Jerantut & Taman Negara

Dag 106: De poort naar het park
Zondag 24 juni 2012

Wat mij betreft ging de wekker vanochtend alweer veel te vroeg. Om 7 uur zou ik een pick-up hebben naar het busstation, maar de taxi stond verbazingwekkend genoeg 20 minuten van tevoren al voor me klaar. Het was nog rustig op de weg, waardoor we al iets over zevenen op het busstation arriveerden. Waarom de pick-up zo vroeg moest komen, begreep ik niet, aangezien m'n bus pas om 8 uur vertrok. Dat was dus een lange tijd wachten. Gelukkig kon ik onder een afdakje schuilen, aangezien het opnieuw begon te regenen, na een zware onweersbui in de nacht. Tijdens de busrit bleef het echter droog, alhoewel ik op zich niet heel veel naar buiten heb gekeken en tijdens de vier uur voornamelijk heb zitten suffen in m'n stoel. Op de momenten dat ik wel naar buiten keek, zag ik het authentieke Maleisië. Net zoals Bangkok en de rest van Thailand twee totaal verschillende werelden waren, zo waren Kuala Lumpur en de rest van Maleisië dat ook. In plaats van grote steden met moderne hoge gebouwen reden we langs kleine simpele dorpjes. Sommige huisjes waren van hout, alhoewel we ook genoeg stenen huisjes tegenkwamen, sommigen mooier dan de anderen. Het overgrote deel van de reis reden we echter door het platteland, of stukken jungle met vele bomen. Het was het typische binnenland van enkele eerder bezochte Aziatische landen, maar dan misschien nog wel iets begroeider.

Iets voor twaalven kwamen we aan bij de busterminal van het plaatsje Temerloh, waar ik een ticket kocht voor de bus naar Jerantut. De bus zou een paar minuten later al vertrekken, maar had een klein half uur vertraging. Er volgde een rit van ongeveer een uur, waarbij we door steeds dichter begroeide jungle reden. Het verschil met enkele andere Aziatische landen was de kwaliteit van de weg, die behoorlijk goed was. De infrastructuur in Maleisië lijkt erg goed te zijn, evenals de busroutes, die naar alle bekende plekken in het land lijken te gaan. Nadat we waren gearriveerd in Jerantut, merkte ik al snel dat er in dit plaatsje echt niets te beleven viel. Rond het busstation bevonden zich een paar kleine en redelijk verlaten straatjes, met slechts enkele winkeltjes, eetgelegenheden en huizen. Ik liep naar m'n hotel toe, niet ver van het station vandaan. Nadat ik m'n spullen had achtergelaten, maakte ik een klein rondje door het dorp, maar was ik al snel uitgekeken omdat er niets te zien was. Daarnaast was ik op zoek naar touroperators die trips naar Taman Negara aanboden. Hier bleken er niet echt veel van te zijn. De enige optie was de bij het hotel aangesloten reisorganisatie, welke tevens een grote speler leek te zijn. Later in de middag -hun lunchpauze duurde tot 16 uur- ging ik terug om te kijken wat de mogelijke opties waren en boekte daarbij trips en vervoer voor de komende drie dagen. Dit was echter korter dan ik van tevoren had gepland, waardoor ik daarna bezig ben geweest om m'n planning na Taman Negara aan te passen.

In de avond heb ik in één van de eettentjes in Jerantut gegeten, waarna ik snel terugliep naar het hotel, aangezien het onweer dreigde uit te barsten. In de verte rommelde het al behoorlijk en ook lichtflitsen waren overal zichtbaar. M'n avond verliep daarna redelijk rustig en niet al te laat ging ik naar bed om uit te rusten voor m'n eerste dag in het park.

Tip van de dag: het is wellicht het makkelijkste als je je trip door Taman Negara al plant en boekt vanuit Kuala Lumpur.

Opvallend feitje: ondanks het formaat van het dorp, heeft Jerantut wel sfeervolle verlichting in de avond.

Dag 107: Een reis naar het verleden
Maandag 25 juni 2012

Ik werd vanochtend om 8.30 uur bij het reisbureautje verwacht, aangezien er op dat moment een minibus zou vertrekken naar Kuala Tembeling. Met nog drie anderen aan boord vertrokken we iets later dan gepland, maar bereikten iets na negenen alsnog een gebouwtje met een pier aan het water. Dit was het beginpunt van een boottocht naar Kuala Tahan, aan de rand van Taman Negara. Dit park, dat volgens de Lonely Planet twee keer de grootte van Luxemburg heeft, is de oudste jungle ter wereld. Ondanks alles wat er in de afgelopen 130 miljoen jaar is gebeurd, heeft deze jungle zich altijd weten te overleven. Totdat de mens kwam, helaas, maar gelukkig is het park nu beschermd en zou de houtkap redelijk beperkt moeten blijven. We kregen onze toegangsbewijzen voor het park, alsmede een vergunning om foto's te mogen maken. Met z'n vieren stapten we met onze bagage in een motorboot en begonnen we aan een tocht van iets minder dan drie uur, over een rivier die steeds dieper de jungle in ging, naar en door Taman Negara. We voeren over een brede rivier met vies bruin water en keken om ons heen naar de groene bomen en struiken. De jungle was behoorlijk dichtbegroeid, maar zo nu en dan zagen we toch een paar open plekjes waar vissers hun hutje hadden gebouwd. Lokale bevolking zagen we heel soms aan de oever staan. De enige andere tekenen van leven zagen we in de vorm van enkele mooie vogels, een paar buffels en een familie wilde varkens. Halverwege de tocht klaarde het meeste deel van de bewolking op en liet de zon zich zien. De boottocht was met name in het begin interessant, maar begon op een gegeven moment enigszins eentonig te worden.

De ‘kapitein' wist ons veilig rond alle zandbanken en rotsen te leiden, zodat we rond lunchtijd 60 km verderop aankwamen in het dorpje Kuala Tahan. Van een echt dorpje was echter nauwelijks sprake; je kon meer spreken van diverse drijvende eilandjes langs de oever (de restaurantjes) en diverse houten hutjes op de helling aan de kade (de guesthouses en bungalows). Bij een drijvend restaurant met touroperator gingen we aan land, waarna ik op zoek ben gegaan naar een plaats om te slapen. Er was me verteld dat er genoeg slaapplekken beschikbaar zouden zijn, dus had ik niets van tevoren gereserveerd. Alle accommodatie zag er zeer eenvoudig uit, maar schommelde qua prijs toch tussen de 10 ringgit (2,50 euro) en een ruime veelvoud daarvan. Alles zat naast elkaar en ik besloot voor een bed in een dorm te kiezen uit de eerste prijscategorie. Voor die prijs krijg je niet veel, maar een bed met muskietennet in een kamer met drie andere bedden en een ventilator leek me meer dan voldoende. Vanzelfsprekend moet je ook niet teveel verwachten van de buiten gelegen toiletten en douches. Ik bleek de eerste gast te zijn sinds twee dagen en toen ik vervolgens eventjes door het ‘dorpje' had gelopen om te kijken viel wat er te beleven viel, merkte ik dat er niet heel veel toeristen waren op het moment. Vanaf de heuvel had je wel een mooi uitzicht over een stuk van de jungle aan de overkant van de rivier, welke een vertakking had vlak naast het hoofdkwartier van het park. In een drijvend restaurant kwam ik al iets meer volk tegen en ik bestelde een lunch die verrassend genoeg niet al te prijzig was. Aangezien toeristen geen andere opties hebben dan bij deze restaurants te eten, had ik veel hogere prijzen verwacht, maar gelukkig werden we dus niet uitgebuit.

