenstelsels van deze cenote, een ervaring die ik nog niet eerder heb mogen beleven en erg uniek is voor deze locatie. De zee was ook wel mooi geweest, maar dat zou overal mogelijk zijn. We reden in een halfuur met allerlei duikspullen naar onze bestemming, waar we nog vele andere duikers ook al aanstalten zagen maken om het koude en heldere water van dit natuurfenomeen in te stappen. Nadat we ons heel rustig en zorgvuldig in onze duikuitrusting hadden gehesen, liepen we naar de eerste duikplek. Vanaf het land leek dit gewoon weer een watertje te midden van rotswanden te zijn, maar nu kregen we dus ook de mogelijkheid om te zien wat er onder de oppervlakte zat. En wat we daar zagen was compleet anders dan al m'n andere duiken tot dusver, wat deze twee heel bijzonder maakte. Om te beginnen was het water ontzettend helder, aangezien het grotendeels zoet was en nauwelijks vervuiling van buitenaf kende. Ik kon daarom vele malen verder kijken dan gebruikelijk. Daarnaast was het stilstaand water, wat het duiken vereenvoudigde. Normaal was ik altijd wel iets van stroming of schommelingen gewend. Maar het water was ook een stuk kouder, iets dat vooral in de tweede helften van de 40-minuten durende duiken vervelend merkbaar werd. Vissen waren nauwelijks aanwezig, noch was er ergens koraal of een plantje te vinden. Het draaide hier puur om de rotsformaties, de wanden van de grot en de aparte structuren ervan. Het was van groot belang dat we achter elkaar zouden zwemmen om elkaar niet kwijt te raken, want we zouden ook dieper de grotten en tunnels in gaan. Het gevaar bij deze duiken was namelijk dat we opgesloten zaten en niet zomaar naar de oppervlakte konden gaan, er zaten immers rotsen boven je. Je moest daarom ook zeker niet claustrofobisch zijn voor deze duiken, want sommige delen waren best smal. Daarnaast was het verstandig om een goed drijfvermogen te hebben, want we moesten vaak op en neer om over rotsen heen te gaan. Om de duistere gangen en hoekjes te kunnen bekijken hadden we een zaklamp gekregen. Op een paar plekken was het zicht enorm wazig, wat de spanning verhoogde. Er was hier namelijk sprake van een halocline, de grens tussen zoet en zout water, dat dieper lag. De momenten dat we bij de ingangen van de grotten zwommen waren prachtig, omdat het felle zonlicht heel mooi het water in scheen en dat voor fonkelende geel-groen-blauwe lichteffecten zorgde. De wanden van de grotten zelf waren vaak oneffen en bevatten veel nisjes en gaten. Bij de tweede duik, waarbij we veel meer tunnels in een soort circuit aflegden, had ook veel prachtige stalactieten. Tussen de duiken door hadden we een lunch en kletsten we gezellig met elkaar. Het was dus al met al een hele gave ervaring en de pracht van de cenote, welke lastig in meer details te beschrijven valt, zal me nog lang nablijven. Halverwege de middag was ik weer terug in Playa, waar de rest van de groep nog steeds niet was teruggekeerd van hun bezoek aan Tulum en enkele mooie strandjes op de weg terug. In de avond wisselden we verhalen uit tijdens ons laatste avondmaal. De drie weken van deze reis waren voorbij gevlogen en het gegeven dat we met deze groep voor het laatst zo zouden eten was vreemd. We namen allemaal nog iets Mexicaans als afsluiter. Om de avond in stijl af te sluiten hebben we daarna weer een tijd bij -niet in- het zwembad gehangen met een drankje en muziek. Bernardo hield hier zijn afscheidsspeech, waarbij hij vertelde dat hij ons, zijn muchachos, erg zou gaan missen. Het was ook duidelijk aan hem te zien dat dat het geval was. Het was echt een hele gezellige groep. Ook wij bedankten Bernardo en overhandigden hem een kaart en een envelop met fooi. Hij was een soms wat chaotische, maar verder hele goede gids. Ook namen we nog snel afscheid van Gerardo en Marco, de gidsen van de andere groep. Met een laatste groepsfoto maakten we een einde aan de avond. Morgen moesten we weer tijdig opstaan.


