Jakarta
Dag 80: Een warm welkom
Dinsdag 29 mei 2012
Het was gisteravond een lange tijd wachten; eerst al in het hostel, vervolgens in de trein naar het vliegveld, de incheckbalie en bij de gate. Het vliegtuig vertrok mooi op tijd en ik probeerde tijdens de zes uur durende vlucht te slapen, wat slechts sporadisch lukte. Om 5.30 uur (met een tijdsverschil van -1 uur) landden we op Kuala Lumpur International Airport, waar de transfer redelijk vlot verliep en ik daardoor drie saaie uren had door te brengen op deze kleine terminal van de luchthaven. Aangezien ik met AirAsia reisde, een (zeer goedkope) budgetmaatschappij, werd je in het vliegtuig niet voorzien van eten en drinken. Ik lustte daarom wel wat, maar had geen Maleisisch geld. Gelukkig was er een geldautomaat waar ik Maleisische ringgit kon pinnen; het resterende bedrag na het kopen van een broodje zal ik later deze reis nog wel hard nodig gaan hebben! Na een lange zit vertrok het volgende vliegtuig tegen tienen, om twee uur later rond 11 uur (opnieuw een tijdsverschil met -1, wat het verschil met Nederland +5 maakt) te landen op Soekarno Hatta International Airport in Jakarta, de hoofdstad van Indonesië. Deze archipel bestaat uit een hele hoop eilanden, waarvan Sumatra, Java en Bali de bekendste zijn. Het voornamelijk uit jungle bestaande Sumatra sla ik over deze reis en Bali zal ik samen met Lombok in augustus gaan bezoeken. De komende drie weken zal ik echter verblijven op Java, waarbij ik begin in het westen en over land naar Surabaya in het oosten zal reizen, waar ik weer op het vliegtuig naar Kuala Lumpur zal stappen. Het hele land in één keer doen gaat niet lukken, omdat het visa on arrival dat ik op het vliegveld voor $25 moest kopen slechts 30 dagen geldig is. Het eerste dat me in het vliegtuig en op het vliegveld opviel was het verschil in de mensen. Alhoewel Japanners op Koreanen lijken en Maleisiërs op Indo's, zijn beide groepen wel heel verschillend van elkaar. Mannen zal je hier eerder een snor of baard zien dragen, terwijl bij de meeste vrouwen de extreem korte broekjes zijn verruild voor een hoofddoek; Indonesië is namelijk het grootste moslimland ter wereld.
Misschien toch wel de meest bijzondere ervaring die ik tijdens deze reis heb meegemaakt, was het verblijf bij de familie van Cherry in de Filippijnen. Met een soortgelijke ervaring begon vandaag mijn reis door Indonesië, met het grote verschil dat het ditmaal mijn eigen familie betrof! Voordat ik op reis ging, vertelde ik één van mijn tantes (van mijn vaders kant) dat ik ook naar Indonesië zou gaan, het land van herkomst van mijn vader en zijn broers, zussen en ouders. Alhoewel bijna de hele familie in Nederland woont, is de broer van mijn oma, oom Jan/Janto, altijd in Indonesië blijven wonen. Mijn tante was al vaker bij hem op bezoek geweest en raadde mij aan contact met hem op te nemen. Ondanks dat we elkaar nooit eerder hadden ontmoet, reageerde hij enthousiast toen ik hem in februari een mail had gestuurd. Technisch gezien hebben we elkaar weleens gezien, aangezien de man 25 jaar geleden voor het laatst in Nederland was en ik een foto bij me had van toen met hem, m'n oma en mij, als baby'tje van slechts een paar maanden. Maar beiden konden we dit moment niet meer herinneren. De beste man nodigde me via de mail uit om me in zijn huis te ontvangen en me te komen ophalen op het vliegveld. In de aankomsthal keek ik enige tijd rond, aangezien ik niet wist hoe de man er nu uit zou zien. Niet veel later kwam er een oudere man naar me toe lopen; hij had mij wel herkend van een nieuwe foto die ik hem vorige week nog had opgestuurd. De man was erg vriendelijk en oogde ondanks zijn hoge leeftijd nog erg kwiek en opgewekt. Hij was blij me te zien.
We liepen naar buiten, waar ik na de erg koude vliegtuighallen, weer behoorlijk werd verrast door de zeer hoge temperatuur (zo'n 32 graden) en de enorme luchtvochtigheid. Ik voelde me meteen vies, alhoewel ik dat misschien ook wel enigszins was na zo'n lange nacht. We gingen op zoek naar de bus die via de diverse terminals naar de stad zou rijden. Tijdens de rit vertelde ik het een en ander over mezelf en vertelde Janto meer over het leven hier. Onderweg wees hij ook het een en ander aan en vertelde erover; een voorbeeld was de laaggelegen weg, welke in het regenseizoen volledig onder water staat, vandaar dat er ook een hoger gelegen weg was. Het was druk op de weg en in de stad was het ook ontzettend rommelig. Vele auto's reden door elkaar heen en motors schoten tussen de auto's door. Getoeter was verrassend genoeg afwezig. De huizen waarlangs we reden varieerden ontzettend. Aan de ene kant had je een paar mooiere en moderne gebouwen, maar veel vaker waren er lelijke en armoedige gebouwen. Hier en daar had je langs de vieze kanalen, vroeger de trots van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, krottenwijken met hele eenvoudige huisjes. Het had allemaal wat weg van Manilla, maar hier en daar misschien nog wel een stukje extremer. Aangekomen bij de bushalte hadden we meerdere opties om bij het huis te komen. Metro's en trams heb je hier niet, maar wel diverse buslijnen. Daarnaast kon je achterop een motor springen, of achterin een bajaj, de Indonesische tuk-tuk, stappen. Wij kozen echter voor een taxi, waar je ook maar zeer weinig voor betaalt. Voor een euro kan je al een aardig ritje door de stad maken!
In een straat met diverse kraampjes langs de weg stopten we bij een rijtjeshuis. Janto opende het grote hek voor de deur, dat goed op slot was gezet. We liepen naar binnen, door de garage met een jeep en liepen naar boven. Het hele gebouw bestond uit maar liefst vier verdiepingen. Binnen maakte ik kennis met de familie: Janto's vrouw Diana, twee dochters Susan en Mimi en de kleinkinderen Mikael en Michelle-niet ouder dan 10-. Met z'n zessen wonen ze in dit huis. Een andere zoon woont in de stad Bandung. Ik werd door de familie warm ontvangen en er werd me verteld dat ik me thuis kon voelen en doen en laten waar ik zelf zin in had. Ik kreeg een mooie kamer aangewezen met een goed bed en een prima badkamer. De airco werd voor me aangezet aangezien het ontzettend warm was. Er was een lunch klaargemaakt en even later zat ik met Janto aan de tafel in de keuken te genieten van rijst, varkensvlees (babi) in ketjapsaus, kip (ajam) en groente. De Indonesische keuken, waar ik echter al enigszins mee bekend ben, beviel me meteen! De rest van de middag hebben we voornamelijk met z'n allen in de woonkamer gezet, met matrassen op de vloer, twee stoelen aan de zijkant, een grote tv, een tafel met een laptop, maar ook meer luxe zoals een dvd-speler met vele -illegale- dvd's, een Wii en een tabletcomputer. Dat men het hier goed had, was ook duidelijk aan de Blackberries waar ze mee rondliepen. Een tijdlang hebben we zitten kletsen over de familie en het leven in Nederland en het leven hier. Janto sprak perfect Engels, één van zijn dochters ook, net als de kleinkinderen, die ondanks hun jonge leeftijd alles begrepen en ook vloeiend wisten te antwoorden. Dit hadden ze niet alleen op school geleerd, maar ook vanwege de vele Engelstalige films en tv-series die ze op tv keken, met naast de oninteressante Indonesische kanalen ook Amerikaanse kanalen zoals National Geographic en HBO. De familie was erg bekend met Amerikaanse series en de kinderen vonden het geweldig om spelletjes te spelen. Met z'n drieën hingen we daarom even later om de netbook om Angry Birds Space te spelen, wat ze kenden van hun tablet! Giechelend en lachend probeerden ze goede scores te halen. Alhoewel de kleindochter bij binnenkomst nogal verlegen was, veranderde dat hier meteen. En meteen was ik al opgenomen in de familie alsof ik hen al jaren kende.
De avondmaaltijd werd niet met z'n allen tegelijkertijd gegeten omdat de keukentafel te klein was. Maar het eten was wel erg lekker, met min of meer hetzelfde als tijdens de middag, aangezien er nog over was. Om 19 uur schrokken we op van een enorm lawaai. Vlak naar het huis bevindt zich een moskee en een paar keer per dag klinken hier luide gebeden door de speakers, waarvan er één uitgerekend op dit huis gericht staat. Voor enkele minuten konden we dus meegenieten van dit geschreeuw. In de avond heb ik met Janto een stukje door de straten gelopen, waar nog genoeg volk op de been was. Bij een 7-Eleven -ook hier hebben ze deze geweldige supermarkt- namen we iets te drinken en kletsten we nog wat verder. Vanuit het raam zagen we vele auto's op de weg voorbij rijden en even later ook een hele stoet van brandweerwagens met schreeuwende sirenes. Met veel moeite wisten ze zich door de drukte te banen. Terug in het huis kon ik gebruik maken van het draadloze internet, welke halverwege de avond helaas uitviel. Omdat iedereen hier op zich redelijk vroeg naar bed gaat (en ook weer vroeg opstaat), ging ik ook niet al te laat naar bed. Maar ook omdat ik erg moe was en wel wat slaap nodig had!
Tip van de dag: als je mensen in het buitenland kent, loont het de moeite om ze op te zoeken!
Opvallend feitje: tijdens m'n eerste vlucht zat ik op stoel 50K (aan het raam), terwijl één rij slechts zeven stoelen bevatte.
Dag 81: De grote doerian
Woensdag 30 mei 2012
Midden in de nacht werd ik helaas wakker van het geluid van de moskee, maar gelukkig duurde het niet heel lang, waardoor ik daarna heerlijk verder kon slapen. De familie vond het niet erg als ik vandaag iets langer op bed zou blijven liggen, want ze konden het goed begrijpen dat ik moe was. Na een verfrissende douche stond beneden het ontbijt al voor me klaar, waarbij ik kon kiezen uit brood, Amerikaanse muffins en rijst en ik daarnaast een kop Nescafé-koffie kreeg.
Janto en Mimi hadden een heel dagprogramma in elkaar gedraaid en met z'n drieën zijn we daarom een groot deel van de middag op stap geweest. Buiten wilde ik eerst even geld pinnen, waarbij ik moest wennen aan de extreem hoge bedragen hier. Pakweg 11.000 roepia is 1 euro, wat betekent dat je met meer dan een miljoen op straat loopt als je 100 euro pint, overigens een behoorlijk groot bedrag als je naar de prijzen kijkt. Mimi had de hulp van de buurman ingeschakeld om ons vandaag rond te rijden in de jeep van Janto. Met de airconditioning op de hoogste stand reden we even later door de enorme drukte van Jakarta, waarbij er soms personen op de weg stonden die het verkeer in goede orde probeerde te leiden, of auto's de gelegenheid gaven om te keren door andere auto's tegen te houden; achteraf hoopten ze uiteraard om een kleine fooi. Onze eerste bestemming vandaag was Chinatown, waar we op een kleine en ontzettend drukke parkeerplaats de jeep neerzetten. De chauffeur bleef achter en wij liepen door de smalle straatjes van deze wijk. Aan weerszijden stonden vele kraampjes die groente en fruit verkochten, maar ook sieraden. Er werden zelfs levende kikkers verkocht, die uitkeken op een bak met lotgenoten met iets minder lichaamsdelen. Elders waren heel veel kleine vogeltjes opgesloten in een kooi, welke je kon kopen om vrij te laten, wat een goed effect op je leven zou hebben. Er stond hier ook een Chinese tempel, die heel rood van kleur was en binnenin veel brandende kaarsen bevatte. Net zoals in China hingen hier ook grote spiraalvormige wierook aan het plafond. Janto was hier ook nog nooit geweest en beiden hingen we met onze fototoestellen de toerist uit. Bij een winkeltje met allerlei noten en zaden kochten we pistachenootjes en kwatji, vergelijkbaar met zonnebloempitten, maar dan van een pompoen of meloen.
We zochten onze weg terug naar de jeep waar de chauffeur netjes op ons had staan wachten. Het was vervolgens even manoeuvreren om het parkeerterrein te verlaten, maar iets later reden we opnieuw door het hectische verkeer, op weg naar het oude centrum van Batavia. Voordat Jakarta zijn huidige naam kreeg, heette de stad Batavia, en werd het zo'n drie eeuwen beheerst door de Nederlanders, die hier met de Verenigde Oost-Indische Compagnie een grote handelspost opzetten. Het is overigens niet alleen Jakarta waar de Nederlanders overheersten. Tussen de vieze Indonesische gebouwen en krottenwijken en de sporadisch aanwezige grote moderne zakengebouwen, bevinden zich daarom dan nog prachtige klassieke Hollandse koloniale bouwwerken. Rond een plein in het centrum van de stad waren er nog enkele zichtbaar. Nadat we de jeep hadden geparkeerd, liepen we langs enkele toeristenwinkeltjes en grote stenen ballen naar het plein, waar zich een groot wit gebouw bevond. Dit was het voormalige gouverneurskantoor, wat duidelijk werd aangegeven door de Nederlandse tekst boven de ingang. Het was nu omgetoverd tot een museum met een lugubere kerker. Op het plein was het mogelijk om een fiets te huren, maar het handjevol toeristen dat hier rondliep leek hier weinig interesse voor te hebben, ondanks dat je er een zonnehoedje bij kreeg. Ook waren er enkele eenvoudige eetkraampjes waar Indonesische snacks, mie en soto (soep) werden verkocht. Naast het gouverneurskantoor was er nog een ander klassiek gebouw, dat nu Museum Wayang was. We gingen naar binnen en bewonderden de vele wayang-poppen, typische Indonesische poppen die gebruikt worden voor voorstellingen (satire, geschiedenis, voor kinderen, etc.). De poppen waren er in diverse soorten en maten, en sommigen waren plat, terwijl anderen bol waren. Allemaal hadden ze echter stokjes aan de armen, zodat deze door poppenspelers bewogen konden worden. Daarnaast beschikte het museum over enkele graven, met plakkaten waarop in het oudhollands stond gegraveerd dat er hier belangrijke Nederlandse personen omtrent de VOC lagen begraven, waaronder Jan Pieterszoon Coen, de stichter van Batavia.
Door de volle zon liepen we terug naar de jeep en reden we naar de oude handelspost van de VOC, wat nu een maritiem museum was. We beklommen de uitkijkpost met zijn oude houten trappen en hadden vanaf de bovenste verdieping een aardig uitzicht over de omgeving. Zo keken we uit over de handelsgebouwen en een breed kanaal (met een sluis) dat door de Hollanders was gegraven. Na het vertrek van de VOC werd het kanaal echter verwaarloosd en doet het nu meer dienst als vuilnisbelt dan als aanvoerweg. Terug beneden betraden we de witte handelsgebouwen met grote houten balken als funderingen van het dak. Binnenin werd op borden de geschiedenis van Batavia en de VOC uitgelegd en enkele afbeeldingen en objecten, zoals een stuurwiel en een modelschip, ondersteunden dit. Verder waren er nog enkele bootjes te zien, kanonnen en schilderijen met Hollandse schepen. Onze volgende stop van de dag was Mangga Dua, een groot winkelcentrum dat verrassend genoeg niet uit twee (dua), maar uit drie gebouwen bestaat. Alle gebouwen hadden vele verdiepingen met winkels aan alle kanten en waren met elkaar verbonden met gangen met nog meer winkels. Het winkelcentrum was zeker niet modern, aangezien de winkeltjes er relatief eenvoudig uitzagen, de gangen smal waren en alles enigszins rommelig oogde. Aan de andere kant waren de producten wel modern, aangezien er veel elektronica te koop was, waaronder het nieuwste van het nieuwste. De Indo's moesten echter wel flink in de buidel tasten om hier iets vandaan te halen. Daarnaast waren er enorm veel cd's, dvd's, games en softwarepakketten te koop, maar deze waren allemaal illegaal gekopieerd en lagen hier voor een fractie van het oorspronkelijke bedrag in gekopieerde hoesjes in de schappen te pronken. In de gangen bevonden zich dan weer winkeltjes met allemaal nagemaakte kleding uit China en had je zaakjes waar hoofddoekjes verkocht werden. Bij een eenvoudig zaakje genoten we van een redelijk late lunch met een typisch Indonesisch gerecht: soto ajam. Dit is een soep met stukjes kip (ajam), rijst, uitjes, gekookt ei, taugé en nog een paar ingrediënten. Saté ajam complementeerde onze soto. Op de terugweg kochten we bij een kraampje nog een bekertje cendol, een wit drankje met zachte groene sliertjes dat er op het eerste gezicht nogal vreemd uitziet, maar toch lekker en verfrissend is.
De dag zat erop en we reden terug naar huis. Hier rustten we heerlijk uit van deze lange dag en knabbelde ik met de kinderen mee aan de gekochte kwatji. In de woonkamer/slaapkamer liet ik op mijn netbook de gemaakte foto's zien, die iedereen erg interessant leek te vinden. Ik keek toe hoe Michelle zonder enige problemen een puzzel in elkaar wist te zetten en keek met de anderen mee naar Engelstalige programma's op televisie. Opnieuw had Diana heerlijk gekookt, zodat de rijst met de smaak van kip en de kippensoep goed smaakten. In de avond kwam er een leraar op bezoek die de kinderen hielp met hun leerwerk. Het einde van het schoolseizoen was namelijk nabij en deze week moesten er enkele pittige proefwerken gemaakt worden. En extra begeleiding kon daarom geen kwaad. Ondertussen begon ik met het maken van een simpel computerspelletje op m'n netbook, dat ik na het huiswerk van de kinderen met hen enigszins heb uitgebreid. Ze vonden het prachtig om nieuwe elementen voor het spelletje te verzinnen, alhoewel het nooit echt heel complex is geworden. Nadat de kinderen naar bed waren gegaan, heb ik met Janto via Skype nog even contact gehad met het thuisfront, aangezien hij erg benieuwd was naar m'n ouders. Aan beide kanten was men blij elkaar te zien, waarna we vredig konden gaan slapen.
Tip van de dag: koop geen illegale producten, aangezien de kans groot is dat dit bij de douane in beslag wordt genomen en je vervolgens beboet wordt.
Opvallend feitje: de Rabobank heeft ook vestigingen in Jakarta.
Dag 82: Nog een rondleiding door Jakarta
Donderdag 31 mei 2012
Op deze laatste dag van de maand stond ik eerder op dan gisteren, maar het bleek dat dit niet zozeer nodig was, aangezien er niemand thuis was toen ik in de keuken kwam. Ik nam een ontbijt met redelijk stevig brood en verwelkomde Diana toen ze thuiskwam na een bezoek aan de markt. Ze had ingrediënten gekocht voor de lunch en avondmaaltijd van vandaag en begon deze na binnenkomst vrijwel direct te bereiden. Tegen het middaguur kwamen de andere familieleden ook weer thuis van school en/of werk, waarna we konden genieten van heerlijke zelfgemaakte soto met rijst, taugé, uitjes, ei, paprika en nog enkele ingrediënten. Vandaag was het bewolkt en in de minuten voor en tijdens de lunch regende het behoorlijk. Voordat we in de middag weggingen, vroeg Janto me daarom dan ook eerst om naar z'n laptop te kijken, welke hij nogal traag vond lopen. Terwijl het buiten langzaamaan droger begon te worden, wist ik binnen het een en ander te versnellen.