Ik had een tour geboekt voor in de avond (en een tweetal tours voor morgen), maar vond het nog veel te vroeg op de dag om helemaal niets meer te doen. Met een bootje ging ik naar de overkant van de rivier, waar bij het parkhoofdkwartier twee paden de jungle in gingen. Op een bordje zag ik enkele bestemmingen waar je naartoe kon, maar velen waren erg ver weg, tot over de 50 km. Twee plekken dichtbij zou ik morgen al aandoen, dus liep ik het pad op dat de andere kant opging. Er was hier een goed pad aangelegd door de jungle, waardoor ik weinig moeite had om een stukje te wandelen. Wel wat het ontzettend warm en benauwd, waardoor je al vrij snel volledig bezweet was en eigenlijk weinig zin had om heel ver te gaan. Ik liep tussen eeuwenoude bomen door, grote planten en kleine struikjes, terwijl ik op de achtergrond allerlei verschillende junglegeluiden hoorde. Vele insecten maakten geluid, maar soms dacht ik ook een aap te horen. Alhoewel er veel leven is in Taman Negara, is de kans dat je veel ziet, redelijk klein, aangezien de meeste beesten zich diep in de jungle schuilhouden. Wel kwam ik diverse vlinders tegen, net als enorme mieren en een grote hooiwagen. Op een enkele plek moest ik een smal bruggetje trotseren om een diep dal over te steken. Ergens langs de weg stond een oud generatorhuisje, met een stoppenkast en enkele generatoren die overgroeid waren door planten en spinnenwebben. Het deed me denken aan een scène uit Lost. Na een kleine kilometer bereikte ik opnieuw de rivier, waar lokale mensen aan het werk waren. Ik besloot om terug te keren, aangezien ik het warm had en vanavond opnieuw de jungle in zou gaan. Op de terugweg had ik het geluk vlakbij het hoofdkwartier een hertje te zien, evenals een klein aapje. Terug bij m'n chalet luierde ik heerlijk in de aanwezige hangmat en spotte ik in de boom nog twee eekhoorntjes.

In de avond heb ik bij een drijvend restaurant gegeten, waarna ik heb zitten wachten tot 20 uur. Ondertussen was de zon al ondergegaan en was het dus al donker. Bij het restaurant werd een film over het park afgespeeld op een televisie, waarbij werd verteld over de enorme jungle, de oude bomen, de unieke plantensoorten en de aanwezige dieren (waaronder zelfs tijgers en olifanten), alhoewel de kans extreem klein is dat je heel veel meer tegenkomt dan vogels, insecten en een paar aapjes. In het restaurant hadden zich meerdere mensen verzameld, want na de film zouden er twee excursies beginnen. Aan de ene kant kon je ervoor kiezen om met een 4WD door de jungle te rijden en met een grote lamp op zoek te gaan naar nachtdieren. Aan de andere kant kon je een wandeltocht maken met een zaklamp en zo het nachtleven in de jungle van dichtbij bekijken. Ik had voor de laatste gekozen. Halverwege de film begon het echter te flitsen en ik voelde de bui al hangen, welke een paar minuten later erg hard naar beneden viel. De gids wachtte het even af, maar toen het na een halfuur nog steeds regende, werd er besloten om de tour uit te stellen tot morgen; gelukkig heb ik die mogelijkheid nog, aangezien ik hier twee nachten zal blijven. Toen de meeste regen was opgehouden, liep ik met m'n zaklamp over de donkere paadjes terug naar m'n kamer. Ik was de enige persoon op de vierpersoonsdorm, dus ik had heerlijk alle ruimte en rust, en dat voor die extreem lage prijs! Ik hoopte dat het weer morgen mee zou zitten, aangezien er nu drie excursies op de planning staan!

Tip van de dag: als je niet van modder, mieren, muggen, koude douches, of andere primitieve omstandigheden houd, dan is het raadzaam niet naar Taman Negara te gaan.

Opvallend feitje: alcohol wordt hier nergens verkocht, aangezien Kuala Tahan een moslimdorp is.

Dag 108: De donkere jungle
Dinsdag 26 juni 2012

De nacht onder mijn muskietennet verliep over het algemeen prima, alhoewel het jammer was dat de bedden geen lakens en/of dekens hadden om over je heen te slaan. Gelukkig was het niet heel koud in de nacht. Na een koude douche en een simpel ontbijt met uitzicht over de rivier, liep ik naar het boekingskantoortje, waar nog enkele andere mensen aan het wachten waren op de tour van 9.30 uur. Een vriendelijke gids leidde ons, pakweg een man of 14, een boot in, waarna we een klein boottochtje maakten. Het weer zat ons mee; het was droog, slechts een beetje bewolkt en de temperatuur was op dat moment nog redelijk uit te houden. We zouden een excursie maken van zo'n 3 uur, waarbij we twee verschillende plekken zouden bezoeken. Nadat we enkele trappen en een heuvel met boomwortels als traptreden hadden beklommen, kwamen we al snel bij de eerste plek uit, waar nog vele andere toeristen zaten te wachten. Hier bevond zich namelijk de Canopy Walkway, met een lengte van 530 meter de langste brug tussen de boomtoppen ter wereld. Helaas stond ongeveer de helft onder renovatie, waardoor we maar de helft van de route konden afleggen. Dit vond ik in eerste instantie ietwat vreemd, omdat ik dacht dat je dan halverwege om zou moeten keren, totdat ik erachter kwam hoe de brug in elkaar zat. Het bleek namelijk niet één lange brug te zijn, maar een verzameling van bruggen tussen enkele hoge en dikke bomen. Tussen de bruggen, rond elke boom, was een platform gebouwd, waarop je kon wisselen van brug. De bruggen waren van prima kwaliteit, met stevige touwen aan weerszijden waardoor het bijna onmogelijk was om te vallen. Dit was misschien maar goed ook, want de bruggen waren soms hoog in de bomen geplaatst. Vanaf elke brug had je een mooi uitzicht over de jungle, met alle groene hoge bomen en de bruine rivier. In eerste instantie deed het me enigszins denken aan de Gibbon Experience in Laos, maar deze was met z'n (hogere) ziplines en langere afstanden toch net wat spectaculairder. Nadat we allemaal schommelend de bruggen waren overgestoken, begon het tweede deel van de excursie, waarbij we naar een uitkijkpunt zouden trekken. Het was een klim van pakweg een uur, soms over trappen, maar vaker over een zanderig en modderig junglepad, welke af en toe steil omhoog ging. Daarbij moesten we zo nu en dan op en tussen de wortels van bomen stappen en ons vasthouden aan touwen voor meer zekerheid en balans. De klim zelf was niet extreem zwaar en vermoeiend, maar wat de tocht veel vervelender maakte was het klimaat. Het was ondertussen een stuk warmer en vochtiger geworden, waardoor het zweet continu van ons af gutste en we na een kilometer bijna doordrenkt van het zweet aankwamen bij het eerste uitkijkpunt. Ontzettend spectaculair was het niet, mede vanwege mist in de verte, maar desondanks hadden we een goed uitzicht over de bergen in de verte, alsmede de jungle die daarvoor lag. Het tweede uitkijkpunt 400 meter verderop was makkelijker te bereiken en het uitzicht was iets beter vanwege meerdere bergen aan de horizon. Na een korte rustpauze keerden we weer om, waarna de terugweg iets makkelijker verliep, alhoewel we hier en daar wel moesten oppassen om niet uit te glijden. Eenmaal terug bij de boot voeren we weer terug naar Kuala Tahan, waar ik, samen met een Nederlander die ik tijdens de tocht had ontmoet, een lunch nam, alvorens onder de douche het zweet van me af te spoelen. Dat was heerlijk verfrissend!

