Bangkok, deel 3

Woensdag 24 februari 2010
Dag 144: Back to Bangkok

Vanochtend had ik opnieuw de gelegenheid om wat uit te slapen, aangezien ik terug naar Bangkok wilde gaan, maar dit toch niet heel ver rijden zou zijn. Omdat ik nog enig tegoed op mijn etenskaart had staan van het FoodPark in CentralFestival, liep ik hier naar toe om een laat ontbijt te nuttigen. Nadat ik bij het hotel had uitgecheckt, ging ik op zoek naar vervoer om in Bangkok te komen. Alhoewel sommige taxichauffeurs me 100 baht wilden laten betalen voor een ritje naar het busstation, heb ik het voor elkaar gekregen hier voor 30 baht te komen. Van dit station vertrekken er dagelijks vele bussen naar Bangkok, dus het duurde niet lang voordat ik achterin een bus kon plaatsnemen. In zo'n anderhalf uur reden we naar de stad waar ik 2,5 maand (!) geleden al voor een kleine week was geweest. Aangezien ik hierna naar het zuiden wil, was het een logische en noodzakelijke stop. Het busstation bevond zich vlakbij de skytrain, dus stapte ik hier na aankomst in. Aangezien het Urban Age Hostel in Silom me vorige keer zo goed was bevallen, ben ik hier wederom naartoe gegaan. De stad, de skytrain en het hostel voelden weer vertrouwd aan. Het was fijn om eens op een plek te komen zonder dat je rond hoeft te zoeken naar het een of ander, simpelweg omdat je het al kent en direct alles weet te vinden. De receptioniste kende me ook nog en was blij me weer te zien. In de lobby van het hostel maakte ik meteen kennis met de Nederlandse Loes, die de komende weken het vasteland van ZO-Azië wil gaan bezoeken. Mijn ervaringen kwamen hierbij handig van pas, waardoor we een tijd lang gezellig hebben zitten kletsen en vervolgens om de hoek wat zijn gaan eten. Aangezien Loes hierna een trein moest halen, ben ik naar de shoppingcentra in Siam gegaan (welke er vanwege het gebrek aan kerstversiering er nu iets minder sfeervol uit zagen) om bij een van de bioscopen de film Percy Jackson & The Lightning Thief te kijken. Na deze vermakelijke film was het al laat genoeg om terug te keren, zodat ik rond middernacht in m'n bed lag.

Donderdag 25 februari 2010
Dag 145: Sissende slangen

Nadat ik vanochtend bij het hostel een ontbijtje had genomen, ben ik eerst op zoek gegaan naar accomodatie voor de komende week. Dit was hard nodig, omdat ik naar Ko Samui en Ko Pha Ngan wil gaan en er bij laatstgenoemde op 1 maart de bekende maandelijkse Full Moon party wordt gehouden. Dit zorgt ervoor dat hotels en resorts de prijzen enorm opkrikken en de beschikbaarheid behoorlijk laag is. Gelukkig vond ik op beide eilanden een slaapplek, waarna ik ergens ben gaan lunchen. Hierna besloot ik naar een plek te gaan welke redelijk dichtbij het hostel lag, maar ik in december nog niet had bezocht. Als onderdeel van het Rode Kruis bevindt zich hier in Bangkok namelijk de Snake Farm. Hier worden vele slangen gehouden welke gebruikt worden om tegengif te maken voor mensen die door deze beesten gebeten worden. Er zitten er namelijk een hoop hier in Thailand (en de rest van ZO-Azië). Alhoewel het even duurde voordat ik de ingang had gevonden, bleek het een bezoekje meer dan waard. In de tuin bevonden zich al enkele slangen in hokken. Zoals verwacht lagen de meeste redelijk stil, soms helemaal klein opgerold. In een hok bevond zich ook een klein muisje, welke op dat moment nog niet doorhad wat hem in korte tijd zou overkomen. Alhoewel de slang de muis wel bleef aanstaren, heb ik hem helaas niet tot actie zien overgaan. In een gebouw waren vervolgens nog veel meer terraria met slangen te zien. Het was mooi om de kleine en grote slangen te zien, waarvan sommige giftig waren, maar sommigen ook niet. Gelukkig waren er hier een paar slangen die wel iets actiever waren, dus dat was iets vermakelijker om naar te kijken. Ik vond het leuk dat ik ook de slang tegenkwam die ik bij een van de tempels in Angkor voorbij had zien kruipen. Toen ik de beschrijving van deze red-kneck keelback snake las, was ik echter wel blij dat ik destijds m'n afstand heb gehouden, want het bleek een giftige (maar geen dodelijke) slang te zijn. Op de tweede verdieping van het gebouw was daarnaast nog een hele hoop biologische informatie over slangen te vinden, wat erg interessant was. Naast informatieborden en video's waren er ook skeletten te bekijken, slangen op sterk water, eieren en zelfs de binnenkant van een grote open gesneden python. Om 14.30 uur nam ik buiten met andere mensen plaats op een tribune, waarna medewerkers enkele slangen op een normale (diervriendelijke) wijze demonstreerden. Het was namelijk geen toeristische slangenshow met allerlei kunstjes. Twee koningscobra's werden voor ons op de grond geplaatst, waarna ze meteen recht overeind kwamen staan en begonnen te sissen (en uit te halen) tegen de verzorgers. Ook enkele andere giftige slangen werden voorzichtig aan ons laten zien, samen met slangen die niet gevaarlijk waren. Met twee daarvan, waaronder een grote Burmese python, was het nog mogelijk op de foto te gaan. Het was een interessante demonstratie, waarbij iemand veel over de slangen en hun verzorging uitlegde (en hoe medewerkers diverse malen waren gebeten). Toen ik alles wel had gezien, ben ik via een drukke weg naar het treinstation gelopen. Zo zag ik meteen weer een stukje van Bangkok dat ik nog niet kende. Ik wilde een bed boeken in de slaaptrein van morgenavond, maar het bleek dat elke plek al volgeboekt was. Een medewerkster wist me echter wel op een nachtbus te wijzen. Alhoewel dit iets minder comfortabel is, is het wel iets makkelijker, omdat deze me tevens bij de ferry naar Ko Samui afzet. Ik besloot hier voor te gaan, waarna ik met de metro terugging naar het hostel om enkele foto's online te plaatsen. In de avond heb ik bij de Food Court van een van de shoppingmalls lekker gegeten, waarna ik eigenlijk niet meer wist wat ik wilde doen. Ik heb daarom slechts een beetje rondgedwaald, alvorens naar het hostel terug te keren om daar te gaan slapen.

Vrijdag 26 februari 2010
Dag 146: Het huis van de Thaise zijdekoning

Aangezien ik niet heel erg veel meer te doen had in Bangkok, ben ik vanochtend lang op bed blijven liggen. Nadat ik had uitgecheckt bij de receptie en daar m'n bagage had achtergelaten, ben ik bij een restaurantje iets verderop gaan eten. Een tijdje heb ik zitten zoeken naar een bezigheid voor de middag. Uiteindelijk besloot ik naar een van de bezienswaardigheden hier in Bangkok te gaan waar ik nog niet geweest was, maar welke volgens de boeken wel een aanrader is: het huis van Jim Thompson. Met de skytrain probeerde ik zo dicht mogelijk in de buurt te komen (iets ten noordwesten van Siam), waarna ik nog even heb moeten zoeken naar de precieze locatie. Een plattegrond van Bangkok had ik namelijk niet meer en dit gedeelte van de stad kende ik nog niet. Ik liep door enkele steegjes en over een brug, waar ik tot mijn grote verbazing een jongen tegen het lijf liep die ik eerder in Chiang Mai en Vang Vieng had ontmoet. Ongelooflijk dat dat in zo'n grote metropool mogelijk is! Zijn reis zat er op twee dagen na op, dus een vierde keer zal ik hem niet meer zien. Wel wist hij me de weg naar Jim Thompson's House te wijzen, waarna hij de ferry door een kanaal pakte en ik langs datzelfde kanaal naar m'n bestemming liep. Jim Thompson was een beroemde Amerikaanse architect die in 1967 op mysterieuze wijze in de Cameron Highlands in Maleisië verdwenen is. Voor zijn verdwijning wist hij wel de hele Thaise zijde-industrie nieuw leven in te blazen en hier in Bangkok een bijzonder huis te bouwen en vol te plaatsen met kunstvoorwerpen. Nadat ik een ticket had gekocht, kon ik me meteen aansluiten bij een tour door het huis. In zo'n drie kwartier kregen we de rijkelijk versierde kamertjes van dit bijzondere (uit meerdere gebouwtjes bestaande) houten huis te zien. Zo waren er diverse boeddhabeelden uit de Khmer-periode, stond er veel Chinees porcelein en hingen er vele schilderingen aan de muur. De groene tuin mocht er ook zeker wezen. Nadat ik na de tour zelf nog even had rondgekeken (ook in de shop waar uiteraard veel zijde verkocht werd), ben ik teruggegaan richting het hostel. Onderweg maakte ik nog wel even een stop bij Siam Ocean World, het grootste aquarium van ZO-Azië (welke zich in de kelder van een van de shoppingcentra bevond), maar aangezien ik al een aquarium in Chiang Mai had gezien, liet ik deze voor wat het was. Ook vanwege de absurd hoge toegangsprijs. En daarnaast: ik kan nu duiken, dus is het veel leuker de vissen in het echt om me heen te zien zwemmen! (Ze boden overigens ook de optie aan om hier in het aquarium te duiken!) In de buurt van het hostel heb ik gegeten en bij enkele kraampjes nog meer eten ingeslagen voor m'n reis naar het zuiden. Vervolgens was het tijd om het Urban Age Hostel en Bangkok helaas voor de derde, maar laatste maal te verlaten. Met de metro ging ik naar het station waar ik nog een tijdje heb zitten wachten, alvorens met een hele groep andere toeristen op de nachtbus te stappen. Om 19.30 uur begonnen we aan onze lange tocht naar Surat Thani, een stad aan de oostelijke kust in het zuiden van Thailand. Van daaruit zal ik morgenochtend de ferry naar Ko Samui nemen. Het was daarmee tevens mijn vertrek uit de grote lap vasteland van Zuidoost-Azië; het was tijd om de staart in het zuiden te verkennen!

Pattaya

Zondag 21 februari 2010
Dag 141: Sin City

Nadat ik vanochtend was opgestaan en m'n ontbijt op had gegeten, werd ik om 9.30 uur opgehaald door een mannetje. Op de hoofdweg stond namelijk een minivan klaar die me naar het vasteland zou brengen. Ik was de tweede persoon in de minivan, dus hebben we nog een uur lang het halve eiland doorgecrost om een hoop andere mensen op te pikken. Het was in ieder geval een leuke manier om de overige plekken van het eiland te bekijken, alhoewel deze niet heel veel verschilden van waar ik had verbleven. Verder leek het erop of de chauffeur nog niet heel veel ervaring met het rijden in de bergen van Ko Chang had (of we waren te zwaar), want bij elke heuvel kwamen we maar moeizaam vooruit, waarbij de motor behoorlijk tot z'n grenzen werd gepusht. Tot slot van rekening kwam het even later ook opnieuw met bakken uit de hemel vallen, waardoor we bij aankomst van de ferry-haven snel onderdak zochten onder een overkapping. We moesten namelijk nog even wachten op de ferry, die een kwartiertje later aanmeerde. Terwijl alle auto's het onderdek vulden, nam ik boven op een van de bankjes plaats. Een uur lang vaarden we vervolgens terug naar het vasteland, waarbij ik telkens een bankje richting het midden opschoof omdat de regen naar binnen waaide. Bij aankomst was de lucht inmiddels weer geklaard en werden we met het busje bij een kantoortje van de touroperator gebracht. Een lange tijd was er hier een heel gedoe over hoe iedereen (er waren nog andere mensen hierheen gebracht) over verschillende busjes verdeeld moest worden, aangezien er meerdere bestemmingen waren. Het probleem zat hem niet zozeer bij de mensen, maar meer bij de bagage, die telkens weer in- en uitgeladen bleef worden en uiteindelijk op de voorste bank terechtkwam. Het was al ver na lunchtijd voordat het busje waar ik met elf anderen in zat eindelijk vertrok. De rit die volgde duurde vele malen langer dan ik gedacht had en wat er van tevoren was aangegeven. En dat terwijl de staat van de weg verbazingwekkend goed was. Het was vast te danken aan het feit dat het weekend was en vele locals ook op stap gaan tussen de oostelijke kust en Bangkok. Dit was echter nog niet mijn bestemming. Lange tijd heb ik zitten twijfelen of ik het kleine eiland Ko Samet wilde bezoeken, maar ik besloot er uiteindelijk van af te zien omdat er op Ko Samet niet enorm veel is en ik straks in het zuiden nog genoeg eilandjes tegenkom. Voordat ik Bangkok terug zou zien, bracht nieuwsgierigheid me naar een van 's werelds meest beruchte plaatsen die de status Sin City terecht verdient: Pattaya. En dat is zeker een plaats die je stiekem toch eigenlijk een keer gezien moet hebben, kan ik nu concluderen. Het is namelijk vreemd, heel vreemd, maar daarom ook uniek, zeer uniek zelfs. Het was al erg laat in de middag toen we eindelijk arriveerden, waarna het nog een hele tijd duurde voordat ik bij een hotel kon worden afgezet, aangezien iedereen bij het hotel van zijn of haar keuze gebracht kon worden. Het hotel was helaas wat aan de prijzige kant, maar heel veel goedkoper kun je het hier niet krijgen. Wel krijg ik er een airco, koelkast, televisie en sinds Vientiane eindelijk weer eens een warme douche bij! Jep, ik sta nu al meer dan een maand elke dag onder een koude douche. Vanuit de minivan had ik al gezien waarin Pattaya de laatste paar jaar probeert te veranderen: een populair toeristenoord voor het hele gezin. Langs de behoorlijk lange strandweg, waar vanaf een smal strand te zien was, stond het namelijk volgebouwd met hotels, bars en restaurants. En het waren niet alleen maar kleine hotels, ook enorm grote hotels/resorts van meer dan 20 verdiepingen hoog waren hier te vinden. Op de weg stond verder ook een groot aantal aanhangwagens met speedboten. Watersport schijnt hier vrij geliefd te zijn. Ook was een verrassend groot aantal borden van hotels/restaurants/winkels in het Russisch. Ik koost voor een centraler gelegen hotel aan de tweede parallelweg. Nadat ik bij een restaurant vlak bij het hotel m'n honger had gestild met een westers diner, maakte ik kennis met de andere kant van Pattaya. 's Avonds verandert de gehele stad namelijk in één groot red-light district. En deze toerisme-industrie is hier boom-booming business. In Bangkok had ik er al een klein beetje van gezien, in Kon Khaen kwam ik er al iets van tegen, maar dit slaat echt alles. Maar eigenlijk is dat wel een erg vermakelijke attractie om te zien. De meeste sois (zijstraten) tussen de strandweg en de tweede parallele weg (enorm veel meer zijn er overigens niet) zitten namelijk gevuld met beer bars en go-go bars. En al deze bars zijn overspoeld door Thaise meiden/dames van jong tot oud. Het aantal dat je er hier tegenkomt is enorm, vele malen meer dan je je kunt voorstellen. Je kijkt je ogen uit. Alhoewel je van buitenaf niet kunt zien wat er zich in de afgesloten go-go bars afspeelt, is dit niet heel moeilijk te raden. Buiten proberen enkele meiden je in ieder geval naar binnen te lokken. Maar vooral als je langs de roze verlichte open beer bars loopt, heb je (zeker als alleen lopende man) geen gebrek aan aandacht. Het is alsof je door een straat vol met tuktukchauffeurs loopt: allemaal willen ze dolgraag dat jij als betalende klant met hen rijdt. Aan alle kanten wordt je geroepen en soms springen ze zelfs voor je op straat en/of grijpen ze je bij de arm. Dit geldt echter alleen voor de dames die nog geen klant hebben, want de bars zijn verder gevuld met westerse (maar ook enkele Indische) mannen tussen de 30 en 70 jaar. En het zal je verbazen hoeveel er die bovengrens naderen. Ook op straat zie je volop westerse mannen hand in hand met Thaise vrouwen lopen. Op de boulevard staan vervolgens alle freelancers, waarvan het overgrote deel ladyboys zijn, wat er nogal eng uitziet. Tenslotte heb je nog het beruchte Walking Street, een lange straat vol met bars en clubs. Het was ook hier een drukte van jewelste. Maar ook waren er vele gewone nieuwsgierige toeristen die wilden weten waar alle ophef nou over gaat. Opmerkelijk genoeg liepen er zelfs gezinnen met kleine kinderen rond. Ik vraag me af hoe de ouders de kinderen uitleggen waarom er zoveel halfnaakte meiden op straat staan, aan palen hangen en hand in hand lopen met opa's. Om het geheel compleet te maken had je zelfs Koreaanse tourgroepen, welke vrolijk achter een gids met een vlaggetje aanhuppelden. Terwijl het nachtleven gewoon door bleef gaan, ben ik (uitnodigingen vriendelijk bedankend) teruggegaan naar m'n hotelkamer, om lekker te slapen na een lange en vermoeiende dag. Morgen zal ik eens zien wat er zich overdag in deze stad afspeelt.