Toen het droog was, kreeg ik van Janto en Mimi opnieuw een rondleiding door de stad, alhoewel het ditmaal ietsje korter was dan gisteren. Met de buurman en de jeep reden we naar een grote kathedraal in de buurt. Wat opviel was dat het hele bouwwerk gemaakt was van stenen blokken, behalve de twee puntige torens aan de voorzijde. Deze bestonden slechts uit een wit ijzeren geraamte; een bijzondere stijlkeuze en geen renovatiewerkzaamheden. Tegenover de kathedraal stond opvallend genoeg de grootste moskee van de stad en Janto vond het een wonder dat de twee in vredige harmonie konden blijven opereren, terwijl er elders vaker conflicten plaatsvinden tussen christenen en moslims. We namen een kijkje in de kathedraal, waar kaarsjes de omgeving verlichtten en we schilderingen aan de wanden zagen. Een man die Janto op zijn vader vond lijken, was druk bezig met het repareren van de bamboe zitgedeeltes van enkele kerkbanken. Met de jeep reden we naar het belangrijkste monument van de stad, welke zich ietsje verderop bevond. Ondanks dat we tweemaal rond het enorm grote terrein zijn gereden omdat de buurman de onduidelijke afslag naar het parkeerterrein had gemist, kwamen we hier na een tijdje toch eindelijk aan. Het monument werd simpelweg Monas genoemd, wat een afkorting is van Monument Nasional. Over een redelijk brede weg met veel meer souvenirkraampjes en verkopers dan toeristen, liepen we richting de pakweg 150 meter hoge toren, een pilaar met daarbovenop een met bladgoud versierde vlam. De voet van het monument was een stuk groter, aangezien zich daarin een klein museumpje bevond. Rond het monument was een tuin aangelegd met perkjes, struikjes en een paar enorme vleesetende planten die nep bleken te zijn. Het was mogelijk om naar het observatorium bovenin het monument te gaan, maar hier zagen we vanaf omdat de ingang zich helemaal aan de andere kant van het monument bevond en Janto niet heel veel meer wilde lopen, en omdat er maar één kleine en trage lift was die nog wel even bezig zou zijn om de vele mensen in de rij naar boven te brengen. Wat vandaag in ieder geval fijn was, was dat dat de zon behoorlijk verstopt bleef achter de wolken en het daarom niet zo ontzettend warm was, waardoor we hier prima over het open terrein konden lopen, met uitzondering van enkele plassen water dan.
Terwijl we in de jeep knaagden aan onze kwatji van gisteren, gingen we verder naar de laatste stop van de dag: het nationale museum. In een mooi klassiek gebouw werd in verschillende zalen de geschiedenis van het land laten zien door middel van artefacten en informatieborden. Het hele museum zag er weliswaar niet zo gelikt uit als de musea in Japan in Korea (maar was vergelijkbaar met die in Thailand en Cambodja), maar was toch de moeite waard. Op de binnenplaats stonden veel Hindoebeelden opgesteld, terwijl de zalen gefocust waren op meubilair, Chinese keramiek, textiel, stenen en schaalmodellen van houten huisjes vanuit het hele land. In een andere grote zaal kwam de cultuur van diverse eilanden aan bod, zoals Papua en Timor, met bijbehorende maskers, sieraden, kledingstukken (alhoewel dit er meestal niet veel waren), wapens, muziekinstrumenten, rituele beeldjes en, jawel, peniskokers. Ook zagen we nog een kano, een luxe bed en een leeuwenkostuum, maar werd het licht in de zaal uitgedaan toen we het laatste gedeelte wilden bekijken, aangezien het 16 uur was en het museum zou sluiten. We verlieten het museum en reden terug richting het huis, maar onderweg maakten we nog wel een stop bij een restaurantje. Janto had namelijk zin in koffie, wat uitmondde in een lekker drankje voor ieder voor ons en enkele hapjes in de vorm van gefrituurde tofu, banaan (pisang) met chocola, een Chinese zwartkleurige ‘herbal jelly' en nog iets gefrituurd.
Terug in huis rustten we heerlijk uit en keek ik hoe de 10-jarige Mikael op een tablet naar YouTube-filmpjes zat te kijken en de 6-jarige Michelle zonder enkele problemen een update uitvoerde op het spelletje Cut the Rope en vervolgens het spel begon te spelen. En dat terwijl grootmoeder behoorlijk verslaafd haar Ice Age-managementspelletje bleef onderhouden. Bij het diner aten we de overgebleven soto van tussen de middag op, maar als extraatje was er nu ook lekkere bami goreng (gebakken mie) bij een kraampje gehaald. In de avond hing de hele familie in de woonkamer rond en speelde ik spelletjes met de kinderen, die daar ontzettend veel lol in leken te hebben. Omdat we morgen allemaal vroeg op willen staan, verliet ik niet heel erg laat de woonkamer, zodat de kinderen in de daar geplaatste bedden konden gaan slapen.
Tip van de dag: koop je Rolex niet in Indonesië, want dan krijg je ongetwijfeld een namaak-Rolex in huis waarbij het logo er half af ligt. Maar Indonesische leraressen zullen er, als cadeau als dank van het slagen van een leerling, vast en zeker blij mee zijn.
Opvallend feitje: de huishoudster van de familie stoft alles in het huis zeer nauwkeurig af.
Dag 83: Een gezinsuitje
Vrijdag 1 juni 2012
Ik heb respect voor moslims; ook heb ik respect voor moskeeën. Maar ik snap niet waarom ze elke nacht de hele buurt wakker maken met hun ontzettend luide gebeden door de talloze speakers buiten de moskee. Als ze willen bidden, prima, maar doe dat dan binnen zonder andermans nachtrust te verstoren! Vanochtend werd ik om 7 uur voor de tweede maal wakker, maar dan vanwege m'n wekker. Janto wilde een uur later namelijk met me de deur uit. Ondanks de leeftijd van 73 had de man geen enkele moeite om een kilometer of twee door de altijd drukke straten van Jakarta te rijden: brede straten met vele auto's waar als je bij een kruispunt aankomt gewoon door moet rijden en hopen dat het verkeer van links en rechts voor je stopt, en zeer smalle straatjes waar je in een slalom rond de op willekeurige plekken geparkeerde auto's, motors en rondlopende voetgangers moet manoeuvreren. Janto is christelijk en leidt in de week diverse religieuze activiteiten, maar ook is hij elke werkdag als leidinggevende aanwezig bij bouwprojecten. Sinds kort beschikt hij over een stuk land waar hij samen met architecten het ontwerp van een grote moderne kerk heeft gemaakt. Op een rommelig bouwterrein liet Janto me zien hoe enkele onervaren personen op amateuristische wijze bezig waren met het afgraven van de bodem om daar een fundering aan te leggen voor een grote kerk met een dubbele ondergrondse parkeergarage, enkele verdiepingen voor een zondagsschool en een groot atrium op de bovenste verdieping. In zijn kantoortje liet hij me met trots alle bouwtekeningen zien, met bovenaanzichten van elke verdieping. De ontwerpen zagen er goed uit en ik was benieuwd hoe het eindresultaat eruit zou zie; Janto zal me zo nu en dan een foto opsturen. Nog twee andere personen werkten hier op kantoor, maar Janto hoefde vandaag slechts eventjes te blijven voor een gesprekje met z'n collega. Hij vroeg me of ik in de tussentijd iets aan de privacy op de werkcomputer kon doen.
Terug bij het huis parkeerden we de auto en liepen we naar de Passer Baroe, een bekend winkelgebied hier in de buurt. Via een overdekt winkelcentrum met diverse kleine winkeltjes (waarvan de meeste hun rolgordijn hadden gesloten omdat het tijd was om naar de moskee te gaan) kwamen we uit in de belangrijkste winkelstraat buiten, aan beide uiteinden voorzien van een poort. De hele straat was gevuld met winkeltjes en kleine stalletjes, met onder andere een opvallende hoeveelheid winkeltjes met Indiase jurken. Nadat Janto me had gewaarschuwd voor de vieze geur in het ondergrondse gedeelte, hebben we toch een kijkje genomen. We kwamen uit in een vies, redelijk donker en stinkend gangenstelsel met veel kraampjes, waarvan de meeste textiel verkochten of vrouwtjes met naaimachines hadden om kleding te maken en/of te repareren. Terug in de buitenlucht kochten we tempé goreng (gefrituurde tempé, gemaakt van sojabonen) en liepen we terug richting huis, waarbij we onderweg een stop maakten bij het (in een woonhuis gesitueerde) kantoortje van Mimi, die daar als accountant bezig was met de boekhouding. Niet veel later kwam ook Mikael binnen, verstopt onder een motorhelm. Zijn moeder, Susan, had hem opgehaald van school en hij wilde liever met ons mee teruglopen naar huis in plaats van achterop de motor. Eenmaal thuis troffen we Diana en Michelle aan, die beiden druk bezig waren met resp. een Ice Age-spelletje op de Galaxy Tab en Mario Party 9 op de Wii. De hele verzameling Wii-games die ik te zien kreeg, was overigens behoorlijk uitgebreid, maar dat verbaasde me niets als je ziet hoe goedkoop al deze illegale spellen in de lokale winkelcentra worden aangeboden.
Na een heerlijke huisgemaakte lunch van bami en tahoe was het tijd voor een gezinsuitje. De kinderen hadden vanochtend de laatste proefwerken gemaakt, waardoor een leuke middag met het hele gezin best op z'n plaats was. Met z'n zevenen stapten we de jeep in, waarna ook Susan bewees prima te kunnen rijden in het hectische verkeer. Met een ijsje in onze hand zaten we achterin voor een aardige rit door de stad. Oma Diana vermaakte zich met haar spelletje op de tablet, terwijl de kleinkinderen het grappig vonden om me te tikken of tegen me aan te blazen. Naarmate we dichterbij onze bestemming kwamen, werd het drukker op de weg. Het viel me daarnaast op dat de Koreaanse Lottemart ook de oversteek naar Indonesië had gemaakt. Susan parkeerde de jeep in de parkeergarage van de Mall of Indonesia, een groot winkelcentrum dat vele malen moderner was dan de eerder bezochte Mangga Dua. In het weekend bezocht de familie wel vaker één van de vele winkelcentra in de stad, maar ook deze rustigere vrije vrijdagmiddag was uitermate geschikt. Het winkelcentrum had diverse verdiepingen met lange en kronkelende gangen, elk gevuld met een uitgebreid scala van moderne winkels. De kinderen waren erg enthousiast en renden in het rond, of vonden het soms fijner om onze handen vast te houden. Uitgerekend voor een winkel met Blackberry-telefoons haalde elk familielid zijn/haar Blackberry tevoorschijn -dit merk is erg populair en daarom had elk lid er een, waarbij de kinderen er eentje deelden- en werden er foto's gemaakt van mij en de kinderen.
Bij de food court bevonden zich allemaal kraampjes met de meest uiteenlopende Indonesische en westerse hapjes en even later probeerden we er enkele uit. Het doerianijs vond ik, zoals ik al had gedacht, niet lekker, maar Janto smulde ervan. We liepen nog enige tijd rond, bekeken enkele winkels en gingen vervolgens naar het plein buiten. Deze maand was een speciale maand, aangezien er allemaal tafels en stoelen waren neergezet, alsmede vele eetkraampjes, palmbomen en een podium, met een nagemaakt gouverneurskantoor op de achtergrond. We wisselden Indonesische roepia's in voor coupons in de vorm van (papieren) guldens van De Javasche Bank, het betaalmiddel van het Oude Batavia, dat hier werd nagebootst. Van dit geld konden we bij de kraampjes eten en drinken kopen. We kozen van alles en nog wat uit en deelden dit aan een tafeltje met elkaar, zodat we allemaal konden proeven van de saté, tempé, nasi, lontong en ijs met jelly. De klappertaart, wat het ook mocht zijn, lieten we links liggen. Toen het nog licht was, klonken er Nederlandstalige liedjes op de achtergrond, maar ik herkende er geen een van. Janto zei dat dit waarschijnlijk Molukse liederen waren. Na de schemer begon er op het podium echter een groep muzikanten te spelen en lieten ze authentieke Indonesische klanken door de speakers schallen. We waren allemaal ondertussen behoorlijk moe en gingen door het winkelcentrum terug richting de garage. Onderweg maakten we nog een korte stop bij de supermarkt, waar Diana enkele inkopen wilde doen. Toen ook ik nog iets kleins wilde kopen, stond ze er op dat voor mij te betalen en wist ik haar met veel moeite te overtuigen dat ik dat zelf ook wel kon doen. De familie was te vriendelijk en gaf me veel meer dan ik ooit had gedacht. Door het donker reden we terug naar huis, waarbij de kinderen vrolijk met hun opa liedjes begonnen te zingen. Terug in huis speelde ik met de kinderen nog een pinguïnspelletje op m'n netbook, waarna het toch echt tijd was om te gaan slapen.
Tip van de dag: koop niet al te veel krokante snacks bij eenvoudige eetkraampjes op straat, aangezien er weleens plastic in kan zitten dat er met opzet bij is gefrituurd om het geheel knapperiger te maken.
Opvallend feitje: bij een toko denken wij direct aan een klein zaakje waar je Indonesisch eten kunt kopen. Het woord ‘toko' betekent echter gewoon ‘winkel' en in een winkelstraat hier vind je daarom talloze toko's, maar dan ook met kleding, schoenen, sieraden, etc.
Dag 84: Het mooie minipark
Zaterdag 2 juni 2012
Na het gebruikelijke ochtendritueel -ja, dat is dubbelzinnig bedoeld- kreeg ik in de keuken een ontbijtje met gebakken tahoe en tempé, en rijst dat gestoomd was met gember, waardoor er een iets smaakvollere maaltijd uit de pan tevoorschijn kwam. Om 9 uur verlieten we het huis, want er stond opnieuw een leuk uitje op het programma. Opa en oma bleven echter thuis, omdat Janto moest werken en Diana de hele dag in de keuken wilde gaan staan voor een bijzondere maaltijd in de avond. De buurman was opnieuw ingeschakeld en hij reed ons in pakweg een uur naar een plek buiten de stad. Hier bevond zich Taman Mini Indonesia Tigah (letterlijk: park mini Indonesië mooi), een park van zo'n 100 hectare groot waarin Indonesië in het klein was nagebouwd, maar dan niet als Madurodam. In plaats daarvan waren er exemplaren van traditionele huizen en gebouwen uit het hele land te vinden en deze waren allemaal opengesteld voor het publiek. Elk huis bevatte dan gebruiksvoorwerpen uit die regio, evenals kleding, informatie en meubilair. Met de auto reden we het park in, aangezien het hele park wegen had waar auto's, motors en fietsen gewoon overheen konden rijden. Aan de ene kant was dat vervelend als je gewoon rond wilde lopen, maar aan de andere kant was dat ook handig, aangezien je de auto op vele plekken kon parkeren en zo eenvoudig van huis naar huis kon gaan. Dit deden wij dan ook, aangezien we niet alle huizen wilden zien. Dit waren er namelijk net iets te veel om continu interessant te blijven. Ook zou dit te vermoeiend zijn voor de kleine kinderen. Wel bekeken we enkele huizen, welke allemaal zeer verschillend waren qua stijl, vorm en kleurgebruik. Zo zagen we gebouwen met tempelachtige vormen die me aan Laos deden denken, houten hutjes op hele hoge palen, de longhouses die ik in Borneo wellicht nog zal zien, huizen met puntvormige daken en modernere kleurrijke stenen huizen. Hier en daar werd muziek gedraaid -uiteraard van de bijbehorende regio- of stond een bandje te spelen.
Naast de eerder genoemde transportmogelijkheden reed er ook een treintje door het park, net als een monorail. Een leukere optie was echter de kabelbaan, waarvoor wij hadden gekozen. Verspreid over twee cabines maakten we een trip van de ene kant van het park naar de andere, om vervolgens terug te keren. Niet alleen hadden we een uitzicht over enkele huizen, maar ook over het grote meer in het midden van het park, waarin de hele Indonesische archipel in de vorm van kleinere groene eilandjes aanwezig was, inclusief enkele van de grote vulkanen. Lunchen deden we hierna in een paviljoentje uit Sulawesi, waarbij we op de grond met onze handen de meegebrachte rijst, kip, tahoe en tempé opaten. Meerdere bezoekers hadden deze plek, met veel groen, enkele boompjes, beelden en huisjes, uitgezocht om te relaxen. Veel buitenlandse toeristen waren er niet, dus werd ik, zoals wel vaker het geval is, meerdere keren nagestaard. Twee moslima's wilden zelfs met me op de foto, dus wie was ik om ‘nee' te zeggen? Na de lunch keken we nog enige tijd rond bij een paar huisjes en zagen we tevens schaalmodellen van de bekende tempels Borobudur en Prambanan, welke ik later deze reis zal gaan bezoeken. Met de auto reden we langs vele verschillende musea terug naar de ingang van het park, waar we op het parkeerterrein een grote fiets voor vier personen (niet met vier man achter elkaar, maar twee-twee) huurden. De kinderen wilden dit namelijk zo graag. Met Michelle in het bakje op de voorkant scheurden we even later tussen de auto's door een deel van het park, voor een erg vermakelijk tochtje waar we alle vijf met volle teugen van genoten. De ketting vloog er een keer vanaf, maar deze wist ik redelijk snel weer te bevestigen. Eenmaal terug bij de parkeerplaats verruilden we de fiets voor de jeep en verlieten we het park.
Op de tolweg naar Jakarta was het ontzettend druk, waarbij het een chaos was van auto's die langs elkaar heen probeerden te manoeuvreren. Na een lange en vermoeiende tocht kwamen we in de binnenstad aan waar ook een file stond, mede veroorzaakt door de vele motobikes. We zijn hier gestopt bij een restaurant om een hapje te eten. Na gado-gado (gemixte groente met pindasaus), risolles (soort loempia), nog twee gefrituurde snacks en wat te drinken, verlieten we het restaurant en keerden we huiswaarts. Hier hebben we goed uitgerust en heb ik al mijn gemaakte foto's overgezet op de laptop van Janto, zodat ook de familie een mooie verzameling herinneringen overhoudt aan deze paar dagen. Nadat ik Michelle blij had gemaakt met een eigen versie van het pinguïnspelletje van gisteren op haar laptop en we deze nog even hadden gespeeld, zijn we met enkele schalen eten vertrokken naar enkele familieleden een paar straten verderop. Deze avond was er namelijk een grote familiebijeenkomst georganiseerd, waarbij familie uit Indonesië zich hier had verzameld. Zelfs enkele familieleden die nu in Amerika en Australië woonden, waren voor de gelegenheid overgevlogen. Het was een drukke bedoeling in het huis en vanzelfsprekend stonden er tijdens de avond twee dingen centraal: verhalen uitwisselen en eten. Iedereen had iets eetbaars meegenomen, dus de tafels stonden afgeladen met allerlei verschillende gerechten, hapjes en toetjes. Het werd dus een vrolijk feestmaal met gezellige mensen. Mensen hadden zich verspreid over diverse kamers en ik maakte een praatje met enkele verre familieleden die het Engels meester waren. De jongere kinderen vermaakten zichzelf wel in een andere kamer met spelletjes en een tv.
Halverwege de avond verlieten we het feest en gingen we terug naar huis. Het was voor iedereen immers een lange dag geweest. In de woonkamer hingen we enige tijd rond en genoten we voor de laatste maal van ons samenzijn. Het was namelijk mijn laatste avond hier en morgen zal ik vroeg op moeten staan om de minibus te pakken naar mijn volgende bestemming. De afgelopen dagen heb ik het in ieder geval ontzettend naar m'n zin gehad. Het was harstikke leuk om voor de eerste keer in m'n leven kennis te maken met enkele familieleden in Indonesië. Ook de familie vond het geweldig dat ik de eerste persoon was van mijn generatie die hen opzocht en ze keken nu al uit om meer Nederlandse familieleden op bezoek te zien komen. Wie weet zie ik hen ook nog wel eens terug, misschien hier in Indonesië, maar misschien ook in Nederland, als ze de gelegenheid hebben om ons op te zoeken. Ik ben Janto, Diana, Susan, Mimi, Mikael en Michelle in ieder geval heel erg dankbaar dat ik bij hen heb mogen verblijven en dat ze me een uitgebreide tour door Jakarta hebben gegeven. Zonder hen was mijn verblijf in Jakarta -en mijn eerste aanraking met Indonesië- ongetwijfeld totaal anders (waaronder moeilijker) geweest. En dat zal ongetwijfeld hetzelfde gaan zijn voor mijn verblijf in Bandung, maar dat is voor de volgende keer!
Tip van de dag: in Indonesië rijdt men weer links, dus het is even opletten aan welke kant van de weg je gaat fietsen.
Opvallend feitje: de prijs voor de kabelbaan in Taman Mini was hoger dan de toegangsprijs van het hele park.