Ik had enige tijd om te relaxen en ging iets voor drieën weer terug naar het reisbureautje voor een volgende tour. Bijna iedereen van de ochtendexcursie was teruggekomen om een bezoek te brengen aan de Orang Asli, Maleisisch voor ‘oorspronkelijke mensen'. Oftewel, iedereen was gekomen om een lokale stam te bezoeken die hier in Taman Negara leefde. Met de boot gingen we een stukje de rivier op, waarna we aan een klein strandje aanlegden. Hier bevond zich één klein dorpje van de Batek-stam, voor zover er van een dorp te spreken was. Aan de oever waren een paar hele simpele houten hutjes gebouwd, net zo eenvoudig als sommigen op het platteland in de Filipijnen. Een dozijn vrouwen en kinderen hingen in en rond de hutjes en slechts enkele mannen waren aanwezig, aangezien deze buiten het dorp bezig waren met van alles en nog wat. We namen plaats op een bank, waarna onze gids een zeer uitgebreid verhaal begon te vertellen over de levensstijl van de mensen. Over hoe de doden hoog in de bomen ver weg in de jungle werden begraven, of hoe men er vanwege de komst van de toeristen een iets luxere levensstijl op naleefden. Veel luxer was het overigens niet, maar men was nu in ieder geval niet totaal afhankelijk van de jacht in de jungle, aangezien ze ook gewoon eten in de supermarkt konden kopen. Daarnaast waren wapens gemaakt van botten nu vervangen door modernere speren. We kregen te zien hoe men op een traditionele wijze vuur maakte, waarna ons een demonstratie werd gegeven over de lokale blaaspijp, welke gebruikt werd om giftige pijltjes naar dieren te blazen tijdens de jacht. Vervolgens mochten we allemaal zelf ook een keertje proberen om een pijl naar een doel te blazen, maar bijna iedereen richtte te laag. We kregen nog even de gelegenheid om foto's te maken van de hutjes en de mensen, die rondlummelden, aan het koken waren, of de was deden. Al met al was het apart om te zien en was ik blij dat het niet zo'n toeristische attractie was als ik waarvoor ik had gevreesd. Terwijl sommigen anderen vervolgens een boot instapten om zich op het water helemaal nat te laten spetteren tijdens een andere ‘tour', stapte ik in een boot die terugging naar Kuala Tahan om opnieuw te relaxen.

Na een avondmaaltijd was het tijd voor een herkansing op de avondwandeling door de jungle. Vandaag was het gelukkig droog, waardoor de wandeling doorgang kon vinden. Met een groepje mensen gingen we met de boot naar het hoofdkwartier aan de overkant, waarna we aan een wandeling van een klein uurtje begonnen. Bij het resort hier hadden we meteen ontzettend veel geluk, aangezien er een grote Maleisische tapir voor ons opdook. Het beest had een wit lichaam, een zwarte kop en zwarte poten en had het formaat van een kleine pony. Het deed me ook wel iets denken aan de ontmoeting met een nijlpaard in een kamp in Afrika vorig jaar. De tapir had een langgerekte kop en was blaadjes aan het eten. Iets later werd dit vrouwtje vergezeld door een mannetje, dat vanaf het pad aan kwam lopen. Toen we eenmaal met onze zaklampen op het junglepad liepen, waren we geen getuige meer van grote dieren -dit hadden we ook zeker niet verwacht-, maar wel nog van een aardige hoeveelheid insecten. We zagen enorme mieren, maar ook een grote bidsprinkhaan en een andere sprinkhaan, een wandelende tak, een rode harige rups en een paar grote giftige spinnen. Rustig zaten al deze insecten op takken of bladeren, soms heel geniepig verstopt. Om ons heen hoorden we de luide geluiden van de jungle; overal om ons heen hoorden we het gezang van insecten, veel meer dan overdag. Toen we op een gegeven moment een uitkijktoren bereikten (een zogenaamde ‘bumbun'), keken we uit over een veldje, waarop in de verte twee hertjes stonden. Het licht van een sterkte zaklamp reflecteerde in hun ogen, maar het deerde hen niets, aangezien ze het gewend waren elke avond. We keerden terug en verbaasden ons over de grootte van het resort, met meer dan 100 chalets. Bij de ingang kwamen we geheel toevallig hetzelfde hertje tegen dat ik gisteren hier al had zien lopen; volgens de gids kwam hij hier elke dag en was hij vertrouwd geraakt aan mensen omdat hij zijn moeder was verloren. Toen we terugvoeren naar de overkant van de rivier keken we terug op een mooie avond. En terwijl ik terugliep naar m'n eigen chalet, keek ik terug op twee mooie dagen in Taman Negara. Morgen zal ik nog iets meer gaan zien van het park, maar dat zal vanuit de trein zijn die me op weg brengt richting Kota Bharu, helemaal in het noordoosten van het land.

Tip van de dag: neem goede wandelschoenen mee voor tijdens wandelingen en wees tijdens boottripjes niet bang om enigszins nat te worden.

Opvallend feitje: niet alle Maleisiërs zijn erg goed in rekenen. Daarom biedt een rekenmachine vaak uitkomst bij het optellen van bedragen in een restaurant. Maar soms kunnen Maleisiërs ook niet goed overweg met een rekenmachine, waardoor je, als je geluk hebt, meer wisselgeld terugkrijgt dan zou moeten.

Melaka

Dag 104: Maleisië, China, India, Portugal, Nederland en Engeland in de mix
Vrijdag 22 juni 2012

Ook vandaag had ik weer niet ontzettend veel haast, omdat ik laat kon uitchecken, mijn volgende bestemming niet heel ver weg was en deze ook niet heel groot was. Ik nam daarom genoeg tijd om m'n spullen te pakken, te ontbijten en nog even na te kletsen met een kamergenoot. Rond elven verliet ik het hostel en maakte ik een kort ritje met de monorail, gevolgd door een rit met een bovengrondse metro, waarvan er drie lijnen door de stad lopen. Ik stapte uit bij de halte die het dichtst bij een groot nieuw busstation lag, met vele bussen naar zuidelijk gelegen locaties. Het was niet moeilijk om een ticket te scoren voor Melaka, aangezien er genoeg bussen naar dit plaatsje gingen. Om klokslag 12 uur vertrok mijn behoorlijk lege dubbeldekker-touringcar naar misschien wel de meest toeristische plek van het land, afgezien van KL. Het was een twee uur durende rit over een prima snelweg, waarbij duidelijk was dat in ieder geval dit deel van het land niet arm was. Toch kwamen we niet heel veel stedelijke gebieden tegen en reden we voornamelijk door een omgeving met vele bomen met grote bladeren. Een heel boeiende rit was het eigenlijk niet. Toen we aankwamen in Melaka, was dit helaas weer bij een busstation vlak buiten de stad, waardoor het nog enige tijd zoeken was naar een goede bus die naar het centrum zou gaan. Na enige tijd vond ik een eenvoudige lokale bus, die langzaamaan volledig volstroomde met anderen. Na betaling van slechts een enkele ringgit (een kwartje) vertrokken we voor een kort ritje naar het centrum. Ik had een kaartje bij me, zodat ik op een gegeven moment kon volgen waar we waren. Toch was het niet heel moeilijk om te bepalen waar ik eruit moest, omdat het rode Nederlandse plein duidelijk zichtbaar was vanuit het raam. Melaka is een aparte stad, aangezien het een complete mix van allerlei verschillende culturen. Vanwege de rijke Europese geschiedenis -net zoals Indonesië was dit een belangrijke handelspost- zijn er op architecturaal niveau vele invloeden te zien van de Portugezen, Nederlanders en Engelsen, aangezien deze allemaal de stad een tijd in handen hebben gehad. Nu is de stad uiteraard weer van de Maleisiërs, maar wonen er ook ontzettend veel Chinezen en Indiërs.