Dag 22: Stad op de kliffen
Vrijdag 31 oktober 2014
Het was vandaag een vreemde dag met verschillende momenten van afscheid. 8 personen hadden namelijk een vlucht aan het eind van de ochtend, 1 persoon rond het middaguur, 11 personen aan het begin van de avond en eentje zou morgen pas vertrekken. Ik behoorde bij de avondgroep, maar evenals de meeste anderen stond ik om 7.30 uur klaar als afscheidscomité. Het was vreemd om op deze manier afscheid te nemen, maar het was niet anders. We zwaaiden het busje uit met daarin Elmer, Eileen, Dorris, Gonnie, Bram, Ilona, Nadine en Milan. Na een ontbijtje zeiden we Jordy ook gedag. De rest had tot 17 uur de tijd. Terwijl iedereen maar een beetje begon rond te lopen voor laatste souvenirs, besloot ik om de schade van gisteren in te halen. Ik wilde namelijk ook graag naar Tulum, maar kon dat vanwege het duiken (dat wordt afgeraden op vliegdagen) niet doen. Ik liep naar de minibusjes die op en af reden naar Tulum indien ze vol zaten. Ik had geluk, want een busje zocht nog precies één persoon. Tijdens de rit van een uur kon je uitstappen waar je maar wilde, maar ook waren er een paar vaste haltes.
Tulum was anders dan de andere ruïnes. Zo was het hier kleiner en vele malen drukker. Veel Amerikaanse en Europese toeristen die in de buurt genoten van een luxe resort waren hier naartoe gekomen om toch nog wat cultuur te snuiven. Ze liepen vaak rond in zwemkleding en met zakken chips en flessen cola. Daarnaast waren de ruïnes zelf kleiner en waren het voornamelijk losse gebouwen die hier stonden, in plaats van hoge piramides. In tegenstelling tot de voorgaande ruïnes waren hier wel veel leguanen te vinden (en meerdere eekhoorntjes), welke zeker niet mensenschuw waren. Maar bovenal was de ligging van de ruïnes bijzonder. Er was geen jungle deze keer, maar een open vlak groen landschap op de kliffen. Vanaf de rand van de rotsen kon je naar de strandjes onder je kijken, maar ook genieten van het prachtige azuurblauwe water waarin het zonnetje fel scheen. Met de tempels, grasvelden, struikjes en palmbomen erbij was dit een prachtig plaatje. Ook was er een klein strandje dat was afgezet ter bescherming van schildpadeieren. M'n bezoek duurde niet enorm lang en na een lunch nam ik weer een collectivo terug naar Playa, waar ik de rest van de middag niet veel deed, net als de resterende groepsleden. Op de tafel van het hotel was een altaar gemaakt voor de Dia de los Muertos, met verschillende attributen om de doden morgen te kunnen herdenken.
Om 17 uur was het dan echt zover, het was tijd om huiswaarts te keren. Een zichtbaar aangeslagen Bernardo nam afscheid van ons en ook Leon bleef achter om ons uit te zwaaien. We zullen ze gaan missen. Met z'n twaalven werden we in een uur naar het vliegveld gebracht, waar er even wat gedoe was vanwege stoelnummers, aangezien deze niet bij iedereen overeenkwamen met de uitgekozen nummers bij het online inchecken. Net zoals de vluchten van Air Europa niet heel goed waren, liet de service ook al te wensen over. Punctualiteit was er ook al niet, want we vertrokken pas richting 21.30, drie kwartier later dan gepland. Hierdoor hadden we meer dan genoeg de tijd om onze laatste pesos uit te geven aan een avondmaal, want zoals verwacht stelde deze in het vliegtuig niet heel veel voor. Het zou een lange nacht gaan worden.