Seoul, deel 3
Dag 77: Een lange weg naar de top
Zaterdag 26 mei 2012
Gisteren had ik een ticket gekocht voor de bus van 11 uur naar Seoul vandaag. Na een bij het hostel inbegrepen ontbijt liep ik naar de busterminal, waar de bus op tijd vertrok en na een rit van 2,5 uur aankwam in Seoul. De stad was me al bekend, dus het was gemakkelijk om m'n hostel te bereiken. Ik werd begroet door hond Jimmy, want verder was er niemand. Ik dumpte m'n bagage bij m'n aangewezen bed -er was een briefje voor me neergelegd- en bleef even hangen voordat ik verder ging met het bezichtigen van de stad. Ik had namelijk nog steeds niet alle bezienswaardigheden gezien. Sterker nog, de twee meest populaire plekken van Seoul stonden nog steeds op m'n lijstje.
Gyeongbokgung Palace was vroeger het belangrijkste paleis van de stad; degene die ik afgelopen week had bezocht was het tweede en alternatieve paleis. Omdat ik nog een ticket had, kon ik na aankomst direct naar binnen lopen. Het lag redelijk voor de hand dat het paleis veel overeenkomsten zou vertonen met het andere. De stijl was precies hetzelfde, dus ontzettend veel nieuws heb ik niet gezien. Desondanks was het een mooie plek om te bezoeken. Op het grote terrein, omringd door een muur met aan alle vier de zijden een grote poort, stonden veel verschillende gebouwen. Allemaal hadden ze een ander doeleinde, zoals een ontvangsthal, een bankethal, slaapvertrekken en rouwruimtes. Eén van de gebouwen was op palen in een meer gebouwd. Hier en daar stond een kleiner paviljoentje. Het museum met paleisschatten was vanwege renovatie gesloten, maar het gratis volksmuseum was wel geopend. Binnenin werd eerst beknopt het nationale museum samengevat. Nieuwe dingen zag ik in de volgende ruimtes, waar de levenswijze van het volk werd weergegeven (zoals het boerenleven), alsmede traditionele rituelen (bij geboorte, dood en huwelijk) en allerlei dagelijkse activiteiten (met onder andere muziekinstrumenten en spelletjes).
Na het museum was de middag al nagenoeg voorbij, waardoor ik naar onwijs drukke centrum liep. Duizenden mensen waren hier om te winkelen in de moderne winkels of bij de vele kraampjes. In een restaurantje met een korte wachttijd nam ik een smakelijke en relatief goedkope maaltijd (van zo'n 4 euro). Het was tegen zevenen toen ik aankwam aan de voet van de grote heuvel (of kleine berg) die zich in Seoul bevindt. Hier bovenop staat de Seoul Tower, een hoge toren waarvandaan je een prachtig uitzicht over de hele stad zou moeten hebben. Ik wist dat het vanaf achten donker begon te worden, dus dit leek me een ideaal tijdstip om naar boven te gaan, zodat ik zowel het daglicht als het avondlicht zou meemaken. Helaas was ik niet de enige die er zo over dacht. Bij de kabelbaan die je naar de voet van de toren zou brengen stond tot buiten een lange rij. Veel andere kansen zou ik niet krijgen, dus ik sloot aan. Langzaam schuifelde de rij naar binnen. Met maar twee wagons -grote weliswaar- die heen en weer pendelden vond ik het niet vreemd dat het zeker drie kwartier duurde voordat ik boven was. Bovenop Namsan was het aardig druk en mensen bezochten hier de restaurants of brachten nieuwe sloten aan op hekken die al helemaal volgehangen waren met sloten om de liefde te bezegelen. Ook kon je hier plaatsnemen in de volgende rij voor de ticketverkoop van de toren. Terwijl ik wachtte, bleek het 20 uur te zijn en begon er een multimediashow op de toren. Onder begeleiding van hippe muziek werden er beelden op de toren geprojecteerd, waarbij het onder andere leek alsof deze was opgebouwd uit blokjes en alsof deze tandwielen van binnen had. Ik kreeg een ticket met een nummer en liep naar de ingang van de toren om te kijken of ik al bijna aan de beurt zou zijn. Het oplopen van de nummers verliep echter zeer langzaam en het duurde zeker vijf kwartier voordat ik eindelijk in de rij kon plaatsnemen naar de liften. Begrijpelijkerwijs was het een redelijk saaie avond op deze manier, maar toen ik rond 21.30 uur eindelijk boven was, kon ik wel genieten van een uitzicht over de volledige stad. Het was uiteraard al donker en overal om me heen zag ik lichtjes van huizen en gebouwen. Het enige nadeel was dat je achter glas stond en er binnenin ook aardig wat lampen aanstonden van souvenirkraampjes en koffiebars, waardoor er veel reflecties waren in het glas. Desondanks probeerde ik mooie foto's te maken. Uiteindelijk ging ik weer in de rij staan voor de lift naar beneden, waarna ik in de nog langere rij ging staan voor de kabelbaan naar beneden. Nadat ik de metro had genomen, was het al tegen middernacht toen ik eindelijk weer het hostel bereikte. M'n avond duurde vele malen langer dan ik had gedacht en ik was blij dat ik eindelijk kon uitrusten na een lange, maar over het algemeen, prima dag.
Tip van de dag: ga niet op een zaterdagavond -en tijdens een lang weekend vanwege Buddha's Birthday maandag- naar de Seoul Tower, tenzij je veel geduld kunt opbrengen.
Opvallend feitje: in steeds meer musea wordt gebruik gemaakt van iPads om informatie, foto's en video's op een interactieve wijze weer te geven.
Dag 78: Gras en Guus
Zondag 27 mei 2012
Na vele lange dagen tijdens mijn reis, een tweetal drukke weken in Zuid-Korea en met enkele weken Indonesië in het vooruitzicht had ik vandaag niet echt veel zin om iets te doen. M'n oorspronkelijke plan was om vandaag naar het plaatsje Suwon te gaan en het Korean Folk Village te bezoeken. Ik besloot Suwon voor morgen te bewaren en de Folk Village over te slaan, aangezien dit slechts een toeristische attractie zou zijn waarvan ik dacht niet veel nieuws meer te gaan zien na de diverse culturele monumenten, musea en optredens van de afgelopen tijd. Ik was moe en stond pas erg laat op. Ik bleef enige tijd in het hostel hangen en heb iets later met Justin een lunch in de buurt gehaald.
Halverwege de middag wilde ik toch nog iets doen; de hele dag binnen zitten leek me ook weer niets. Maar vanwege het druiligere weer wilde ik ook niet veel dingen buiten doen. Ik besloot met de metro naar een plek in de buurt te gaan, waar in 2002 iets bijzonders heeft plaatsgevonden. Nu in Europa het Eurovisiesongfestival voorbij is, kan men zich voorbereiden op de volgende grote Europese wedstrijd: het Europees Kampioenschap voetbal. Om een beetje met die trend mee te gaan, heb ik het World Cup Stadium bezocht, dat tien jaar geleden gebouwd is vanwege het WK 2012 in Korea en Japan. Ik ben helemaal geen voetbalfan en had daarom nooit eerder in m'n leven een stadion bezocht, dus was het eigenlijk best wel apart om er voor de verandering eens eentje te bezoeken. Heel veel schijnt het stadion tegenwoordig niet meer gebruikt te worden en een deel van het complex is daarom omgebouwd tot winkelcentrum, bioscoop en sportcentrum met fitnesszalen en een zwembad. Nadat ik in het metrostation al begroet werd door afbeeldingen van FC Seoul, bekeek ik deze plekken vanaf de buitenzijde van het grote stadion. Er was ook een klein museum dat je kon betreden voor een prijs die nog lager was dan een metroticket, dus bezocht ik deze. Er werd een klein overzicht gegeven van voetbal in Korea en de aanloop naar het WK in 2002. Diverse voetballen lagen hier, net als enkele voetbalschoenen, medailles, tickets en een replica van de World Cup, die ik er overigens niet bepaald mooi uit vond zien. Op vele foto's werden de successen van het Koreaanse voetbalelftal uitgebeeld, waarbij uiteraard onze Guus Hiddink niet ontbrak, de held die het team tijdens dat WK vanuit het niets naar de halve finale wist te loodsen. Daarnaast was het mogelijk om de binnenzijde van het stadion te betreden. Ik nam een kijkje tussen de tribune en keek naar het lege grasveld, aangezien zelfs de doelen ontbraken. Ondanks dat het stadion van een behoorlijk formaat was, was het veld kleiner dan ik had verwacht, maar misschien kwam dat juist vanwege de grootte van de tribunes. Het was in ieder geval leuk om eens gezien te hebben.
Terug bij het hostel heb ik opnieuw niet bijster veel gedaan. Ik heb enige tijd met mensen in het hostel zitten kletsen en ben in de avond de wijk ingegaan om op zoek te gaan naar eten. Hierbij kwam ik er achter dat Hongdae groter was dan ik had gedacht. Alhoewel ik er al een week zit, heb ik eigenlijk nooit veel meer gezien dan de weg tussen het hostel en het metrostation, maar er zijn veel meer straatjes met winkeltjes, bars en clubs. De rest van de avond heb ik besteed aan m'n reisverslag en het uitzoeken van de vele foto's die ik hier in Korea heb gemaakt. Ik heb alleen morgen nog te gaan in dit land en ik wilde graag alles uitgezocht hebben voordat ik het zou verlaten. Maar verlaten zal ik het pas morgen na middernacht, dus ik heb nog een heel etmaal te gaan!
Tip van de dag: wil je op een aparte plek trouwen? Het kan in het World Cup Stadium in Seoul.
Opvallend feitje: grote brillen zijn populairder dan kleine.
Dag 79: Een lange wachtdag
Maandag 28 mei 2012
Het was vandaag m'n allerlaatste dag in Zuid-Korea. Nou ja, officieel is morgen mijn laatste dag, aangezien ik pas om 00.20 uur een vlucht heb naar m'n volgende bestemming. Maar die 20 minuten kunnen we best negeren. Vanochtend nam ik alle tijd om op te staan, waarna ik langzaam m'n spullen pakte. Uitchecktijd was pas 12 uur, dus haast was niet geboden. Vandaag was het Buddha's Birthday, een dag waarop in boeddhistische tempels speciale rituelen gehouden zouden worden. Voor mij had het echter geen zin om hierbij aanwezig te zijn, omdat het besloten rituelen zijn voor boeddhisten. Wel betekende het dat Justin vandaag een vrije dag had, dus in de morgen nam hij al afscheid van me, waarbij hij hoopte dat ik op internet een goede recensie zou schrijven over het hostel. Daarnaast kwam hij verrassend genoeg met een klein cadeautje, wat ik thuis aan de deurpost zal kunnen hangen. Zijn plaats werd vandaag ingenomen door eigenaar Jimmy. Het was vandaag mijn bedoeling om naar het plaatsje Suwon te gaan, ten zuidwesten van de stad, met een lange muur van een fort dat op de Werelderfgoedlijst staat. Uiteindelijk besloot ik vanwege de tijd niet meer te gaan, en omdat ik eigenlijk niet zoveel zin had om helemaal daarnaartoe af te reizen.
Ik begon m'n dag daarom met het kijken van de spannende finale van Peking Express, een programma dat ik de afgelopen twee maanden via internet heb gevolgd. Het leuke van deze reeks waren de locaties die de deelnemers aandeden: Zuid-Korea en de Filippijnen! Het was echt leuk om stukken van de omgeving en de cultuur hier terug te zien! Later in de middag wilde ik toch nog iets doen, maar ik wist niet zo goed wat. Er bleek een enorme markt te zijn die ik in de afgelopen week nog niet bezocht had, de Dongdaemun Market. Met de metro ging ik hierop af, waarbij ik erachter kwam dat de hele wijk uit winkels bestond. Zo had je vele straatjes met kraampjes, alhoewel sommige kraampjes waren gesloten. In één straatje stikte het van de schoenen; als je schoenen nodig hebt, vindt je ze ongetwijfeld tussen alle duizenden schoenen die hier verspreid lagen. Langs een drukke weg bevond zich ook een historische grote poort. Verder had je grote warenhuizen met allemaal moderne zaken, maar ook grote gebouwen met een wirwar van gangetjes met kleding en stoffen. Op een gegeven moment hoorde ik veel geschreeuw van meiden. Er bleek hier een grote kermisattractie te staan die ik nooit eerder had gezien. In een ronde bak zaten op een bank allemaal meiden in een grote kring. De bak draaide rond en schokte zo nu en dan omhoog, waardoor iedereen zich goed moest vasthouden om niet de lucht in te worden gelanceerd en van de bank af te vallen. Het was een lollig gezicht. Uiteindelijk keerde ik terug naar de metro en ging ik terug naar het hostel. In het hostel was het vervolgens nog een tijd wachten. Op het moment van schrijven zit ik dus ook nog te wachten. Pakweg 20.30 uur wil ik de trein pakken naar Incheon International Airport, welke zeer handig van het metrostation hier in de buurt vertrekt. Met AirAsia zal ik om 00.20 uur dan eerst naar Kuala Lumpur vliegen, waarna ik morgenochtend een tweede vlucht heb naar Jakarta op het eiland Java in Indonesië. En als het goed is, zal er hier iemand op me staan wachten! Maar dat voor de volgende keer vanaf het zuidelijke halfrond!
Als ik terugkijk op de afgelopen 2,5 week kan ik me nauwelijks voorstellen dat ik hier slechts 16 dagen ben geweest. Ik heb immers zo ontzettend veel gezien en gedaan in die korte tijd. Maar daarbij heb ik het wel enorm naar m'n zin gehad. Zuid-Korea is toch verrassender dan je in eerste instantie zou verwachten. Alhoewel ik niet heel veel plekken heb bezocht, waren de plekken waar ik wel ben geweest, zeker de moeite waard. Ik heb prachtige tempels gezien, net als grootste paleizen. En alhoewel ik het eten niet heel erg zal missen, heb ik toch elke dag prima kunnen eten. Het bezoeken van de Expo was een unicum en zeker voor herhaling vatbaar. De bevolking was in het begin even wennen, maar bleek uiteindelijk toch vriendelijker dan de eerste indruk deed wekken; alhoewel het me nog steeds verbaast dat oude vrouwtjes hier vervelender zijn dan puberende tieners. M'n bezoek aan het nationale park was niet eenvoudig, maar uiteindelijk toch adembenemend. De DMZ en de blik in Noord-Korea was een aparte ervaring en het zal me benieuwen of ik tijdens m'n leven nog een hereniging van beide landen mee zal maken. En de metropool Seoul, waar ik bijna de helft van de tijd heb gezeten, doet zeker niet onder voor Tokio. In de stad is zoveel te zien en te doen, waardoor je je prima dagen kunt vermaken. En vanwege het Lotus Lantern Festival werd mijn verblijf hier nog net iets specialer. Ten slotte ben ik erg blij dat ik Katie opnieuw heb kunnen ontmoeten en ben ik haar erg dankbaar voor een paar geweldige dagen en avonden! Al met al heb ik hier in Zuid-Korea een toptijd gehad!
Tip van de dag: kijk niet alleen maar boven de grond als je op zoek bent koopjes, want ook onder de grond bevinden zich vaak gangen vol met winkels.
Opvallend feitje: in de metro's worden oneindige filmpjes afgespeeld over alle mogelijke rampscenario's en hoe je daarop moet reageren.
Sokcho
Dag 75: Naar de Koreaanse oostkust
Donderdag 24 mei 2012
De rit die ik vandaag heb afgelegd, duurde maar tweeënhalf uur, waardoor ik vanochtend gelukkig niet heel vroeg hoefde op te staan. Ik pakte m'n spullen, liet de papieren lotusbloem aan m'n bed hangen en zei gedag van Jerry en Justin. Overmorgen zal ik ze echter alweer terugzien. Ik kreeg een blikje Mountain Dew mee voor tijdens de busrit en ging met de metro op weg naar de busterminal. Ditmaal kwamen er personen langs die verkoelende mouwtjes aanboden, evenals handschoenen. Helaas moest ik op de terminal een uur wachten tot 12.59 uur, het moment waarop m'n bus, voor de helft gevuld met soldaten, vertrok naar Sokcho. Dit is een noordelijk gelegen plaatsje helemaal aan de oostkust. Sokcho zelf is voor toeristen niet heel erg boeiend, maar het ernaast gelegen Seoraksan National Park wel, waarvan ik de vele hoge bergtoppen vanuit de bus al kon zien. Het was een behoorlijk grauwe dag, wat m'n oriëntatie bij aankomst enigszins in de war schopte. Normaalgesproken kijk ik naar de zon en de schaduwen om (in dit geval) het oosten te vinden, maar dat ging nu niet helemaal op. Nadat ik dus eerst eventjes verkeerd was gelopen, kwam ik toch niet heel veel later aan bij m'n hostel. Ik werd erg vriendelijk door de eigenaar ontvangen, waarna hij op m'n plattegrond vrij uitgebreid alle interessante locaties in de stad aanwees, alle mogelijke bussen noteerde naar het park en alle routes die daar te bewandelen zijn. Vervolgens verbaasde ik me over de enorme luxe van de eenpersoonskamer die ik hier had. Voor zo'n 15 euro per nacht, dezelfde prijs die ik bij de overige verblijfplaatsen heb betaald, kreeg ik een kamer met een luxe bed, tv, koelkast, föhn, modem, bureau, kruk, een noodpakket en een badkamer met een bad!
Morgen zal ik naar het nationale park gaan, maar vandaag had ik nog net wat tijd over om Sokcho te bekijken. Sokcho is een havenstadje en na een minuutje lopen bevond ik me al aan de haven, waarin vele vissersboten lagen. Op de kade lagen netten, maar verrassend genoeg ook een heleboel dode zeesterren. Sommigen zagen er nog vrij ‘vers' uit, terwijl anderen al langer vertrapt leken te zijn. Ik vroeg me af hoe deze hier waren gekomen, want het water stond behoorlijk laag. Ik liep verder langs de haven, kwam langs de ferryterminal met schepen naar China en Rusland en een paar straatjes met veel viszaakjes. Geen zaakjes waar je verse haring of gebakken kibbeling kon kopen, maar zaakjes met veel aquaria voor de deur waar allerlei soorten vissen in zwommen. Ook waren er bakken die volgepropt zaten met oranje krabben. Ze krioelden over elkaar heen, klapperden met hun scharen en keken me met hun zwarte oogjes diep aan; ze zagen hun einde naderen. Maar niet vanwege mij, want ik liep verder naar een paviljoen dat op een grote rots aan het water was gebouwd. Ik had hier een uitzicht over de haven, de zee en een stukje van de stad. Op de rotsen langs het water zaten vissers ontspannen op een stoeltje; hun hengel hing in het water en ze wachtten op een bijtgrage vis. Een veel mooier uitzicht had ik iets verderop na het beklimmen van een aardige hoeveelheid trappen. Op een veel grotere rots was een vuurtoren gebouwd en het was mogelijk om deze binnen te gaan. Onderin werd op borden en foto's het een en ander uitgelegd over de haven van Sokcho, terwijl je boven de gehele omgeving kon zien. Nu kon ik naast de bergen van Seoraksan ook aan beide zijden van me een strand zien. Het weer was helaas niet goed genoeg om op het strand te gaan liggen en ook het zicht op de bergen had beter mogen zijn. Hopelijk wordt het morgen een onbewolkte dag.
Ik ging terug richting het hostel en liep deze voorbij om het centrum van Sokcho te kunnen bekijken. Langs een ietwat drukkere weg bevonden zich diverse winkels, restaurants, beautysalons en een bronzen stier die erg veel weg had van die uit New York. Ietsje verderop had je een koffiezaak waarbij het me opviel dat ze hier ‘Dutch Coffe Americano' verkochten; geen idee wat dat was. De hoeveelheid outdoorwinkels was opvallend, maar niet heel vreemd vanwege het nationale park. Na een tijdje lopen nam ik een avondmaaltijd in een restaurantje, waarna ik terugkeerde naar het hostel. Ik maakte er een rustige avond van, aangezien het morgen ongetwijfeld een lange en vermoeiende dag gaat worden.
Tip van de dag: mis je Goede Tijden Slechte Tijden op vakantie in Zuid-Korea? Geen probleem. Zet gewoon de tv aan en er komen genoeg Koreaanse dramatische soaps voorbij.
Opvallend feitje: in de Koreaanse steden zie je een opvallende hoeveelheid kapperszaken met één of twee rood/wit/blauwe ronddraaiende palen aan de buitenmuur. Als je hierover op internet leest, kom je er echter achter dat hier meer schijnt plaats te vinden dan een simpele knipbeurt.