Via een paar eenvoudige straatjes langs een kanaal -het contrast met Kuala Lumpur was uiteraard enorm- liep ik naar m'n guesthouse, waar de eigenaar me een glas lycheedrank aanbood, me het een en ander uitlegde en het gebouw liet zien. Via de achterdeur kwam je op de kade uit langs het kanaal, wat er erg sfeervol uitzag. Het historische centrum van de stad wil ik morgen bezoeken en ik heb in de latere namiddag daarom slechts wat minder belangrijke plekken aangedaan, alhoewel ik een deel van het centrum daarbij al wel heb gezien, omdat het niet heel groot was en ik erdoorheen moest. Het hele centrum valt onder UNESCO's cultureel erfgoed en is daarom beschermd. De Nederlandse en Portugese gebouwen waar ik langsliep zagen er in ieder geval al bijzonder uit, met onder andere het rode Nederlandse Stadthuys. Morgen zal ik alles beter bekijken. De enorme touringcars met vele toeristen vielen ook erg op, aangezien hele ladingen op de historische gebouwen waren afgekomen. Wat nog wel meer opviel, was het lokale toeristentransport. Nu had ik wel vaker fietstaxi's gezien, met een bakje voor twee personen, maar nog nooit op de manier zoals ik die hier tegenkwam. Alle fietstaxi's waren volledig versierd met bloemen en zagen er daarom erg kleurrijk uit. Daarnaast waren er twee speakers op de achterkant bevestigd, waar luide moderne muziek uit kwam. Een ritje in zo'n fiets zou allesbehalve saai zijn. Ook in de avond wisten de fietsen met nog te verbazen, aangezien ze ook volbehangen waren met lampjes, welke in het donker in allerlei kleurtjes oplichtten. Ik liep langs het maritieme museum, waarbij er een groot Portugees zeilschip op de kade stond. Het lukte me helaas niet heel goed om het water, de Straat van Melaka, te bereiken, waardoor ik de zee niet heb gezien. Wel kwam ik uit bij een gebied met een overdekte traditionele markt (met kroepoektempé!) en een modern winkelcentrum. Na de vele winkelcentra in KL had ik hier echter niet veel interesse in en door de felle zon liep ik terug naar het centrum. In Chinatown, waar het guesthouse zich bevond, was men in een straat, die aan één kant begrenst werd door een enorm lange draak, bezig met het opzetten van een avondmarkt. Terwijl allerlei kraampjes werden opgezet, besloot ik later terug te komen en eerst uit te rusten in het guesthouse.

Op de kamer maakte ik kennis met m'n Chinese kamergenoot, met wie ik een aardige tijd heb zitten kletsen. Na een tijd zijn we samen naar de pasar malam gegaan, waar het ondertussen een aardig drukke bedoeling was. Het was een typische Chinese (avond)markt, met vele kraampjes met Chinese spulletjes en verschillende eettentjes met zowel Chinese als Maleisische gerechten. Uiteraard ontbraken de kleine kraampjes met hapjes en drankjes ook niet. Bij een podium werd er in het Chinees gezongen. We keken rond in de straat, welke bevolkt werd door vele Aziatische en westerse toeristen. Bij een eettentje namen we een spotgoedkope maaltijd, waarna we hier en daar nog een hapje oppikten. Nadat we alles wel gezien hadden, liepen we terug naar het guesthouse, waarbij we onderweg nog diverse keren stopten om foto's te maken van de binnenstad en het kanaal met sfeervolle lichtjes. Op de kamer rustte ik uit, zodat ik morgen vol nieuwe energie de rest van de binnenstad kan zien.

Tip van de dag: er zijn geen directe bussen van Melaka naar Jerantut, de startplaats voor Taman Negara (het bekendste nationale park van het land), maar gelukkig worden er wel buskaartjes aangeboden naar het plaatsje Temerloh, waarvandaan je een lokale bus naar Jerantut kunt nemen.

Opvallend feitje: op de avondmarkt hadden ze een kraampje met bankbiljetten van allerlei landen van over de hele wereld, waardoor een biljet van 50 triljoen Zimbabwaanse dollars! (Dat waren een hele hoop nullen op het briefje!) Dit bedrag is vanwege gigantische inflaties in het land overigens maar van korte duur van enige waarde geweest. Nu stelt het bijvoorbeeld al niets meer voor.

Dag 105: De straatjes van Melaka
Zaterdag 23 juni 2012

De Lonely Planet had een mooie wandelroute door het centrum van Melaka, waarbij alle belangrijke bezienswaardigheden zouden worden aangedaan. Laat in de ochtend verliet ik het guesthouse om aan deze tocht te beginnen, weliswaar in een iets andere volgorde vanwege mijn beginpunt. Het was overigens niet de beste dag om lekker buiten te wandelen, alhoewel anderen misschien juist zouden zeggen dat het perfect was. Met een extreem helderblauwe lucht en een felle zon was het echter ontzettend heet en benauwd, wat je op ieder moment weer naar de schaduw of de airco van een gebouw doet snakken. Gelukkig vond ik beide bij de plek waar ik m'n route begon. Op het Dutch Square stond een oude kerk (de Christ Church), gebouwd door de Nederlanders -er waren bakstenen uit Zeeland geïmporteerd-, maar later door de Engelsen uitgebreid en roodgeverfd. Ik keek even rond in de desondanks modern ogende kerk, liep voorbij een kleine molen, een klokkentoren en een fontein met reliëfs van koningin Victoria, en stapte vervolgens het roodgeverfde oudhollandse Stadthuys binnen. Dit is één van de oudste Hollandse gebouwen in Azië en is gebaseerd op het oude stadhuis in Hoorn, waarvandaan vroeger vele VOC-schepen vertrokken. Nu waren er diverse musea in dit gebouw en enkele omliggende gebouwen gevestigd, welke focusten op geschiedenis, etnografie, cultuur, educatie en literatuur. Via vele informatieve borden, keramiek, wapens, portretten, diorama's, boeken, poppen, kleding, modelschepen en andere objecten werden al deze onderwerpen op duidelijke wijze behandeld. Uiteraard kwam de bezetting van Melaka door de Portugezen, Nederlanders en Engelsen ook nog aan bod.

Na m'n bezoek liep ik achter het Stadthuys langs en liep ik heuvelopwaarts naar de overblijfselen van de Sint Paul, een oude Portugese kathedraal die later werd overgenomen door de Hollanders, waarna ze er tevens een kerkhof bij hebben gebouwd. In de erg vervallen ruïnes bevonden zich nog diverse gedenkplaten waarop in het oudhollands geschreven stond wie eronder begraven had gelegen. Vanaf de heuvel had ik tevens een mooi uitzicht over de stad en de Straat van Melaka. Aan de andere kant van de heuvel liep ik naar beneden, waar ik terechtkwam bij nog meer ruïnes. Dit waren de restanten van Porta de Santiago, een oud Portugees fort dat opnieuw bewerkt was na de overname van de VOC. Enkele kanonnen stonden rond de paar overgebleven stukken muur. Hiernaast stond een oud paleis van de sultan, alsmede een gebouw dat opgericht was als monument van de onafhankelijk. Het herbergde nu een museum met niet heel boeiende ruimtes, welke vertelden over de bezetting van de Europeanen en de weg naar onafhankelijkheid.