Dag 23: Huiswaarts
Zaterdag 1 november 2014
Gedurende de nacht werd het licht in het vliegtuig uitgezet, waardoor iedereen de gelegenheid had om te slapen. Opnieuw hadden we een overstap in Madrid. De reis was nu dan toch echt voorbij. Het was dan ook tijd om afscheid te nemen van Annelies, Lian, Jennifer, Bob, Kim, Ellen, Rianne, Sarah, Geffrey en Jurre. De afgelopen drie weken hebben we een toptijd gehad. Het waren hele drukke weken waarin we veel hebben moeten reizen, maar waarin we ook ontzettend veel gave activiteiten hebben ondernomen, veel mooie plekken hebben bezocht, lekker hebben gegeten, over het algemeen goed weer hebben gehad, heel veel moois hebben gezien, veel leuke mensen hebben leren kennen en heel veel gezelligheid hebben gehad. Het was weer een prachtige ervaring en ik zal deze drie weken niet snel gaan vergeten. Het gemis zal groots worden.


Bedankt voor het lezen en hopelijk tot de volgende keer bij een nieuw avontuur! Vele foto's zijn op mijn Facebook-pagina te vinden. Zie de verwijzingen aan de rechterkant. Adios!

Caye Caulker

Dag 17: In Caribische sferen
Zondag 26 oktober 2014
Er was gisteren afgesproken om met al onze bagage om 6.45 uur in de lobby klaar te staan. Dit werd maar net gehaald, aangezien de telefoons van sommigen, waaronder die van mezelf, onterecht de wintertijd in acht hadden genomen en de klok een uur achteruit hadden gezet, iets dat hier pas volgende week zou gebeuren. Dat was dus erg gehaast opstaan, maar we zaten allemaal toch om 7 uur in de bus voor onze rit naar het kleine Engelstalige land Belize, gelegen tussen Guatemala, Mexico en de Caribische Zee. Bernardo had ervoor gezorgd dat de geplande boottocht naar het eiland Caye Caulker van 10.30 uur verplaatst werd naar 13.30 uur, zodat we niet al te gehaast en zonder veel risico naar de grens hoefden te rijden, om vervolgens het hele land nog van west naar oost te doorkruisen om de boot te halen. Dat laatste stuk zou namelijk ook zo'n vier uur duren. Bij de grens tussen Guatemala en Belize moesten we alle bagage uitladen en lopend de grens oversteken, waar we een nieuwe stempel in het paspoort kregen. Het was het vierde en laatste nieuwe land deze reis, en nummer 42 voor mijzelf. Het weertje was lekker en we hoopten dat dat zo zou blijven. We konden uiteindelijk dezelfde bus weer in, om het vasteland van Belize vanachter een raam te aanschouwen. Het land is met zo'n 50 km vrij smal, dus het bereiken van de kust bleek toch niet zo heel ingewikkeld. Het land was daarbij ook behoorlijk vlak en eenvoudig van begroeiing, in tegenstelling tot de bergachtige jungleomgeving waar we vandaan kwamen. Bij een plaatsje maakten we een stop om eventueel Beliziaanse dollars te pinnen, iets dat op het eiland niet mogelijk was. De Amerikaanse dollar wordt hier echter ook overal geaccepteerd en met een verhouding van 2 Belizaanse dollars op 1 Amerikaanse dollar kon alles ook relatief eenvoudig gemixt worden. Tijdens de route kregen we een controle op onze paspoorten van een -voor de verandering- erg vrolijke politieagent. Het zette meteen de toon voor de meeste andere Belizianen die we gedurende de dag tegenkwamen, want het leek een erg vriendelijk en enthousiast volk te zijn. De mensen waren wel compleet anders: de Spaanse invloeden waren hier volledig afwezig en in plaats daarvan liepen hier allemaal donkere Afro-Amerikanen rond, zoals in de rest van het Caribische gebied.