Maandag 22 februari 2010
Dag 142: De andere kant van Pattaya

Ik bleef vanochtend lang in bed liggen omdat ik dacht dat ik Pattaya in een middagje wel kon zien. In de lobby van het hotel, waar enkele pc's stonden en allerlei antiek, nam ik aan een tot tafel omgebouwde naaimachine een uitgebreid ontbijt. Buiten heb ik vervolgens door de twee hoofdstraten van de stad rondgelopen. Het was lekker zonnig weer, dus het was niet geheel verrassend dat de meerderheid van alle toeristen van de grote resorts nu op het strand te vinden waren. Het was over de gehele lengte van het relatief smalle strand een drukke bedoeling. Ook op het water was het behoorlijk druk, want er vaarden veel bootjes en in de lucht vlogen er aardig wat kitesurfers rond. Een heel stuk heb ik over de door palmbomen overdekte boulevard gelopen. Aan de andere kant van de weg bevonden zich vele toeristenkraampjes en bars. Tegen het einde van de boulevard ben ik via een van de sois naar de tweede parallelweg gelopen. In deze soi bevond zich een vrij uniek hotel in de vorm van twee enorme cruiseschepen. Via de weg ben ik terug gelopen, waarlangs een grote hoeveelheid winkels, bars en massagesalons zat. Ook bevonden zich hier enkele grote shoppingcentra waar ik doorheen heb gelopen. Het grootste winkelcentrum, CentralFestival, was pas een jaar oud en leek -niet geheel verrassend- van binnen sterk op CentralWorld van Bangkok. Hier hingen in plaats van kerstversieringen nog mooie rode versieringen van het Chinese nieuwjaar. Daarnaast was het weer fijn om de welbekende deurbel van de 7-Elevens overal weer te horen. Hier en daar had je ook kraampjes waar tours en tickets te boeken waren. Pattaya probeert namelijk haar imago te verbeteren door ook krokodillen- en slangenshows aan te bieden (naast het travestietencabaret), net als een waterpark, skydive-trips, paintball en meer. Tenslotte nam ik nog een kijkje bij het duikcentrum waar Andy zijn instructeurslessen heeft gevolgd. Enkele kilometers ten zuiden van de stad ligt buiten de kust namelijk iets heel interessants op de bodem van de zee: de Hardeep, een schip dat ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is gezonken en nu daar nog steeds op z'n kant ligt. Met m'n nieuwe duikcertificaat heb ik de mogelijkheid om rond de buitenkant van dit wrak te cirkelen. Nadat ik een combinatie had geboekt voor deze wrakduik in de ochtend en een koraalduik in de middag, ging ik terug naar m'n hotel, waar ik opgebeld werd en me verteld werd dat alles met enkele uurtjes zou opschuiven. De koraalduik zou nu een nachtduik worden. Wat mij betreft is dat ook best; hopelijk is het zicht nu beter. Een tijdje later ben ik naar het FoodPark van CentralFestival gelopen om te gaan dineren. Bij vele kraampjes kon je je eten afhalen en dan ergens bij een tafeltje gaan zitten om het op te eten. Aangezien ik nog even op mijn eten moest wachten, besloot ik eerst wat drinken te halen, waar me gevraagd werd om een betaalkaart. Het bleek dat ik iets verderop eerst wat tegoed op een prepaidkaart moest laten zetten. Nadat ik dit gedaan had kon ik m'n drinken betalen, waarna ik m'n eten kon ophalen. Hier werd echter niet om m'n kaart gevraagd, dus was dat een lekkere gratis maaltijd (ook al zou het maar 2 euro zijn), mits ik morgen het resterende bedrag op m'n kaart aan een andere maaltijd besteed. Hierna heb ik niet veel meer gedaan, behalve dat ik me heb ingelezen op het wrakduiken voordat ik lekker ben gaan slapen.

Dinsdag 23 februari 2010
Dag 143: Een 68 jaar oud scheepswrak

Vanochtend heb ik opnieuw lekker uitgeslapen en heb ik na een fruitig ontbijt zitten wachten op m'n pickup. Om 13 uur verscheen er een minivan, welke nog twee anderen ophaalde en vervolgens naar het hoofdkantoortje van het Mermaid's Dive Center reed. Hier maakte ik kennis met Matthew, de divemaster (de hoogst haalbare rang op recreationeel duiken zonder instructeur te worden) die mij vandaag zou begeleiden. De andere twee duikers kregen elk ook een eigen divemaster toegewezen. Het was leuk om te horen dat de mensen hier Andy nog kenden, aangezien hij hier zijn instructeursopleiding heeft gevolgd. Nadat ik m'n uitrusting bij elkaar had verzameld en nog even de tijd had gehad om wat rond te kijken in de shop, werden we verzocht de minivan in te stappen. In een klein uurtje reden we vervolgens naar het zuiden, waar we aan boord gingen van een boot. Na een korte introductie konden we hier meteen onze uitrusting in orde maken, aangezien de boottocht niet heel lang duurde. Twee gele boeien markeerden de plek waar de Hardeep in 1942 is gezonken. Dit 64 meter lange Indonesische vrachtschip werd door de Japanners namelijk gebruikt om onderdelen voor de beruchte Thailand-Burma spoorlijn (herinneren jullie je Kanchanaburi nog?) te leveren en is door de geallieerden gebombardeerd. Via de boeilijn daalde ik met Matthew af naar de bodem op 28 meter, waar we het schip op z'n kant zagen liggen. Ook vandaag wilde het zicht helaas weer eens niet meewerken, maar desalniettemin was het een fraai gezicht. De ouderdom van het schip heeft ervoor doen zorgen dat de buitenkant geheel begroeid is met koraal en planten. Rond het schip en in de vele openingen huisden daarnaast aardig wat vissen. Ook een aal zat hier in zijn holletje verstopt. Langs het bovendek zwommen we onder de mast door naar de voorkant van het schip, om via de onderkant (bedenk dat het schip op z'n kant ligt) terug te zwemmen. Op de grond zagen we nog grote blokken die de boeien op hun plaatsen hielden. Langs de zijkant zwommen we weer naar boven, waarna het alweer tijd was om terug te keren. De gehele duik duurde slechts 23 minuten, want vanwege de diepte is het voor de veiligheid namelijk niet mogelijk heel veel langer onder water te blijven. Toch was het een bijzondere duik, die behoorlijk anders was dan de duiken die ik tot dusver heb gemaakt. Nadat we boven water de luchtflessen hadden vervangen door nieuwe en we een stuk verder waren gevaren, kregen we een maaltijd van spaghetti, rijst, groente en kip. Vervolgens hebben we zitten wachten totdat de zon bijna onder ging. Dit was namelijk het moment om opnieuw onze uitrusting aan te trekken en met een zaklamp het water in te springen. Het was tijd voor een ondiepe nachtduik over koraal. Het zicht was niet heel veel beter als m'n vorige nachtduik, maar wel stond er een stuk minder stroming. Het koraal was aardig om te zien, maar zeker niet spectaculairder dan vorige keer. Ondanks dat er niet heel veel vissen rondzwommen, was het wel erg leuk om voor de verandering eens vele krabben op de bodem te zien lopen. Wel probeerden ze zich constant voor ons (licht) achter en onder koraal te verstoppen. Ook hebben we enkele blauwgevlekte roggen gezien en een eenzame boxfish. Het was over het algemeen een leuke duik van een klein uurtje. Met de boot zijn we vervolgens teruggevaren, om met de minivan terug naar het hoofdkantoor te gaan om twee stempels te halen voor in m'n logboek. Uiteindelijk werd ik weer teruggebracht bij m'n hotel. Aangezien het toen al 21.30 uur was en ik morgen wil vertrekken, ben ik m'n tas gaan inpakken en vervolgens gaan slapen. Het is tijd om weer terug te keren naar bekend terrein.

Ko Chang

Dinsdag 16 februari 2010
Dag 136: Terug naar Thailand

Het was tijd om Cambodja te verlaten. Nadat ik tegen 6.30 uur was opgestaan en erna had ontbeten, werd ik om 7.30 uur door een tuktuk opgehaald. Deze bracht me helemaal naar -houd je vast- de hoek van de straat, een kleine 200 meter verderop. Hier kon ik samen met enkele anderen wachten op de grote bus die ons naar de grens zou brengen. Deze rit van zo'n 4 uur zou m'n laatste in Cambodja zijn. Snik, ik zal de karaoke gaan missen. Bij Koh Kong, de grensplaats in het westen van het land, stapten enkele mensen uit en kreeg de rest de gelegenheid om Thaise arrival en departure kaarten in te vullen. Na nog een klein stukje rijden arriveerden we bij de grens, waar we de bus moesten verlaten. Hier konden we achterin de rij gaan staan om bij een loket de Cambodjaanse exit stempel te halen. We waren namelijk niet de enige touringbus hier. Lopend kon ik uiteindelijk de grens over, waar ik opnieuw in een lange rij kon gaan staan om de Thaise entry stempel te halen. Als ik wil, kan ik hier 60 dagen blijven, maar het zullen er ongetwijfeld minder gaan worden. De baht, de begroetingen en het links rijden voelden in ieder geval al bekend aan. Voordat ik dat links rijden echter weer kon ervaren, heb ik wel een zeer lange tijd moeten wachten om een minibus in te mogen stappen die me richting Ko Chang zou brengen. Ik had namelijk een ticket voor m'n gehele reis naar dit eiland en was dus afhankelijk van speciale operators. De eerste minibus die naar Ko Chang ging mocht ik met mijn ticket daarom niet in. Nadat ik drie kwartier lang minivans zag vertrekken naar Ko Samet, Pattaya en Bangkok, kon ik uiteindelijk toch met die eerste minivan mee, die er nog steeds stond. De rit die volgde duurde vanwege het tempo waarmee we reden niet enorm lang, zodat we na een uur de stad Trat doorkruisten en uitkwamen bij de haven van Laem Ngop. Hier moesten we even wachten op de ferry, een grote boot voor auto's en personen, welke ons in een uur naar het eiland Ko Chang bracht. Onderweg konden we genieten van de felrode zon die in het water verdween. In het donker meerden we aan bij een haventje in het noorden van dit eiland. Hier stond iedereen verbaasd om zich heen te kijken, aangezien we ontvangen werden door slechts één pickup truck. Dit was bij lange na niet genoeg. Lopen was ook geen optie, want er was verder niets in de buurt. Gelukkig kwamen er na een tijd nog twee trucks aan rijden. Alhoewel dat nog niet veel was, wist ik me met een Israelische meid, die naar hetzelfde resort als ik wilde gaan, voorin te proppen (achterin was het al vol). Tijdens de rit naar de Lonely Beach in het westen kwamen we erachter hoe ontzettend groot dit eiland was (na Phuket is het de grootste). Via slingerende bergpaden kwamen we keer op keer door kleine 'dorpjes' vol met resorts (zowel hotels als plekken met talloze bungalows), bars en restaurants. Elk 'dorp' had daarnaast zijn eigen strand, welke we vanuit de truck echter niet konden zien omdat er resorts voor stonden (en het donker was). Toeristen waren er in grote getale. Na een lange rit kwamen we bij Lonely Beach uit (een van de meest populaire), waar ik bij Little Eden, aan de voet van de berg en omgeven door bomen, een leuke bungalow met een hangmat had. Omdat het al aan de late kant was, had ik honger, dus was het fijn om weer de vertrouwde padthai te eten. Alhoewel er 's avonds overal om me heen luide muziek werd gedraaid, heb ik niet veel meer gedaan en heb ik geprobeerd in slaap te vallen. Ik was wel weer even toe aan een goede nacht rust.

Woensdag 17 februari 2010
Dag 137: Een dag op de olifant

Vandaag heb ik een erg luie en rustige dag gehad, waarbij ik om te beginnen lekker lang heb uitgeslapen. Nadat ik laat was opgestaan en m'n ontbijt/lunch had genuttigd, besloot ik om het deel van Olifanteneiland (Ko Chang betekent letterlijk Eiland Olifant) waar ik verbleef een beetje te verkennen. Het was ook hier een toeristische bedoeling, waar ik al snel achterkwam door een beetje over de hoofdweg te wandelen en een pad richting het water te nemen. Het stond hier helemaal volgebouwd met restaurantjes, barretjes en kleine en grote bungalows (verwacht echter geen Center Parcs). Daarnaast had je ook nog een paar winkeltjes, vele touroperators en een opmerkelijk groot aantal tattooshops. Via enkele bungalows bereikte ik het water, maar een strand zat hier niet. Wel zag ik verder naar het zuiden en noorden twee mooie tropische strandjes liggen. Ik besloot naar de noordelijke te lopen (Lonely Beach), om er vervolgens tot het einde overheen te gaan. Het strand was vrij smal en alhoewel er heus genoeg mensen waren, was het niet ontzettend druk. Vele mensen zullen namelijk ook wel gewoon bij hun bungalow zitten of op een boot zitten om andere omliggende eilandjes te verkennen. Enkele Thaise mensen verhuurden opblaasmatjes en hier en daar zag ik iemand in een kajak voorbij peddelen. Het was een warme en zonnige dag, dus het lichte briesje wat hier stond was erg aangenaam. Aan het eind van het strand keerde ik terug naar de weg om daarover terug te lopen. Een wandelpad was het echter niet, zodat ik langs de zeer heuvelachtige autoweg moest blijven. Eenmaal teruggekomen heb ik een tijdje rondgeshopt bij enkele duikscholen. Het duiken in Sihanoukville was me namelijk zo goed bevallen dat het me wel leuk leek om ermee verder te gaan! Volgens de operators was de leukste en beste vervolgoptie voor mij de PADI Advanced Open Water cursus, waarbij je in totaal vijf duiken maakt. Twee daarvan zijn verplicht (een diepe duik en een navigatieduik) en voor de drie anderen kun je kiezen uit een universele lijst van zogenaamde Adventure Dives (mits de omstandigheden zich daarvoor lenen; duiken in een meer op grote hoogte gaat hier bijvoorbeeld namelijk niet). Met een AOW certificaat heb ik dan de bevoegdheid om overal tot een diepte van 40 meter (alhoewel 30 meter het aanbevolen maximum is) te duiken, wat in Zuid-Thailand vele nieuwe mogelijkheden zal openen. Alhoewel Andy me een vriend had aanbevolen die hier instructeur was bij een school, heb ik uiteindelijk toch bij een andere school geboekt. BB Divers was namelijk een professionele Belgische duikschool met vele Nederlandse en Belgische medewerkers, waar het me bij binnenkomst meteen goed beviel. De vriendelijke Hanah die achter de balie zat, zou tevens mijn instructrice worden voor de komende twee dagen. Op beide dagen zal ik 's ochtends worden opgehaald, waarna we met de BB Boat het ruime sop kiezen en de ene dag twee en de andere dag drie duiken zullen maken. Ik had opnieuw geluk, want ik was de enige student. En privéles is uiteraard een stuk beter. Gewapend met een nieuw boek (waarin alle benodigde theorie staat voor de Adventure Dives) ging ik terug naar m'n bungalowpark om er in het restaurant (een lounge met kussentjes op de grond) te eten. Hierna heb ik heerlijk in de hangmat voor m'n bungalow geslingerd, om me met m'n boek voor te bereiden op de duiken van morgen. Tevens kreeg ik hier gezelschap van de grootste gekko die ik tot dusver rond heb zien lopen. Alhoewel je in heel ZO-Azië op vele muren (en op vele andere plekken) kleine gekko's ziet zitten van een centimeter of tien, was het voor het eerst dat ik een grote en dikkere variant van minstens 30 cm zag. Rustig zat het beest op de onderkant van de afkapping voor m'n bungalow, doodstil voor zich uit starend. Zo nu en dan zette het enkele stapjes om vervolgens weer een richting uit te blijven kijken. Echt actieve beesten zijn het niet. Het was in ieder geval een uniek huisdier hier. Na het maken van m'n huiswerk (in plaats van een theorie-examen moet je per duik een aantal kennisvragen maken) ben ik naar bed gegaan, om uit te rusten voor een nieuwe duikdag!