Ik keerde terug richting het Stadthuys, bleef lachen om de vele toeristen die ritjes maakten in de hippe hippie-fietstaxi's en stak de brug over naar Chinatown. Ik wandelde door enkele straatjes (waaronder de voormalige Heerenstraat) en zag dat er meer te zien viel dan dat ik gisteren gezien had. Om te beginnen waren daar de oude en klassieke gebouwen, welke een mengelmoes waren alle culturen die de stad gekend had. Borden en leestekens waren overigens grotendeels in het Chinees. Vrolijke poorten en posters wensten je zelfs nu nog een gelukkig Chinees nieuwjaar. Tussen de kleine galerijtjes en opengestelde huizen met houtsnijwerk bevonden zich de standaard toeristenwinkeltjes, gefocust op allerlei Chinese prul. Vanzelfsprekend ontbraken ook de restaurantjes en barretjes niet. Je kon hier onder andere doerian-cendol proberen, maar meer verrast was ik door een Nederlandse zaak met appeltaart en broodjes kroket! Helaas had ik niet meer zo'n trek omdat ik al geluncht had, dus zal ik wel tot thuis wachten alvorens ik me weer op de Hollandse snacks stort. In een ander straatje bevonden zich vele kleine Chinese tempeltjes, waarvan ik er een paar bezocht. Heel veel nieuws zag ik hier echter niet, omdat ik er tijdens m'n reizen al aardig wat had gezien en ze van binnen elke keer niet heel erg anders zijn. Er stonden enkele beelden op de grond, er hingen versieringen aan de muren en rode lampionnen aan het plafond, en er werd volop wierook gebrand. Het was vervolgens niet ver meer teruglopen naar m'n guesthouse, waar ik in de kamer met airco en een ventilator bijkwam van een lange, warme en vermoeiende dag.

In de avond ben ik wederom naar de avondmarkt gelopen, om nogmaals naar de verschillende dingen te kijken die hier verkocht werden; allemaal spulletjes en hapjes en drankjes die je bij ons nooit op de markt zal zien liggen. Bij een eetstalletje, waarbij ik geserveerd werd door een klein jongetje, nam ik een prima maaltijd, waarna ik nog even heb staan kijken bij het podium, waar opnieuw diverse Chinese artiesten (waaronder een Chinese variant op de Diva's) aan het optreden waren. Erg grappig was een oudere man die voor het podium stond en enthousiast stond te dansen op de muziek. Lied na lied ging hij door en je zag dat hij er met volle teugen van genoot. Met een snack in m'n handen liep ik terug naar het guesthouse, om alweer m'n spullen te pakken voor een vroeg vertrek morgenochtend. Ik weet nog niet precies hoe m'n komende dagen eruit gaan zien, maar morgen zal ik in ieder geval vertrekken naar het plaatsje Jerantut, om van daaruit rond te zoeken naar beschikbare (meerdaagse) tours door de oudste jungle ter wereld: Taman Negara!

Tip van de dag: rook niet op plekken waar het niet toegestaan is om te roken, aangezien je dan een boete zou kunnen krijgen van 10.000 ringgit (pakweg 2500 euro), of een gevangenisstraf van 2 jaar!

Opvallend feitje: toen ik een muziekspeler benaderde, begon hij enthousiast op zijn mondharmonica te spelen, maar nog geen seconde nadat ik hem had gepasseerd zonder geld te geven, stopte hij al.

Kuala Lumpur

Dag 100: Terug naar waar het allemaal wordt vervolgd
Maandag 18 juni 2012

Vandaag was een bijzondere, speciale en symbolische dag van mijn reis. Niet alleen was het vandaag de 100e dag van deze trip, maar ook bevond ik me precies op de helft van mijn tweede reis door Azië. Daarnaast is het vandaag 18 juni, de geboortedag van mijn oma, voor wie ik op 21 maart 2010 vanuit Kuala Lumpur naar huis ben gevlogen om haar laatste wens in vervulling te laten gaan. Mijn bezoek aan Kuala Lumpur duurde destijds twee dagen en mijn reis door Maleisië heb ik nooit voort kunnen zetten. En uitgerekend vandaag ben ik teruggekeerd naar Kuala Lumpur, om datgene te doen wat ik destijds van plan was. Alhoewel het mooier geweest zou zijn als ik deze reis hier was begonnen, kwam dat vanwege de seizoenen niet heel gunstig uit. Maar na 100 dagen ben ik er alsnog, en heb ik er nog steeds net zoveel zin in als toen!

Deze dag begon eigenlijk al midden in de nacht, toen ik vanuit m'n bed op de tv in m'n kamer heb zitten kijken naar de ondergang van het Nederlands elftal in het EK. Ondanks dat het jammer was voor Oranje, is het gunstig voor mij, omdat ik de komende tijd niet meer op onhandige tijdstippen wakker hoef te worden om tv te kijken. Na de wedstrijd sliep ik nog slechts een uurtje verder, want ik moest opnieuw vroeg uit de veren om naar het vliegveld te vertrekken. Ik had een taxi om 6 uur, en in de 40 minuten die volgden, werd ik door de chauffeur nogmaals herinnerd aan het slecht spelende Nederland, hoorde ik voor het eerst vrolijke Indonesische popmuziek en zag ik dat Surabaya best een mooie stad is, met veel mooiere gebouwen, wegen en omgevingen dan al m'n voorgaande Indonesische steden. Bij het vliegveld kon ik voor de deur in de wachtruimte buiten zitten wachten totdat ik naar binnen mocht. Niet veel later was dat het geval en kon ik inchecken, waarna m'n vlucht uiteindelijk om 8.50 uur vertrok. Ondanks dat het vliegtuig nog wat rammelde, landden we 2,5 uur later in de Low Cost Carrier Terminal van Kuala Lumpur. Ondanks dat ik naar het westen vloog, moest ik m'n horloge weer een uur vooruit zetten, zodat het tijdsverschil met Nederland weer 6 uur is. De douane was geen probleem en al snel stond ik buiten op Maleisisch grondgebied. Dit was het begin van een dèja-vu die de hele dag duurde.

In plaats van een shuttlebus die me naar Chinatown zou brengen, zoals twee jaar geleden, nam ik een bus naar KL Sentral, het centraal station. De 45-minuten durende route naar de stad was nog wel min of meer hetzelfde, met dichte bossen van palmbomen in het begin, gevolgd door meer bebouwing. Reclame voor de Grand Prix werd niet meer gemaakt, aangezien deze al verreden was. Wel stonden de KL Tower en de Petronas Towers nog steeds trots overeind, waardoor de skyline bij binnenkomst van de stad nog net zo vertrouwd aanvoelde. KL Sentral was vanwege verbouwingen nogal rommelig en het kostte daarom net wat meer moeite om de monorail te bereiken waarmee ik naar mijn hostel kon komen. Om op de monorail te stappen, moet je bij een loketje een blauw plastic muntje kopen, waarmee je de poortjes naar het perron kon openen. Het muntje moest je slechts scannen en na m'n rit in de erg korte en daardoor erg drukke monorail, moest je deze pas in het poortje werpen om het perron te verlaten. Ik bevond me nu op de drukke kruising van Jalan Sultan Ismail en Jalan Bukit Bintang, het hart van het centrum van Kuala Lumpur. Dat ik hier al eerder had gestaan, viel me op dat moment nog niet zo op, omdat ik op zoek was naar m'n hostel. Deze bleek niet heel moeilijk te vinden te zijn, aangezien deze zich ook op dit kruispunt bevindt, precies twee deuren naast een grote McDonald's en boven een spa waar ze voetmassages aanbieden. Vorige keer zat ik in het hart van Chinatown, vlakbij Jalan Petaling met zijn bekende markt, maar aangezien dat hostel me destijds niet heel erg was bevallen, koos ik ditmaal voor een andere. En die keuze pakte goed uit; niet alleen maar vanwege het uiterlijk van het hostel, maar ook vanwege de locatie.