Nadat we waren aangekomen in Belize City, de grootste stad gelegen aan de oostkust (alhoewel Belmopan de hoofdstad is), hadden we een klein uurtje om de omgeving van de ferryterminal te bekijken, waar ook een deel van de binnenstad bij zat. Het eerste dat opviel waren de vrolijk gekleurde houten huizen die langs de straten waren gebouwd. Donkere mensen deden hier de was of hingen een beetje rond op deze luie zondag. Enkele kinderen speelden buiten terwijl andere personen op de fiets rondjes reden. We liepen een stuk langs een kanaal (met daarlangs een afwisseling van huisjes, eettentjes en rommel), om iets later over te steken om daar het gemeentehuis aan te treffen, gelegen aan een pleintje met een vlaggenmast en een standbeeld van een of andere vrijheidsstrijder. Sommige mensen liepen rond met een bakje eten. Bij de speedbootterminal aten wij vervolgens ook onze lunch, om daarna plaats te nemen in een speedboot. Terwijl het zonnetje heerlijk scheen en een deel van de groep dat toch niet merkte omdat ze binnen zaten, voeren we in pakweg 40 minuten naar het eiland Caye Caulker. Dit relatief kleine eiland had verschillende kleine hotelletjes en hostels, restaurantjes en barretjes en zaakjes met wateractiviteiten zoals snorkelen, duiken en zeilen. In tegenstelling tot het grotere noordelijkere eiland San Pedro hing er hier veel meer een backpackersvibe. Diverse palmbomen kleurden het eiland groen en op diverse plekken waren hangmatten opgehangen. Maar van echte strandplekjes was geen sprake omdat er niet bepaald veel zand lag. Opvallend aan de enige hoofdweg die het eiland bezat was het vervoer. Er reden hier namelijk geen auto's rond, maar wel golfkarretjes. Het was grappig om te zien dat zo'n karretje, beschikbaar in verschillende uitvoeringen, hier het primaire vervoermiddel was. Via een verlaten basketbalveld liepen we naar het hotel, waarna er even het een en ander geregeld moest worden voor morgen. De rest van de middag stond in het teken van relaxen. Op dit kleine eilandje was dat niet heel ingewikkeld. Langs souvenirwinkeltjes waar ze houtsnijwerk en schelpen verkochten liepen we naar het noordelijke uiteinde van het eiland, waar de zon aan de westkant zijn ondergang had gestart. We konden daar allemaal op een steiger van een bar aan het water gaan zitten. Eventjes verkoelen in het water behoorde ook tot onze activiteiten. De vrolijke Caribische muziek, de lekkere drankjes, de mooie locatie en de gezellige mensen zorgden ervoor dat we allemaal een ultiem vakantiegevoel kregen. Na de drukte van de afgelopen tijd waren we wel toe aan dit relaxmoment. De ondergaande zon zorgde voor een werkelijk prachtige lucht, welke met enkele wolken mooi oranje kleurde en steeds donkerder werd. De enige smet op het geheel was een plotselinge invasie van een enorme zwerm muggen, die ons van alle kanten te pakken kregen. Terwijl we allemaal als gekken om ons heen begonnen te meppen, namen we de benen terug naar het hotel. Een paar dagen jeuk op ieders lichaam was aangebroken. In de avond namen we plaats bij een tentje waar bij de ingang een tafel stond waarop het vers gevangen eten voor ons klaar lag om uit te kiezen. Het was ons inmiddels wel duidelijk dat het hier allemaal een stuk duurder was dan de voorgaande locaties, maar toch konden de meesten het niet laten om voor de hele kreeft te kiezen, dat uiteindelijk erg lekker bleek te zijn, ondanks dat het even een uitdaging was om op te eten. In een andere tent later op de avond merkten we dat er hier niet aan salsa werd gedaan, maar dat reggae wel erg populair was. Dat was niet erg verrassend en alhoewel de dj erg slecht was, hadden we alsnog een leuke avond.