Donderdag 18 februari 2010
Dag 138: Zwemmen met de visjes

Na een ontbijt werd ik om 8.30 uur opgehaald door een pick-up truck van BB Divers, waarin enkele andere mensen ook al klaarzaten om te duiken of snorkelen. Nadat we nog meer personen hadden opgehaald, begonnen we aan een snelle en slingerende tocht door de gevaarlijke (maar gelukkig goed geasfalteerde) bergweg die bijna helemaal rond het eiland loopt. Heel lang was de rit echter niet, aangezien we naar een haven aan de zuidelijke kust gingen. Via een enorm lange pier op het water, welke aan weerszijden volgebouwd was met visrestaurantjes, souvenirwinkeltjes en touroperators, liepen we naar het hoofdgebouw van BB Divers. Het werd hier behoorlijk druk, waarbij iedereen door de medewerkers geholpen werd aan snorkel- en duikuitrusting. Met een man een 25 liepen we vervolgens naar het einde van de pier, waar vele boten klaarstonden om mensen dagtochtjes te laten maken naar verlaten eilandjes met tropische strandjes en mooie koraalriffen. Wij stapten de BB Boat op, welke op het onderste dek voorzien was van vele flessen lucht voor de duikers en bovenop bankjes had voor ons. Op het voorsteven bevond zich zelfs een klein boeddha altaartje. Na een korte introductie vertrokken we naar Koh Rang, een eiland dat zo'n anderhalf uur naar het zuiden varen lag. Het was opnieuw een mooie dag (alhoewel er heus ook nog genoeg wolken waren), dus dat beloofde wat. Samen met Hanah bereidde ik me voor op de eerste duik van vandaag, een Adventure Dive welke door elke instructeur ten zeerste wordt aanbevolen: Peak Performance Buoyancy. Controle over je drijfvermogen is het belangrijkste aspect van duiken, dus het is verstandig om dit te leren beheersen. Nadat de boot voor anker was gegaan, snorkelaars het water in waren gesprongen en fun divers het rif gingen verkennen, doken Hanah en ik ook met onze uitrusting het water in. Het begon inmiddels vertrouwd aan te voelen. Zelfs de quote 'Bruce Willis Ruins All Films' is hier bekend, net als 'Bangkok Women Rarely Are Female' (alhoewel hier op de duikschool door de Nederlandse medewerkers ook wel wordt gezegd: 'Belgian Women Rarely Are Funny'. Beide zijn immers beter te onthouden dan 'Begin With Review And Friend'. Geen ideew waar dit allemaal over gaat? Het is een geheugensteuntje om de veiligheid van je uitrusting te checken voordat je het water in gaat: BCD, Weights, Releases, Air, Final Okay. Nadat we een extra check hadden gedaan met m'n loodgordel, doken we naar een diepte tussen de 6 en 9 meter. In plaats van de saaie (maar noodzakelijke) oefeningen van de Open Water cursus te doen, hebben we hier spelenderwijs geprobeerd mijn drijfvermogen te verbeteren. Zo hebben we, terwijl we neutraal in het water hingen, loodblokjes aan elkaar overgegeven. Aangezien dat je gewicht verandert, moet je je longvolume goed aanpassen om neutraal te blijven. Ook hebben we het spelletje met een lepel en een balletje gespeeld, waarbij je zo snel mogelijk een afstand moet afleggen zonder het balletje te laten vallen. In ons geval hing het lichte balletje echter onder de lepel, zodat je moest zien te voorkomen dat deze omhoog schiet. Hoe horizontaler je blijft hangen, hoe beter dit lukt. Daarnaast heb ik nog lepel in het zand moeten raken, door zo laag mogelijk te zwemmen zonder de bodem aan te raken en heb ik onder een stokje door moeten zwemmen met m'n gezicht naar beneden, maar ook naar boven, wat vanwege een verlies aan orientatie een stuk lastiger is. Nadat we zonder zwemvliezen nog een moonwalk op de bodem hadden gemaakt (wel oppassen voor pijnlijke zeeëgels!), hebben we nog een stuk rond kunnen zwemmen. Dat is immers het voordeel als je privéles hebt. Helaas trof ik het opnieuw slechter dan gebruikelijk was en was het zicht slechts zo'n 6 meter, terwijl normaal gesproken het dubbele wordt gehaald. Ondanks dat was het onderwater mooier dan in Cambodja. Er was veel koraal op de bodem, anemonen bewogen rustig heen en weer en overal waren vele vissen te bewonderen. Sommigen daarvan zwommen alleen, maar soms zagen we ook enorme scholen met honderden vissen. Groot waren ze meestal niet, maar we hadden wel het geluk om een grote pufferfish tegen te komen. Na een uurtje klommen we de boot weer op, waarna we een stukje verder vaarden en konden lunchen. Op een volgende locatie maakten we m'n tweede duik: Underwater Navigation. Deze is erg noodzakelijk, aangezien navigatie onder water een stuk lastiger is dan boven water. Aan de hand van onder andere de bodemcompositie, lichtinval en een kompas kun je er echter voor zorgen dat je minder snel verdwaalt. Hierbij hebben we tevens m'n zwemsnelheid gemeten, uitgedrukt in het aantal beenslagen per minuut. Een van de verdere oefeningen was het zwemmen van een vierkant met en zonder kompas, wat me goed afging. Op de terugweg zwommen we weer langs mooi koraal, waarbij we naast alle gebruikelijke vissen (zie daarvoor een overzicht van vissen in ZO-Azië) nog het geluk hadden om een aal zich te zien verschuilen onder een rots. Terug boven water vulde ik m'n logboek in, terwijl we terug naar Ko Chang vaarden. Het was een mooie dag geweest. Nadat we enkele personen op het bijna verlaten eiland Ko Wai hadden afgezet, arriveerden we rond vijven weer bij de haven van Ko Chang. De pick-up truck bracht me terug naar de bungalow, waar ik lekker gegeten heb en ik me in m'n hangmat alweer voorbereidde voor morgen. Nu had ik namelijk drie hoofdstukken te lezen, wat nog aardig wat tijd in beslag nam. Nadat ik m'n gekko welterusten had gewenst, ben ik lekker gaan slapen.

Vrijdag 19 februari 2010
Dag 139: Het dieptepunt van mijn carrière

Vanochtend begon op dezelfde manier als gisteren, met het enige verschil dat ik geen uitrusting meer hoefde te passen en dat ik met andere mensen (maar dezelfde crew) de boot op ging. Nadat we waren uitgevaren, merkten we dat het weer vandaag minder was dan gisteren. Er was meer bewolking en er stond duidelijk meer wind, wat resulteerde in meer golven. Deze ochtend stond voor mij een Deep Dive op het programma, een duik waarbij we een diepte van 30 meter proberen zullen te bereiken. Voordat we het water in gingen, deden we een spelletje waarbij ik op een bordje de nummers 1 t/m 30 moest aanwijzen, welke door elkaar gehusseld stonden. Aangezien mensen vanaf ongeveer 20 meter last kunnen krijgen van stikstofnarcose (alhoewel dit slechts een handjevol mensen betreft) zijn de risico's bij diep duiken iets groter. Sowieso schijnt je reactievermogen er iets op achteruit te gaan, vandaar dat we deze test op 28.5 meter hebben herhaald. Lager kwamen we namelijk niet, nadat we via de ankerlijn een deel waren afgedaald en via het rif en een zandbodem dieper waren gezwommen. Verder had Hanah een zakje chips meegenomen om te laten zien hoe de diepte de kleur rood doet verdwijnen, maar bovenal om te laten zien wat de druk met de lucht in het zakje doet. Toen ik in Tibet zat, op grote hoogte, moest je oppassen dat zakken chips niet uit elkaar spatten omdat ze helemaal bol gingen staan. Hier was precies het omgekeerde aan de hand: alle lucht was helemaal samengeperst. Om de druk nog beter te demonstreren had Hanah een ongekookt ei meegenomen, welke ze openbrak. Alhoewel het eiwit wat wegvloeide, bleef het eigeel een mooi rond bolletje, welke we voorzichtig heen en weer konden pingpongen! Vanwege gezondheidsrisico's en het feit dat je de lucht in je cylinder ook sneller verbruikt, konden we slechts 10 minuutjes hier blijven. Meer was echter ook niet nodig, aangezien er hier niet veel te zien was. We gingen daarom terug naar ondieper water, waar we rond enkele prachtige rotsen met koraal en een groot scala aan vissen hebben gezwommen. Tussen een van de kloven vonden we zelfs een kleine doorgang in de rots waar we doorheen konden zwemmen. Een kleurrijke, maar giftige anemoon en een scorpionfish waren twee van de bijzondere wezens die we zagen. Aan de oppervlakte wees een van de crewleden in een zekere richting, waarbij hij met z'n gebrekkige Engels 'big fish' wist te roepen en z'n armen ver uit elkaar strekte. Vanwege de golven zagen wij echter niets en helaas was de grote walvishaai, welke heel dichtbij ons bleek te zitten, alweer verdwenen toen we aan boord gingen. Onder water zoeken had vanwege het slechte zicht weinig zin. Nadat we de snorkelaars op een andere plek hadden opgepikt, hebben we geluncht, waarna het tijd was voor de briefing van m'n volgende duik: Underwater Photography. Hanah gaf me haar digitale camera, waarvoor ze een speciale waterdichte box had. Tijdens de duik die volgde heb ik geprobeerd vele mooie foto's te schieten, maar als je weet hoe moeilijk dat op het land soms al wel niet kan zijn, bedenk dan maar hoe je dat onderwater moet doen. Een totale beheersing over je drijfvermogen is een pre, want je wilt immers geen beweging op de foto en je wilt de bodem, rotsen of het koraal ook niet raken. Vanwege het gebrek aan goed licht wil je daarnaast dicht bij het onderwerp komen en een flits gebruiken indien nodig. En oh ja, vissen zwemmen rond. Ondanks de moeilijkheden heb ik toch nog enkele mooie herinneringen weten vast te leggen, zodat ik mijn duikavontuur ook nog op foto's terug kan bekijken. We lieten de kerstboomworpjes en de zeekomkommers achter en gingen met de boot weer terug naar Ko Chang. Ook vandaag heb ik weer een geweldige dag gehad; het duiken wordt steeds leuker! Maar die vijfde duik dan? Die zou nog volgen, en wel nadat we na enkele sandwiches op de pier vlak voor zonsondergang de boot weer opstapten. We werden vergezeld door een Fransman die ook wel een nachtduik wilde maken! Terwijl donkere wolken zich samenpakten rond en boven Ko Chang, vaarden we in de steeds wilder wordende golven een stuk van de kust vandaan. Toen het begon te schemeren zijn we met een goede zaklamp het water in gesprongen, om snel onder te duiken om zo minder last van de golven te hebben. De 45 minuten die volgden waren op z'n minst zeer uniek te noemen. Het was namelijk donker, heel donker en je was geheel afhankelijk van je eigen skills en zaklamp. Het blikveld was uiteraard stukken kleiner, maar het slechte zicht maakte het er ook niet duidelijker op. Het was noodzakelijk dat we bij elkaar bleven, want elkaar terugvinden is niet eenvoudig. De duikplek was wel prachtig, waarbij we langs grote wanden en en over rotsen met koraal zwommen. Wel moesten we oppassen hier niet tegenaan te zwemmen, wat naast het gebrek aan licht nog moeilijker werd gemaakt door stevige 'surge', een schommelende stroming. Alhoewel het aantal vissen niet denderend hoog was, zagen we wel enkele vissen die overdag niet actief zijn. Toen we weer richting de oppervlakte zwommen, had ik opnieuw een aparte ervaring, aangezien het heel erg vreemd is om in het donker door water te zwemmen terwijl je helemaal niets om je heen ziet. Zonder herkenningspunten zwem je gewoon door de leegte, terwijl je je gevoel van orientatie geheel verliest. Gelukkig kon ik Hanah nog volgen, die een stuk voor me uitzwom (de Fransman zat ergens achter me) en ons met haar kompas perfect naar de boot wist terug te leiden. Met enige moeite klommen we de boot weer op, waarna we door de woeste wateren terug vaarden naar Ko Chang. Na enig papierwerk zat m'n cursus er op en kan ik me vanaf nu een Advanced Open Water duiker noemen, een status waarmee ik in principe enorm veel kan doen als het op duiken aankomt! Wordt vervolgd! Nadat ik Hanah bedankt had voor twee leuke, leerzame en gezellige dagen, was het tijd om terug te keren naar m'n bungalow. Ik hoefde niets meer te lezen, dus kon ik rustig gaan slapen na deze lange, maar geweldige dag.

Zaterdag 20 februari 2010
Dag 140: Slingeren in m'n hangmat

Over vandaag heb ik eigenlijk bar weinig te melden. Het was namelijk gewoon een rustdag om bij te komen van twee drukke duikdagen. Zo stond ik om te beginnen al behoorlijk laat op. Het was heerlijk om weer te kunnen uitslapen. De bewolking die gisteravond boven het eiland hing, was nog niet verdwenen en sinds m'n dag in Savannakhet heb ik weer eens regen gevoeld. Laat ik in ieder geval zeggen dat ik het zeker niet gemist heb. Het warme tropische weer is toch een stuk aangenamer! Bij het restaurant heb ik lekker ontbeten, waarna ik voor m'n bungalow in m'n hangmat heb liggen slingeren. Buiten lopen was nu niet echt een optie. Ik had gelukkig wel de beschikking over wifi op m'n telefoon, dus heb ik naast het bijhouden van m'n reisverslag een tijd kunnen internetten en zodoende wat mails kunnen beantwoorden. M'n voornaamste tijdsverdrijf was echter het online kijken van Domino Day 2009, wat dan al wel vier maanden oud is, maar ik dus wel gemist had. Het was desalniettemin erg vermakelijk en ik was verrast dat het belspel met de omgedraaide dominostenen eindelijk uit het programma was geschrapt! Toen het later in de middag opklaarde en de zon weer volop scheen, heb ik met een boek nog even op het strand gezeten. In de avond heb ik bij een restaurant lekker kunnen eten, waarna ik een minibus naar m'n volgende bestemming heb geboekt. Aangezien deze morgenochtend vertrekt, ben ik niet al te laat gaan slapen. Ko Chang zat er op.

Sihanoukville

Woensdag 10 februari 2010
Dag 130: Het begin van een lange strandvakantie

Nadat ik vanochtend in het guesthouse had ontbeten, werd ik om klokslag 8 uur opgehaald door een minivan. Samen met enkele andere toeristen werden we daarmee naar Sihanoukville gebracht, een plaatsje in het zuidwesten van het land. Gelegen aan de kust en rijk aan een aantal verschillende stranden, is dit de Cambodjaanse badplaats voor zowel toeristen als vakantievierende locals. Het duurde een kleine twee uur voordat we deze plaats bereikten, waarbij we konden aangeven waar we afgezet wilden worden. Ik koos ervoor om bij een guesthouse op het pad naar Serendipity Beach te verblijven, welke nog geen 100 meter van het strand verwijderd was. Dit populaire strand ligt aan de zuidelijke kust, zo'n 2 kilometer van het echte centrum. (2 Km daar weer ten westen van ligt het andere populaire strand, Victory Beach.) Een uurtje keek ik een beetje rond in dit gedeelte van het stadje, waar zich een rotonde met twee gouden leeuwen bevond, veel guesthouses en hotels en een scala aan bars en restaurants. In combinatie met de barangs was het duidelijk dat dit een toeristenplek was (alhoewel het nou ook weer niet extreem druk was). Uiteraard had je natuurlijk nog het smalle, maar lange strand. Langs het strand stonden vele strandbars, terwijl in het water enkele bootjes rustig dobberden. In de verte waren daarnaast enkele groene eilanden te spotten. Het was opnieuw prachtig weer, met veel zon en hoge temperaturen. Ideaal strandweer dus. Het was een goed begin van de strandvakantie die ik vanaf vandaag voor de komende paar weken wil gaan houden. Met de oostkust van Thailand binnen handbereik en de zuidelijke kusten van dat land er slechts een nacht per bus vandaan, zal ik de komende tijd nog veel meer stranden gaan zien, op hier en daar wat dagen na (waarop ik bijvoorbeeld weer even in Bangkok zal zitten). Eerst was het tijd om te genieten van m'n laatste dagen in Cambodja. En nee, dat doe ik niet door een week lang op het strand te gaan liggen. Daar zal ik nog genoeg de tijd voor krijgen. In plaats daarvan zal ik me de komende vier dagen volledig storten op een duikcursus! Toen ik de eerste keer in Phnom Penh was, heb ik bij Scuba Nation Cambodia al het een en ander geregeld en daarbij ook een theorieboek met een flink aantal bladzijden meegekregen. Vooral de laatste paar dagen heb ik daar behoorlijk in zitten lezen. Ik zal de PADI Open Water Course gaan volgen, de cursus die je de volledige basis van het duiken leert. Naast de theorie en een bijbehorend examen zal ik in twee dagen alle technieken in een zwembad leren, waarna ik op een tweedaagse boottrip een viertal 'open water dives' zal maken om alles echt toe te passen. Als ik hierin slaag, zal ik in Thailand de gelegenheid om meer duiken te maken, ofwel voor puur plezier, danwel om extra speciale cursussen te volgen (wat vast ook heel plezierig zal zijn). Thailand schijnt namelijk enorm mooie duiklocaties te hebben, dus leek het me wel leuk om de basisbeginselen hier al te leren. (Maar niet dat het hier niet mooi is, want ook hier schijn je veel te kunnen zien.) Bij het Scuba Nation kantoortje van Sihanoukville (welke zich niet geheel toevallig naast mijn guesthouse bevond) maakte ik kennis met de Nederlandse eigenaar en mijn Engelstalige instructeur. Deze laatste gaf me de gelegenheid om een paar uur naar een theoriefilm te kijken, welke eigenlijk niet meer was dan een beknopte, maar duidelijke samenvatting van het boek. Nadat ik ook het laatste hoofdstuk van m'n boek had doorgenomen, heb ik samen met Andy enkele vragen uit het boek besproken, waarna ik enkele oefenquizzen kon maken. Dit was behoorlijk simpel, vaak omdat sommige multiple-choice antwoorden ook lachwekkend dom waren. M'n echte examen zou later deze week nog wel volgen, want de middag had al wel lang genoeg geduurd en ik had honger. Bij een restaurant heb ik gedineerd, waarna ik de rest van de avond bij het guesthouse naar de film Up in the Air heb zitten kijken, welke via een beamer op een scherm vertoond werd. Aan de hilarisch foute Engelse ondertiteling (alhoewel er ook gewoon Engels gesproken werd) was te merken dat het hier om een nep-dvd ging, welke hier in het land zo vaak verkocht worden. De kwaliteit was echter prima en de film was ook erg vermakelijk. Alleen jammer van de vele muggen om ons heen. Na de film ben ik naar m'n kamer gegaan, om daar uit te rusten voor morgen. Er staat vanaf 9 uur namelijk een hoop op het programma!