Dag 76: De hoge rots
Vrijdag 25 mei 2012
Vandaag was een uitermate sportieve en daarmee ook vermoeiende dag. Sokcho staat bekend om Seoraksan National Park, het mooiste nationale park van Zuid-Korea. Ik was hier uiteraard om dit park te bezoeken. Na m'n ontbijt ben ik met een bus naar de ingang van het park gegaan. Lopen zou te ver zijn; zelfs de bus deed er nog een half uur over. Op het parkeerterrein stonden aardig wat auto's en ook enkele tourbussen, dus ik hield m'n hart vast voor de drukte. Gelukkig bleek dat best mee te vallen, mede vanwege het formaat van het park en de verschillende routes die je hier kunt afleggen. Het park bestaat uit een boomrijke omgeving met vele bergen met spectaculaire rotsige toppen. Het is mogelijk om de hoogste top lopend te bereiken, maar dat zou een zware onderneming zijn van zo'n 11 uur. Met enkele bijzondere eenvoudigere alternatieven was dit niet eens nodig. Voor mensen die niet zo van wandelen houden en hoogtevrees hebben heeft het park relatief dicht bij de ingang twee makkelijk te bereiken watervallen. Daarnaast was het mogelijk om met een kabelbaan naar boven te gaan en daar te genieten van het uitzicht en/of door te lopen naar een grot. Ten slotte had je een klim naar Ulsanbawi Rock, een rotsformatie op 870 meter (dat is stukken hoger dan de top met de kabelbaan), met daarvandaan een uitzicht over de omgeving, waaronder enkele hogere toppen die het boegbeeld vormen van het park. Ondanks de zwaarte was het de meest populaire route onder de wandelaars. Na mijn ervaringen op de Kilimanjaro was ik ervan overtuigd dat ik deze top zou moeten kunnen halen, dus begon ik rond 11.30 uur aan mijn tocht.
De tocht was slechts een kleine 4 kilometer en was onder te verdelen in drie delen in oplopende moeilijkheid. Pakweg de eerste 2 kilometer ging het pad zeer geleidelijk aan omhoog. Door een bosrijke omgeving, waardoor ik grotendeels beschut liep voor de felle zon, liep ik over zand- en steenpaden langs rotsige rivierbeddingen waar zo goed als al het water was opgedroogd. Hier en daar had je bruggetjes over de droge rivier heen, of er juist langs. Daarnaast passeerde ik een groot Boeddhabeeld en een tempel. Ik kwam bij een restaurantje met vele stoeltjes en banken buiten en bibimbap -de Koreaanse maaltijd met rijst en groente die je door elkaar moet mixen, welke ik tijdens de parade afgelopen zaterdag had gegeten- en door water gekoelde drankjes in de verkoop. Het volgende deel van de route liep over een pad van zo'n 1,5 kilometer. Ondanks dat ik nog steeds door het bos liep, liep je steeds meer over stenen heen en werd het daarnaast ook ietsje steiler. Op veel plekken waren touwen langs het pad bevestigd waaraan je je kon vasthouden, of was het stenen pad vervangen door een lange trap omdat de rotsige ondergrond niet te bewandelen was. In één van de grote rotswanden was een tempeltje gebouwd en vlak hiernaast stond een grote ronde rots waar grote tekens in stonden gegraveerd. Zo nu en dan zag ik eekhoorntjes achter elkaar aan rennen of vlindertjes vliegen. Tegenliggers kwam ik ook regelmatig tegen en hun vermoeide gezichten spraken boekdelen. Bij mij was de vermoeidheid ook al behoorlijk toegeslagen en het was jammer dat uitgerekend op dat moment het zwaarste deel van de tocht begon. Ik had nog maar 400 meter te gaan toen de enorme Ulsanbawi Rock voor me opdoemde. De kale en steile wanden waren door de zon mooi gekleurd. Het betekende echter wel een behoorlijk steile klim. Klimbenodigdheden waren niet nodig, want er was een volledige trap gebouwd naar de top. Het was een lange en erg steile trap met meer dan 800 treden. Stapje voor stapje kwam ik moeizaam vooruit; het was een erg zware beklimming, maar de gedachte dat ik de Kilimanjaro ook heb kunnen trotseren, deed me toch doorzetten. Het laatste stuk was er niet altijd een trap, maar moest je ook vaak over en tussen rotsen heen klauteren. De beloning die op de top volgde was de zware klim van een kleine 2,5 uur meer dan waard. Vanwege het zonnige en relatief onbewolkte weer had ik een geweldig uitzicht over de omgeving, alhoewel er in de verte meer wolken hingen en het daar wat waziger werd. Om me heen bevonden zich nog meer toppen, terwijl er ook erg diepe valleien met bebouwing te zien waren. Redelijk dichtbij was een lange bergketen te zien; een strook van kale rotsen die leidden naar de hoogste top in het park. Dit zag er erg bijzonder uit! Een klein kraampje op deze kleine top verkocht helaas geen verkoelende drankjes, maar slechts een paar eenvoudige souvenirs.
Ik begon aan m'n afdaling naar de plek waar ik was begonnen. Uiteraard was het makkelijker dan de beklimming, maar op sommige punten was het toch nog even doorbijten. Met vrolijke muziek op de achtergrond was m'n wandeling in ieder geval een stuk aangenamer. Bijna beneden bezocht ik kort de Sinheugsa-tempel die ik op de heenweg had overgeslagen. Zo'n 1,5 uur na mijn vertrek van de top kwam ik terug bij de ingang van het park. Terwijl ik iets te eten nam, besloot ik om de rest van het park te laten voor wat het was. M'n voeten hadden wel genoeg gelopen en ik had niet de indruk dat de kabelbaan me naar een plek zou brengen waar ik veel nieuws zou zien. Daarnaast werd het opeens een stuk frisser, waardoor ik geen zin had om nog lang buiten te blijven lopen. Vlak voordat ik het park verliet, werd ik aangesproken door een Chinese meid die hier in Sokcho op de universiteit studeert. Ze had de opdracht om met Engelssprekende toeristen te praten om haar Engels te oefenen. Lezen en schrijven kon ze wel, maar ze had niet vaak de gelegenheid om de taal te spreken. Alhoewel haar niveau niet bepaald hoog was, ze zo nu en dan naar woorden moest zoeken en ik mijn zinnen af en toe iets eenvoudiger moest formuleren, deed ze haar uiterste best. Een behoorlijke tijd hebben we staan kletsen, waarna ik de bus terug nam naar het centrum van Sokcho. Ik nam een eenvoudige maaltijd en liep terug naar het hostel om m'n voeten heerlijk te laten rusten. Het was een vermoeiende dag geweest, maar het was allemaal wel de moeite waard. Ik heb dus geen spijt van mijn uitstapje naar Sokcho. Morgenochtend zal ik terugkeren naar Seoul, waar ik nog drie dagen zal verblijven alvorens Zuid-Korea alweer te verlaten! De tijd gaat snel!
Tip van de dag: doe niet zo dom als sommige Koreanen en laat de kinderwagen thuis als je naar Seoraksan National Park gaat.
Opvallend feitje: net zoals in China en Japan staan er in de poort van de meeste Boeddhistische tempels vier figuren; dit zijn de hemelse koningen en dienen als beschermers van het boeddhisme.
Seoul, deel 2
Dag 72: Baanbrekende records
Maandag 21 mei 2012
Na enkele lange dagen vond ik het vandaag wel weer eens tijd voor een beetje rust. Met nog genoeg dagen die ik hier in Seoul kan besteden, besloot ik om niet een enorme reeks aan bezienswaardigheden af te gaan. Dit was overigens ook niet mogelijk, want de paleizen en musea die ik nog wilde bezoeken, waren vandaag gesloten. Ik stond laat op, ontbeet laat en maakte gebruik van de wasmachine in het hostel -veel Japanse en Koreaanse hostels hebben er een- om al m'n vuile kleding te wassen, die ik vervolgens op het zonnige balkon kon laten drogen aan de waslijn. Het wachten op de wasmachine gaf me tevens de gelegenheid om m'n verhaal van het weekend af te typen, want daar had ik nou niet echt veel tijd voor gehad.
In de middag ben ik toch nog op stap gegaan. Na een lunch in de buurt ben ik met de metro naar de andere kant van de stad afgereisd, wat nog een behoorlijke rit was van zo'n 40 minuten. Boven de grond kwam ik in een gebied met een groot amusementspark, enkele hotels en andere hoge gebouwen. Langs een drukke weg liep ik door de volle zon naar het Olympic Park, een groot park dat gebouwd is ter gelegenheid van de Aziatische Spelen in 1986 en de Olympische Spelen in 1988. Onderweg passeerde ik al allerlei standbeelden van verschillende sporten. Het park zelf had een grote poort met de ringen van de Spelen en daarachter een groot plein met een monument en alle vlaggen van de deelnemende landen. Ik heb een stuk door het park gewandeld en kwam langs diverse eetkraampjes, een vijver, nog veel meer artistieke standbeelden en uiteindelijk uiteraard langs diverse stadions, waaronder een atletiekbaan en een zwembad. Hierna pakte ik de metro naar een halte iets verderop, waar zich naar verluidt het grootste ondergrondse winkelcentrum van Azië bevond: de COEX Mall. Of het echt de grootste was, zou ik niet weten, maar dat het groot was, stond vast. Vele gangen liepen hier onder de grond door elkaar heen, met winkels en restaurants aan beide zijden. Verder bevond zich hier nog een aquarium, een grote bioscoop, diverse conferentiezalen, hotels (maar dan boven de grond) en een casino die speciaal voor de buitenlanders was gemaakt; gokken is voor Koreanen namelijk verboden. Daarnaast was er een museum dat zich had toegewijd tot kimchi, een zeer populair Koreaans (bij)gerecht dat voornamelijk bestaat uit kool in een zeer pittig sausje. Bij een enigszins afgelegen zaakje nam ik een overheerlijke smoothie, waarbij de verkoopster enigszins Engels sprak en nieuwsgierig was naar waar ik vandaan kwam (bij toeval had ze gisteren ook al twee Nederlanders op bezoek) en wat ik allemaal gezien en gedaan had in Korea. Zelf was ze weleens in Nederland geweest, dus ze kende het land en sprak vol enthousiasme over de bloemen, molens en kaas.
Naast het gehele COEX-complex stond Bongeun-sa, een tempel die net als de Jogye-sa helemaal versierd was met honderden lampionnen. Het zal ongetwijfeld een ongelooflijk monnikenwerk zijn geweest om al deze slingers op te hangen! Ik bekeek de diverse gebouwen van de rijkelijk versierde tempels en zag biddende mensen en Boeddhabeelden. Enkele vrouwen waren hier ook een dans met trommels aan het oefenen. Ik keerde terug naar het winkelcentrum, nam een maaltijd en liep terug naar het metrostation om terug te keren naar m'n hostel in Hongdae. Het was een lange rit in een drukke metro, aangezien het spitsuur was. Ondanks dat het ook in Hongdae druk was, was het vandaag gelukkig net ietsje rustiger dan in het weekend en iets minder luide muziek kwam uit de bars vandaan. In m'n hostel haalde ik m'n droge wasgoed van de lijn en genoot ik van een ontspannen avondje.
Tip van de dag: als je Lotte heet en je je speciaal wilt voelen, dan kun je naar Zuid-Korea afreizen. Overal heb je enorme winkelcentra van Lotte en er zijn hotels van, grote bedrijfsgebouwen en zelfs een indoor-amusementspark.
Opvallend feitje: betalen in een restaurant gebeurt niet aan tafel nadat je de bon hebt gevraagd. Na je bestelling krijg je direct de bon, die je na je maaltijd naar de kassa brengt om af te rekenen.
Dag 73: Geschiedenis en biologie
Dinsdag 22 mei 2012
Vandaag vond ik dat het tijd was voor een leerzame dag in Seoul. Laat in de ochtend verliet ik het hostel en zette ik koers naar het metrostation. Na twee keer overstappen kwam ik aan bij het National Museum of Korea, een museum over -jawel- Korea. Ik was blij dat het museum over airconditioning beschikte, want toen ik over een lang en breed pad naar het grote gebouw liep, was het ontzettend warm in de felle zon. Net als in Gyeongju was ook dit museum gratis te bezoeken, dus dat was erg fijn. Het museum bestond uit drie grote verdiepingen met een erg uitgebreide collectie aan objecten verspreid over vele exhibitiehallen. Het was een interessante rondleiding door de oude geschiedenis van het land. Zoals bijna elk geschiedenismuseum begon ook dit museum met een ruimte vol stenen uit het Stenen Tijdperk, zo'n beetje de enige periode waarop iedereen op aarde hetzelfde leek te doen. In alle tijdperken die hierna volgden, begon Korea steeds meer een eigen identiteit te krijgen, met z'n eigen potjes, vaasjes, urnen, speren, harnassen, sieraden, beeldjes, instrumenten en versieringen. Op tweetalige informatieborden werd volop informatie gegeven over alle verschillende koninkrijken die het land heeft gehad. Eén sectie was gewijd aan het Silla-tijdperk dat ik al eerder in Gyeongju had gezien. De volgende verdieping had veel documenten en schilderingen met kalligrafie, waar de Chinese invloeden van het verleden nog duidelijk zichtbaar waren, aangezien het Koreaanse schrift pas later volgde. Mooie traditionele schilderingen met verschillende figuren maakten de hallen compleet. Bij de derde verdieping merkte je dat iedereen al genoeg had gezien. De hallen met pronkstukken van rijke verzamelaars wisten maar weinig bezoekers te trekken en zelf ben ik ook redelijk snel door de hallen gegaan met kunstvoorwerpen uit andere landen van Azië; die heb ik daar al gezien of zal ik daar nog wel gaan zien in de toekomst.
Toch had ik nog een aardige tijd in het museum doorgebracht, waardoor ik deze hongerig verliet en snel iets te eten opzocht. Hierna heb ik door de felle zon een aardig stuk gelopen -iets langer dan ik gedacht had- naar het volgende museum. Toen ik aankwam bij het Korean War Memorial (Museum) verbaasde ik me nogal over de bezoekers. In tegenstelling tot grote groepen schoolkinderen bevonden zich hier juist grote groepen Koreaanse soldaten die op een uitje waren naar dit museum om meer over de oorlogsgeschiedenis te leren. Terwijl soldaten buiten zich stortten op verkoelende drankjes en ijsjes, besteedden soldaten binnen zich aan de vele zeer indrukwekkende exhibitiezalen. Het was met recht één van de meest visueel bijzondere oorlogsmusea die ik in m'n leven had gezien. Op vele foto's en video's werd de Koreaanse Oorlog (welke begon in 1950) in beeld gebracht, maar daarnaast waren de wanden en informatieborden ook toepasselijk versierd. Wapens en oorlogsattributen stonden op vele plekken opgesteld en poppen van soldaten stonden en lagen op verschillende plekken in een gedetailleerd decor met licht- en geluidseffecten. Artillerie, trucks en motoren stonden hier en daar neergezet en anders waren er wel vele modellen van oorlogsschepen. In de hal hing een parachutist naast een vliegtuigje en een helikopter en in een andere ruimte stonden een paar andere vliegtuigen en trucks, tezamen met een aardige hoeveelheid ammunitie en bommen. De tuin wist dit nog eens te overtreffen met een enorm aanbod aan luchtafweergeschiet, tanks, pantservoertuigen, vele vliegtuigen en een schip. Het museum had verder nog een afdeling over verschillende oorlogen uit het verre verleden en liet het museum zien hoe het Zuid-Koreaanse leger zich in het kader van de Verenigde Naties heeft ingezet bij vredesmissies en hoe ze meehielpen bij diverse andere oorlogen, zoals die in Vietnam.
Ook in dit museum heb ik een aardige tijd doorgebracht. Toen ik de uitgang opzocht, kwam ik erachter dat er in het gebouw nog een compleet andere -betaalde- tijdelijke tentoonstelling was. Op dit moment is deze tentoonstelling, weliswaar in een iets andere vorm, ook in Nederland te zien en graag had ik daar voor m'n reis naartoe willen gaan, maar toen kwam het er niet van. Vandaag kreeg ik gelukkig alsnog de mogelijkheid om Gunther von Hagens' zeer bijzondere reis door het menselijke lichaam te ondernemen bij Body Worlds (The Original Exhibition & The Cycle of Life). De anatoom staat bekend om zijn unieke manier van het prepareren, behouden en tentoonstellen van menselijke lichamen. In de tentoonstellingen waren meer dan 20 van vel gestripte lichamen te zien, waarbij je de spieren, pezen, organen en botten van de mannen en vrouwen kon zien. Alle lichamen waren in unieke poses neergezet: zo zat de een op een stoel om saxofoon te spelen, sprong een ander over een hekje, hielden een man en vrouw elkaar vast zoals Jack en Kate op de Titanic en sprong een vrouw letterlijk uit haar vel. Het was erg uniek om dit te zien, maar helaas waren foto's niet toegestaan. Je kon de lichamen van erg dichtbij bekijken en soms bevonden ze zich niet eens achter glas. Behalve de lichamen waren in vitrines ook zo'n beetje alle lichaamsdelen neergelegd, zodat je ze beter kon observeren. Zo was er een darm en een hart opengesneden zodat je de binnenkant kon zien, kon je duidelijk het verschil zien tussen een gezonde long en die van een roker -deze was volledig zwart- en waren nog meer verschillende symptomen zichtbaar bij andere organen. Verder kon je nog menselijk weefsel bekijken, het hele zenuwstelsel en een enorme wirwar van flinterdunne aderen. Bij deze tentoonstelling stond de levenscyclus centraal, waardoor er ook potten en vitrines waren met foetussen. Nu weet iedereen wel hoe een foetus eruit ziet als deze 30 weken of ouders is, maar nog nooit had ik elk stadium van een foetus in zoveel detail gezien. Het was vreemd om te zien dat een foetus van slechts 5 weken oud al de vorm heeft van een mens, maar dan ter grootte van een duim. En zo had je er nog veel meer, met telkens 2 à 3 weken ertussen, van een klein vlokje weefsel tot een volgroeide baby. Al met al kan ik iedereen deze fascinerende tentoonstelling, waar dan ook ter wereld (in Nederland staat het hart centraal), zeker aanbevelen.
Ik verliet het museum tegen sluitingstijd om 18 uur, bekeek het oorlogsmonument dat voor het gebouw stond en liep richting de wijk Itaewon. Onderweg liep ik langs de grote, maar volledig afgesloten Amerikaanse legerbasis. De wijk Itaewon is mede vanwege deze basis een plek met veel westerlingen; het was als een soort Chinatown, maar dan voor Europeanen en Amerikanen. Naast de soldaten bevonden zich hier ook vele Engelstalige expats die hier bij bedrijven of op scholen werkten. In de hoofdstraat stonden veel westerse restaurants, bars en winkels en alleen in de smallere zijstraatjes vond je de Koreaanse zaakjes terugkeren. Bij een lokaal zaakje nam ik een maaltijd, waarna ik terugging naar het hostel. Hier kwam Justin met een onverwachte openbaring over dat hij lange en saaie dagen had in het hostel als er overdag geen gasten waren (ondanks de lieve hond) en dat hij verdrietig was over het feit dat hij nooit zou kunnen trouwen. En dat was niet alleen vanwege een onmogelijke driehoeksverhouding waarin hij zich bevond. Net als Katie me dit weekend vertelde dat een relatie met een buitenlander in Korea niet echt op prijs wordt gesteld, is homoseksualiteit een nog groter taboe. Hij wist niet zo goed wat hij moest doen en ik wist ook niet echt goed hoe ik hierop moest reageren (hij keek wel op van de totale acceptatie in Nederland), dus was het fijn dat er op dat moment andere gasten het hostel binnen kwamen lopen. Tot m'n grote verbazing was het iemand uit Singapore die ik in Busan had ontmoet, dus dat was een gezellig terugzien. De avond ging uiteindelijk behoorlijk snel voorbij, waarna ik kon gaan slapen na een lange dag.
Tip van de dag: neem een zonnebril mee op zeer zonnige dagen.
Opvallend feitje: hondje Jerry (of Jelly) houdt ervan om achter zijn staart aan te rennen.