Dag 18: Tussen de zusterhaaien
Maandag 27 oktober 2014
Tot een uur of 8 in bed blijven liggen voelde deze vakantie als uitslapen. Terwijl de rest van de groep nog langer kon blijven liggen, later zou gaan ontbijten en later op de ochtend een snorkeltrip zou gaan doen, hadden Jurre en ik andere plannen. Wij waren namelijk de enige twee personen die een duikbrevet hadden (meegenomen). Gisteren waren we op zoek gegaan naar een leuke duikvereniging en ondanks dat het het laagseizoen was, hadden we er toch nog eentje gevonden waar we een ochtend mee konden duiken. Het hoogtepunt hier was de Blue Hole met prachtige wanden en vele haaien, maar die werd tot m'n grote teleurstelling vandaag niet aangeboden. Maar er was een mooi alternatief hier in het op één na grootste koraalrif ter wereld (na Australië), dat zich uitstrekt tussen Honduras en Mexico. Het was voor mij al twee jaar geleden dat ik voor het laatst had gedoken, dus het was wel weer even spannend. Daarnaast zou het m'n eerste duik in de Cariben zijn, dus ik was benieuwd hoe anders het zou zijn ten opzichte van de Aziatische wateren. We kregen vandaag gezelschap van iemand uit Canada en kregen met z'n drieën een duikmeester. Samen met nog een groep duikleerlingen voeren we met alle duikspullen naar het oosten van het noordelijker gelegen eiland San Pedro, dat groter en toeristischer was dan Caye Caulker. Na een half uur varen bereikten we de duiklocatie genaamd Esmeralda. In deze omgeving hebben we twee duiken gemaakt, met een tussenstop op het zonnige eiland om een hapje te eten. Het duiken voelde oud en vertrouwd aan en alles verliep zonder problemen. Twee keer hebben we zo'n 50 minuten onder water verbleven op een diepte tot 21 meter. Er was hier veel mooi koraal te zien, dat vaak vastzat op de rotsen. Het koraal wiegde leuk heen en weer door het water en verschillende vissen zwommen er tussendoor. Het was allemaal niet zo kleurrijk als in bijvoorbeeld Thailand, maar mooi was het wel. De rotsen waren vaak ook gestructureerd als een canyon, waar we doorheen konden zwemmen. De duikmeester leidde ons zelfs door een smal tunneltje onder de rotsen. Het meest interessante aan de duik waren de zusterhaaien die we om ons heen zagen zwemmen. Deze haaien van 1,5 tot 2 meter deden geen vlieg kwaad, maar waren wel bijzonder en spannend om te zien. Soms verschenen ze plots onder je (omdat ze dan bij je voeten hadden gezwommen zonder dat je het doorhad) en zwommen ze gewoon rustig verder. Het waren twee mooie duiken die ik niet had willen missen. Ik kan eigenlijk al niet wachten op een volgende. In de middag waren we weer terug, waar een deel van de snorkelgroep ook was teruggekeerd. Met hen ben ik bij een hotelrestaurant, gezellig gelegen naast een begraafplaats, gaan lunchen, om later nog een drankje te doen bij een zeer eenvoudige versie van de Starbucks, waarvan we ons afvroegen of het wel een echte was. De rest van de middag was het weer tijd om te relaxen. We hadden het in ieder geval erg getroffen met het weer, dat nog steeds lekker warm en zonnig was. De zonsondergang was niet zo mooi als gisteren, maar het eten -uiteraard vis- was opnieuw erg geslaagd. Een uniek iets hier was dat veel barretjes schommels als barkruk hadden en sommige restaurants ook schommels als bank. Laat maakte niemand het, want in de morgen zouden we weer op tijd moeten vertrekken. Het was wel een heel kort bezoekje aan Belize op deze manier, maar het was wel erg geslaagd. Morgen breekt alweer de laatste etappe van deze reis aan, met een lange rit naar Playa del Carmen in Mexico, vlakbij het punt waar we 2,5 week geleden waren geland.