Ik friste me op en heb in de omgeving een erg late lunch genomen. Buiten was het erg warm en benauwd; het was een stuk extremer dan wat ik de afgelopen dagen had meegemaakt en was dus weer even wennen. Vervolgens heb ik de omgeving bekeken, waarbij ik langzaamaan steeds meer begon te herkennen. Deze buurt is de Golden Triangle van Kuala Lumpur en staat vol met winkelcentra, restaurants en cafés. Vorige keer noemde ik KL een groot shoppingwalhalla en dat is het nu nog steeds. Zelfs voor een maandagmiddag was het behoorlijk druk; duizenden mensen waren op jacht naar de vele koopjes in de honderden winkels hier. Het winkelcentrum dat me het meest was bijgebleven, was er een met een achtbaan, maar deze stond iets verder weg en heb ik niet opnieuw bezocht. Wel keek ik opnieuw rond bij Sungei Wang, een winkelcentrum met vele kleine zaakjes, en liep ik verder langs Lot 10 en Fahrenheit 88 naar Pavilion, waar ik de vorige keer Formule-1-wagens heb zien staan. Omdat het nu niet het seizoen was, stonden deze er ditmaal niet, maar wel kon je naar allemaal 3d-tv's kijken. Ik keek even rond bij stands met de nieuwste telefoons -mijn telefoon is toch al weer wat jaartjes oud- en verbaasde me dat tussen alle kledingwinkels ook een zaakje zat met merchandise van DC Comics, bekend van onder andere Batman. Lachen deed ik even toen ik bij een dvd-zaak een dvd op zag staan van een animatieserie over Angry Birds; ik vroeg me af wat er ondertussen nog niet van deze vogels op de markt is. Ik keerde weer terug naar het kruispunt en bleef me verbazen over de enorme mengelmoes van mensen hier. Afgezien van de westerse toeristen, zijn de inwoners van KL een mix van culturen. Er lopen opvallend veel Indiërs rond, maar ook Chinezen, mensen uit het Midden-Oosten en uiteraard de oorspronkelijke Maleisiërs.

In de avond ben ik opnieuw naar buiten gegaan, waar het nog steeds zo druk was als in de middag. De sfeer was ondertussen veranderd, want het avond/nachtleven was van start gegaan. In deze omgeving bevinden zich vele restaurantjes waar je allerlei lokale en internationale gerechten kunt krijgen. Vele restaurants en bars waren helemaal toegespitst op toeristen, aangezien er op een enorm aantal plekken tv's en videoschermen aanwezig waren om het EK uit te zenden. Ik nam voor de verandering eens een westerse maaltijd en liep hierna een rondje door de drukke Jalan Bukit Bintang. Vele Indiërs probeerden hier op de stoep kleine prulletjes te verkopen, zoals lichtgevende helikoptertjes die je in de lucht kunt schieten (je moest dus even oppassen dat zo'n ding niet op je hoofd landde als je rondliep) en bellenblaaspistolen, waar maar weinig mensen interesse voor toonden. Alle winkelcentra waren ook nog gewoon open. Ook stonden er op de stoep een grote hoeveelheid dames in zeer uiteenlopende leeftijden (en kleding) die je massages probeerden aan te smeren. Enkele verdacht uitziende mannetjes fluisterden zo nu en dan ook nog woorden in m'n oren, maar ik liep ongestoord verder. Terug in het hostel maakte ik mooi gebruik van het aanwezige internet, kletste ik enigszins met m'n kamergenoten en ben ik daarna gaan slapen. M'n dag had namelijk wel lang genoeg geduurd!

Tip van de dag: kijk bij de receptie van een hostel na of ze entreekaartjes voor bepaalde attracties verkopen tegen een lager bedrag dan normaal.

Opvallend feitje: nog een bijzondere mijlpaal vandaag: mijn reisverslag heeft een omvang van 100.000 woorden bereikt!

Dag 101: Zo vrij als een vogel
Dinsdag 19 juni 2012

Vandaag was de eerste dag van drie volledige dagen in Kuala Lumpur. Ik heb daarom dan ook genoeg de tijd om alles in en rond Kuala Lumpur te bezichtigen. Aangezien ik hier twee jaar geleden ook al twee dagen was en toen aardig wat gezien had, vind ik het niet nodig om al deze plekken nu al opnieuw aan te doen. Verhalen over Merdeka Square, de Masjid Jamek moskee, Chinatown, Little India, de Pasar Seni (centrale markt), Jalan Petaling en Menara KL (de hoge uitkijktoren) zullen hier dan ook niet meer gaan volgen; deze zijn in mijn andere reisverslag te lezen. Wel zal ik tijdens m'n drie dagen hier de resterende bezienswaardigheden bezoeken, wat ik op een rustig tempo kan gaan doen, aangezien er niet heel veel meer over zijn. Maar dat geeft op zich niets, want er gaan nog genoeg andere drukke dagen volgen hier in Maleisië!

Omdat m'n wekker vandaag om een of andere reden niet helemaal mee wilde werken, stond ik iets later op dan gepland, maar dat gaf me nog genoeg de tijd om te doen wat ik wilde: ontbijten, douchen en de deur uit. Eén van de weinige plekken waar ik twee jaar terug geen tijd voor had, waren de Lake Gardens en het daarin gevestigde Bird Park. Ik liep naar de monorail en reisde daarmee af naar KL Sentral, de dichtstbijzijnde halte voor de Lake Gardens. Het was nogal een puinhoop rond het station en vanwege de afwezigheid van handige wandelpaden (maar wel veel grote en drukke wegen), duurde het even voordat ik in dit grote park was. Ook vandaag was het weer erg warm en benauwd, wat het lopen er niet heel veel fijner op maakte. Ik passeerde het Nationale Museum (waar ook werkzaamheden waren) en kwam in het groene park terecht, waarbij ik meteen tegen een meer met enkele fonteinen aanliep. Ik liep langs het meer en werd gepasseerd door enkele toeristen en een gids op Segways. Het park had nette paden en vele bomen en je kon vele kanten uit om een klein kunstmatig watervalletje te bekijken, of een bloementuin, hertenpark, boothuis of vlindertuin te bezoeken. Ik kwam verder langs een amfitheater en twee kapelletjes, één voor mannen en één voor vrouwen, waar moslims konden bidden.