Dag 74: Het paleis met de geheime tuin
Woensdag 23 mei 2012
Het was vandaag m'n bedoeling om twee verschillende paleizen in de stad te bezoeken, maar omdat ik vanochtend bij het late ontbijt nogal lang aan de praat werd gehouden door een andere bezoeker, heb ik dat moeten reduceren tot slechts één. Daarentegen had ik nog wel tijd om voor m'n paleisbezoek, waarvoor vaste tijdstippen zijn voor een rondleiding, naar een grote markt te gaan. In het centrum bevindt zich de Namdaemun Market, een wijk met een wirwar van straatjes die gevuld waren met winkeltjes en kraampjes. Door alle straten hingen vrolijke vlaggetjes van alle landen in de wereld. Er waren uiteraard kraampjes die lekkere gefrituurde snacks verkochten, maar ook kraampjes met verkoelende (fruit)drankjes. Andere kraampjes verkochten levensmiddelen, huishoudelijke artikelen, kleding, schoenen en souvenirs. Marktkooplui riepen leuzen in het rond om mensen te trekken, terwijl anderen juist in opvallende kleding, of met een opzetneus of nepsnor, de aandacht probeerden op te eisen. Ik keek enige tijd rond, nam een lekkere snack en liep door het drukke centrum met grote warenhuizen richting één van de paleizen die de stad rijk is.
De stad beschikt over maar liefst vijf paleizen, maar slechts twee zijn echt het bezoeken waard. Deze twee waren het eerste en tweede paleis van de voormalige heersers, welke beide in het verleden zijn afgebrand, maar later opnieuw zijn opgebouwd. Degene die ik vandaag bezocht, Changdeokgung, stond tevens op de Werelderfgoedlijst. Om 14.30 uur werd er hier een uur durende Engelstalige rondleiding gegeven, dus het leek me voor de verandering wel eens interessant om hieraan mee te doen. Onder begeleiding van een vrouwelijke gids werd ik met de groep, welke bij toeval uit nog enkele Nederlanders bestond, langs de verschillende houten gebouwen geleid die het paleis rijk was. De meeste gebouwen waren donkerrood gekleurd, hadden een zwart dak, kleurrijke versieringen vlak onder het dak (veel bloemetjes) en een ruime binnenkant. We bezochten een ontvangsthal, de vertrekken van de koning en koningin en de troonzaal. Enkele bruggetjes, trappetjes en bomen wisselden de gebouwen af. Ondertussen leerden we het een en ander over het leven van de bewoners van het paleis. Na een uur was de rondleiding voorbij en liep ik samen met een deel van de groep naar de poort van de ‘Secret Garden', de afgesloten paleistuin welke je alleen met een tour kon bezoeken. Met een nog grotere groep dan eerst betrad ik de tuin, welke de mooiste van Korea schijnt te zijn. Bijzonder was deze grote tuin zeker, alhoewel het meer weg had van een bos of park dan een tuintje. Heuvelachtige paden liepen namelijk door een bosrijke omgeving, waarbij je totaal was afgeschermd van de hoogbouw en hectiek van Seoul. In het park waren enkele watertjes, diverse gebouwtjes en een paar kleine paviljoens waar men zowel vroeger als nu van het mooie weer kon genieten. De rondleiding duurde anderhalf uur en was zeker de moeite -je had immers wat te klimmen af en toe- waard.
Na de tuin verbleef ik nog eventjes in het centrum, waarna ik de metro pakte. Ook in de metro hier komen zo nu en dan personen langs die je spullen proberen aan te smeren. Het is echter lachwekkend waarmee ze soms langskomen. In deze metro werd er een apparaatje aangeboden waarmee je een komkommer in dunne plakjes kon snijden; niet zozeer voor het gebruik in een salade, maar als oogmasker. Ik reisde, zowel ondergronds als bovengronds, in een klein uur af naar Anyang, een stad ten zuidwesten van Seoul. Hier had ik namelijk voor de laatste maal afgesproken met Katie. Aangezien ik de stad morgen zal verlaten en Katie zaterdag op vakantie gaat, was dit onze laatste kans. Met z'n tweeën keken we enige tijd rond in het eveneens drukke centrum van Anyang (alhoewel het stukken kleiner was dan Seoul), alsmede de markt met groente, fruit en vis. In een restaurantje genoten we van een lekkere maaltijd, waarna we nog een behoorlijke tijd in een koffiezaak hebben zitten kletsen. Later op de avond was het helaas tijd om afscheid van elkaar te nemen. Uiteraard vonden we dit allebei ontzettend jammer; we hadden elkaar 2,5 jaar niet gezien en we moesten elkaar nu opnieuw gedag zeggen. Gelukkig hebben we allebei wel een paar erg leuke en gezellige dagen en avonden gehad. Het had eigenlijk wel wat langer mogen zijn, maar goed, het was nu eenmaal zo. Katie wil graag nog eens naar Nederland komen, dus wie weet zie ik haar binnen enkele jaren nog eens bij ons terug; en anders zouden we wel eens een keer in Dubai afspreken, een plek die mooi tussen Nederland en Zuid-Korea in ligt! Terugkijkend op een mooie tijd stapte ik de metro in, waarna ik laat arriveerde in het hostel. Alhoewel het niet m'n laatste nacht zal zijn in dit hostel, zal ik morgen toch voor twee nachten op een andere plek verblijven, alvorens hier terug te keren voor nog eens twee nachten.
Tip van de dag: alhoewel het niet heel duidelijk wordt aangeboden, kun je voor 10.000 won een combinatieticket kopen voor alle vijf de paleizen. Als je je bedenkt dat Changdeokgung met de geheime tuin al 8000 won kost, dan is dit een zeer goede aanbieding als je ten minste twee paleizen wilt bezoeken.
Opvallend feitje: baarden en snorren zijn in Zuid-Korea uit den boze; d.w.z. ik ben nog geen enkele man tegengekomen die er eentje heeft.
Seoul, deel 1
Dag 69: Dwars door Korea naar het onbekende en een bekende
Vrijdag 18 mei 2012
En ik maar denken dat Tokio een drukke stad was; m'n mening is nu al veranderd! Maar eerst terug naar deze ochtend, waar ik na m'n ontbijt vrolijk begroet werd door de man en vrouw die het guesthouse runden. De man vertelde me dat ik nogal leek op John Denver, een naam die me weinig zei, totdat hij vertelde dat het een (al overleden) Amerikaanse countryzanger was die bekend stond om het liedje ‘Take me Home, Country Roads'. Ik miste alleen de cowboyhoed en het kleine brilletje. Hij liep de kamer uit en kwam even later trots terug met een lp in z'n handen, waarop de man afgebeeld stond. De gelijkenis was sprekend, maar niets heus. Maar goed, hij vond van wel en wilde graag een foto van mij en de lp. Terwijl vrouwlief op internet meteen het nummer opzocht en door het guesthouse liet draaien, pakte ik m'n spullen. Ik had namelijk een bus te halen. Ik nam afscheid van deze twee vriendelijke mensen en liep naar de busterminal, waar om 11 uur m'n bus naar Seoul zou gaan, de hoofdstad van het land. En niet zomaar een hoofdstad, maar net zoals Tokio een gigantische metropool met meer dan 10 miljoen inwoners (en 25 miljoen inwoners inclusief de omliggende agglomeraties/steden) en daarmee opnieuw één van 's werelds grootste steden. De busrit verliep in vier uurtjes redelijk vlot, aangezien we de hele tijd over een goede snelweg reden en ik me op m'n netbook verder kon inlezen op Seoul en de gelegenheid had om een film te kijken. De rit bracht me langs bergen en veel platteland van het zuidoosten van het land naar het noordwesten.
Aangekomen bij de busterminal in de stad moest ik de metro nemen naar mijn hostel. Net zoals Tokio beschikt Seoul over een zeer uitgebreid metronetwerk, dus het was relatief eenvoudig om van plek A naar plek B te komen. De metro en de stations zagen er modern uit en het viel me op dat de mensen hier anders waren dan in Busan. De opdringerigheid was hier totaal niet aanwezig en mensen leken hier vele malen vriendelijker. Wel waren de meesten opnieuw redelijk hip en modern; vooral met Gyeongju was het een wereld van verschil. Na twee metrolijnen stapte ik uit bij de halte van de Hongik University, een ontzettend levendige regio van de stad. Vanwege de universiteit liepen er buiten een enorme hoeveelheid studenten rond, die genoten van het begin van het weekend. Terwijl ik naar m'n hostel liep, passeerde ik vele cafeetjes, restaurantjes, clubs en winkeltjes. Muziek, gepraat en gelach klonk van alle kanten. Ook in de straten rond m'n hostel bruiste het van het leven. In het hostel werd ik enthousiast begroet door de eigenaar en zijn hond, waarna ik een uitgebreide rondleiding kreeg door de verschillende kamers. Het zag er allemaal erg gezellig uit en ook de eigenaar bleek een vriendelijke en geïnteresseerde gast te zijn. De positieve recensies die ik van tevoren op internet had gelezen leken tot dusver allemaal te kloppen.
Nadat ik nog even in het hostel was blijven hangen, ging ik tegen etenstijd de deur uit en stortte ik me in het drukke avondleven van Seoul. Op een pleintje vlakbij het hostel stond een grote jonge menigte in een kring rond een groepje dansers. Er waren diverse speakers neergezet en de dansers lieten hun allernieuwste moves zien. Na de mannelijke dansers volgde een groep meiden, waarna opnieuw enkele jongens begonnen te dansen. Het publiek ging helemaal uit z'n dak, op een manier die ik tot dusver eigenlijk alleen maar in Amerikaanse high-schoolfilms had gezien. Het was erg vrolijk om te zien. Terwijl ik terug richting het metrostation liep, passeerde ik niet alleen honderden personen die begonnen aan een avondje uit, maar ook vele kraampjes met sieraden, telefoonhoesjes, inktvis op een stokje, saté en meloen op een stokje. De combinatie van vrijdag en spitsuur maakte dat het ontzettend druk was op het metrostation. Gangen waren afgeladen van de mensen en ook in de metro zelf stond ik als een sardientje tegen anderen gepakt. Het was extremer dan wat ik in Tokio had meegemaakt. Na twee keer overstappen stapte ik uit bij Myeong-dong, het hart van de stad. Ook hier in het centrum was het een drukte van jewelste. De straten met vele winkels, restaurants en kraampjes waren afgeladen met mensen; het was echter wel een gezellige drukte. Het was tevens de plek waar ik had afgesproken met een oude bekende.
Tweeënhalf jaar geleden, in november 2009, begon mijn backpackavontuur in Hong Kong, waarbij ik de Koreaanse Katie ontmoette. Ze was de eerste persoon die ik tegenkwam op mijn reis en sindsdien bleven we via internet contact houden. Toen ik haar vertelde dat ik naar Seoul zou komen, was ze dolenthousiast en wilde ze me maar al te graag een weekend rondleiden. Dat liet ik me uiteraard geen tweede keer zeggen en zodoende kwamen we elkaar vanavond voor een tweede keer tegen. In een restaurant genoten we van een typische Koreaanse barbecue. In het midden van de tafel lag in een kuiltje een plaat, waarop de ober stukken vlees (gehakt en rundvlees) en groente legde. Daarnaast werden er allerlei verschillende bijgerechten geserveerd. Toen het vlees gaar was, kon je het op je bord leggen om er vervolgens van te eten. Een unieke Koreaanse manier om dit te doen is door een blad te pakken (geen idee van welke plant), je stukje gehakt te pakken (met stokjes), deze in de saus te dippen en dan op je blad te leggen, waarna je deze (met je handen) opvouwt tot een pakketje en in je mond stopt. Het was een heerlijke maaltijd en tevens een lange en gezellige avond, waarbij we genoeg verhalen hadden uit te wisselen. We spraken het een en ander af voor de komende twee dagen -maandag zal ze weer aan het werk moeten- en gingen onze eigen weg. Bij het metrostation van de universiteit was het nu nog drukker dan eerst, aangezien enorme meutes op alle bars en clubs afgingen en sommigen dit gebied juist verlieten. De trap bij de uitgang stond daarom dan ook volledig afgeladen van een stroom naar boven en een stroom van beneden. Het duurde zeker tien minuten voordat ik stilstaand en schuifelend van de gang weer op straat was. Net zoals in Myeong-dong was alle neonverlichting opvallend aanwezig en klonk er nu nog meer muziek van alle kanten dan voorheen. Ook bij het hostel was het tot in de nacht een drukke bedoeling van reizigers die het nachtleven wilden opzoeken. Ondanks dat ik nog enige tijd opbleef, ben ik niet meer weggegaan, aangezien er morgen een lange, drukke, maar ongetwijfeld leuke dag zal volgen!
Tip van de dag: Facebook is een ideale manier om (internationale) contacten te onderhouden!
Opvallend feitje: de metro in Seoul werkt met een borgsysteem; je koopt een kaartje voor een bepaald bedrag plus borg, scant deze bij de ingang van de lijn, waarna je bij het verlaten van de metro uitcheckt en het kaartje teruggeeft aan een apart apparaat waar je je borg terugkrijgt. Dit geldt overigens niet voor inwoners die een oplaadbare kaart hebben.
Dag 70: Duizenden lotussen en lantaarns
Zaterdag 19 mei 2012
Na een late nacht was ik blij dat de muziek van de nabijgelegen bars niet tot diep in het hostel doordrong, zodat ik ondanks het tijdstip toch nog rustig kon slapen en lange tijd kon blijven liggen. Ik had om 12 uur afgesproken met Katie, dus had ik niet heel veel haast. In de keuken van het hostel kon ik m'n ontbijtje maken, waarna ik even heb rondgehangen in de lounge, waar eigenaar Justin vrolijk tussen de andere gasten zat en hen hielp met vragen of gewoon meer over hen wilde weten. Hondje Jerry kwispelde er vrolijk op los en keek je vaak onschuldig aan om geaaid te worden. Toen ik het hostel verliet, was het opvallend rustig buiten. Alle feestgangers waren inmiddels huiswaarts gekeerd en slechts het afval was nog op straat blijven liggen. Ik ging op weg naar de metro, de meeste efficiënte manier om hier rond te reizen, en verplaatste mezelf naar de wijk Insadong, waar even later ook Katie arriveerde. Ondanks dat haar sollicitatiegesprek met Japan Airlines vanochtend niet helemaal verliep zoals ze had gedacht, keek ze uit naar een leuke middag en avond.
Insadong is een oude en traditionele wijk van Seoul, met veel klassieke huizen en gebouwen. Daarbij was het nu ook min of meer het toeristische centrum van de stad. De ouderwetse gebouwen hier waren veranderd in toeristenwinkels waar vele handgemaakte souvenirs werden verkocht, variërend van kleurrijke portemonneetjes en Koreaanse vrouwenpoppetjes tot miniatuurbeeldjes en ansichtkaarten in de vorm van een waaier. We wandelden door enkele straatjes met vele winkeltjes en bezochten tevens een klein winkelcentrum met een pad dat als een spiraal naar boven liep en waarlangs winkeltjes gevestigd waren. Hier vroegen een paar studenten aan me wat mijn favoriete kleur was, waarna ik met deze kleur m'n land op een plattegrond moest inkleuren. Ik zette een stipje in Nederland, nadat ik aan de studenten had gevraagd of zij wisten waar het lag. Alhoewel eentje wel wist dat de hoofdstad Amsterdam was en we bekend zijn om de tulpen en de windmolens, werden Groenland en Papoea-Nieuw-Guinea helaas aangewezen als mogelijke locaties. We liepen nog enige tijd rond, waarna ik kennismaakte met Katie's vriend Luke die ook de speciale gebeurtenissen van de avond wilde meemaken. Zo meteen meer daarover.
Eerst zijn we in een Koreaans restaurant gaan lunchen. Het was de eerste keer dat ik koude noedelsoep at; de noedels en enkele groenten bevonden zich in koud water waar de stukjes ijs nog in zaten. We kregen er een schaar bij om de noedels kleiner te knippen, zodat ze makkelijker te behappen waren met de metalen eetstokjes. Zoals gebruikelijk is in Korea kregen we er ook een grote hoeveelheid kleine bijgerechtjes bij, waar we eigenlijk maar weinig van aten. Dit gebeurde bij iedereen en het lijkt op een enorme voedselverspilling. Hierna kreeg ik een rondleiding door het andere deel van de wijk Insadong. In dit deel bevinden zich nog meer traditionele woningen die niet zijn omgebouwd tot souvenirwinkeltjes. We liepen rond en klommen enkele trappen op, waarna we een leuk uitzicht hadden over een deel van de wijk en één van de paleizen in de buurt. De huizen zagen er allemaal mooi en traditioneel uit, waren allemaal gemaakt van hout en hadden diverse versieringen. Het had iets weg van de klassieke huizen in Japan, maar waren toch net iets anders. We liepen enige tijd rond door de heuvelachtige straatjes, keken rond op het binnenplein van één van de huizen en stapten vervolgens een huis in met niet alleen houtsnijwerk, maar ook een achterkamer waar je op matjes op de vloer thee kon drinken. Niet veel later dronken we heerlijke koude zoete Koreaanse omija-thee, gemaakt van een soort rode bessen. Hierna brachten we een bezoek aan een groot plein met daarop twee grote standbeelden (één daarvan was een gouden zittende koning) en vele kleine fonteintjes, waartussen kleine kinderen vrolijk aan het spelen waren op deze warme dag.
Volgende week maandag, op 28 mei, is het Buddha's Birthday en dat wordt dit weekend groots gevierd met het Lotus Lantern Festival. Alhoewel ik dacht dat het festival in Hiroshima het enige was dat ik zou meemaken, bleek dat er hier toch ook eentje was, uitgerekend tijdens het weekend dat ik in Seoul zou zijn, waar de grootste festiviteiten van het land plaatsvinden. In Busan had ik al diverse papieren/kartonnen standbeelden gezien ter gelegenheid van het festival, maar ook hier stonden er vele verspreid in en langs een ondiep artificieel kanaal. Daarnaast hingen er veel gekleurde lampionnen aan slingers. Mensen hadden zich verzameld om langs het kanaal te lopen of om pootje te baden in het frisse water. We liepen naar een brede weg toe en zochten een plekje tussen de vele andere bezoekers langs de weg. Iets verderop bevond zich een podium waar uit de speakers continu een vrolijk, maar op den duur irritant, liedje werd gespeeld. Het was nu wachten op de Lotus Lantern Parade, het hoogtepunt van het festival. Om 19 uur zou er een parade beginnen die maar liefst 2,5 uur zou duren. Aangezien wij aan het eind van de route stonden, moesten wij langer wachten, maar dat gaf de lucht wel de gelegenheid om donker te worden. De hele parade stond namelijk in het teken van -hoe kan het ook anders- lantaarntjes! De optocht bestond uit een enorme hoeveelheid grote groepen van mensen die allerlei verschillende soorten lantaarntjes in hun handen droegen of op een stok waren bevestigd. Vrolijk zwaaiden de mensen met hun andere hand naar het publiek. Bij sommige groepen waren mensen gekleed in hun normale kleding, maar de personen in andere groepen waren dan weer gekleed in mooie traditionele kleding. Er liepen jongeren mee, ouderen, gehandicapten, blinden, monniken en buitenlanders die hier, net als Luke, waren om Engelse les te geven. Duizenden lantaarntjes, waarvan vele in de vorm van een lotus -de bloem van het boeddhisme-, kwamen op deze manier voorbij. Uiteraard waren ze allemaal verlicht. Afwisseling vond plaats in de vorm van de grote papieren beelden, welke ook verlicht waren en door een wagen werden voortgereden of door personen werden voortgetrokken. Er kwamen tijgers voorbij, lotussen, verschillende soorten Boeddhabeelden, vissen en vele olifanten met een bewegende slurf. Het was een indrukwekkende parade, alhoewel deze op een gegeven moment enigszins eentonig begon te worden. Omdat we tevens behoorlijk hongerig waren, zijn we in een restaurantje langs de weg gaan eten. Vanaf de eerste verdieping hadden we door het raam alsnog een zicht op de parade, maar ondertussen konden we ook genieten van een lekkere, maar helaas net iets te pittige, Koreaanse maaltijd met rijst, groente en garnalen.