Donderdag 11 februari 2010
Dag 131: Op de bodem van het zwembad

Nadat ik vanochtend had ontbeten, begon ik om 9 uur aan m'n PADI Open Water cursus. Ik ben de enige student, dus heb ik een privécursus, wat uiteraard de nodige voordelen met zich meebrengt. Met m'n instructeur was het eerst noodzakelijk de juiste uitrusting samen te stellen. Zwemvliezen in de juiste maat, een duikbril die past, een snorkel en een wetsuit die goed om mijn lichaam sloot (wat vanwege mijn bouw niet eenvoudig was, alhoewel we er toch een vonden). Daarnaast kreeg ik de resterende duikapparatuur: een zuurstoffles, de slangen en second stages (mondstukken) en een BCD (opblaasbaar jasje). Als eerste kreeg ik bij het kantoortje te horen hoe je de duikuitrusting in elkaar moest zetten, waarna ik dit enkele keren heb moeten oefenen. Moeilijk was dit gelukkig niet. Helemaal uitleggen hoe alles in elkaar zit, ga ik hier niet doen, daarvoor mogen jullie zelf aan een duikcursus beginnen. Met een busje reden we vervolgens naar het buitenzwembad van een hotel iets verderop. Terwijl enkele hotelgasten hier vrolijk in rondzwommen (waarom zou je in een badplaats met veel stranden in het hotelzwembad gaan zwemmen?), maakten wij ons klaar om er tussen in te duiken. Wetsuit aan, scuba gear aan, veiligheidscheck en het water in. Het grootste obstakel dat iedereen in het begin van het duiken moet zien te overbruggen, is het ademen door je mond. Je neus moet, kan en wil je daarvoor niet gebruiken. En ja, dat is best even wennen. Daarnaast moet je onder water ook regelmatig de druk op je oren herstellen, zoals je ook kan ondervinden bij het snel stijgen of dalen van een vliegtuig (of auto). Tot zo'n 14 uur hebben we in het zwembad een groot aantal technieken van de vijf zwembadduiken geoefend (in theorie zijn het vijf duiken, maar in de praktijk valt alles te combineren tot één of twee duiken, afhankelijk van het leerproces). Zo moest ik bijvoorbeeld onder water de second stage uit m'n mond halen, laten bungelen, terugvinden en opnieuw in m'n mond stoppen. Daarbij moest je natuurlijk wel blazen om het water er uit te krijgen. Iets soortgelijks deden we bij het wisselen van snorkel naar second stage aan de oppervlakte. Ik leerde hoe je kon zakken en stijgen met je BCD en hoe je je longen kunt gebruiken om neutraal in het water te blijven. Ook hebben we gesimuleerd hoe het is om zonder lucht te komen zitten, door de luchttoevoer dicht te draaien, een handgebaar te maken en dan de alternatieve second stage van je mededuiker te pakken om daarmee te ademen. Dit alles (en nog wat andere technieken) lukte op zich prima, maar veel moeite had ik wel bij een techniek waar de meesten veel problemen mee schijnen te hebben: het laten vollopen van je masker en deze dan leeg te blazen met je neus. Het is niet zozeer de techniek die het vervelend maakt, maar wel het gegeven dat je neus (en ogen) opeens onder water komen te staan en je dus beslist niet door je neus moet proberen te ademen. Alhoewel ik er vandaag wel voortgang mee boekte, zal ik het morgen nog vaker proberen, tezamen met de resterende oefeningen. Al met al was het in ieder geval een ietwat vreemde, maar wel unieke ervaring. Nadat we alles hadden opgeruimd, reden we terug naar het guesthouse. Hier heb ik geluncht en nog even door m'n theorieboek gebladerd. Iets later was het tijd voor m'n multiple-choice examen, waarvoor ik met vlag, maar nèt geen wimpel, slaagde. De rest van de tijd heb ik niet veel bijzonders meer gedaan en heb ik voornamelijk uit een boek over vervolgduiken na de Open Water Course zitten lezen. Misschien dat ik enkele van deze dan in Thailand kan gaan doen, mits ik slaag deze week. Tussendoor heb ik bij het guesthouse ook nog gegeten. Om 21 uur werd er opnieuw een film aangezet, waardoor ik 's avonds ontspannen kon genieten van de nieuwste Sherlock Holmes. Alhoewel deze in andere landen nog gewoon in de bioscopen draait (hier heb je geen bioscopen), is deze hier al (danwel illegaal) op dvd verkrijgbaar. Na deze leuke film (waarbij iedereen opnieuw geteisterd werd door de muggen) ben ik gaan slapen, aangezien ik morgen opnieuw een lange ochtend voor de boeg heb.

Vrijdag 12 februari 2010
Dag 132: Een tweede ochtend in het zwembad

Vanochtend verliep alles min of meer gelijk als gisteren, op enkele subtiele verschillen na. Tijdens m'n ontbijt maakte ik kennis met een andere reiziger die hier bezig was met z'n Rescue Diver cursus. Ook hij zou deze ochtend enkele oefeningen in het zwembad gaan doen. Om 9.30 uur stapten we daarom met vijf man in het busje waarmee we naar het zwembad reden. Terwijl de drie anderen in het water hun reddingstechnieken oefenden, ging ik verder met de resterende technieken voor mijn cursus. Instructeur Andy wilde meteen beginnen met m'n struikelpunt van gisteren: het laten vollopen van m'n masker en deze leegblazen met je neus. Het ging me al beter af dan gisteren en op een gegeven moment lukte het. Daarna kon ik oefenen met het onderwater ademen zonder masker en het geheel verwisselen van het masker. Snel ging het niet, maar ik kreeg het voor elkaar. Verder hebben we nog een gecontroleerde zwem zonder zuurstof gesimuleerd, heb ik redelijk stil in het water gehoverd en moest ik onder water en aan de oppervlakte m'n gehele uitrusting uit- en aantrekken (en kon ik bovenop m'n uitrusting gaan zitten). Daarnaast hebben we nog een tijd lang rondgedoken vlak boven de bodem van het zwembad, zodat ik kon oefenen met m'n longen om stabiel en horizontaal te blijven. Ik merkte dat alles steeds beter ging, alhoewel alles natuurlijk nog wel verre van perfect was. Hoe meer duiken ik maak, hoe beter het zal gaan. Daar krijg ik de komende twee dagen wel de tijd voor. Tenslotte moest ik zonder wat dan ook nog even laten zien dat ik fit genoeg was voor de cursus. Tien minuten in het water blijven lukte me gelukkig wel. Toen we allemaal uitgeoefend waren, gingen we terug. Het zat erop met het zwembad; alle technieken zal ik in zee nog moeten herhalen. Nadat ik bij het guesthouse had geluncht, ben ik Sihanoukville een beetje gaan verkennen. Hierbij kwam ik er achter dat er behalve de stranden niet heel veel te zien is. Via een behoorlijk lange weg liep ik in de brandende zon richting het centrum, welke ook uit een kilometers lange en brede weg bestond. Aan weerszijden had je enkele winkeltjes (waaronder met opblaasbare strandspullen), maar echt boeiend was het niet. Het was wel leuk om te zien hoe op de grote overdekte markt (waar iedere verkoper weer z'n eigen hokje had) de lokale bevolking opeens opdook. Bij het strand zie je de locals namelijk niet. Nadat ik ergens van een ijsje had genoten, liep ik terug, alle verzoeken om een motorbike afslaand. Bij het guesthouse heb ik vervolgens lekker zitten relaxen en uit lopen zoeken hoe ik m'n reis door Thailand wil gaan vervolgen. De komende maand zullen er in ieder geval een hoop eilanden op het programma staan. Nadat ik bij een restaurant had gegeten, ben ik m'n spullen gaan pakken, aangezien we morgen iets na zevenen zullen vertrekken. In de avond heb ik op het grote scherm van het guesthouse naar Harry Potter and the Half-blood Prince kunnen kijken, waarna ik snel ben gaan slapen. Het zullen namelijk twee drukke, maar ongetwijfeld erg gave, dagen gaan worden!

Zaterdag 13 februari 2010
Dag 133: Een duik in het diepe

De wekker ging vanochtend redelijk vroeg, aangezien ik om 7.20 uur al verwacht werd bij Scuba Nation. Hier maakte ik kennis met enkele andere mensen, welke vandaag ook mee zouden gaan op de boot. Sommigen van hen zouden slechts een dagtrip doen, terwijl anderen, waaronder ik, het hele weekend weg zouden blijven. Nadat al de benodigde spullen door de organisatie in een wagen waren geladen, reden we met een busje naar de (nog redelijk grote) haven aan de westkust van Sihanoukville. Hier lag een boot voor ons klaar, welke niet enorm groot was, maar wel uit een beneden- en bovendek bestond. Boven was vanwege de bedjes bestemd voor relaxen en overnachting. Onder had je een stuurhut, kombuis, eettafel en wc, met achteraan een ruimte die volstond met zuurstofflessen en alle benodigde uitrustingen. Met een man of 18, waaronder drie man van Scuba Nation en drie Cambodjaanse crewleden, begonnen we aan een boottocht van zo'n 2 uur. Er stond behoorlijk wat wind, zodat de boot veel heen en weer geschud werd op de golven. Wel was het prachtig zonnig weer. Terwijl we aan ons ontbijt begonnen, vaarden we langs een eilandje met een resort en nog enkele eilanden welke er vrij verlaten uit zagen. Toen we er bijna waren, viel er iemand plotseling van de boot, welke nogal veel moeite had om te blijven drijven. De paniek bleef beperkt, aangezien al snel duidelijk was dat het hier om een onverwachte reddingsoefening was voor de persoon met wie ik gisteren in het zwembad zat. Na een trage, maar geslaagde redding vaarden we naar onze eerste stop, vlakbij het eiland Koh Rung Samloen, waar het water gelukkig rustig was. Hier maakten de meesten zich klaar om (letterlijk) het water in te duiken. Ook ik moest m'n uitrusting aantrekken. Samen met Andy en Ella, een meid die vandaag haar 3e en 4e open water duik zou doen, gingen we het water in. Dit deden we door vanaf de achterkant van de boot met een grote stap het water in te stappen. Via een touw konden we ons laten zakken, wat voor mij uiteraard nog even onwennig was. Langzaamaan liet ik me zakken, totdat we op een gegeven moment (op zo'n 6 meter diepte) de bodem bereikten. Hier hebben we eventjes rondgezwommen. Helaas was het zicht niet al te best vanwege allerlei kleine stofdeeltjes, waardoor we slechts een meter of zes voor ons uit konden kijken. Hier en daar zwommen visjes voorbij en op de bodem bewogen kleine plantjes en koraal rustig heen en weer. Het ademen ging me steeds beter af. Op een gegeven moment moesten we op onze knieën op de zandbodem plaatsnemen, waarna Ella enkele oefeningen moest doen en ook ik twee simpele oefeningen van het zwembad moest herhalen. Hierna hebben we nog verder rondgezwommen. Na zo'n drie kwartier gingen we terug naar de oppervlakte, waar we werden opgepikt door de boot. Hier konden we in het zonnetje op het bovendek opdrogen, waarna enkele duiken en oefeningen met anderen werden gehouden. Het was een gezellige groep, dus we vermaakten ons prima op de boot. Nadat we naar een andere plek waren gevaren, moesten Ella en ik ons bewijzen dat we 300 meter konden zwemmen. Met snorkel, bril en zwemvliezen bleek dit echter geen probleem te zijn. Onderweg zagen we in het blauwe water ook nog een zeester en een fuik om vissen mee te vangen. Na een lekkere lunch (drinken en fruit was overigens te allen tijde te pakken) en enkele duiken van anderen, ben ik met Andy en Ella opnieuw het water in gegaan, om ditmaal weer op de bodem van zo'n 10 meter enkele oefeningen te doen. Deze bleken geen probleem te zijn, waarna we nog rondgezwommen hebben. Ik merkte dat ik steeds meer controle over mezelf kreeg en wist m'n longen dermate te beheersen dat ik gemakkelijk wist te stijgen en zakken over de bodem en het koraal. Hierna zat het er echter alweer op voor vandaag, morgen zal ik m'n resterende twee duiken doen. Het was nu tijd om afscheid te nemen van de mensen die slechts een dagtrip hadden geboekt, aangezien een andere boot ze op kwam halen. Nadat de groep ongeveer gehalveerd was, vaarden we een stuk verder naar een ander eiland. Toen we hier aankwamen, was het al donker geworden, wat voor sommigen de gelegenheid gaf om een 'night dive' te maken. Gewapend met een zaklamp doken ze de donkere diepte in, hopend op het zien van vissen welke 's nachts ontwaken. Zelf mocht ik nog niet mee, maar dat weerhield me er niet van om het water in te springen en langs de kust te gaan snorkelen. Alhoewel ik wel veel rotsen met koraal heb gezien, was het aanbod aan vissen vrij gering. Toch zaten er enkele tussen die overdag sliepen. Daarnaast was het erg grappig om te zien dat hele kleine guppies zich aangetrokken voelden tot het felle licht van de zaklamp, waardoor m'n rechterhand constant omgeven was door hen. Later op de avond vaarden we verder naar een baai met een vissersdorpje, waar we het anker uitgooiden en konden genieten van een lekkere maaltijd. Niet heel erg veel later was het tijd om onze bedjes op het bovendek op te zoeken, aangezien we morgenvroeg weer een lange dag te gaan hebben.

Zondag 14 februari 2010
Dag 134: Open water

Om te beginnen wil ik jullie (maar met name alle tijgers) een liefdevol nieuwjaar wensen! Dan kunnen we nu verder naar mijn belevenissen van vandaag. Zoals je kunt verwachten als je buiten op een boot slaapt, werden we niet al te laat wakker, zodat we ons allemaal rond een uur of 8 al klaarmaakten voor een nieuwe duikdag. Aangezien het water waar we lagen redelijk rustig was, begon ik hier aan een erg korte ochtendduik waarbij ik zes meter de diepte in moest gaan, waarna ik door slechts uit te ademen rustig naar de oppervlakte moest zwemmen (om gebrek aan zuurstof te simuleren). Tevens heb ik hier meegespeeld aan een leuk toneelstukje waarbij de reddingsduiker mij als bewusteloze duiker moest helpen. Uiteraard was hij hiervan niet op de hoogte, maar hij bleek wel goed te reageren. Dit soort onverwachtse gebeurtenissen is overigens later op de dag nog enkele keren herhaald, wat altijd erg vermakelijk was om te aanschouwen. Terwijl we aan ons ontbijt begonnen, vaarden we naar de eerste echte duiklocatie van de dag. Er stond vandaag erg veel wind en in de Golf van Thailand waren ontzettend veel hoge golven. Dit maakte de duikomstandigheden niet echt beter, maar toch doken we met een grote groep het water in. Terwijl de anderen gewoon de bodem gingen verkennen, heb ik met Andy nog meer technieken onder water geoefend, zoals het zwemmen met een kompas en het laten vullen van je masker waarna je deze leeg moet blazen. Met iets minder gewicht aan m'n gewichtsgordel bleek ik nog beter de controle over mezelf te hebben. Daarnaast had ik een duikcomputer in de vorm van een horloge gekregen, welke belangrijke informatie toonde. Ondanks dat er ook onder water erg veel stroming stond en het zicht niet meer was dan 4 meter, hebben we toch erg veel mooi koraal en vele verschillende vissen gezien. Sommigen zwommen alleen rond, terwijl hier en daar hele scholen met kleine kleurrijke visjes voorbij kwamen zwemmen. Op de bodem zagen we ook nog enkele schelpen, zeeslakken en krabbetjes. Het was een erg mooie ervaring! Terug aan de oppervlakte hebben we nog een behoorlijke tijd in de wilde metershoge golven op en neer gedreven, waarbij we hebben gewacht totdat de boot ons in de gaten had en ons op kon pikken. Het water uit klimmen bleek hierdoor ook niet echt gemakkelijk te zijn. Terug op het dek moest ik opnieuw m'n logboek invullen, iets wat elke duiker na een duik behoort te doen. Dit is namelijk het bewijs dat je een duik ook daadwerkelijk gemaakt hebt. Op een volgende, meer windstille locatie werden vervolgens met anderen nog meer oefeningen en duiken gehouden, waarbij ik gewoon ontspannen op het dek heb gelegen. Na een lunch heb ik met Andy mijn vierde en laatste open water duik gemaakt, welke vanwege één bepaalde techniek de moeilijkste bleek te zijn. Alhoewel de duik me prima af ging, had ik net als in het zwembad heel veel moeite met het afdoen van m'n masker. Je hoeft namelijk maar één keer per ongeluk door je neus te ademen (iets wat je automatisch vrij snel doet als je luchtbellen in je neus krijgt) om een hele slok water binnen te krijgen. En op 6 meter diepte in de zee is dat op z'n zachts gezegd niet fijn. Na lange tijd wist ik het toch snel voor elkaar te krijgen, waarna we na een rondje zwemmen terug gingen naar de wilde oppervlakte en terug aan boord gingen. Mijn duiken zaten erop, mijn cursus zat erop. Ik was geslaagd! In zo'n twee uur tijd zijn we hierna door de woeste golven terug gevaren naar de haven van Sihanoukville, waarna we met een busje terug gingen naar de duikwinkel. Hier moest ik nog wat papierwerk invullen, waarna ik mezelf een Open Water Diver kon noemen. Met een tijdelijk kaartje kan ik nu overal duiken op beginnersniveau tot 18 meter. Een echt PADI duikpasje wordt thuisgestuurd als ik de papieren naar het hoofdkantoor in Australië stuur. In Thailand heb ik nu dus de mogelijkheid om eenvoudige fun dives te maken en kan ik, als ik wil, zogenaamde adventure dives maken en andere cursussen volgen. Op deze manier zou ik dan m'n Advanced Open Water certificaat kunnen halen. De nabije toekomst zal uitwijzen hoeveel ik daarvan zal doen. Het lijkt me in ieder geval wel erg leuk om te doen! Andy heeft me daarnaast contactinformatie van enkele duikvrienden/instructeurs op diverse plekken in Thailand gegeven, zodat ik hen kan bezoeken. Ik ben in ieder geval blij dat ik deze cursus heb gevolgd, aangezien het een hele nieuwe (en prachtige) wereld opent om te verkennen. Daarnaast was Sihanoukville ook een perfecte locatie om de kneepjes van het vak te leren: de groepen zijn klein, de instructeurs zijn vriendelijk en de kwaliteit is top. Omdat het al avond was geworden en ik honger had, ben ik bij een restaurant gaan eten. Hierna nam m'n avond een iets andere wending dan ik gedacht had, aangezien er deze avond geen film werd gedraaid bij het guesthouse, maar ik hier wel aan de praat raakte met Anna, een van de meiden van het guesthouse die vandaag een vrije dag had. Het bleek een erg gezellige avond te worden, waarbij we een hele tijd nog ergens op het strand hebben gezeten en uiteindelijk behoorlijk laat terug zijn gekeerd om te slapen.