Een stukje verderop bereikte ik KL Bird Park, naar hun zeggen het grootste vogelpark waar vogels vrij kunnen rondvliegen. Via een tweetal deuren en een kettinggordijn stapte ik het park in dat een groot net als dak had. Ik werd meteen vrolijk begroet door enkele kleurrijke kleine papegaaien. In de drie uur die volgden heb ik het hele park verkend en naar de vele duizenden vogels gekeken die hier woonden. Terwijl je over de paden liep, liepen kleine vogels voorbij je langs, of keken blauwe pauwen je nieuwsgierig aan. Het park was opgedeeld in verschillende zones, maar in de praktijk merkte je hier weinig van. Op diverse plekken waren voederbakken geplaatst met zaadjes en vruchten, waar de vele vogels op afkwamen om te eten. Het was overal een vrolijke en kleurrijke boel. Ook was er hier en daar water, waarbij er in één meertje vele flamingo's stonden. Een grote neushoornvogel had zich bovenin één van de hoge bomen geschaard. Toch hadden niet alle vogels totale vrijheid, omdat er ook aparte kooien waren met speciale vogels. Zo hadden de uilen hun aparte verblijf en waren de roofvogels ook achter slot en grendel gezet. Vanzelfsprekend liepen de struisvogels en emoes ook niet los rond. Over het algemeen vond ik het een leuk bezoek, maar was ik toch niet altijd ontzettend meer onder de indruk van de vogels, omdat ik er een hoop al weleens in het wild heb gespot, zoals tijdens mijn trip naar Kenia en Tanzania. Alhoewel ik niet de enige bezoeker van het park was, was het gelukkig niet extreem druk. Wat me wel opviel (en dat was me gisteren ook al opgevallen), was de hoeveelheid vrouwen die rondliepen in boerka's. Soms liepen ze in groepjes bij elkaar, soms liepen ze naast hun man. Van deze vrouwen waren alleen de ogen nog zichtbaar. Iemand uit m'n hostel vertelde me dat hij gevraagd was een groepsfoto te maken van zes vrouwen in boerka, waarna hij zich afvroeg hoe de vrouwen zichzelf op de foto zouden kunnen herkennen. Bij het restaurant van het park nam ik een lunch, waarbij de vogels continu op de rand van de veranda bleven zitten om al het lekkere eten nauwkeurig in de gaten te houden. Ondanks dat werd verzocht om de vogels niet te voeren, werd dat helaas door sommige mensen alsnog gedaan. Geen wonder dat de vogels daarom nog steeds langskwamen. In een gebouwtje was een tentoonstelling van opgezette vogels en in een ander gebouwtje waren incubatiekasten neergezet met allemaal eieren. Een paar hiervan waren al uitgekomen. Toen ik naar de kast keek, had ik het geluk om te zien hoe een klein kuikentje langzaam uit zijn ei kroop. Heel langzaam trapte hij de gebroken eierschaal van zich af en met veel moeite probeerde hij te gaan staan, daarbij steunend op zijn nog redelijk kale vleugels. Hij begon te piepen en baande zich moeizaam een weg over en langs de andere eieren. Het was echt supermooi om dit kleintje te zien. Waarschijnlijk zal hij over een tijdje worden overgeplaatst naar een andere bak, waar tientallen iets grotere kuikentjes elkaar opzochten voor de warmte. Aan het eind van m'n bezoek keek ik nog naar een vogelshow, waar enkele slimme papegaaien hun kunstjes lieten zien of rekensommetjes uitrekenden en enkele roofvogels een rondje over het publiek vlogen.

Nadat ik het vogelpark had verlaten, wilde ik via een andere weg terug naar het station. Onderweg passeerde ik de grote Nationale Moskee en een redelijk ouderwets uitziend (ander) treinstation, dat nog steeds in gebruik werd genomen. Ook vanaf hier was de weg niet heel erg voetgangersvriendelijk en moest ik via een erg smalle stoep langs een drukke weg teruglopen naar KL Sentral. Hier nam ik de monorail terug. Wat later op de avond ben ik in de omgeving van het hostel op zoek gegaan naar een plek om te eten. In plaats van één van de vele westerse restaurants, kwam ik ditmaal in een straatje met een enorme hoeveelheid (voornamelijk Chinese) restaurantjes die buiten op straat allemaal plastic tafeltjes en stoeltjes hadden geplaatst. De hele straat stond vol met dit soort zaakjes, allemaal belicht door felle lampen en gepromoot door personen met menukaarten met de meest uiteenlopende gerechten. Ik nam plaats bij één van dit soort zaakjes en bestelde een lekkere maaltijd, terwijl ik om me heen keek naar al het leven hier. Terug bij het hostel heb ik een aardige tijd zitten kletsen met de mensen op mijn kamer, met personen die slechts kort op reis waren, op weg waren naar huis na een tijd werken in Australië, of eveneens een lange reis door Azië aan het maken waren. Het duurde daarom wel even voordat we de lampen uitzetten en de nacht over ons viel.

Tip van de dag: let even op welke kant de monorail op gaat.

Opvallend feitje: wat krijg je als je een Zuid-Koreaan (ook wel bekend als Katie) het nummer ‘Nergens zonder jou' van Guus Meeuwis en Gers Pardoel laat horen? Een paar weken later een reactie met: ‘I love Gers Pardoel!!! >.<'!

Dag 102: Twee glimmende torens
Woensdag 20 juni 2012

Dat Kuala Lumpur niet heel erg veel meer heeft te bieden dan de vele bezienswaardigheden die ik al gezien had tijdens m'n twee bezoeken, werd vandaag wel duidelijk. Echt veel nieuws had ik namelijk niet meer te doen. Nadat ik vanochtend alle tijd had genomen om op te staan, nam ik een laat ontbijt, wat hier gelukkig mogelijk was. Schijnbaar was ik niet de enige die pas laat z'n bed uit kwam. Ik had gisteravond eventjes zitten dubben of ik het de moeite waard vond om vandaag vroeg op te staan om naar de Petronas Twin Towers te gaan en één van de kaartjes te bemachtigen voor de Skybridge op de 41e verdieping. Twee jaar geleden was de toegangsprijs nog zo'n 2 euro, maar deze was nu maar liefst vertienvoudigd! Wat je ervoor terugkreeg, waren zo'n 10 minuten op de brug en een observatieplatform op een hogere verdieping. Nu waren het dan wel de hoogste twin towers ter wereld, maar zoveel geld vond ik het niet echt waard. Daarnaast heb ik deze reis al een paar uitkijktorens bezocht en uiteindelijk lijken ze erg veel op elkaar. En twee jaar terug was ik al in de hogere KL Tower geweest, waarbij ik al een prachtig uitzicht over Kuala Lumpur had gehad. Ik liet de Skybridge daarom achterwege, maar besloot nog wel een keer de torens te bezoeken, aangezien ik dat de vorige keer op het laatste moment nogal haastig had gedaan.

In plaats van de monorail of metro te nemen, waren de torens ditmaal op loopafstand van mijn verblijfplaats te bereiken. Vanaf winkelcentrum Pavilion liep een erg handige verhoogde voetgangerstunnel over diverse straten en langs hoge gebouwen heen. In een van airco voorziene omgeving kon je zo op een eenvoudige manier het Kuala Lumpur Convention Center bereiken. In dit grote complex bevonden zich een aquarium, enkele restaurants en uiteraard vele conferentiezalen. Door een open deur zag ik allerlei stands van hogescholen opgesteld staan, maar echt druk was het niet. Naast het conferentiecentrum lag een park met water, fonteinen en een joggingbaan. Daar weer naast stonden de twee hoge blauwgrijze torens van oliemaatschappij Petronas, welke glommen in het felle zonlicht. Van beide kanten van de torens maakte ik een paar foto's -die er nogal hetzelfde uitzagen als m'n foto's van twee jaar terug-, waarna ik het winkelcentrum betrad dat de eerste zes verdiepingen van beide torens besloeg. Ik nam hier een lunch en keek rond over enkele verdiepingen, waar allerlei soorten winkels gevestigd waren. Op de bovenste verdieping had je nog een klein museum/amusementspark over Petronas en oliewinning. Twee door Petronas gesponsorde F1-wagens (die vorige keer dus in Pavilion stonden) kwam ik hier ook tegen. Nadat ik hier was uitgekeken, keerde ik terug naar waar ik was begonnen. Ik had niet zoveel zin om nog vele andere dingen te doen -ik wist ook niet echt wat ik zou moeten doen- en liep daarom nog eens terug naar Berjaya Times Square, om te kijken of de achtbaan in dit 12 verdiepingen tellende winkelcentrum nog steeds opereerde. Ondanks dat de naam was veranderd, was dit nog steeds het geval. Ik liep langs Imbi Plaza en betrad uiteindelijk nog even Low Yat Plaza, waar ik de vele elektronicazaakjes hier nog steeds herkende, alhoewel hun productaanbod uiteraard een behoorlijke update had gekregen. Uiteindelijk keerde ik terug naar het hostel om heerlijk te relaxen.