Eenmaal uit het restaurant was de parade nog steeds bezig. Omdat Katie bij haar moeder in een appartement buiten de stad woont en ook Luke niet in de binnenstad verblijft, besloten ze naar huis te gaan, aangezien ze er nog een lange rit op hadden zitten. Ondanks dat ik ook moe was en morgen op tijd op moest, besloot ik toch nog even te blijven om het einde van de parade te bekijken, wat uiteindelijk tot een onverwachte wending leidde. De parade duurde niet heel lang meer, maar hierna werd het festival nog wel doorgezet op en voor het podium (inclusief twee grote schermen op het podium beter te kunnen zien). Enkele traditionele liederen volgden, waarna het startsein werd gegeven voor een lang en apart dansnummer. Terwijl er op het podium gezongen werd, grepen Koreanen in het publiek elkaar bij de hand en begonnen ze in enkele grote cirkels rond te dansen. Op een gegeven moment gebeurde uiteraard het onvermijdelijke: ook de aanwezige westerlingen moesten er aan geloven. Ook mijn hand werd gegrepen door een Koreaanse man en met een Amerikaanse meid aan m'n andere zijde sloten we de cirkel. We dansten rondjes en kwamen naar elkaar toe en liepen vervolgens weer achteruit. Het was een erg lollige bedoeling voor een paar minuten. Ondertussen bleef ook een reusachtige hoeveelheid roze confetti door de lucht geblazen worden, wat een sfeervolle atmosfeer creëerde. Aan het eind van de dans raakte ik aan de praat met de Amerikaanse lerares, die hier met enkele andere docenten naartoe was gekomen. Ik maakte ook kennis met hen en bleef hierna met hen nog voor één drankje in een barretje in de buurt hangen. Heel laat wilde en kon ik het niet maken, aangezien ik nog met de metro terug moest en morgen vroeg op zou moeten. Ik zei de personen gedag en keerde terug naar het hostel.
In de wijk van het hostel was het opnieuw ontzettend druk en levendig. Het was immers uitgaansavond en grote groepen studenten waren afgekomen op de vele bars en clubs, waarvan de muziek tot in de verte te horen was. Toen ik rond middernacht aankwam in het hostel, waren er opnieuw gasten die zich aan het klaarmaken waren voor een gezellige nacht. Ik vertelde mijn verhaal aan eigenaar Justin, die nieuwsgierig was naar mijn dag. Ook raakte ik eventjes aan de praat met een Nederlander die morgen hetzelfde zou gaan doen als ik. Voordat ik wilde slapen, was ook een Maleisische meid nieuwsgierig naar wat ik vandaag gedaan had. Al met al duurde het dus even voordat ik kon gaan slapen, maar desondanks had ik een prachtige dag gehad in Seoul en keek ik erg uit naar de volgende!
Tip van de dag: als je Engelse les wilt geven in een Aziatisch land, maar toch de gemakken van thuis wilt hebben, lijkt Seoul de perfecte stad te zijn.
Opvallend feitje: alhoewel men in de meeste landen van Azië dol is op thee, is koffie in Zuid-Korea de meest populaire drank. Echt overal kom je zaken tegen met een uitgebreide selectie aan koffie.
Dag 71: Een prikkelende blik naar het noorden
Zondag 20 mei 2012
Gaap! Na een veel te korte nacht en een zeer haastig klaargemaakt ontbijt verliet ik vanochtend om iets over achten het hostel. Een chauffeur stond hier al met een minibusje klaar om me op te pikken. In de buurt (waar zich een wasserette bevond met de Engelse tekst ‘drycreaning') haalden we nog enkele personen op en reden we vervolgens over redelijk verlaten wegen naar een plek met een grote touringcar. Andere minibusjes hadden nog meer toeristen opgehaald en ook Katie en Luke stonden hier op me te wachten. We zouden met z'n drieën namelijk een zeer bijzondere ochtendexcursie maken! Slechts 50 kilometer ten noorden van Seoul bevindt zich 's werelds meest gesloten, mysterieuze, onvoorspelbare en soms angstaanjagende land: Noord-Korea. Na de Koreaanse Oorlog is Korea verdeeld in een noordelijk en zuidelijk deel. Terwijl het zuidelijke deel nu een modern en welvarend land is, lijken de mensen in het noorden vanwege het strenge regime onder erbarmelijke omstandigheden te leven. De 250 kilometer lange grens tussen beide landen is nu de DMZ, de DeMilitarized Zone. Het is op het moment 's werelds zwaarst bewaakte grensovergang en van enige transport tussen beide landen is geen enkele sprake. Transport rond de DMZ vindt echter wel plaats in de vorm van toeristen. Elke dag rijden er busladingen vol van naar enkele plekken in en rond de DMZ, alsof het een grote populaire attractie is in plaats van een bloedserieuze aangelegenheid. Maar serieus was het op sommige momenten wel degelijk.
In een volle bus met een vrolijke gids reden we richting de DMZ, wat niet heel lang duurde. Onderweg was het behoorlijk stil op de weg; verkeer had hier maar weinig te zoeken, aangezien er maar weinig dorpjes in de omgeving waren. We reden dan ook voornamelijk langs platteland. Op een gegeven moment reden we ook langs het water, waarbij de gehele kust was afgezet met prikkeldraad. Om de zoveel meter stond een wachtpost, met in een paar daarvan bewapende Zuid-Koreaanse soldaten. Aan de overkant van het water lag Noord-Korea; dit was de enige plek waarbij de grens gevormd werd door water. Na een niet al te lange rit kwamen we aan bij onze eerste te bezoeken locatie: Imjingak. Dit is een park met diverse monumenten ter nagedachtenis aan de Koreaanse Oorlog. Ook stond er een gebombardeerde locomotief, was er een muur met lintjes met spreuken over vrede en hereniging en kon je vanaf het dak van een restaurant de omgeving bekijken. Het park lag naast een rivier waarover twee bruggen de DMZ in liepen; de Bridge of Freedom was een spoorbrug, terwijl er ietsje verderop een brug voor wagens was. Omdat er een persoon te laat terug was bij de bus, moest hij een nationaal liedje zingen, waarna er even later een stukje van een Filipijns nummer door de bus zong. We reden slingerend de brug over, omdat deze op diverse plekken versperd was door hekken. Iets verderop was het niet meer toegestaan om zomaar foto's te maken en kwam er bij een controlepost met een Amerikaanse en diverse Zuid-Koreaanse soldaten een soldaat de bus binnen om behoorlijk vluchtig de koppen te tellen en een blik te werpen op onze paspoorten. We mochten verder en reden langs een klein boerendorpje met een kerk, aangezien het christendom tegenwoordig een grotere rol speelt in het land dan het boeddhisme. We kwamen uit bij het Dorasan-treinstation, een station dat gepromoot werd met de leus ‘Not the last station from the South, but the first station toward the North'. Het was een relatief nieuw station, dat door president Bush geopend is met een speech die hier terug te lezen was. Het was een periode waarin alles tussen Noord en Zuid weer wat beter leek te gaan en er plannen waren om de spoorlijn, welke liep tot Pyongyang, weer in werking te stellen. Vanwege diverse incidenten liep het toch weer uit op niets, waardoor het station nu relatief verlaten is. Er hangt nog een bordje met ‘Tracks to Pyongyang', maar de daadwerkelijke toegang tot het spoor is afgezet, net als een aankomsthal met bagagescanners.
Door de bergen reden we verder door de DMZ, waarbij we aankwamen bij een uitkijkpunt. Op een spandoek werd gepromoot tot een verenigd Korea, met daarop de Zuid-Koreaanse vlag, het getal ‘1' en de vlag van de Verenigde Naties; die van Noord-Korea ontbrak opvallend genoeg. Op een behoorlijke afstand voor de rand van het uitkijkpunt stond een gele lijn, om aan te duiden dat je daarna geen foto's meer mocht maken. Bij de rand stonden verrekijkers en was het mogelijk om op een betere manier Noord-Korea in te kijken. Voor ons lag namelijk dit aparte land, waarbij we voornamelijk, net als aan onze kant, een bergachtige omgeving zagen. Tevens lag er een Zuid-Koreaanse fabriek en zagen we twee hele kleine dorpjes. Het ene dorpje lag aan de Zuid-Koreaanse kant van de grens, met in het dorp een behoorlijk hoge vlaggenmast met de Zuid-Koreaanse vlag. Aan de andere kant van de grens was een Noord-Koreaans dorpje, met een vlaggenmast met de Noord-Koreaanse vlag. De vlag in het noorden hing hoger, aangezien de Zuid-Koreanen de ‘overwinning' op wie zijn vlag het hoogste op kon hangen aan de noordelijke helft had gegeven. Ondanks dat je enkele personen kon zien lopen en fietsen, was het Noord-Koreaanse dorpje totale schijn zonder echt leven overdag, was het verlaten in de nacht en waren de personen die er zich bevonden Noord-Koreaanse acteurs. Het hele dorpje was dus nep en het was vreemd om hier te staan en dit te zien.
Op onze volgende locatie was het niet alleen vreemd, maar ook moeilijk om te staan. We waren namelijk bij de 3rd Infiltration Tunnel. In de jaren '70 werden enkele Noord-Koreaanse infiltratietunnels door de Zuid-Koreanen ontdekt. Alhoewel de tunnels nooit gebruikt zijn, waren deze ruim genoeg om er vele soldaten doorheen te loodsen om het zuiden aan te vallen. Het was mogelijk om de derde tunnel te betreden. We kregen een helm en liepen 350 meter over een behoorlijke helling naar beneden door een brede tunnel. De echte infiltratietunnel volgde hierna, een lange en vlakke gang met overduidelijk uitgeboorde wanden. We zaten 73 meter onder de grond en water sijpelde langs de rotsen. De functie van de helm werd nu duidelijk, omdat het niet bepaald hoog was. Hoog genoeg voor de kleine Noord-Koreanen, maar niet voor alle lange westerlingen. De grote vraag was uiteraard wat er zich aan het einde van de tunnel zou bevinden. In tegenstelling tot een fel wit licht was er hier rood licht te vinden, tezamen met een bewakingscamera, prikkeldraad en een dikke muur met een gebarricadeerde deur. Een klein raam liet zien dat de gang van 1,5 kilometer nog verder liep Noord-Korea in. Wij moesten echter omkeren waarna er een stevige klim terug volgde. Er bevond zich hier ook een klein museum, met een paar tentoonstellingen over de geschiedenis, met tekst, foto's, video's en wapens. Hierna konden we heerlijk uitrusten in de bus -iedereen was overduidelijk erg moe na een lange zaterdagavond en een vroege zondagochtend- en reden we terug naar Seoul. We pauzeerden nog even bij een plek waar ze een alcoholische drank maakten van ginseng, alvorens bij het stadhuis in het centrum te worden afgezet.
Het was 14 uur en we hadden honger, waardoor we besloten met z'n drieën te gaan lunchen in een restaurantje in de stad. We kregen opnieuw lekker te eten, waarna we afscheid namen van elkaar. Katie en Luke waren net als ik behoorlijk moe, maar waarschijnlijk kan ik ze later deze week nog wel een keer zien, na werktijd (in het geval van Katie) of in het weekend (in het geval van Luke, aangezien Katie volgend weekend met haar moeder een paar dagen in en rond Beppu en Fukuoka zit). Het was een erg leuk weekend geweest! Ondanks dat ik dus ook moe was, vond ik het jammer om de speciale activiteiten van het Lotus Lantern Festival te missen, die deze middag in de straat voor de Yogyesa-tempel gehouden zouden worden. Na een korte wandeling bereikte ik de afgelegen straat, waar ik vele mensen zag lopen tussen de vele kraampjes. Aan het begin van de straat bevond zich een podium waarop op dat moment een moderne jongensgroep aan het zingen was. Ik bleef staan kijken en zag hoe ze iets later werden afgewisseld door een groep met een veel traditioneler optreden. Een groep jongens in traditionele kleding begon hier op bijzondere wijze te dansen, waarna een groep meiden in eveneens bijzondere kleding hun bewegingen lieten zien met een soort trommeltjes. Hierna volgde een pauze en begon ik langs de kraampjes te snuffelen. Het was een boeddhistisch festival, dus het was niet heel verwonderlijk dat veel kraampjes hierop gefocust waren. Bij vele kraampjes was het mogelijk om te knutselen. Het voornaamste dat je kon maken waren papieren lotusbloemen; aangezien ik er eentje aangeboden kreeg door een oudere vrouw, kon ik de knutselronde overslaan. Tevens kreeg ik een zoete lekkernij aangeboden. Andere handenarbeid was het maken van kleien potjes, het beschilderen van maskers of het maken van een hand- of voetafdruk. Daarnaast kon je meedoen aan een introductie tot boeddhistische rituelen, acupunctuur laten uitvoeren op je handen of wensen op een papiertje schrijven en deze aan een grote ballon hangen. Ook waren er kraampjes gefocust op het boeddhisme uit vele andere Aziatische landen, zoals Japan, Bhutan, Cambodja en Thailand. En vanzelfsprekend had je vele kraampjes met bijzondere snacks, die je ofwel voor weinig geld kon kopen, of gewoon kon proeven!
Het festival was zeer geschikt voor buitenlanders, aangezien elk kraampje ook Engelse teksten had en de presentatoren bij de podia ook hun zegje in het Engels deden. De hoeveelheid toeristen viel ook behoorlijk op, waarschijnlijk weer veel Engelstalige docenten. Bij een ander podium heb ik een aardige tijd naar een zeer bijzondere reeks optredens staan kijken. Na een energieke dans van monniken volgde een erg rustig en sierlijk optreden. Dit werd afgewisseld door een enkele monnik die een indrukwekkende demonstratie hield van Koreaanse martial arts. Hierna volgden enkele dansen van personen in traditionele kledij en twee grote honden (met daarin twee personen) die heen en weer zwiepten en hondse activiteiten ondernamen. Dit alles werd afgesloten met een erg energiek drumoptreden, wat echt prachtig was om te zien. Alles was beduidend anders dan in Japan. Verderop keek ik nog naar een ander drumoptreden, waarna ik omdraaide en richting de metro liep. De middag was alweer bij, na om en ik was behoorlijk moe. In de buurt van het hostel heb ik iets gegeten, waarna ik in het hostel heerlijk heb uitgerust. Mijn lotus hing ik aan het bed. In de avond kletste ik nog wat met de Nederlander in het hostel (hij was ook bij de DMZ geweest) en de altijd vriendelijke en enthousiaste Justin, die ook een drukke dag had gehad en enkele keren in het bed naast me in slaap viel. Ook voor mij was het tijd om terug te kijken op een drukke, maar gave dag en vooruit te kijken naar een rustige nacht.
Tip van de dag: ga er niet zomaar vandoor tijdens een tocht door de DMZ; behalve soldaten bevinden zich in het gebied ook heel erg veel landmijnen die iets minder vergevingsgezind zullen zijn.
Opvallend feitje: soldaten in station Dorasan nemen hun werk niet heel erg serieus, aangezien ze maar al te graag met toeristen op de foto willen met een brede glimlach en hun wijs- en middelvinger in een V-vorm (de algemene manier voor Aziaten om op de foto te gaan).
Gyeongju
Dag 67: Nog meer groene heuvels
Woensdag 16 mei 2012
Na enkele heerlijke uurtjes slaap, die van mij eigenlijk nog wel iets langer mochten duren, stond ik op en verliet ik tegen elven het hostel. Er begon opnieuw een eeuwigdurende rit in de metro, waarbij ik eenmaal moest overstappen en op de tweede lijn helemaal tot het eindpunt moest reizen. Ook vandaag probeerden verkopers producten aan te smeren -pennen en een tubetje poetsmiddel-, maar het leek alsof ze in de cabines in het luchtledige aan het praten waren, want niemand keek naar hen op of om. Bij het eindpunt bevond zich de noordelijke busterminal, waarvandaan ik een bus nam naar het plaatsje Gyeongju. Het was een rit die net zo lang duurde als de rit in de metro, dus dat viel best mee. In Gyeongju kwam ik er al snel achter dat het een plaats was waar ik niet zo dol op ben. Dat het een relatief rustige stad was met niet heel veel inwoners (vooral vergeleken met de miljoenen uit Busan) en alleen maar laagbouw vond ik niet erg, maar wel dat alles voor een kleine stad enorm uitgestrekt was. Er waren vele brede en lange wegen met aan weerzijden huizen, met hier en daar een lokaal winkeltje; van een echt centrum was geen sprake en echt modern was het ook niet. Gyeongju beschikt over een behoorlijk aantal belangrijke plekken en monumenten, waardoor het historisch gezien de bekendste stad van Zuid-Korea is. Maar ook al deze plekken liggen behoorlijk verspreid in en rond de stad, in een straal van enkele kilometers, wat het bezoeken ervan niet echt praktisch maakt.
Eerst checkte ik in bij m'n guesthouse, een mooi traditioneel Koreaans huis, bewoond door een familie en een hond. Vervolgens heb ik een begin gemaakt aan het bezoeken van enkele bezienswaardigheden die nog redelijk op loopafstand lagen; morgen zal ik dan proberen met bussen iets verder te kunnen komen. Ik liep langs een drukke weg en zag aan de overkant een enorm grasveld liggen. Op het grasveld stonden enkele grote groene heuvels, waar het niet de bedoeling was om op te klimmen of op te picknicken. Het waren namelijk historische graftombes van koningen uit het oude Silla-koninkrijk, een belangrijke en welvarende periode van zo'n 1000 jaar, waarvan deze stad de hoofdstad was. Ik hield de heuvels aan mijn rechterzijde en liep verder door een redelijk leegstaand gebied, met enkel gras, bloemenveldjes, bomen en watertjes. De grote parkeerplek iets verderop had echter ook talloze toeristen en leerlingen met touringcars naar dit gebied gebracht, aangezien er nog een park was met graftombes en een stenen bouwwerk dat vroeger gediend heeft als uitkijktoren. Ik liep zeker een halve kilometer verder door een kale omgeving, waarna zich vanuit het niets plots het National History Museum opdook. Volgens de Lonely Planet was het dit mooiste museum van het land. Alhoewel ik hier nooit over zal kunnen oordelen, was het zeker een mooi museum, dat nog gratis was ook. Het bestond uit meerdere gebouwen en toonde een grote collectie van opgegraven artefacten uit het Silla-tijdperk, allerlei Boeddhabeelden en vele schatten uit de graftombes. Ondanks de hordes schoolkinderen was het een interessant bezoek, welke ik afsloot met het bekijken van een grote bel op het museumterrein.
Ik liep een stukje terug en betrad een terrein waar in het verleden een groot tempelcomplex gevestigd zat. Nu was er echter niets meer van over en was het niet veel meer dan een grasveld met drie eenvoudige tempelgebouwen die herbouwd waren. Ook lag hier de Anapji Pond, een watertje waar je nu omheen kon lopen en met enig geluk eekhoorntjes, kikkers en hangende rupsen kon spotten. M'n middag was ondertussen al om en ik had wel genoeg gelopen. Ik liep het hele stuk terug richting het guesthouse en was ondertussen op zoek naar een plek om te eten. Dit viel echter nog niet mee, omdat er op enkele koffietentjes en vele zaakjes met unieke lokale broodjes na nou niet echt veel restaurantjes te vinden waren. De avond heb ik vrij rustig doorgebracht, aangezien ik nog steeds goed wilde uitrusten en bijslapen.
Tip van de dag: laat bij het busstation een blaadje zien waarop ‘Gyeongju' in het Koreaans staat, aangezien de kans zeer groot dat je het verkeerd uitspreekt en je een ticket naar een andere plaats krijgt. Bij het hostel in Busan heb ik niemand in één keer duidelijk kunnen maken wat m'n volgende bestemming was.
Opvallend feitje: in de metro van Busan staan kasten met zuurstof- en/of gasmaskers, voor het geval er brand uitbreekt, of iets ergers.