Maandag 15 februari 2010
Dag 135: De eerste dag op het strand

Anna had me gevraagd of ik haar kon helpen met het aanmaken van een Skype-account, dus gingen we na een ontbijt naar een internetcafé. Nadat we dit voor elkaar hadden, vertrok ze om voor twee weken op familiebezoek te gaan. Ik besloot om vandaag verder een ontspannen rustdag op het strand te houden. Het was mijn laatste dag in Cambodja, dus na 2,5 week volop activiteiten mocht ik wel weer even rust houden. Tegen het einde van de ochtend liep ik daarom in twee minuten naar het strand, waar ik bij een van de vele tenten plaatsnam op een comfortabele strandstoel. Met m'n leesboek erbij heb ik me hier tot laat in de middag bezig weten te houden. Alhoewel er vandaag opnieuw aardig wat wind stond en de golven daardoor hoog waren, scheen het zonnetje wel fel. Ik heb er daarom ook weer een behoorlijk kleurtje bij gekregen (wat achteraf vooral te zien was aan de afscheiding van m'n zonnebril, die ik op had gelaten om te kunnen lezen). Tussendoor nam ik nog een lunch, wat snacks en enkele drankjes en keek ik zo nu en dan naar de vele andere mensen die vandaag ook op het idee waren gekomen om op het strand te liggen. Af en toe kwam er nog een helikopter overvliegen, zoefde er een jetski voorbij en probeerden vele bedelaars en verkopers dollars en riel in hun bezit te krijgen. Laat in de middag ging ik terug naar het guesthouse, waar ik na een verfrissende douche heb gegeten. Vervolgens heb ik nog een tijdje in een internetcafé gezeten, waar ik net niet genoeg tijd had om m'n achterstallige mail in te halen. Ik wilde om 21 uur namelijk terug zijn bij het guesthouse, omdat ze een film zouden draaien. Alhoewel dit uiteindelijk niet doorging (er werd slechts een muziek-dvd gedraaid), heb ik wel een tijd aan de bar gehangen met Gerard, de Nederlandse eigenaar van ScubaNation. Deze heeft me op een leuke manier veel verteld over zijn leven en hoe hij hier acht jaar geleden de zaak heeft geopend, met alle ups en downs die daarbij kwamen kijken. Het was een leuke avond, waarbij ik echter wel op tijd ben teruggegaan naar m'n kamer. Ik had immers nog een tas in te pakken en wilde niet al te laat gaan slapen, omdat ik afgelopen nacht ook al minder had geslapen dan ik in gedachten had. En morgen moet ik ook weer op tijd opstaan, omdat ik een bus heb geboekt die me om 7.45 uur naar Ko Chang in Thailand zal brengen.

Hiermee komt dan ook een einde aan mijn reis door Cambodja. Het voelt aan alsof ik er eigenlijk nog maar net ben, wat met een verblijf van 2,5 week natuurlijk ook niet zo vreemd is. Vergeleken met m'n verblijf in de andere landen heb ik hier dan ook korter verbleven. Maar in die tijd heb ik wel een hoop gedaan en het enorm naar m'n zin gehad. Cambodja was duidelijk een land van de contrasten, wat al te merken was aan de zes locaties die ik heb aangedaan. Toerisme viert de hoogtij in Phnom Penh, Siem Reap en Sihanoukville, terwijl Kratie, Battambang en Kampot het daadwerkelijke Cambodjaanse leven beter weerspiegelen. Het was treurig om de gevolgen van het regime van de Khmer Rouge te zien, terwijl Angkor de status 'Kingdom of Wonder' dubbel en dwars tot z'n recht doet komen. En naast de treinen en dolfijnen, liet de ruige jungle van Bokor een schril contrast zien met de tropische stranden en wateren van Sihanoukville. De levensstijl van de mensen is redelijk vergelijkbaar met Laos en aangezien ik al een tijdje aan het reizen ben, wordt het ondertussen al vrij gewoon om vier mensen op een motorbike te zien, constant te worden aangesproken of ik een tuktuk wil, mensen zich in een watertje te zien wassen, chauffeurs in de meest vreemde posities te zien slapen, propagandaborden langs de weg tegen te komen, kinderen te zien zwaaien, motorolie in flessen langs de weg in de verkoop te zien en karoake te beluisteren in de bussen. Cambodja was zeker een geweldig land om te bezoeken. Ik heb hier een leuke tijd gehad, mooie dingen gezien, vriendelijke mensen ontmoet en ben erg blij dat ik m'n duikcursus heb gedaan. Dit laatste kan de komende weken namelijk nog best van pas gaan komen als ik me stort op het strandleven van Thailand, waar ik langs de kust terug naar Bangkok zal gaan, om vervolgens de zuidelijke staart in te gaan. Ik heb er ieder geval veel zin in!

Kampot

Maandag 8 februari 2010
Dag 128: Terug naar de kust

Ook vandaag was het een rustig dagje, alhoewel ik meer gedaan heb dan gisteren. Om te beginnen nam ik bij Tat een ontbijtje, waarna ik de familie opnieuw gedag zei en door een auto naar het busstation werd gebracht. Samen met vele locals vertrok ik even na achten naar Kampot, een niet al te grote plaats in het zuidwesten van Cambodja. De reis begon over een lange en erg hobbelige weg (vanwege veel gaten in het wegdek), wat niet echt aangenaam was. Nadat we halverwege de rit een pauze hadden gemaakt, werd de weg gelukkig een stuk beter. Terwijl binnen in de bus gelachen werd om een maffe slapstickfilm met de Cambodjaanse Jut en Jul (toen er even ter afwisseling geen karaoke op stond), schoof er buiten een nieuw landschap voorbij. Het werd duidelijk dat we de kust naderden, aangezien het land zelf vrij vlak was, maar er hier en daar wel behoorlijke bergen opdoken. Iets later bereikten we de kust ook daadwerkelijk, toen we door het kleine en rustige badplaatsje Kep reden. Sinds Mui Ne in Vietnam had ik geen open water meer gezien, dus het was een aangename verandering. (Alhoewel ik de komende paar weken juist heel veel strand zal gaan zien.) Iets voorbij Kep kwamen we tegen 13 uur in Kampot uit, welke niet meer aan de kust lag, maar wel direct aan een rivier. Vlak bij het busstation koos ik een bed in de dorm van een guesthouse, waarna ik een beetje door het stadje heb rondgelopen. Alhoewel Kampot vroeger vooral bekend was vanwege de peperproductie, is daar nu in ieder geval niet veel van te merken. Wel was bij sommige gebouwen de voormalige Franse overheersing nog zichtbaar. Heel druk was het stadje niet, maar op vele plekken waren ze wel met verbouwingen bezig. Nadat ik ergens had geluncht, boekte ik een tour voor morgen en een bus voor overmorgen, waarna ik een stuk langs de rivier heb gelopen. De oude brug was grappig om te zien, aangezien deze op diverse plekken in verschillende stijlen was gerestaureerd. Door een brede straat kwam ik vervolgens bij de grote nieuwe markt uit, waarna ik de rotonde met de White Obelisk wilde bekijken. De rotonde kon ik inderdaad bekijken, maar de obelisk zelf was ondertussen verdwenen. Een bord gaf aan dat er hier een nieuw monument gebouwd zou worden. Terug in de dorm maakte ik op het balkon kennis met een kamergenoot, waarna ik nog een tijd uit een boek heb zitten studeren. Op weg naar een restaurant voor m'n diner maakte ik nog een praatje met een reislustige Belg. Tijdens het eten heb ik dan weer een hele tijd een leuk en interessant gesprek gehad met een 25-jarige werknemer (die maar niet kon geloven dat ik ouder was dan 18). Zo vertelde hij over zijn studie, Cambodjaanse gewoontes en feestdagen, en meer. Op tijd ging ik echter wel terug naar het guesthouse, omdat ik morgen een lange en zware (maar volgens de Belg een zeer plezante) dag te gaan heb in het Bokor National Park!

Dinsdag 9 februari 2010
Dag 129: Een zweterige tocht naar een spookstad

Om 6.30 uur ging m'n wekker al, aangezien ik een uur later zou worden opgehaald voor een dagtrip naar het Bokor National Park. Bij een kraampje bij het busstation nam ik daarom snel een ontbijt (hier kwam ik bij toeval de drie Fransen tegen met wie ik de dolfijnentocht had gemaakt in Kratie), waarna ik terugkeerde naar het guesthouse. Een moto pikte me op en bracht me naar het boekingskantoortje waar ik overstapte in een minivan welke nog enkele personen ophaalde. Uiteindelijk reden we het stadje aan de westkant uit, waarna we via een hobbelig zandpad richting Bokor reden. Hier werden we samengevoegd met nog een groep mensen (in totaal waren we met een man of 16, waaronder een andere Nederlander en 4 Belgen) en een gids. In 2 à 3 uur zouden we een trekking op een berg hebben, waarna we met een truck vervolgens naar de top gebracht zouden worden. Via een redelijk open en vlakke omgeving liepen we naar de voet van de berg, waar een gewapende park ranger zich bij ons voeg. Er blijken hier namelijk enkele tijgers te zitten en alhoewel ze zich zo goed als nooit vertonen bij mensen, werd toch het zekere voor het onzekere genomen. Alhoewel ik deze reis al meerdere trekkingen heb gemaakt, had ik niet verwacht in Cambodja de meest zware te maken. In zo'n 2 uur tijd hebben we bijna constant omhoog gelopen, over smalle en gladde paadjes met zand, aarde, rots en bladeren. Vaak moesten we ook op en over boomwortels, -takken en -stronken stappen en klimmen en uitkijken voor overhangende takken. Het was een zware tocht, waarbij het zweet constant van ons lichaam gutste. Nog geen enkele keer deze reis heb ik er zo bezweet bij gelopen als vandaag. Alhoewel het dus benauwd was, hadden we gelukkig wel relatief veel beschutting van de zon vanwege alle bomen. De jungle zag er in ieder geval wel mooi uit, alhoewel er hier en daar helaas bomen aan houtkap onderhevig waren. Vele keren maakten we een noodzakelijke korte pauze om op adem te komen en te drinken, alhoewel de ranger liever door bleef stappen. Uiteindelijk kwamen we bij een weg uit, waar een grote truck voor ons klaarstond om ons verder te vervoeren. Met de hele (overigens gezellige) groep stapten we achter in de laadbak in, waarna we aan een extreem hobbelige klim naar boven begonnen. De weg was van zand en had vele gaten, maar er werd al wel aan gewerkt om deze te verbeteren, aangezien er een nieuw resort gebouwd zal gaan worden op de top. Wat er nu op de top te vinden was, kwamen we na 50 (op sommige plekken pijnlijke) minuten achter. Om te beginnen zag het er hier op zo'n kilometer hoogte behoorlijk wijds en open uit, met veel lage begroeiing. De temperatuur was hier ook een stuk lager, aangezien er behoorlijk wat bewolking was en ook wij soms door de mist/wolken heen reden. We kwamen uiteindelijk uit aan de voet van Bokor Hill Station, een 90 jaar oude Franse verblijfplaats met diverse gebouwen, welke nu al vele jaren verlaten zijn en leegstaan. Na een lunch begonnen we aan een ontdekkingstocht door dit zeer aparte spookstadje. Het voelde inderdaad echt aan als een spookstadje, aangezien de lege gebouwen vervallen waren tot ruines en er verder geen mens in de omgeving te verkennen was. Daarnaast maakte de mysterieuze mist, welke de gebouwen soms behoorlijk deed verhullen, de sfeer helemaal compleet. De film City of Ghosts schijnt hier te zijn opgenomen, dus die zal ik bij thuiskomst nog wel eens checken. We bezochten eerst een geheel verlaten hotel, waarna we van een afstandje de watertoren bekeken. Het waterreservoir leek echter eerder op een ufo. Hierna bezochten we het hoogtepunt: een oud casino. Dit grote gebouw was behoorlijk indrukwekkend, ook al stond het helemaal leeg. De rood/zwarte muren van buiten waren begroeid met mos en ramen waren hier en daar nog aanwezig, anders waren ze wel gebroken. Binnenin was alles enorm kaal, op geschreven teksten van toeristen op de muren na. Restanten van een openhaard waren zichtbaar en op de drie bovenverdiepingen was te zien dat het tevens een hotel was. Het was hier namelijk een klein doolhof met vervallen kamers en badkamers. Dit laatste was nog wel te zien aan de tegels. Op het dak had je tenslotte een uitzicht op de hele omgeving, waarbij je zelfs de kust en het eiland ten westen van Vietnam zou kunnen zien liggen. De dichte mist reduceerde dit zicht echter behoorlijk, waardoor we maximaal maar een paar honderd meter ver konden kijken. Vanuit de achtertuin kon je ook een aardig stuk de diepte in kijken, waar zich overduidelijk een jungle bevond, maar waarvan we slechts de rand konden zien. Het was allemaal een hele aparte ervaring. Daarnaast bekeken we nog een oud postkantoor en een kerk, welke beiden ook geheel leeg waren van binnen en alleen de stenen buitenkant overeind stond. Nadat we hier alles wel gezien hadden, hebben we het ochtendprogramma in omgekeerde volgorde herhaald. De truckrit was opnieuw erg hobbelig, maar het lopen door de jungle verliep stukken makkelijker. Alhoewel we op sommige stukken moesten uitkijken om niet uit te glijden, gaat naar beneden lopen toch een stuk sneller, zodat we er slechts 1,5 uur over deden. Toch kwamen we moe bij de minivan terug. Hier propten we onszelf in, waarna we terugreden naar Kampot en ieder bij zijn of haar guesthouse werd afgezet. Het was een vermakelijke tour. Na een welverdiende douche en maaltijd heb ik 's avonds opnieuw een tijd zitten lezen. Vervolgens heb ik op tijd m'n bed opgezocht, want morgenvroeg zal ik verder reizen naar alweer m'n laatste bestemming hier in Cambodja: de badplaats Sihanoukville.