Dag 68: Koreaans cultureel erfgoed
Donderdag 17 mei 2012
Vanochtend kon ik eindelijk weer goed uitslapen, waardoor ik helemaal bijgeslapen was van de afgelopen drukke dagen. Net zoals alle Nederlanders thuis vandaag heerlijk op stap konden gaan vanwege Hemelvaart, ben ik ook op stap gegaan. Zoals ik al eerder liet weten, is Gyeongju de meest culturele stad van het land en dat uit zich tevens met twee bijzondere tempels die op de Werelderfgoedlijst staan (de tombes van gisteren staan hier overigens ook op). Deze zijn echter niet te voet te bereiken, dus moest ik naar een bushalte in het centrum om een bus te pakken die naar de Bulguksa Temple zou rijden. Onderweg zag ik dat er toch nog iets van een centrumpje was in deze stad, aangezien er op de stoepen van enkele wegen marktkraampjes gevestigd waren. Eenmaal buiten de stad reden we voornamelijk langs boerenland. 12 Kilometer verderop bereikten we het enorme parkeerterrein van de bekendste tempel van het land. De tempel was nog niet in beeld, maar het was nog niet m'n bedoeling om deze te bezoeken. Ik keek eventjes rond bij enkele halflege winkeltjes hier en stapte vervolgens op de bus naar de andere tempel, de Seokguram Grotto, aangezien deze slechts één keer per uur rijdt en ik vlak voor dat moment was aangekomen bij de halte. Een kwartier lang slingerde de bus door haarspeldbochten de berg op, waarna we het eindpunt bereikten.
Over een bospad was het vervolgens nog een halve kilometer lopen naar de tempel. Langs het gehele pad hing een slinger van lampionnen in alle kleuren van de regenboog. Ook onderaan de tempel waren honderden lampionnen opgehangen; als een dak hielden ze al het felle zonlicht van vandaag tegen. Na enkele trappen was ik bij het kleine tempeltje, met daarbinnen de Grotto achter een wand van glas. In het museum gisteren had ik een film gezien over hoe dit heiligdom was gebouwd; er was een grote Boeddha geplaatst, waarna er diverse stenen wanden omheen zijn geplaatst en ervoor om een toegangshal te creëren. Twee goden en tien bewakers waren op de muren afgebeeld. Stenen waren hier vervolgens bovenop geplaatst om een dak met koepel te vormen, waarna er een hele hoop rotsblokken bovenop werden gegooid. Door het glas, in een houten voorportaal, kon je nu de Boeddha zien zitten en enkele wanden bekijken; het was klein, maar fijn. Samen met een enorme meute schoolkinderen daalde ik weer af en twijfelde ik of ik de bus terug zou nemen, of via het twee kilometer lange bergpad naar beneden zou wandelen. Een blik op de klok en het zien van enkele eekhoorntjes deden me doen besluiten voor de laatste optie te gaan. In zo'n drie kwartier wandelde ik over een stenen bospad terug naar de tempel, waar ik achteraf geen spijt van had. Onderweg kwam ik namelijk tientallen eekhoorntjes tegen die speels aan het rondrennen waren of op zoek waren naar eten. Ook zag en hoorde ik op een gegeven moment iets ritselen tussen de bladeren, wat geen eekhoorn, maar een dunne slang van zo'n halve meter bleek te zijn. Langzaam kronkelde deze vooruit, op zoek naar lekkere hapjes. Een onbereikbaar hapje kwam op dat moment achter mij naar beneden abseilen. Een kleine zwarte rups bungelde aan een voor mij onzichtbaar draadje en was op weg naar de grond.
Toen ik de Bulguksa Temple had bereikt, mocht ik enorm van geluk spreken. Net toen ik onder de toegangspoort stond, begon het te regenen. Gelukkig kon ik hier, in tegenstelling tot in het bos, wel schuilen voor de bui die slechts tien minuutjes duurde. Ik bezocht de tempel, welke ook prachtig versierd was met gekleurde lampionnen. Deze hingen er niet elke dag, maar waren opgehangen ter gelegenheid van Buddha Day op 28 mei. Ik had dus geluk om meer sfeer te zien rond deze tempel. Het was een tempelcomplex bestaande uit diverse gebouwen met daaromheen een muur. Donkerrood was de overheersende kleur bij de gebouwen, waarin Boeddhabeelden stonden en meer religieuze versieringen hingen. Tevens stonden er buiten twee pagodes en waren er op een bepaalde plek allemaal kleine stenen torentjes gebouwd. Het complex zag er al met al bijzonder uit en dat wisten vele andere toeristen en schoolklassen ook maar al te goed. Na het bezoek liep ik terug naar de bushalte, waar een taxichauffeur me probeerde over te halen om in zijn taxi te stappen. Vanwege de hoge prijs (vergeleken met de bus) deed ik dat uiteraard niet, maar wel vond hij het interessant om te horen dat ik uit Nederland kwam en was het erg lollig dat hij Guus Hiddink kende en vervolgens allerlei namen van het Nederlandse elftal begon op te zoeken en probeerde uit te spreken.
De bus bracht me terug naar het centrum van Gyeongju, waar ik alvast een buskaartje aanschafte voor m'n vervolgreis van morgen. In de avond heb ik me vervolgens alvast deels ingelezen op m'n volgende bestemming. Om meerdere redenen zullen het een paar hele bijzondere dagen gaan worden in Zuid-Korea's enorme hoofdstad Seoul!
Tip van de dag: houd je oren en open goed open!
Opvallend feitje: stopcontacten zijn hier, in tegenstelling tot de meeste andere Aziatische landen, hetzelfde als bij ons.
Busan
Dag 64: De varende Kever
Zondag 13 mei 2012
Het was een lange en saaie dag, waarop ik voornamelijk heel veel heb zitten wachten. Vanochtend deed ik rustig aan en checkte ik pas op het laatste moment, tegen elven, uit bij het hostel. Met m'n twee rugtassen liep ik naar het station, waar ik in de rij ging staan bij een behoorlijk drukke bushalte. In een overvolle bus reden we naar de Hakata International Ferry Port. Ik had van tevoren via internet een overtocht geboekt van Fukuoka naar Busan, de tweede stad van Zuid-Korea en tevens de grootste havenstad. Met de Beetle zou het slechts drie uur duren om Busan te bereiken. Aangezien mijn ferry pas om 15 uur zou vertrekken, had ik nog behoorlijk wat tijd te doden. Helaas viel er niet bijster veel te doen, dus was ik aangewezen op m'n laptop. Bij het inchecken stuitte ik nog op een verrassing, aangezien er nog een extra toeslag werd vereist. Ik had echter geen geld meer, dus was ik blij dat ik met m'n creditcard kon betalen. Ook moest je nog op een andere plek 500 yen neerleggen voor het gebruik van de terminal, wat ik pas opmerkte toen ik m'n laatste geld had uitgegeven aan een geinig souvenirtje en iets te drinken. Gelukkig deden de verkopers op de terminal niet heel moeilijk en kon ik beide nog terugbrengen, zodat ik m'n terminalticket kon betalen. Iets voor drieën kon ik plaatsnemen op de ferry, Kobee genaamd. Het was niet druk op de boot en van de aanwezige personen was het voor mij lastig te bepalen of het nou Japanners of Koreanen waren. De mensen lijken dan ook zo op elkaar! Uiteindelijk liet ik Japan achter me en zette de ferry koers richting Zuid-Korea.
Na drie niet heel spannende uren -de batterij van m'n laptop hield het gelukkig net vol om een film te kunnen kijken- meerden we aan in de grote haven van Busan, een miljoenenstad in het zuidoosten van Zuid-Korea. Ik zette voet aan wal van het 3e land van deze reis (en het 27e in m'n leven) en kon vervolgens een behoorlijke tijd wachten in de rij voor de douane. We hadden namelijk de pech dat een ander schip tegelijkertijd met ons was aangekomen. Nadat ik m'n vingerafdrukken had achtergelaten, er een foto was genomen en m'n paspoort een nieuwe stempel had gekregen, bevond ik me in de ontvangsthal van Busan. Het onleesbare Japanse schrift was hier niet meer aanwezig, maar dit had plaatsgemaakt voor het voor mij net zo onleesbare Koreaanse schrift. Toch schijnt het schrift een stuk eenvoudiger te zijn en als je naar de karakters kijkt, ziet het er ook simpeler uit, met redelijk normale horizontale of verticale streepjes en een opvallende hoeveelheid cirkeltjes, welke allemaal letters schijnen te zijn die in een blok een woord vormen. Toch ga ik niet de moeite nemen om Koreaans te leren, aangezien ik hier slechts twee weken zal verblijven. Maar het gaan wel twee volgepakte weken worden! Ik kon op de terminal gelukkig pinnen en moest opnieuw wennen aan een nieuwe koers. 1500 Koreaanse won is ongeveer 1 euro. Opvallend is dat de bedragen deze reis steeds hoger te lijken worden; begonnen we met 50 peso, werd dat 100 yen en is dat nu 1500 won. En met Indonesië als volgende bestemming zet zich dat nog even door.
Busan is een zeer grote stad en dat bleek wel aan de tijd die ik onder de grond doorbracht. Er bevinden zich in de stad vier metrolijnen, waarvan ik er twee nodig had om mijn hostel te bereiken. Na zo'n 40 minuten reistijd bereikte ik Haeundae, helemaal in het oosten van de stad. Wat Scheveningen is voor Den Haag, is Haeundae voor Busan. Het is het niet alleen het populairste strand van de stad, maar ook van Korea's vasteland. Toen ik boven de grond kwam, was het al donker en de vele restaurants, bars en clubs die zich hier hadden gevestigd hadden allemaal kleurrijke neonverlichting aan de buitenkant. Ik liep richting het strand, waarbij zich tegenover het aquarium een hoog gebouw bevond met onder andere een Starbucks en een TGIF. In hetzelfde gebouw zat ook mijn hostel, alhoewel het even zoeken was naar het tot hostel omgebouwde appartement op de 8e verdieping. Maar hiervandaan had je wel een prachtig uitzicht over de mooi verlichte kuststrook. Groot was het hostel niet, maar wel grappig versierd met poppetjes en geschreven teksten op de ramen en muren. Ik had honger en ben ergens gaan eten, waarna ik een stukje over de boulevard had gelopen. Extreem druk was het niet, maar er was genoeg volk op de been om niet helemaal alleen te zijn. Net zoals in de metro viel het me hier ook op hoe anders de Koreanen zijn vergeleken met Japanners. Alhoewel ik al subtiele uiterlijke verschillen begon op te merken, was het gedrag van de Koreanen totaal anders. Na de extreme beleefdheid, vriendelijkheid en ingetogenheid van de Japanners, waren de Koreanen een stuk drukker, ongeduldiger en brutaler. Het had meer weg van het gedrag van de Chinezen, alhoewel de iets modernere samenleving dan weer meer weg had van Japan. Uiteindelijk keerde ik terug naar het hostel voor een welverdiende nacht, aangezien er morgen een lange dag in de stad voor de boeg staat.
Tip van de dag: zorg dat je wat te doen hebt voor onderweg.
Opvallend feitje: in Korea rijdt men aan de rechterkant; daarnaast zie je ook hier op genoeg plekken in de stad kleine supermarktjes zoals de 7-Eleven en FamilyMart, alhoewel de drankmachines in veel kleinere getale aanwezig zijn (bij de metrostations zie je ze wel).
Dag 65: Waterig Busan
Maandag 14 mei 2012
Na een ontbijt met een gebakken eitje verliet ik hostel voor een uitgebreide dag in Busan. Het strand zat er niet in vandaag, want het was aardig bewolkt. Ik nam de metro naar twee haltes verder dan waar ik gisteren was opgestapt. Het was dus weer een erg lange en saaie rit; ofwel de stad is heel erg groot, dan wel stopt de metro gewoon heel vaak. In de trein kregen we twee keer bezoek van mannen die fel gekleurde regenjassen probeerden te verkopen. Ze demonstreerden deze door er een aan en uit te trekken, de knoopjes dicht te maken, de capuchon op te zetten en aan de touwtjes te trekken. Deze demonstratie en hun hele verhaal eromheen hadden echter weinig effect. Nadat ik was overgestapt op een andere metro verscheen ook daar weer een man met een regenjas. Aangekomen bij Jagalchi bleek wel waarom ze de jassen verkochten, aangezien het zachtjes miezerde. Het maakte m'n bezoek aan de markt hier er niet echt vrolijker op, alhoewel ik hier en daar wel redelijk beschut kon lopen onder de kraampjes. Bij deze kraampjes lagen weer talloze vissen in bakken met ijs, de een nog groter dan de ander. Door de verkoopvrouwtjes werden ze zo nu en dan bewerkt en in stukken gehakt. Van sommige bewerkte vissen had ik geen idee meer wat het ooit waren. Ook kronkelden er in sommige bakken met water nog kleine inktvissen rond. De markt lag aan zee en in de haven lagen enkele grote schepen aangemeerd. Heel ver kon ik echter niet kijken, aangezien het ook redelijk mistig was.
Naast de vismarkt lag de Gukje Market, een grote, deels overdekte markt verspreid door een heel blok van smalle straatjes. Er werd hier van alles verkocht, van potten en pannetjes tot rode pepers en zeewier. Net zoals in China was alles hier iets chaotischer en minder georganiseerd dan in Japan en ook viel het me iets later op dat de straten viezer waren en meer rommel bevatten. Naast de markt leek het centrum van de stad te zitten (althans, ‘een' centrum), met diverse straten met moderne winkels. Enkele beeldjes van dieren stonden verspreid langs de weg. Het was hier ook mogelijk om een lange roltrap te nemen een grote heuvel op. Onderweg passeerde ik gekleurde lantaarntjes en bovenaan stonden allerlei figuren voor een parade, met grote gekleurde draken en dansende personen. Vlaggetjes verraadden dat deze gemaakt waren ter gelegenheid van het Lotus Lantern Festival, welke ik hier niet zal meemaken. Op de heuvel stond ook de permanente bezienswaardigheid, de Busan Tower, een hoge toren waar vanuit je ongetwijfeld een prachtig uitzicht over de stad zult hebben als het beter weer is.
Vanaf de heuvel zag ik de grote Lotte Department Store liggen en ik liep hier naartoe om net op tijd aan te komen voor de Aquatic Show in de centrale hal. Vergelijkbaar met Canal City in Fukuoka was hier dus ook een fonteinenshow, maar dan uitgebreider en langer. Tijdens een drietal nummers spoten fonteinen in tien minuten veel water omhoog, maar kwam er in twee kolommen ook water naar beneden vallen. Vooral deze kolommen waren indrukwekkend, aangezien er zelfs vormen en letters gevormd werden door de kranen op het juiste moment open en dicht te draaien. Gekleurde lampen maakten het geheel compleet. De rest van het complex was een standaard winkelcentrum van meerdere verdiepingen. Met de metro reisde ik af naar een andere halte, vanwaar het nog enige tijd lopen was -door een wijk met een universiteit en vele studenten- naar een unieke begraafplaats. Deze was eigendom van de Verenigde Naties en is daarmee de enige in zijn soort. Naast de begraafplaats lag een park met een fontein en vele bomen en struiken met bordjes om de naam aan te duiden, terwijl begraafplaats zelf vanzelfsprekend gevuld was met plakkaten met gevallen slachtoffers van de VN, gegroepeerd per land. De regen en het tijdstip zorgden ervoor dat ik niet heel lang bleef. Nu was het mijn idee om nog langs een ander strand te gaan om daar te zien hoe mooi een brug verlicht zou zijn, maar vanwege het weer besloot ik om dit over te slaan. In plaats daarvan nam ik in de buurt iets te eten voordat ik terugkeerde naar het hostel. Alles is hier overigens goedkoper dan in Japan, alhoewel het hier en daar nog steeds iets duurder is dan in de rest van Azië. Een metroticket is bijvoorbeeld maximaal een kleine euro, wat minder dan de helft is dan het minimumtarief in Japan. Ook de etenswaren zijn hier zeker de helft van de prijs. Dus dat is weer een mooi voordeel van Zuid-Korea! Bij het hostel zocht ik van alles uit voor een extreem lange en vermoeiende dag voor morgen, alvorens op tijd te gaan slapen.
Tip van de dag: laat je toch een regenjas aansmeren als je geen paraplu bij je hebt. Extra tip van de dag: let erg goed op in de metro van Busan welke kant je op gaat! Je kunt als je eenmaal een richting hebt gekozen, niet meer van spoor wisselen. Daarnaast moet je ook nauwkeurig op de stationsnamen letten. Lijn 2 heeft bijvoorbeeld als beginpunt Yangsan en als eindpunt, zeer handig gekozen, Jangsan.
Opvallend feitje: bij speciale haltes van de metro wordt een geluidje afgespeeld, zoals zeemeeuwen bij de halte van het strand.
Dag 66: Rond de wereld in 1 dag
Dinsdag 15 mei 2012
Alhoewel het begin van m'n dag op één lichtpuntje na allesbehalve plezierig was, maakte de rest van de dag dat weer ruimschoots goed. Toen ik in Osaka was, sprak ik een Koreaanse meid, aan wie ik vertelde dat ik naar Zuid-Korea zou gaan. Ze vroeg me vervolgens of ik daar heen zou gaan vanwege een bijzondere activiteit daar. Ik wist echter van niets en besloot meer informatie op te zoeken, waarbij ik er achter kwam dat het een redelijk uniek iets was. Aangezien m'n planning in Korea al behoorlijk vol zit, was het lastig om het nog in te plannen, vooral omdat het op een plek was waar ik niet zou komen. Busan was echter de dichtstbijzijnde plek van het plaatsje Yeosu en aangezien ik gisteren eigenlijk alles al had gezien ik Busan wat ik wilde zien, kwam deze dag het beste uit. Het zou echter wel een busrit van 2,5 uur kosten en daarnaast nog een rit in de metro van drie kwartier. M'n wekker ging vanochtend daarom al om 5.30 uur, zodat ik een halfuur later naar de metro kon lopen. Nadat ik tegen zevenen op het intercity-busstation was gearriveerd, wilde ik een kaartje kopen voor de bus van een half uur later, maar ik had erg veel pech en deze bleek al vol te zijn. Ik moest zodoende nog een aardige tijd wachten op de volgende. Na lang wachten had ik de volgende bus, waarna er een lange en vermoeiende rit volgde. Gelukkig had ik m'n laptop bij me voor enig vermaak en waren de stoelen luxe genoeg om enigszins in weg te dommelen. Onderweg maakten we een stop, waarbij het mogelijk was om iets te eten te kopen. Dit deed ik niet, maar toen ik wat later mensen de bus in zag komen met bakjes aardappels, kreeg ik toch enigszins spijt. Toen we weer verder reden, werd ik verrast door de oudere Koreaanse vrouw naast me, die me glimlachend op een prikkertje twee stukjes aardappel aanbod. Ondanks de opdringerigheid van de Koreanen, wat ik later ook nog vaker heb ervaren, zijn er toch ook erg vriendelijke mensen!
Tegen het middaguur naderden we Yeosu, waar alles al een beetje begon te kriebelen toen ik de juiste bewegwijzering zag staan. Het voelde een beetje alsof je voor de eerste keer naar Disneyland ging. In dit geval ging het echter om de Wereldtentoonstelling! Sinds afgelopen zaterdag -ik mag van heel veel geluk spreken- is Expo 2012 open en deze keer -de eerste was in 1899, de laatste keer was in 2010- had Zuid-Korea de eer om 3 maanden lang een tentoonstelling te mogen organiseren (de vijfjaarlijkse grotere Wereldtentoonstellingen duren een half jaar). Het thema dit jaar was ‘The Living Ocean and Coast'. Na nog een kort ritje in een lokale bus -alle bussen waren gratis te betreden ten tijde van de Expo- was ik bij de ingang van het grote park. Voor 20 euro kon je al naar binnen, waarna het mogelijk was om de vele paviljoens te bezoeken. Diverse paviljoens waren gewijd aan diverse aspecten rond het thema, waarnaast er nog enkele externe paviljoens waren. En uiteraard was er ook een enorm complex waar nagenoeg elk land ter wereld in een paviljoen, of in een stand in een gedeeld paviljoen, vertegenwoordigd was. Vanwege de grote bezoekersaantallen -en ook op deze doordeweekse dag was het aardig druk- kon je echter slechts twee themapaviljoens bezoeken voor 18 uur, waarbij je via een apparaat een reservering moest maken. Slechts na dit tijdstip kon je vrij naar binnen, maar aangezien ik om 19.20 uur een bus terug naar Busan had, ging dit voor mij niet op. Ik besloot om er deze middag het beste van te maken in de tijd die ik had.