Battambang

Vrijdag 5 februari 2010
Dag 125: Een lange, erg lange boottocht

Pff, wat een dag was het vandaag. Zo moest ik namelijk tegen half zes m'n bed al uit, zodat ik nog de tijd had om te douchen, te ontbijten en uit te checken, alvorens ik om 6.15 uur werd opgehaald door een busje. Nadat deze bij andere hotels nog verder werd volgepropt, reden we in een kwartiertje naar een rivier waar een boot voor ons klaar stond. Het was een boot voor zo'n kleine 40 personen en onderin stonden houten banken waar een groot deel daarvan kon plaatsnemen. De resterende personen konden net als de meeste koffers en rugtassen bovenop het dek gaan zitten. Met een geheel volle bak vertrokken we uiteindelijk rond 7.30 uur, een halfuur later dan gepland. De tocht die hierna volgde was er een die ik niet snel meer zal vergeten. Volgens de Lonely Planet was dit de meest spectaculaire boottocht van het land en in zekere zin kunnen ze hiermee heel goed gelijk hebben. Het uitzicht was namelijk zeer vermakelijk. Zo vaarden we eerst langs enkele houten hutjes aan de oever, waarna we al snel het Tonle Sap Lake bereikten, het grootste meer van het land. Uiteraard was hier niet enorm veel te zien, simpelweg omdat het zo groot was. Na een tijdje kwamen we echter weer bij de kust, waar netten tussen het riet waren geplaatst voor de visvangst en hier en daar locals op kleine bootjes rondvaarden. Aangezien we een Bird Sanctuary passeerden, zagen we ook nog enkele vogels voorbij vliegen. Hierna volgde de route over een rivier welke naar Battambang leidde, de tweede stad van Cambodja. Hier was het geweldig om te zien hoe de bevolking hun dorpjes op het water had gebouwd. Alles dreef hier langs de oever: huisjes, winkeltjes, schooltjes en de politiebureaus. De bewoners zaten ontspannen op hun veranda, of dreven rond in kleine bootjes. Alle kinderen vonden het geweldig om ons voorbij te zien komen varen, waardoor ze enthousiast 'hello' riepen en uitbundig naar ons zwaaiden (sommige maakten zelfs luchtzoenen). Voor lange tijd hebben wij onze armen dus ook lam gezwaaid. Rond 12.30 uur maakten we een stop bij een drijvend restaurantje, waar we de boot even konden verlaten als we dat wilden. Hier bevond zich tevens de toeristenboot die de omgekeerde route volgde. We kregen te horen dat we halverwege waren, terwijl we allemaal gehoopt hadden dat de boot er inderdaad maar zeven uur over zou doen. Zo goed de eerste helft van de tocht was, zo erg was de tweede helft. De rivier werd hier vele malen smaller, het water was ondiep (het was immers het droge seizoen) en er waren ontzettend veel bochten. Daarnaast moesten we stroomopwaarts, zodat we soms met een slakkengangetje vooruit kwamen, ondanks dat de boot zichzelf een speedboot noemde. Maar misschien was het maar goed ook dat we niet constant heel hard gingen, want de tocht was al gevaarlijk genoeg. Op enkele momenten gaf de kapitein namelijk meer gas, maar in bijna alle gevallen had dit wel vervelende gevolgen. Zo zijn we een paar keer te snel richting een bocht gevaren, waarna we niet meer konden remmen en tegen de oever aan vaarden. Snel sturen was ook niet echt mogelijk, want lange tijd helde de boot gevaarlijk naar rechts, waarbij we bij elke bocht (of het nou naar links of rechts was) vreesden voor het ergste. Kapseizen deden we gelukkig elke keer net niet. Ook was er een bocht waar een andere boot plots kwam opduiken. Aangezien we allebei te hard gingen, ramden we eerst tegen deze boot aan, waarna we recht in iemands huis langs de oever vaarden. Gelukkig bleef de schade beperkt. Hier bleef het niet bij. Op een klein recht stuk, temidden van twee dode bochten, vielen er twee fietsen van het dek af. Terwijl een van de bootsmannen het vieze bruine water in dook om ze te zoeken, toeterde de kapitein om andere boten van onze aanwezigheid te waarschuwen. Uiteindelijk werden de fietsen gevonden en weer bovengehaald. Tenslotte moesten we op een gegeven moment ook even stoppen aangezien de luidruchtige motor begon te roken. Het was gelukkig maar van korte duur. Na al deze perikelen was het allerlaatste stukje van de rit (een halfuur ofzo) gelukkig weer normaal. Alhoewel we de houten bankjes ondertussen al behoorlijk zat waren, was het nog wel leuk om te zien hoe de vele locals hier in het water verbleven. Kleine kinderen waren hierin aan het zwemmen of aan het spelen, terwijl vele jongeren en oudere mensen hier 'lekker' in bad gingen en zichzelf stonden te wassen. Na een slopende tocht van elf uur bereikten we na zonsondergang om 18.30 uur de oever van Battambang, waar ik met een moto naar een guesthouse reed. Ik kon hier een prima kamer op de vierde verdieping krijgen, alhoewel ik allesbehalve blij werd met het toiletbezoekje dat ik hier pleegde. De deur ging namelijk niet meer open, omdat het slot niet meer reageerde op de draaiknop. Als een rat zat ik in deze warme en benauwde val, met slechts een heel klein raampje. Na veel getrek aan de deur wist ik deze gelukkig te forceren, waardoor ik weer vrij was. Ik liet het de receptie wel even weten, zodat ze er iets aan kunnen doen voordat toekomstige gasten in dezelfde benarde situatie terechtkomen. Bij een tentje aan de overkant probeerde ik wat te eten, maar aangezien ik me al een tijdje niet enorm lekker voelde (niet zozeer door de boot, waarschijnlijk iets verkeerds gegeten) kwam er niet veel in. Terug in het hotel kwam alles er echter wel uit, waarna ik moe in bed ben gaan liggen om te slapen. Wat rust en slaap had ik na een paar lange dagen namelijk wel nodig.

Zaterdag 6 februari 2010
Dag 126: De Battambamboo Express

Vanochtend heb ik erg lang uit liggen slapen, wat weer eens erg fijn was. Aangezien ik me wat zwakjes voelde, heb ik erg rustig aan gedaan. Op een gegeven moment ben ik wel naar een restaurantje in de buurt gegaan om te eten. Een verse fruitsalade deed me in ieder geval weer goed, zodat ik genoeg puf had om de dag door te komen. Heel veel heb ik echter niet gedaan, simpelweg omdat er in Battambang niet heel veel te doen is. Alhoewel het na Phnom Penh de grootste stad van Cambodja is, is het niet razend groot en valt de drukte ook redelijk mee. Ik heb er in de volle zon een beetje doorheen gelopen: over de markt, langs het water en door enkele andere straten. Terug bij het hotel heb ik een busticket naar Phnom Penh geboekt voor morgen, waarna ik m'n reisverslag weer een beetje heb bijgehouden. Later in de middag waagde ik me aan de enige attractie die Battambang echt rijk is: de bamboetrein. Geen idee wat dit inhoudt? Geen probleem, ik had eerst ook geen flauw idee. Met een moto werd ik over een hobbelige zandweg naar het beginpunt gereden. Hier bevond zich een enkelbaans spoorweg waarop enkele treintjes klaarstonden. Het zijn geen treintjes zoals wij ze kennen. Eigenlijk zijn het gewoon vlotten van bamboe (2 bij 3 meter) waar twee paar wielen onder zitten. Een motor (zoals die van een boot)aan de achterkant dreef de achteras dan aan, zodat de 'trein' dan kon rijden. Alhoewel locals de treintjes 's ochtends vroeg schijnen te gebruiken om etenswaren naar de markt te vervoeren, worden ze de rest van de dag voornamelijk voor toeristen gebruikt. Aangezien er geen andere toeristen aanwezig waren, nam ik een eigen treintje, waarbij een lokale jongen de motor bediende. Het was een zeer leuke rit door het boerenland! Met een behoorlijke vaart hobbelden we zo over het allesbehalve vlakke en rechte spoor. De rails waren namelijk niet altijd even goed op elkaar aangesloten. Toch was het uniek om zo voorop de trein te zitten. Maar dan nu de hamvraag: aangezien het een enkelbaans spoor is, wat te doen bij een tegenligger (aangezien je na 8 km omkeert)? Het antwoord daarop is vrij simpel: een van de twee stapt van de trein af, tilt het vlot van de wielen af, plaatst deze naast het spoor, pakt vervolgens de twee paar wielen (welke op halsters leken) en legt ook deze opzij. De andere trein kan dan passeren, waarna de trein weer in elkaar gezet wordt! Dit gebeurde ons op de heen- en terugweg enkele keren, maar is wel geweldig om te zien. Bij het eindpunt kon ik een drankje drinken bij een oude man die een klein beetje Frans kon, waarna de trein werd omgedraaid en we teruggingen. Heel lang duurde de ritjes niet, maar vermakelijk waren ze wel. Terug bij het guesthouse heb ik m'n verslag weer zitten updaten, waarna ik naar een restaurant ben gegaan om te eten. Nadat ik nog enkele foto's heb uit lopen zoeken, wilde ik naar een internetcafé gaan om ze online te plaatsen. Helaas bleken deze tegen 22 uur al dicht te zijn, waardoor ik slechts gebruik kon maken van de Wifi in het guesthouse alvorens te gaan slapen.

Zondag 7 februari 2010
Dag 127: Een warm weerzien in Phnom Penh

Je kunt een lang verhaal kort maken en een kort verhaal lang maken. Vandaag zal ik m'n korte verhaal kort houden, simpelweg omdat ik niet heel veel bijzonders heb gedaan. Om 8 uur stond ik op, zodat ik voldoende de tijd had om m'n spullen te pakken en ergens te ontbijten. Vijf kwartier later werd ik namelijk met een motorbike opgehaald en (na één verkeerde poging) naar het juiste busbedrijf gebracht. M'n volgende bestemming van deze reis is Kampot, maar aangezien daar vanuit Battambang geen bussen naartoe rijden, nam ik vandaag de bus terug naar Phnom Penh, om dan morgen verder te reizen. De busrit verliep zonder problemen en was verder niet heel erg noemenswaardig, behalve dat we nog ergens een stop gemaakt hebben om te lunchen. Om 15.30 uur arriveerden we in Phnom Penh, waar een meute tuktukchauffeurs alweer klaarstond om reizigers naar hun eindbestemming te brengen. Aangezien het Tat Guesthouse me vorige week zo goed beviel, ging ik hier opnieuw naartoe. Door de gehele familie (de meeste personen zijn familieleden, maar ook het overige personeel wordt net als de huppelgrage hond en de gasten tot de familie gerekend) werd ik hier warm onthaald. Een kamer hadden ze echter helaas niet voor me, maar in hun TatToo Guesthouse iets verder in de straat hadden ze voor $2 nog wel een vrij bed in de dorm. Uniek was deze dorm wel, aangezien dit het grote balkon van de 4e verdieping was. Aan twee kanten was het dus helemaal open en op de vloer bevonden zich enkele bedden met muskietennetten. Bij het restaurant van het gewone guesthouse heb ik vervolgens het merendeel van de resterende middag en avond doorgebracht. Zo heb ik hier eventjes verstoppertje lopen spelen met de twee vrolijke kleinzoons van de eigenaar, heb ik met een gast gekletst die hier vorige week ook al zat, heb ik eindelijk m'n foto's van Cambodja kunnen uploaden, keek ik op tv naar Wipeout terwijl ik rijst met tomyam als diner probeerde (wat me helaas niet zo beviel) en heb ik een hele tijd zitten studeren voor iets voor volgende week. Uiteindelijk ben ik op tijd gaan slapen, aangezien ik ook een bus naar Kampot had geboekt, en wel om 8 uur al.

Siem Reap & Angkor

Maandag 1 februari 2010
Dag 121: Naar Siem Reap

Terwijl ik vanochtend nog aan het ontbijten was, werd er voor de deur van het Tat Guesthouse door een minivan-chauffeur al volop getoeterd. Alhoewel hij een kwartier te vroeg was, moest ik al wel met hem mee. Alle familieleden zeiden me vriendelijk gedag, waarna het tijd was om dit 'home away from home' te verlaten. Met de minivan werd ik naar het busstation gebracht, waar ik om 8.45 uur de bus nam naar Siem Reap. Dit plaatsje ligt in het noordwestelijke deel van Cambodja, iets ten noordoosten van het grote Tonle Sap Lake. Aangezien er hier geen onderscheid wordt gemaakt tussen lokale bussen en toeristenbussen, was het een gemengde club passagiers. Wel werd er gedurende de zes uur durende rit een vrolijke onverstaanbare karaoke-dvd vertoond (op anderhalf uur uur na, waarin de in Khmer nagesynchroniseerde versie van Rambo te zien was). Tweemaal maakten we een stop bij een restaurant dat gerund werd door het busbedrijf. Naast de kraampjes met het gebruikelijke fruit, rijst en vlees, had je bij het ene restaurant ook nog de mogelijkheid om grote gefrituurde zwarte (of zwart gefrituurde?) spinnen te kopen en scheen bij het andere gekookte schildpad een delicatesse te zijn, welke op de kop, zonder vel aan de onderkant, in een pan lagen voor de verkoop. De rit zelf verliep verder zonder problemen, waarna we om 15 uur in Siem Reap aankwamen. De eigenaresse van het Tat Guesthouse heeft hier een broer wonen die ook een guesthouse runt. Op aanraden van haar (en de oude Engelse man die ik in de bus naar Savannakhet was tegengekomen) besloot ik om in dit Smiley Guesthouse te verblijven gedurende de komende paar dagen. Ze had zelfs geregeld dat ik een pickup zou krijgen, dus toen ik uit de bus stapte, stond er al een mannetje klaar met de naam 'Keffing' op een blaadje. Ach ja, spellen is niet ieders sterkste kant. Met weer een ander soort tuktuk (alhoewel het idee bij elke tuktuk hetzelfde is, is het vervoersmiddel op elke plek toch weer net ietsje anders) werd ik naar dit prachtig uitziende guesthouse gebracht, waar ik voor $4 een mooie kamer kon krijgen. Ook hier leek het personeel vrij vriendelijk (en merkte er weer een op dat ik op een Khmer leek). Met een plattegrondje heb ik vervolgens even door dit kleine stadje rondgelopen. Heel spectaculair was het niet, maar het was overduidelijk dat het op de toeristen gericht was. Overal om je heen bevonden zich namelijk wel massagesalons (ook veel waarbij visjes aan je voeten knabbelen), restaurantjes en kantoortjes om bus- of boattickets te kopen. Je had zelfs winkels met echt krokodillenleer. Daarnaast was er nog een markt met groente en vis, alhoewel de meeste kraampjes toeristenspulletjes verkochten. Bij een van deze kraampjes besloot ik tot de verkoop over te gaan en kocht ik het boek 'Ancient Angkor', een zeer informatieve gids over de vele tempels die Angkor rijk is. Want dat is natuurlijk de reden waarom elke toerist afreist naar Siem Reap. De komende drie dagen zal ook ik me eindelijk kunnen storten in een van 's werelds mooiste bezienswaardigheden. Bij een ander boekhandeltje vond ik tevens nog een exemplaar van het tweede deel van The Wheel of Time. Alhoewel ik het eerste deel nog niet uit heb, leek het me niet onverstandig om deze alvast mee te nemen, aangezien je ze niet overal tegenkomt. Met twee boeken (m'n tas zal vol komen te zitten) liep ik weer terug naar het guesthouse, waar ik ben gaan eten en me daarna in heb zitten lezen in Angkor, zowel de geschiedenis als wat er allemaal te zien valt. Het is namelijk zo groot en er is zoveel te zien en te doen, dat een planning maken nog best lastig is. Ik ga het morgen allemaal wel merken. Sterker nog: ik zal het morgen allemaal wel gaan beleven en ervaren. Een bijzondere dag gaat het in ieder geval zeker worden!