De grote en moderne gebouwen sprongen in het oog, aangezien het allemaal architecturale hoogstandjes waren met sierlijke vormen. Aan de zijkanten stroomde soms water naar beneden. Bij binnenkomst liep je onder de centrale toegangsweg te midden van het internationale complex, waarbij de onderkant van het dak een enorm groot videoscherm was. Het was meterslang en metersbreed en zo'n groot scherm had ik in m'n leven nog nooit gezien. In videofragmenten en animaties werd het leven in de oceaan uitgebeeld. De Expo was, geheel toepasselijk, aan het water gebouwd en diverse pieren staken uit in de oceaan en ook het Theme Pavillion was hierop gebouwd. Aangezien dit het meest algemene paviljoen was van alle themapaviljoens, had ik deze uitgekozen om te bezoeken. Ik moest echter nog wel een halfuur wachten in de enorme rij die voor dit gebouw stond, ondanks de reserveringen met tijdslot. Ondertussen kon ik kijken naar ‘The Big O', een grote stalen constructie in de vorm van een O (van Ocean), welke rechtop in het water stond. Ik was helaas te laat gearriveerd om de middagshow hier te zien en zal ook de, naar men zeggen, spectaculaire avondshow met licht en geluid moeten missen. Maar wel stonden er enkele entertainers die de mensen vermaakten en was er een stukje verder een podium waarop sierlijk werd gedanst en een draak op enkele palen kunstjes aan het vertonen was. In groepen werden mensen het paviljoen binnengelaten, waarna we door diverse zalen werden geleid en getuige waren van diverse multimediashows, zeker niet de enige die ik vandaag voorgeschoteld heb gekregen. Eerst werd er een mooie film vertoond over het leven in de oceaan, waarna we kennismaakten met een digitale dolfijn. Zoals verwacht volgde hierna in een andere zaal een film over hoe de mensen de oceanen extreem vervuilen en wat dat voor fatale gevolgen heeft voor al het leven in het water. In een volgende film speelde tevens een jongetje mee, die samen met de dolfijn onder water zo'n natuurramp meemaakte en probeert op te lossen. Aan het eind kwam het jongetje ook nog tevoorschijn op het podium in de zaal en kwam de dolfijn over het publiek vliegen. Het was een bijzonder bezoek aan dit paviljoen.
Mijn volgend gereserveerd bezoek was pas om 17 uur, dus had ik drie uurtjes om de vrij toegankelijke internationale paviljoens te bezoeken. Slechts voor een paar populaire landen (zoals Japan, Thailand en Singapore) moest je aparte tickets met een tijdstip halen, maar deze sloeg ik over. Als je je bedenkt hoeveel landen Moeder Aarde rijk, dan bleef er nog genoeg over. Het gaf me tevens de gelegenheid om enkele landen te bezoeken waar je niet zo snel iets over hoort. Elk land kon zijn eigen draai geven aan zijn paviljoen en dat leidde uiteindelijk tot een extreem gevarieerde en plezierige middag. Soms had je de indruk op een uitvergrote versie van de Vakantiebeurs te staan, aangezien vele landen toeristische informatie aanboden of algemene informatie over dat land, gepaard met vele afbeeldingen, filmpjes, attributen, souvenirs, soms wat lokale snacks en natuurlijk inwoners uit dat land. Maar gelukkig waren er ook een hoop landen die zich meer op het thema hadden gevestigd; dit waren voornamelijk de bekendere landen, alhoewel ook zij allemaal een kleine toeristenhoek hadden. Het was allemaal met name een interactieve en multimediale ervaring, waarbij je je afvraagt wat er gedaan werd tijdens een Expo van de vorige eeuw (in een ander paviljoen wat ik aan het eind nog snel bezocht, was er overigens een overzicht te zien van alle gehouden Expo's). In Peru was niet veel te beleven, maar in Qatar werden de activiteiten op en rond het water wel mooi in beeld gebracht. Oman wist me te verrassen met een film op een groot koepelscherm en met bewegende stoelen, waarna ik in Frankrijk in een spiegelende hal enkele robotvissen rond de Eiffeltoren zag zwemmen. België liet van alles zien, wisselend van het Atomium en de haven van Antwerpen tot het elftal en Di Rupo. Frieten, wafels en chocolade kon je hier ook krijgen. In de trekautomaten in het Hollandse paviljoen zaten helaas geen frikadellen of kroketten (maar wel Heineken), maar daarvoor werd je wel getrakteerd op een blik op vele oudhollandse schilderijen en een film over (hoe kan het ook anders) Nederland, de zee en de dijken op een groot, liggend en golvend scherm. In Roemenië werd tevergeefs met interactieve schermen het een en ander uitgelegd over een delta (veel bezoekers trok het niet) en in Argentinië probeerde men je ook filmpjes te laten kijken op schermen. Angola toonde een kleurrijke film over hun land, Litouwen kwam met doelloze maar kleurrijke kolommen op de proppen en Turkmenistan had wat houtsnijwerk en een klein tempeltje meegenomen. Een enorme uitschieter was -zeer opvallend- Kazachstan, die niet alleen maar een uitbundige film over het land liet zien, maar dit ook gepaard liet gaan met een muzikant, een zangeres en een dansoptreden. De reden hiervoor was hun vreugde voor het verwerven van 2017 als mogelijk gastland voor een volgende Expo (nog in strijd met België), in de hoofdstad Astana (proficiat met je topografie als je dat wist). Ik bracht een kort bezoekje aan de Filippijnen en de Verenigde Arabische Emiraten, en maakte een wandeling door de gedeelde paviljoens van alle eilanden in de Stille Zuidzee en de andere oceanen, met allemaal kleine stands van tropische plekken waar je nog nooit wat van had gehoord. In een ander paviljoen kwamen ook nog enkele Afrikaanse landen aan bod, evenals een uitbundig trommeloptreden. Enkele andere bekende westerse landen sloeg ik vanwege tijdgebrek over.
Ik liep naar het andere eind van de Expo en kwam langs nog meer optredens -variërend van K-pop tot opera- en een hoog gebouw gemaakt van oude silo's. Nog meer grote onafhankelijke paviljoens stonden hier (uiteraard ook afgewisseld door diverse snackkraampjes en andere eetgelegenheden). Terwijl op een plein een bijzondere dansoptreden werd gehouden van twee behoorlijk grote tweebenige robots, ging ik in de rij staan voor het paviljoen over robots. Na enige tijd wachten kon ik naar binnen, waarna er een uitgebreide rondleiding werd gegeven langs verschillende robots, allemaal net wat minder kinderlijk dan in Fukuoka en soms iets moderner dan Asimo in Tokio. Zo lieten menselijke robots gezichtsuitdrukkingen zien en speelden kleinere robots redelijk slecht een potje voetbal. Daarnaast werd er een film getoond over enkele bijzondere onderwaterrobots en zwommen er ook hier grote robotvissen in een aquarium.
M'n tijd zat er echter helaas op. Ik wierp nog een laatste blik op de internationale paviljoens en het grote Korea-paviljoen waar nu geen reservering meer voor nodig was. Toch durfde ik niet het risico te lopen om m'n bus te missen, dus liet ik de Expo en de bijbehorende rode en blauwe mascottes achter me en ging ik terug naar de bushalte. Alhoewel ik al lange tijd wakker was, was de Expo zeker een bezoek waard en zeker voor herhaling vatbaar in de toekomst in een ander land! Ik had me dus ontzettend vermaakt en rustte in de bus uit, wat een rit was die redelijk snel leek te gaan. Dit kwam niet alleen maar omdat ik een behoorlijk verhaal had te typen op m'n netbook, maar ook omdat opnieuw de personen naast me in de bus nieuwsgierig waren. Alhoewel de vrouwen nauwelijks Engels spraken, wisten ze te vragen waar ik vandaan kwam, waarna ik hen ook m'n naam en leeftijd vertelde en zei dat Busan en Korea mooi waren en ik uitkeek naar Seoul. Ook kreeg ik prompt nog een 27-jarige dochter aan de lijn die wel Engels sprak en net zo verbijsterd was als ik over deze actie! Tegen tienen waren we weer terug in Busan, waarna we allemaal overstapten op de metro. Halverwege zei ik de vrouwen gedag en reisde ik verder naar het hostel. Het was me het dagje wel en een goede nacht kon ik wel gebruiken, alhoewel ik morgen wel om 11 uur zal moeten uitchecken voor m'n vervolgreis naar Gyeongju!
Tip van de dag: laat speciale gebeurtenissen in een land niet zomaar schieten!
Opvallend feitje: ik heb tot op vandaag nog geen dag gehad waarop ik zoveel westerlingen zag rondlopen (alhoewel de Koreanen alsnog enorm overheersten).
Fukuoka
Dag 62: Japans laatste
Vrijdag 11 mei 2012
Nu ik er vijf weken op heb zitten in Japan, komt het einde van dit deel van de reis steeds dichterbij. Vanochtend pakte ik al m'n spullen en ging ik na een vermakelijk praatje met een van de medewerkers van het hostel naar het station. Ik kocht een kaartje voor de trein, nam plaats op een vrije stoel in een rustige coupé en werd één station verder naar een drukkere coupé gestuurd met niet-gereserveerde plekken. Tijdens de twee uur durende rit las ik me alvast in op Zuid-Korea, waar ik zondagavond zal aankomen. Uiteraard las ik ook het een en ander over Fukuoka, de stad waar ik tegen 13 uur aankwam. Fukuoka is opnieuw een grote stad en is ook de belangrijkste stad van het eiland Kyushu. Het is tevens het eindpunt van de shinkansen en bezit een haven met schepen alle kanten op, waaronder Busan in Zuid-Korea, waarvan ik zondag gebruik van zal gaan maken.
Na een stukje lopen bereikte ik m'n hostel, waar ik al kon inchecken en m'n bagage op m'n kamer achter kon laten. Ik deed het rustig aan, want ontzettend veel valt er in Fukuoka als toerist niet te beleven en met ook morgen nog had ik genoeg tijd. Alhoewel het hostel zich ten oosten van het station bevond, ligt het centrum aan de westkant. Zodoende liep ik terug naar het station en ging ik over enkele andere drukke straten met hoge gebouwen nog een stuk verder. Ik kwam uit bij Canal City, een modern en populair winkelcentrum. Het rode gebouw met meerdere verdiepingen had een redelijk unieke golvende vorm van buiten en maakte zijn naam waar vanwege een kunstmatig kanaal wat op de begane grond door het complex stroomde. Nadat ik een klein stukje door het complex had gelopen en in de centrale hal uitkwam, bleek dat ik hier precies op het juiste moment aankwam. Elk heel uur vindt er in het water namelijk een fonteinenshow plaats! Op de muziek van MJ's Beat It spoten de fonteinen vrolijk het rond, waarbij ze soms de bovenste verdieping (de 8e) bereikten. Na het nummer was de show voorbij en keek ik verder rond. In de gang trof ik een zeer uniek ‘iets' aan, wat stiekem ook eigenlijk alleen maar in Japan kan. Er reed hier namelijk een gekleurde robot rond die ongeveer het formaat had van een uit de kluiten gewassen gft-bak. Aan diverse zijden had het robot een scherm waarop een lachend gezichtje werd getoond. Als je in de buurt kwam, bleef de robot stilstaan en als je dan het scherm aanraakte, verschenen er knoppen met tekst. Geen idee wat alle mogelijkheden waren, maar de knoppen die ik indrukte, leidden tot een spelletje met gekleurde vakjes en een tekenscherm! Ik bekeek enkele winkels met maffe producten, waaronder Pacman-flesopeners en een redelijk letterlijke ‘voet in de deur' waarmee je een deur open kon laten staan. In andere winkels stonden mangapoppetjes centraal, terwijl elders meer traditionele Japanse vrouwenpoppen werden verkocht. Op een zekere afdeling had je zelfs modeltreintjes en een heel aanbod aan allerlei wapens (pistolen, machinegeweren, jachtgeweren, etc.) en andere legerbenodigdheden. Leuk was ook een winkel met alles van de Ghibli Studios, welke meer leek te hebben dan in het museum in Mitaka. Vanzelfsprekend had je ook talloze winkels met kleurrijke hippe kleding, nette zakenpakken, tassen, schoenen, cd's en boeken.
Ik verliet Canal City en keerde terug naar het station, waar zich ook een groot winkelcentrum bevond. Alhoewel winkelen zeker niet m'n ding is, moest ik toch op een of andere manier m'n tijd doorbrengen. Toch was het geinig om ook hier de vele verdiepingen met moderne winkels te zien die je bij ons ook zou tegenkomen, maar dan hier en daar afgewisseld met typische winkels die je ook alleen maar hier in Japan tegenkomt. In Nederland zie je namelijk niet zo snel plekken waar je verzamelkaartjes kunt kopen en ze kunt ruilen met andere fans, of winkels met alle artikelen van Pokémon, of warenhuizen met astronautenvoedsel. Na dit winkelcentrum liep ik terug naar het hostel, waarbij ik onderweg bij een zaakje een lekkere maaltijd oppikte. Met een bakje rijst, groente en kip kwam ik aan in het hostel, waar ik genoot van m'n eten en een rustig avondje.
Tip van de dag: als je de trein wilt nemen naar Fukuoka, neem dan de trein naar Hakata en niet naar Fukuoka. Fukuoka-station bevindt zich namelijk op een totaal andere plek in Japan. Vroeger waren Fukuoka en Hakata twee steden naast elkaar hier, maar tegenwoordig is het één samengevoegde stad. Alhoewel de stad Fukuoka is gaan heten, staat Hakata nog steeds op de naam van het station.
Opvallend feitje: betalen doe je hier in Japan slechts op sommige momenten van hand tot hand. Vaak is er een bakje waar je het geld in legt en de verkoper vervolgens het wisselgeld in legt.
Dag 63: Strand, park en stad
Zaterdag 12 mei 2012
De hele dag heb ik me beziggehouden met het verkennen van Fukuoka, waarvoor ik drie verschillende locaties heb aangedaan. Alhoewel er drie metrolijnen zijn in de stad, was het voor mij deze ochtend handiger om de bus te pakken, aangezien er een halte vlakbij het hostel zat en bij de plek waar ik naartoe wilde. Tijdens de rit kwam ik er achter dat Fukuoka een behoorlijk formaat heeft, aangezien het zeker drie kwartier duurde voordat ik de andere kant van de stad had bereikt. Hier bevond zich niet alleen maar een heel hoog blauw spiegelend gebouw -de Fukuoka Tower-, maar ook het Momochi-strand. Vanwege de stedelijke jungle die je voornamelijk tegenkomt tijdens een reis naar Japan, zou je soms bijna vergeten dat het een eiland is met een kilometerslange kustlijn. Op sommige plaatsen is er dan ook een aangenaam strand waar je kunt genieten van de zon, of lekker kunt uitwaaien. In mijn geval kon ik beide, aangezien er een warm zonnetje was, maar ook veel wind stond. Het was een zaterdag, dus het strand was ongetwijfeld een stukje drukker dan normaal (alhoewel het alsnog redelijk rustig was). Enkele gezinnen met kinderen liepen langs het water, of speelden in het zand. Slechts een paar personen waren aan het zonnebaden. Hier en daar waren een paar strandtenten te vinden. Op een in het water uitstekende weg waren ook enkele eettentjes geplaatst, maar ook stond hier een redelijk moderne kerk, waarbij je niet de indruk kreeg je in Japan te wanen. Op het moment dat ik hier aankwam, liep er net een getrouwd koppel de kerk uit, uitbundig toegejuicht door familie en vrienden. Niet veel later lieten ze allemaal een gekleurde ballon de lucht in vliegen, welke door de wind landinwaarts werden gedreven. Vlak naast Fukuoka Tower bevond zich Robosquare, waar ik een kijkje nam. Hier was een kleine tentoonstelling van verschillende robots. Alhoewel het relatief kleine robots waren, waren ze wel interessant om te zien. Sommige waren in werking gesteld en liepen rond of lieten zien dat ze koppeltje konden duikelen. Asimo zat er uiteraard niet tussen, maar wel kwam er een Aibo voorbij, de bekende robothond waarmee ik op de universiteit al vaker heb mogen spelen.
Ik liep een stukje verder, passeerde het Hilton Hotel en kwam uit bij de grote Yahoo Dome, een stadion dat op dit moment niet gebruikt werd voor wedstrijden. Vele jongeren hadden zich echter verzameld voor een optreden van Exile Tribe, een of andere mannenband. Veel personen liepen rond met een sjaaltje van de band. Naast het stadion zat een klein winkelcentrum, waar bezoekers keken naar een show van een man en een aapje, of hun geld uitgaven in een grote arcadehal, bij de bowlingbaan, midgetgolfbanen of biljarttafels. Het was nu eventjes wandelen, maar uiteindelijk bereikte ik Ohori-koen, het grootste stadspark. Er lag hier een groot meer, waar kinderen langs stonden om de vele karpers en schildpadjes te voorzien van oud brood. Anderen jogden liever om het meer heen. Ik wandelde door het park, waar zich verder nog enkele sportvelden bevonden.
Aan de andere kant van het park begon het echte centrum van Fukuoka. In Tenjin stikte het van de winkelcentra, waar het op deze zaterdagmiddag, zoals te verwachten viel, erg druk was. Ik bekeek enkele winkelcentra, grote gebouwen tot wel acht verdiepingen, die zich voornamelijk richten op kleding. Verdiepingen vol kleding volgden elkaar op, in elk gebouw opnieuw. Soms met hippe kleding voor de jongere Japanners, soms met chique en nette kleding voor de ouderen of andere gelegenheden. Er was zelfs een verdieping toegewijd aan gothics en lolita's. Ik had ondertussen al wel genoeg winkels gezien en nam de metro terug naar het station, vanwaar ik terugliep naar het hostel. Hier at ik m'n meegenomen avondmaaltijd op, waarna ik me voorbereidde op m'n reis naar Zuid-Korea, waar ik vanaf morgen tot het eind van de maand zal verblijven.
En daarmee komt niet alleen een einde aan mijn verblijf in Fukuoka, maar ook aan mijn reis door Japan. Al vele jaren stond Japan zeer hoog op mijn verlanglijstje en nu ik hier vijf weken heb doorgebracht, heb ik er zeker geen spijt van dat dit land op dat lijstje stond. Het waren vijf geweldige en prachtige weken waarin ik een enorm veel heb gezien en gedaan. Nog nooit heb ik door een land gereisd dat zo ontzettend veel weg had van Nederland. Ondanks dat Japan zich aan de andere kant van de wereld bevindt, zijn er een hoop overeenkomsten te vinden. Maar toch is het ook weer heel anders. Japan weet het beste van twee werelden te combineren: het heeft alle faciliteiten en gemakken van het westen, maar bezit ook de vriendelijkheid en het mystieke van het oosten. Toch merk je aan alles dat Japan liever westers is dan oosters; ondanks dat de oosterse cultuur zich in ieders bloed bevindt, lijkt de westerse leefstijl te overheersen. Als je in Nederland woont, kun je je nauwelijks voorstellen dat er mensen zijn die het beter hebben dan bij ons. Maar toch heb je hier soms het gevoel dat mensen hier een beter leven leiden dan bij ons. De enorme beleefdheid en respect die hier hangt, draagt daar zeker aan bij. Maar ook alle maffe verhalen die wij horen over de Japanse cultuur zijn helemaal waar! Daarnaast lijkt het alsof Japanners aan alles hebben gedacht; sommige dingen gaan hier zoveel makkelijker en handiger dan bij ons! Dat er vele rijke en welvaren Japanners zijn, blijkt wel aan de mensen in de steden. Maar toch moeten we niet vergeten dat er ook nog vele mensen op het platteland wonen, waarbij het echte Azië weer naar boven komt. Laten we hopen dat het in de toekomst ook goed blijft gaan in dit land, aangezien het land op een enorme vergrijzing afstevent, alsmede een leegloop van het platteland. En laten we hopen dat gebeurtenissen zoals de verschrikkelijke tsunami en kernramp van vorig jaar, niet opnieuw voorkomen. Maar wat er ook gebeurt, Japan laat zich niet kennen en gaat onverminderd door.
Al met al kijk ik terug op een mooie tijd. In vijf weken heb ik gigantische steden doorkruist, magisch mooie tempels en kastelen gezien, heerlijk gegeten, bijzondere musea gezien, vrolijke festivals meegemaakt, prachtige landschappen aanschouwd, vriendelijke mensen ontmoet en nog veel meer gezien en gedaan. Vijf weken geleden was ik hier nog een ‘gaijin', en ondanks dat de taal me nog steeds een groot raadsel is, ben ik ondertussen aardig vertrouwd geraakt met het land. Ik kan iedereen dan ook van harte aanbevelen om eens uit te vinden waar die zon elke dag vandaan rijst!
Tip van de dag: bezoek het prachtige Japan!