Dinsdag 2 februari 2010
Dag 122: Adembenemend Angkor

Vandaag was het dan eindelijk zover: Angkor! Alhoewel ik niet ontzettend vroeg opstond, zat ik toch redelijk op tijd aan m'n ontbijt. Bij het guesthouse huurde ik vervolgens een fiets, waarna ik rond 8 uur begon aan een fietstocht naar het noorden. Aan het eind van een lange weg van zo'n 8 kilometer begon namelijk het Angkor Historical Park, een gebied van vele hectare groot. Angkor was enkele eeuwen terug een van de machtigste en grootste steden ter wereld, waarbij het Khmer-rijk een groot deel van het huidige Zuidoost-Azië overheerste. Alhoewel deze beschaving nu niet meer bestaat, zijn hier nog wel enorm veel overblijfselen van te vinden. Deze zijn nu terug te vinden in de gigantische hoeveelheid tempels welke de tand des tijds hebben weten te doorstaan. De huizen, paleizen en andere gebouwen van de steden, welke door diverse koningen gebouwd zijn, waren vaak van hout, waardoor ze er nu niet meer zijn. Alhoewel de meeste mensen Angkor alleen maar kennen vanwege het 'achtste wereldwonder', Angkor Wat, is er zoveel meer dan dat. In drie dagen tijd zou ik erachter komen wat dat dan precies is. Bij de ticketoffice, halverwege de lange weg, kocht ik een persoonlijk ticket (met een digitaal gemaakte foto) voor $40. Een pas voor één dag voor $20 was ook mogelijk, maar dit zou veel te kort zijn. Een week voor $60 leek me aan de andere kant weer wat te veel van het goede. Alhoewel vele mensen de tempels verkennen met een tuktuk en er ook hordes toeristen worden aan- en afgevoerd met grote touringcars, leek de fiets me een beter vervoermiddel. Achteraf gezien was ik ook zeer blij met deze keus, aangezien je enorm veel vrijheid hebt en kunt stoppen wanneer je maar wilt. Daarnaast is het vele malen goedkoper. Nadeel is wel dat je aardig wat te fietsen hebt, aangezien Angkor reusachtig is. Van west naar oost is het toch al meer dan 10 kilometer en van noord naar zuid zo'n 5. Centraal in het zuiden ligt Angkor Wat, waar je direct tegenaan rijdt als je de hoofdweg afrijdt. Ten noorden daarvan ligt het immens grote Angkor Thom. Het westelijke gedeelte bestaat voornamelijk uit een meer (West Baray) en een handjevol oninteressante tempels. De oostelijke loop die je kunt maken (een kleine 20 kilometer rond de droge East Baray) is echter vele malen interessanter. Aangezien Angkor Wat en Angkor Thom tot de hoogtepunten behoren, besloot ik deze te bewaren voor morgen en eerst de oostelijke loop te maken. Vlak voor de brede gracht rondom Angkor Wat (welke vanwege hoge bomen en een ingang aan de westkant niet zichtbaar was) sloeg ik rechtsaf. Elke tempel hier uitgebreid beschrijven zal ik niet doen, aangezien dat nogal overdreven zou zijn. Prasat Kravan was een mooie start, waarna het verrassend was dat ik de enige bezoeker bij de kleine Bat Chum was (terwijl er hier duizenden toeristen zitten). Bij Srah Srang maakte ik kennis met de vrouwen en kinderen die je van alles proberen aan te smeren. Bij veel tempels zitten ze al klaar, te wachten op toeristen. Constant blijven de vrouwen naar je roepen ('Sir, you want cold drink? You want food?') en komen de kleine kindjes met hun smekende gezichtjes om je heen staan om hun ansichtkaarten of souvenirs te verkopen ('You wanna buy postcards? Only one dollar! Look, one, two, ..., ten! And only one dollar!') Ook probeerden velen je een boek over Angkor te verkopen. En als je die al hebt? Dan hebben ze wel een andere, desnoods over Pol Pot. Ook wisten velen me te vertellen dat Amsterdam de hoofdstad van Nederland was, nadat ze me gevraagd hadden waar ik woonde. De restaurantjes vroegen daarnaast ook een hoop geld voor de meest simpele maaltijden (minstens $3 voor fried rice), maar ja, op een gegeven moment ga je toch overstag omdat je honger hebt. Daarnaast was het kopen van water erg noodzakelijk, omdat het ontzettend warm en vies benauwd was. Ik was blij dat er zo nu en dan nog wat bewolking was, zodat ik niet constant in de volle zon hoefde te lopen. Daarnaast bracht de boomrijke omgeving tussen de tempels (er zat soms immers zo'n 2 kilometer tussen) nog wat schaduw. Ik bezocht Banteay Kdei, welke net als vele andere tempels een oostelijke toegangsweg had met zevenkoppige nagabeelden, diverse gebouwen, hallen en torens. Soms waren de constructies nog redelijk intact, soms lagen er slechts enkele brokstukken op de grond. Stenen lagen in ieder geval overal op de grond. Hier en daar ontbrak het dak en zo nu en dan werden poorten ondersteund door houten balken om instorting te voorkomen. Daarom mocht je soms ook niet overal lopen. Versieringen waren er vaak in de vorm van uitgehakte beelden van onder andere Shiva en op pediments en lintels waren vaak scenes uit mythes (vaak uit de Ramayana) te bewonderen. Alle tempels waren redelijk open en er groeide vaak alleen wat gras omheen. Bij Ta Prohm, het hoogtepunt van de dag, was dat niet het geval. Deze grote tempel was namelijk overwoekerd door de jungle. De tempel was behoorlijk groot en was een grote ruine waar vele bomen tussen en op de resterende stenen groeiden. Het was een indrukwekkend gezicht om alle wortels overal om- en doorheen te zien lopen. Voor de liefhebber: de films Two Brothers en Tomb Raider zijn hier zelfs gedeeltelijk opgenomen, vandaar de aanwezigheid van de zogenaamde Tomb Raider Tree. Nadat ik het kleine Kutisvara had bezocht, bekeek ik de twee grote piramidevormige tempels Pre Rup en East Mebon, waar het een behoorlijk steile klim over hoge trappen was om de top te bereiken. Bij laatstgenoemde stonden er voor de verandering eens olifantbeelden in de hoeken, in plaats van de gebruikelijke leeuwen en naga's. Enkele kilometers verderop bezocht ik Ta Som, waarna ik een bezoekje bracht aan Neak Pean, een kleine tempel welke op een eilandje staat. De tempel in gaan kon niet, wel kon je om en door de omliggende (soms droge) ponden lopen. Na het miniscule Krol Ko was het tijd om terug te keren, aangezien het al laat in de middag was en ik nog een behoorlijk stuk terug te fietsen. De laatste grote tempel in de oostelijke loop zou ik morgen wel doen. Wel fietste ik er langs, waarna ik Angkor Thom betrad. Alhoewel ik deze eigenlijk nog niet wilde zien, was dit vele malen sneller dan helemaal terugfietsen. Ik ving dus al wat glimpsen op van hoe groot deze oude stad was en wat voor moois ik morgen te zien zou krijgen. Bij het zuidelijke gedeelte maakte ik nog wel even een stop om enkele apen met schattige jonkies te fotograferen, aangezien ik niet wist of die er morgen zouden zijn. Het leek erop alsof ze hier echt leefden, waar enkele verkoopvrouwtjes met bananen mooi gebruik van maakten. M'n dag in Angkor was echter nog niet om, want bij Phnom Bakheng stapte ik van m'n fiets af, om samen met vele andere toeristen (die hier door massa's touringcars werden afgezet) deze heuvel te beklimmen. In een kwartier was ik boven, waar je een mooi uitzicht had op de omgeving. Het tempeltje zelf stond echter geheel in de steigers. Waarom iedereen hier zich dan wel op dit moment bevindt? Vanwege de zonsondergang en het uitzicht op de tempel der tempels: Angkor Wat. Daar was 'ie dan eindelijk, maar helaas bevond deze zich 1,5 kilometer verderop en zag hij er van deze afstand maar erg klein uit. Maar in ieder geval had ik al een glimps opgevangen van 's werelds grootste religieuze bouwwerk. Mijn eerste gedachte? 'Nee! Waarom staat 'ie in de steigers???' Aan de voorkant was namelijk een gedeelte in groene doeken verpakt, maar desondanks zag de tempel er in dit licht mooi uit. Samen met zo'n duizend man, die zich allemaal op deze kleine berg hadden verzameld, bekeek ik hoe de zon achter de wolken verdween. Met de enorme meute gingen we daarna voorzichtig de immens steile en hoge trappen van de tempel af (een domino-effect wil je hier niet hebben), waarna ik na een tijdje weer beneden was. Terwijl het snel donker werd, fietste ik moe terug naar Siem Reap. Het was een gave dag en ik keek nu al ontzettend uit naar morgen. Bij het guesthouse heb ik vervolgens gegeten, waarna ik zeer op tijd naar bed ben gegaan, omdat ik morgenvroeg iets heel bijzonders wil meemaken!

Woensdag 3 februari 2010
Dag 123: De vele gezichten van Angkor

Het was 4.15 uur toen m'n wekker ging. Met een slaperige kop stapte ik onder de douche, waarna ik met een nog steeds slaperige kop m'n fiets opstapte en naar Angkor Wat fietste. Toen ik hier even na vijven aankwam, merkte ik dat ik niet de enige persoon was die hier de zonsopkomst wilde meemaken. De meute van zonsondergang van gisteravond was hier weer aanwezig, maar gelukkig was Angkor Wat vele malen groter, waardoor het niet zo erg leek. Door het donker liep ik via een lange toegangsbrug over de grote gracht naar de muur. Nadat ik hier doorheen was, was het nog enkele honderden meters lopen naar Angkor Wat. Het hele gebied was namelijk erg groot. Voordat ik de tempel bereikte, sloeg ik af, waar zich een meertje bevond. Langs het water ben ik op de grond gaan zitten. Een plastic stoel kreeg je namelijk alleen maar als je voor een dollar een kop koffie of thee kocht. Al snel vulde zich de ruimte om me heen. Langzaamaan werd steeds duidelijker zichtbaar wat er voor ons stond. Terwijl het lichter werd, werden de contouren van de moeder der tempels steeds beter zichtbaar. Achter Angkor Wat kleurde de lucht zich roze, waar zich de vijf (voor het oog zwarte) torens in priemden. In het water voor ons werd dit tafereel nog eens prachtig weerspiegeld. Het was een magisch schouwspel. Na een tijdje werd het nog lichter, waarna ik bij een tentje een ontbijt nam. Iets later rees de oranje zon boven Angkor Wat op, wat opnieuw voor mooie plaatjes wist te zorgen. Hierna besloot ik de tempel te bezichtigen. Langs de vier buitenmuren bevonden zich acht reliefs van elk zo'n 100 meter lang en enkele meters hoog. Allen waren ze nog in redelijke staat. Elk lieten ze een of meerdere scenes zien uit mythes. De belangrijkste was de Churning of the Sea of Milk, waar op het eerste gezicht een enorme touwtrekwedstrijd bezig was, maar dit zeker niet het geval was. Het verhaal ga ik hier in ieder geval niet vertellen, wel kan ik zeggen dat juist dit relief helaas slechts gedeeltelijk toegankelijk was vanwege restauratiewerkzaamheden. Na de reliefs bekeek ik de binnenkant van de grote en ruime tempel, maar om eerlijk te zijn wist dit gedeelte niet zoveel indruk meer op me te maken. Enorm veel versieringen waren er namelijk niet. Wel stonden hier en daar boeddhabeelden, waren er open binnenplaatsen en waren enkele pilaren voorzien van onleesbare teksten. De binnenplaats rond de grote centrale toren was ook behoorlijk groot en van hier kon je tevens de laatste verdieping bereiken, vanwaar je een goed uitzicht had op de andere torens en de omgeving. Hierna liep ik weer terug naar m'n fiets, wat nog wel even duurde vanwege de omvang. Het was in ieder geval bijzonder om het indrukwekkende Angkor Wat gezien te hebben. Net zo indrukwekkend, alhoewel stukken kleiner, was Bayon, welke midden in Angkor Thom stond, iets ten noorden van Angkor Wat, waar ik heen ging nadat ik de eenvoudige Baksei Chamkrong had bekeken. Angkor Thom was zelf een grote stad met vele tempels, waarvan Bayon de grootste en meest bijzondere was. Bij de vier poorten van Angkor Thom waren ze al zichtbaar, maar vooral Bayon staat er bekend om: de vierzijdige stenen torens met een groot glimlachend gezicht aan elke zijde. Het gevoel dat je op elk moment werd aangekeken heb je er echter niet, omdat de meer dan 200 hoofden hun ogen gesloten hebben. Rondom de tempel waren weer allerlei reliefs te bekijken, waarna je door de vrij smalle gangetjes aan de binnenkant kon lopen en naar de bovenste verdieping kon gaan. Hier kon je dan oog in oog (nou ja...) met de hoofden staan. Het was in ieder geval speciaal, waarna ik besloot de tempels aan de westzijde van Angkor Thom te bezoeken. Zo bezocht ik Bapuon met zijn grote liggende boeddha als westelijke tempelmuur, maar ook de Phimeanakas en het Royal Palace. Vervolgens liep ik over het Elephant's Terrace met vele olifanten in de muur en door de smalle gangen van Leper King Terrace. Na de boeddha van Tep Pranam en de schoorsteenvormige Preah Palilay verliet ik Angkor Thom aan de noordzijde om het grote Preah Khan te bezoeken. Ook dit was een reusachtige en indrukwekkende tempel, alhoewel vele gedeeltes in puin lagen. Je moest overigens wel oppassen om je hoofd niet te stoten, aangezien sommige doorgangen wel erg laag waren. Terug in Angkor Thom bezocht ik in het oostelijke deel de kleine tempeltjes van Preah Pithu en fietste ik langs de Khleangs en de Prasats Suor Prat naar de oostelijke Victory Gate. Hier buiten bezocht ik de twee tegenover elkaar liggende Thommanon en Chao Say Tevoda, waarna ik de piramide van Ta Keo beklom. Na een lang en hobbelig zandpad door het bos kwam ik uit bij het door wild overgroeide Ta Nei, waar ik opnieuw de enige toerist was. Op de terugweg bracht ik een bezoekje aan de kleine Hospital Chapel, wat interessanter werd aangezien ik hier een rood/groen/zwarte slang tegenkwam. Op een veilige afstand keek ik toe hoe deze over de grond kronkelde, alvorens te verdwijnen tussen de stenen van de kapel. De dag was alweer om, waardoor ik terugfietste naar m'n beginpunt van vandaag. Onderweg heb ik nog wel even snel de niet heel interessante Spean Thma, Prasat Bei, Thma Bay Kaek en Ta Phrohm Kel bekeken. Twaalf uur na zonsopkomst was ik weer terug op de plek waar ik deze meemaakte, ditmaal om het begin van de zonsondergang mee te maken. Voor enige tijd werd Angkor Wat mooi oranje gekleurd, alvorens z'n eigen kleur weer aan te nemen. Terwijl de zon verder weg zakte, reed ik terug naar m'n guesthouse. M'n dag was wel lang genoeg geweest, maar ik had wel alles gezien wat ik wilde. Alhoewel ik opnieuw erg moe was, heb ik me ook vandaag uitermate vermaakt. Minder blij was ik echter met een wond die ik had opgelopen op m'n rechtervoet. Vanochtend had ik hier al enigszins last van, maar de wond was behoorlijk gegroeid en de pleister die ik er op had gegroeid, zat er nu in vast. Ik vreesde voor morgen. Eerst ben ik in ieder geval lekker gaan eten, waarna ik m'n bed opzocht om lekker uit te rusten.

Donderdag 4 februari 2010
Dag 124: Losse eindjes

Vanochtend stond ik enkele uurtjes later op dan gisteren, waarna ik merkte dat ik niet echt goed kon lopen vanwege de wond op m'n voet. Fijn was dit zeker niet, maar gelukkig raakte de achterkant van m'n sandaal de wond net niet, waardoor ik enigszins mank nog wel naar het restaurant kon lopen om te ontbijten. Aangezien mijn Angkor-ticket alleen vandaag nog geldig was en er nog enkele tempels waren die ik nog niet gezien had (maar wel graag wilde zien), wilde ik toch op stap vandaag. Ik merkte dat ik op zich redelijk pijnloos kon lopen, dus waagde ik het er op. Omdat de tempels iets verder weg lagen, was fietsen uitgesloten, dus had ik een tuktuk nodig. Een chauffeur was gelukkig niet moeilijk te vinden. Ik wist niet zeker hoe goed ik vandaag zou kunnen lopen, dus wilde ik eerst naar de mooiste, welke tevens degene was die het verste weg lag. In een uur tijd werd ik naar Banteay Srei gebracht, een tempel zo'n 37 km ten noorden van Siem Reap. Onderweg maakten we nog wel even een stop om te tanken. De manier waarop dat hier in Cambodja gebeurt is erg uniek. Langs de weg staan namelijk enorm veel kraampjes met oude frisdankflessen, welke nu gevuld zijn met motorbrandstof. Tanken gebeurt simpelweg door een fles in de motor leeg te gieten. Banteay Srei wordt als een parel beschouwt als het neerkomt op de staat van de versieringen aan de buitenkant. Alhoewel de tempel aan de kleine kant was, logen de verhalen er niet om. Alle afbeeldingen waren inderdaad vele malen duidelijker zichtbaar dan bij alles wat ik eerder gezien heb. Een tempel hier in de buurt (Kbal Spean, langs een rivier en met een watervalletje) sloeg ik over, aangezien je daar ook nog een behoorlijk stuk over een bergpad moest lopen en ik dat m'n voet niet wilde aandoen. We reden terug, waarna we vlak ten oosten van East Mebon in Angkor een weg namen naar Banteay Samre, een tempel welke omgeven was door een hoge muur. 'Banteay' betekent namelijk ook niet voor niets 'fort'. Na een absurd dure lunch reden we naar de Roluos Group, een groep van drie tempels ten oosten van Siem Reap. Voordat Angkor als hoofdstad beschouwd werd (sterker nog: voordat het gebouwd werd), was Roluos de plek voor de koning. De eerste twee tempels (Lolei en Preah Ko) waren vrij klein en bestonden slechts uit enkele torens. Bakong was echter een grote en indrukwekkende piramide, met olifantjes op de hoeken en een hoge toren op de top. De beklimming was vermoeiend, maar toch te doen. Met deze laatste tempels sloot ik mijn avontuur in Angkor af. In drie dagen tijd heb ik een enorme hoeveelheid tempels gezien, maar oh, wat was dat een ongelofelijke ervaring! De drie dagen waren zeker lang en zwaar, maar die tijd was echt nodig om de pracht van Angkor te bewonderen. Met slechts één dag zou je jezelf echt veel te kort doen. Daarnaast was ik ook blij met de volgorde van de plekken die ik bezocht heb. Een mooie opwarmer op de eerste dag, de climax op de tweede dag, om op de laatste dag de losse eindjes aan elkaar te knopen. Ik kan zeker zeggen dat deze dagen tot de absolute hoogtepunten van mijn hele reis behoren (alhoewel dat er eigenlijk al zoveel zijn)! Maar om eerlijk te zijn heb ik het nu ook wel een beetje gehad met alle tempels. Hoe mooi ze ook zijn, op een gegeven moment zie je er teveel. Gelukkig had ik het beste tot het laatste bewaard en kom ik later deze reis geen (Khmer-)tempels meer tegen. De mooie Koh Ker en Prasat Preah Vihear sla ik daarom dan ook over (maar ook omdat ze lastiger te bereiken zijn). Laat in de middag was ik terug bij het guesthouse, waar ik lekker uit kon rusten. Hier begon ik ook aan de zware taak om mijn 500 foto's van Angkor uit te zoeken, aangezien dit er veel te veel zijn. Nadat ik er 20 wist te verwijderen in de eerste ronde, ben ik bij een supermarkt eten gaan kopen voor morgen. Het verbaasde me om er hier in Cambodja uberhaupt een tegen te komen, maar aangezien Siem Reap zo ontzettend toeristisch is, was het eigenlijk niet heel vreemd. Waarom voor morgen? Omdat me dan een non-stop boottocht van ongeveer zeven uur staat te wachten. Na m'n diner ben ik daarom dan ook op tijd gaan slapen, want ik moet er daarvoor al vroeg uit.

Phnom Penh

Vrijdag 29 januari 2010
Dag 118: De heuvel van Penh

Vanochtend stond ik iets na zevenen op, waarna ik op zoek ging naar een plek om te ontbijten, aangezien m'n hotel deze service niet had. Bij een ander guesthouse (waar een oudere vrouw dacht dat ik Khmer was) kon ik m'n maag wel vullen, terwijl ik kon toekijken hoe twee kittens met elkaar en de vuilnisbak in de hoek speelden. Ik keek vervolgens nog even rond op de markt, waar de eettentjes van gisteravond nu verruild waren voor kraampjes met groente en fruit. Het overdekte gedeelte, dat nu open was, bood verder nog meer eten, huishoudelijke artikelen en karaokedvd's. Om 9 uur zou ik bij het hotel worden opgehaald door een bus, maar het duurde veertig minuten voordat deze arriveerde. Ondertussen heb ik wel een leuk praatje kunnen maken met de hoteleigenaar (hij dacht iets Khmer in me te zien), welke me vertelde over Cambodja, Kratie en zijn studerende zoons (waar hij naar mijn idee erg trots op mag zijn, gezien de omstandigheden van de meeste Khmer). Toen de bus eindelijk was aangekomen, stapte ik in, waarna de bus zich verder vulde met vele locals (maar er waren ook andere toeristen). Van de beschikbare ruimte in de bus werd volop gebruik gemaakt, aangezien het gangpad gevuld werd met plastic krukjes zodat meer locals mee konden. De rit die vervolgens volgde, duurde langer dan de vijf uur die me verteld waren, wat te danken was aan de enkele stops die we maakten en de drukte op de weg (welke overigens in een prima conditie was). Onderweg had ik gelukkig m'n DS om de tijd door te komen, aangezien de komedievoorstelling op de televisie niet echt te verstaan was (mijn Khmer beperkt zich tot vier uitdrukkingen) en de karaoke-dvd niet bijster interessant was. Wel was het grappig om op die dvd enkele Khmer-covers van bekende westerse liedjes tegen te komen (Calle Ocho van Pitbull bijvoorbeeld). Als lunch at ik m'n sticky rijst op, welke ik eerder op de markt in een koker van bamboe had gekocht. Toen we door een gebied reden met meer bebouwing en hoge nieuwbouw, werd het duidelijk dat we Phnom Penh bereikt hadden. Iets later reden we dan ook het drukke centrum in, waar de bus op een zekere locatie stopte. Uiteraard stonden er hier alweer genoeg tuktukchauffeurs klaar om iedereen naar hun bestemming te brengen. De tuktuks zagen er ook hier weer anders uit dan in de omliggende landen. Tijdens m'n tuktukrit maakte ik kennis met de drukte van Phnom Penh, waar een groot aantal motorbikes en auto's door de gelukkig redelijk brede straten reed. Er werd ook weer genoeg in het rond getoeterd. Ergens deed het me een beetje denken aan Ho Chi Minh City. Op advies van een medereiziger ging ik naar het Tat Guesthouse, waar ze voor $3 nog een eenpersoonskamer hadden (anders was ik naar hun tweede locatie TatToo gegaan). Op het balkon op de tweede verdieping (dat diende als receptie, restaurant en openbare ruimte) werd ik vriendelijk ontvangen ('You look girl'...) door de familie die het guesthouse runt. Aangezien ik nog wel wat tijd had vandaag, besloot ik om alvast iets van de stad te gaan verkennen. Niet al te ver van het guesthouse bevond zich de Psar Russei, een van de markten die de stad rijk is. Hier liep ik naartoe, terwijl ik door enkele straten liep waar mensen buiten op straat liepen en zaten, enkele kinderen bovenop een rat stonden te springen en vuilnis op vele hoeken opgestapeld lag. Overal leek ik wel te worden aangekeken, waarschijnlijk omdat ik er volgens hen als een verwesterde Cambodiaan uitzag. Aangezien het al het einde van de middag was, waren de meeste marktverkopers al bezig met het opruimen van hun handelswaar. Het was daarom overal in het overdekte marktgebouw een rommeltje. Wel leuk om te zien was hoe de verkopers hun spullen in een klein hok op probeerden te stapelen, om deze vervolgens met een rolluik af te sluiten. Vele kraampjes waren al wel helemaal voorbereid op het Chinese Nieuwjaar, welke dit jaar op 14 februari gevierd wordt. Op vele plekken kon je namelijk rode versieringen en afbeeldingen van vrolijke tijgers (het wordt 'mijn' jaar van de tijger) kopen. Ik liep vervolgens verder naar het Sorya Shopping Centre, waar ik tot m'n verbazing in een modern winkelcentrum van enkele verdiepingen terechtkwam. Nu was het niet zo modern als in Bangkok, maar het was toch verrassend om zoiets hier in Cambodja tegen te komen. Phnom Penh lijkt sowieso al stukken moderner te zijn dan het leven in de rest van het land. Ik ging de verdiepingen af, waar veel kleding, sieraden en multimedia te koop was. Bovenop had je nog een uitzicht over een deel van de stad, bevond zich een heuse rollerskatebaan en was er een arcadehal. Ook was er een bioscoop, waar geen internationale films gedraaid werden, maar enkele low-budget Cambodiaanse griezelfilms met enge monsters. Bij een van de restaurants die het complex rijk was, heb ik gegeten. Grappig is hier overigens dat je met zowel dollars als riel uit de voeten kunt. Ook krijg je vaak beide terug als wisselgeld. Als je bijvoorbeeld iets van $3,60 koopt en je met $5 betaalt, krijg je een biljet van $1 terug, samen met 800 riel. Onderweg naar het guesthouse maakte ik nog even een stop bij een internetcafé. Alhoewel het daarna nog wel een stuk teruglopen was, wist ik het guesthouse met een kaart gelukkig wel terug te vinden. Straten zijn hier overigens ook wel apart, aangezien de meeste (op enkele grote wegen na) geen naam hebben, maar wel een nummer. Straten van oost naar west hebben een even nummer, terwijl die van noord naar zuid oneven zijn. Dit lijkt eenvoudig en dat is het grotendeels ook, ware het niet dat de nummering behoorlijk bedrieglijk kan zijn. Bijvoorbeeld: zo heb je straat 111, daarnaast ligt 113, daarnaast 115, maar daarna volgt 125, gevolgd door 141. De tussenliggende straten liggen er geografisch dan wel tussen, maar dan wel ergens een stuk noordelijker of zuidelijker in de stad, ongerelateerd aan deze straten. Volgens de Lonely Planet zijn de huisnummers al helemaal een zooitje, maar daar hoef ik gelukkig niet zo op te letten. Terug bij het guesthouse ben ik lekker gaan slapen, aangezien ik morgen een uitgebreide stadswandeling wil maken.

Zaterdag 30 januari 2010
Dag 119: Wandeltocht door Phnom Penh

Alhoewel ik m'n wekker had gezet, was dit overbodig geweest. Het is voor enige verkoeling heerlijk om een kamer zonder glas in het raam te hebben (slechts een hek en een hor), maar dan moet je niet in een drukke straat zitten waar het leven 's ochtends al vroeg begint en auto's om 7 uur al volop door de straten rijden en toeteren. Na een (ver)frisse(nde) douche en een begroeting van de buurman die ook al dacht dat ik van Cambodjaanse afkomst was (en me vervolgens een rit naar de Killing Fields probeerde te verkopen), heb ik in het restaurant van het guesthouse ontbeten. Twee kleine jongetjes, welke zowel het Khmer als het Engels goed leken te beheersen, renden en speelden hier vrolijk in het rond, terwijl de rest van de familie toekeek of de gasten bediende. In de Lonely Planet stond ook van Phnom Penh een wandelroute, welke ik enigszins gevolgd heb. Deze exact volgen leek niet handig te zijn, aangezien ik dan eerst helemaal naar de andere kant van de stad moest lopen. Via een drukke en brede weg met kantoren en winkels liep ik daarom naar het dichtstbijzijnde punt halverwege de route, het Independence Monument. Dit monument, gebouwd vanwege de vrijheid na de Franse overheersing, is gebaseerd op de centrale toren van Angkor Wat en bevindt zich in het midden van een rotonde. Ik liep eromheen, waarna ik over een brede groene boulevard liep en uiteindelijk noordwaarts keerde naar het Royal Palace. Onderweg kwam ik nog langs een ander monument (welke, niet geheel toevallig, erg leek op de vrijheidsmonumenten in Vietnam) en een met gras begroeid park. Het paleis was omringd door een hoge muur, waardoor ik slechts de bovenkant van het goudkleurige complex kon zien. Naar binnen gaan kon ik helaas niet, omdat ik hier om 10.40 uur arriveerde en ze dicht gingen (volgens de LP zouden ze om 14.30 uur weer open gaan). Ernaast bevond zich het Nationale Museum, welke gelukkig wel open was. Het museum was gehuisvest in een mooi donkerrood gebouw en voorzien van een fraaie groene tuin. Binnenin was (hoe kan het ook anders?) een enorme collectie te zien van Khmer-beelden die gevonden zijn in de vele tempels van Angkor en omstreken. Het was de mooiste Khmer-collectie die ik tot dusver had gezien, maar heel verrassend was dat natuurlijk niet. De mooiste vondsten zullen ze natuurlijk ook niet elders (Bangkok ofzo) tentoonstellen en Angkor is nou eenmaal de grootste en best bewaarde historische plek (vergeleken met Ayutthaya, Sukhothai, Phimai en Champasak). Vele beelden representeerden Ganesa, Siva en Visnu, maar verder waren er ook vele lintels te zien. Tenslotte waren er nog enkele artefacten uit de periode na het Khmer-tijdperk te bekijken. Na het museum nam ik een kijkje bij de Tonle Sap rivier, welke aan de zijkant van de stad stroomt. Langs de boulevard bevonden zich vele vlaggen van over de hele wereld, waaronder de onze. Hier vlakbij was nog een kleine markt met groente en fruit, waar ik even overheen heb gelopen. Onderweg deden de vele motorbikes en tuktuks me weer denken aan Hanoi en HCMC, aangezien ze op elke hoek met een chauffeur klaarstaanden en me vroegen of ik een ritje wilde maken. Hier vervolgde ik de wandelroute weer (nou ja, ik liep nu een stuk van het begin achterstevoren) en kwam ik uit bij het Sorya Shopping Centre, welke ik slechts in ben gegaan om te genieten van een welverdiende coupe ijs van Swensens. Het was namelijk een warme, zonnige en benauwde dag, wat je lichaam niet alleen sneller bezweet, maar ook sneller vermoeid maakt. Hierna was het tijd om de Central Market te bezoeken, een geel rond gebouw waaromheen en waarin een markt met van alles en nog wat zat. Vanwege de ronde opzet en diverse ruimtes was navigatie door dit doolhof verwarrend. Toen ik het wel gezien had, nam ik een kijkje bij het oude treinstation. Passagierstreins worden in Cambodja echter niet meer gebruikt en de enige treins die rijden, vervoeren goederen met een snelheid van 15 km/h. Langs een chique hotel, de hoog ommuurde Amerikaanse ambassade en enkele ministeries kwam ik uiteindelijk uit bij de enige heuvel van Phnom Penh (waar de naam op gebaseerd is). Rondom de heuvel stonden bomen en bankjes (en waren er spelende kinderen en een olifant om rondjes mee te rijden), bovenop bevonden zich Wat Phnom en een grote witte stupa. Ik keek hierboven even rond, waarna m'n wandelroute tot een eind kwam. Ik besloot om over de boulevard, langs de Tonle Sap rivier, terug naar het paleis te lopen. Tijdens deze tocht kwam ik langs weer een andere markt (waar ze onder andere levende eenden en vele kokkels verkochten) en heb ik ergens een late lunch genomen. Terug bij het paleis bleek deze helaas nog steeds gesloten te zijn. Wat bleek? Er was vandaag een of andere ceremonie, waardoor het complex niet open was voor toeristen. Morgenmiddag zal ik hier daarom terugkeren. Nadat ik nog eventjes ergens op internet heb gezeten, ging ik terug naar het guesthouse om wat uit te rusten. Toen ik honger kreeg, ben ik rond gaan dwalen om een restaurant uit de LP te vinden, maar helaas slaagde ik hier niet in. Bij een ander lokaal restaurant kon ik echter ook prima eten. Terug in de openbare ruimte raakte ik aan de praat met een andere gast en de moeder van de familie die het guesthouse runde. Het werd een bijzonder en emotioneel gesprek, waarbij de vrouw onder andere vertelde over haar familie hier en realistische dromen die haar advies gaven hoe te handelen en hoe de toekomst er uit zou zien. Maar ook sprak ze over haar man die in 1978 door het regime van Pol Pot onterecht in de gevangenis is gegooid, en over haar pogingen om hem hier uit te krijgen. Na een droom over zijn vrijlating, werd de beste man inderdaad een maand later vrijgelaten. Dat hij hier nu dit guesthouse runt is inderdaad een wonder. Vele Khmer hebben deze verschrikkelijke genocide namelijk niet overleefd. Dit zal ik morgen gaan zien, aangezien ik een deal heb gesloten met de buurman van vanochtend. Eerst was het na een vaag filosofisch gesprek met een gast hier bedtijd voor mij.

Zondag 31 januari 2010
Dag 120: De genocide van de Khmer Rouge

Om 8 uur stond ik op, waarna ik ontbeet en begroet werd door de motorbikechauffeur. Achterop de motor ben ik met hem naar het Tuol Sleng Museum gereden. Alhoewel het nu een museum is, was het in de oude tijd een school, wat aan de buitenkant duidelijk te merken was aan de vier gebouwen van drie verdiepingen, welke rondom een groene binnenplaats gevestigd waren. In de jaren '70 is de school echter omgebouwd tot Security Prison 21 (S-21), de grootste en meest beruchte plek waar Khmer gevangen werden gehouden door de Khmer Rouge. Deze groepering van boeren, onder leiding van Pol Pot, heeft hier in vier jaar tijd zo'n 17.000 rijke en geschoolde Khmer vastgehouden en verschrikkelijk gemarteld, alvorens ze op brute wijze te vermoorden op de Killing Fields van Choeung Ek. Tijdens dit regime is een kwart van de gehele Cambodiaanse bevolking omgekomen. Na het verlies van deze 2 miljoen opgeleide mensen raakte Cambodja in een diep dal, waar het nu nog steeds probeert uit te klimmen. Zelfs na het regime van de Khmer Rouge bleef het lange tijd een chaos, aangezien mensen op zoek gingen naar familieleden en de oogst vaak in de steek werd gelaten, resulterend in een hongersnood. Het eerste gebouw van S-21 toonde de oude klaslokalen die vanaf 1975 gebruikt werden als martelkamers. In het midden bevond zich slechts een ijzeren bed met kettingen, waarbij een foto soms liet zien hoe de slachtoffers hier op geboeid lagen. In het tweede gebouw bevonden zich de portretten van alle gevangenen die hier vast hebben gezeten. Angst, verdriet en wanhoop was van hun gezichten af te lezen. Het was een zeer treurig gezicht. Emotioneler en depressiever werd iedereen nog meer bij het zien van een gebouw vol met verschillende martelwerktuigen en schilderijen over hoe erg het er hier aan toe ging. Ik zal dit hier niet beschrijven, maar het was in ieder geval verschrikkelijker dan je denkt. Om 10 uur werd er in een van de zalen een documentaire vertoond, welke het tragische liefdesverhaal vertelde tussen een gewone vrouw en een officier van de Khmer Rouge. In een ander gebouw heb ik vervolgens nog de cellen kunnen bekijken en verhalen kunnen lezen van mensen die deze tijd hebben meegemaakt (onder andere van mannen die gedwongen werden anderen te martelen). Na 2,5 uur verliet ik deze treurige plek, waarna ik met m'n chauffeur naar de Killing Fields reed, welke zo'n 15 km buiten de stad liggen. Onderweg vertelde hij me nog het een en ander over zichzelf en hoe hij bijvoorbeeld hard aan het sparen was voor zijn huwelijk, welke hij over een jaar of twee hoopt te kunnen houden. Het salaris van de gemiddelde persoon is hier namelijk bedroevend laag (variërend tussen de $2 en $15 per dag), terwijl een huwelijk vanwege het grootse feest in de duizenden kan lopen. Bij aankomst bij het Genocide Center vervolgde ik mijn geschiedenisles. In een gebouwtje werden nogmaals de gebeurtenissen herhaald, waarna ik een rondje op de groene velden heb gemaakt. In het midden bevond zich daar om te beginnen een grote stupa, welke als monument dient om de duizenden slachtoffers te herdenken. Hierin bevonden zich (zichtbaar) alle schedels die waren opgegraven in de talloze massagraven op de velden. Een onwetend persoon zou deze aanzien voor bomkraters, maar het waren uitgegraven graven met in elk de restanten van meer dan honderd personen. Alhoewel deze niet meer zichtbaar waren, zag je op diverse plekken nog wel kledingstukken uit de grond steken. Daarnaast stond op dit terrein nog de Killing Tree, waar vele baby's op niet nader te specificeren wijze de dood vonden. Het was allemaal een vreemde gewaarwording, vooral als je je bedenkt dat dit zich nog maar 30 jaar geleden heeft afgespeeld. Ik vroeg de moto driver of hij me tenslotte in de buurt van het Royal Palace wilde afzetten, waarna ik m'n eigen weg ging. Bij een kantoortje heb ik eerst het een en ander geregeld voor een zekere activiteit over twee weken, waarna ik bij een restaurantje ben gaan lunchen ('I think you are half foreigner, half Khmer, am I right?', aldus de serveerster). Hierna heb ik het paleis bezocht, welke nu wel open was. Ik was er echter niet de enige en ik moest zelfs even in de rij staan om een ticket te kopen. Het paleisterrein had diverse mooie gebouwen, waarvan sommige toegankelijk waren voor het publiek. Sommige hiervan waren tempels, terwijl in andere zilveren en gouden koninklijke voorwerpen getoond werden. Ook had je er de grote troonzaal, was er nog een galerij waar op de muur een bekend verhaal (Reamka, of Ramayana) was afgebeeld en stond elders de Silver Pagoda. Na dit bezoek (wat tevens mijn laatste bezoek was aan een 'moderne' tempel voor de komende tijd) liep ik terug naar het guesthouse, waar ik lekker heb uitgerust. Aan het eind van de middag had ik een weerzien met een oude bekende. Tweeënhalve maand geleden maakte ik in het Hue Backpackers Hostel kennis met Ingrid, een Zwitserse meid. Samen met iemand van de receptie hebben we destijds een erg lollig gesprek gehad, al was het maar voor een halfuur. Sindsdien hebben we elkaar via mails wel op de hoogte gehouden van onze avonturen en kregen we hier de gelegenheid om elkaar opnieuw te treffen voor een avondje. Het werd uiteindelijk een gezellige avond, waarbij we bij een lokaal restaurantje in de buurt nog wat gegeten hebben. Hierna was het opnieuw tijd om afscheid te nemen, aangezien ik Phnom Penh morgen alweer verlaat. Volgende bestemming? Siem Reap!