In de avond ben ik teruggekeerd naar de straat met de vele Chinese eetkraampjes. Het eten daar was me wel bevallen en met het ruime aanbod zou je hier zeker een paar weken lang elke dag wat anders kunnen eten. Nadat ik ze in Jakarta al op de Chinese markt had zien liggen in twee verschillende uitvoeringen, maakte ik hier kennis met een derde variant van de pootjes en billen van kikkers: gebakken in een krokant gekruid korstje. Na deze aparte, maar smakelijke maaltijd keek ik nog enige tijd rond, alvorens terug te keren naar het hostel. De mensen die vanochtend waren vertrokken, hadden alweer plaatsgemaakt voor nieuwe personen. Voordat ik naar bed ging, plande ik m'n trip voor morgen, aangezien ik een bijzondere plek buiten de stad wil bezoeken.

Tip van de dag: houd je van winkelen, dan zijn vijf dagen in Kuala Lumpur veel te weinig. Houd je niet van winkelen, dan zijn vijf dagen net wat te lang.

Opvallend feitje: een bril wordt over een boerka gedragen, niet eronder.

Dag 103: De apen- en beeldengrot
Donderdag 21 juni 2012

Vandaag was m'n laatste volledige dag in Kuala Lumpur. Op deze dag heb ik me niet verveeld, aangezien ik nog een laatste activiteit in de pijpleiding had staan. Iets meer dan 10 km ten noorden van de stad bevinden zich de bekende Batu Caves, welke elk jaar in januari of februari groots in de belangstelling staan vanwege het Thaipusam-festival, een belangrijk hindoeïstisch festival. De reden dat dit festival hier gevierd wordt, is omdat deze grotten één van de belangrijkste hindoeïstische plekken buiten India is. Tijdens het festival komen vele pelgrims offers brengen, waarvan sommige zich in hun lichaam laten piercen. Ik kon het festival niet aanschouwen, maar had wel de mogelijkheid om de grotten te bezoeken.

Opnieuw had ik vanochtend niet veel haast om op te staan en rustig maakte ik me klaar om te vertrekken, waarbij ik ook nog enige tijd met mensen heb zitten kletsen aan het ontbijt. Met de monorail vertrok ik naar het station, waar ik overstapte op een trein met de Batu Caves als eindbestemming. Het was een ritje van een half uur, waarbij we diverse keren stopten bij tussengelegen stations. Ondertussen kon ik naar het minder moderne Maleisische landschap kijken, of naar de filmpjes van Tom & Jerry op de tv-schermen. Vlak voordat we het station bereikten, zag ik vanaf het raam de hoge en steile rotsen al voor me opdoemen. Buiten liep ik dichter naar de rotsen toe, terwijl er om me heen steeds meer souvenirkraampjes verschenen. Ik passeerde enkele aparte en grote hindoeïstische standbeelden en een vijvertje met vissen. De rotsen bestonden uit karst, dat ik in China, Thailand en Laos ook al vaker was tegengekomen (en had beklommen). De wanden waren daarom grijs/geel/bruin, terwijl er bovenop bomen groeiden. Op een pleintje hadden zich vele duiven gevestigd, die door sommige van de aanwezige toeristen werden opgejaagd. Naast de westerse toeristen was er ook een opvallende hoeveelheid mensen van Indische afkomst, met vrouwen in typische jurken en een rood stipje op hun voorhoofd. Rondwandelende boerka's met zonnebrillen waren er overigens ook. Achter het plein stond een enorm goudkleurig beeld te glimmen. Daar weer achter bevond zich een hoge trap met 272 treden, leidend naar de ingang van de Batu Caves in deze rots. Terwijl ik aan de vermoeiende tocht naar boven begon, keek ik om me heen naar de verschillende kleurrijke hindoeïstische beelden, van onder andere de olifantengod Ganesha. Boven me bij de rotsen zag ik vele vogels rondvliegen, waarvan het me niet zou verbazen als deze in de nacht plaats zouden maken voor vleermuizen. Naast de vogels werden de grotten ook nog bewoond door vele apen, welke gewoon tussen de toeristen over de trappen klommen. Soms keken ze je zittend vanaf de trapleuning aan, terwijl anderen met elkaar speelden of nieuwsgierig het rondgestrooide afval, zoals blikjes of flesjes, opraapten en bekeken. Sommige aapjes hadden stukken kokosnoot bemachtigd en probeerden de resterende eetbare stukjes te verorberen. Je moest oppassen niet met eten rond te lopen of krakende plastic tasjes, omdat je dan niet zeker was of je dit nog mee terug zou kunnen nemen. Vlak voor de hoofdgrot was er een vertakking naar een andere grote grot waar je een tour zou kunnen volgen. Vanwege de hoge prijs zag ik hiervan af, en omdat ik over enkele weken in Borneo al van plan ben grotten te gaan bezoeken. Ik klom verder naar de hoofdgrot en kwam terecht in een behoorlijk grote ruimte met openingen aan de voor- en achterzijde en een klein gat aan de bovenkant. Lampen beschenen enkele wanden, waardoor de ruige rotsen duidelijk zichtbaar waren. Ook werden diverse hindoeïstische beelden beschenen. In de grot was niet heel veel meer te vinden, met uitzondering van een kleine afgesloten tempel. Aan de andere zijde van de grot kon je naar buiten lopen, waarna je in een door rotsen ommuurde ruimte kwam, welke van boven wel open was. Het was een mooi gezicht om hier te staan, terwijl de rotsen af en toe aparte vormen aannamen en de vele apen eroverheen klommen. Niet iedereen hier kon de apen waarderen, aangezien sommigen werden achtervolgd en begonnen te schreeuwen. Ik keek even rond bij de diverse beelden in dit gedeelte van de Batu Caves en liep daarna weer terug. Heel groot was het allemaal nou ook weer niet, waardoor je het redelijk snel gezien hebt. Met de trein en monorail ging ik uiteindelijk weer terug naar m'n hostel.

In het hostel heb ik gerelaxt en raakte ik in de avond aan de praat met twee nieuwe personen op de kamer, waarmee ik naar de straat ben gegaan met de Chinese eetstalletjes. Hier hebben we diverse lekkere gerechten besteld en deze met elkaar gedeeld, zodat we van alles uit konden proberen. Het aanbod was enorm, dus er was weer genoeg om uit te testen. Er stonden overig nog wel een paar maffe gerechten op de kaart; wat te denken van ‘bak kut teh', ‘grilled chicken fish' en ‘coffee grilled chicken'. Het was een gezellige avond met z'n drieën, waardoor mijn tweede verblijf in Kuala Lumpur op een mooie wijze tot een einde kwam. Morgen zal ik namelijk doorreizen naar de stad Melaka.

Tip van de dag: heb je als vrouw geen zin om tussen allemaal mannen te zitten in de trein, dan bieden de vrouwencoupés de perfecte oplossing.

Opvallend feitje: in Nederland is het vandaag de langste dag van het jaar, maar in Maleisië gaat de zon altijd min of meer rond hetzelfde tijdstip onder, vanwege de ligging bij de evenaar.

Surabaya

Dag 98: Rust bij m'n roots
Zaterdag 16 juni 2012

Surabaya is een stad met een paar miljoen inwoners, maar heeft voor toeristen niet bijster veel te bieden. Ja, er zijn een paar grote moskeeën, een oude stadswijk met klassieke Nederlandse gebouwen en diverse moderne winkelcentra, maar daarmee houdt alles dan ook een beetje op. In eerste instantie was het dan ook niet mijn bedoeling om hier twee volle dagen te blijven, maar aangezien ik van tevoren meer tijd had ingepland voor een tour naar Mt. Bromo en Ijen Plateau, had ik nu een dagje over. Ik was niet van plan veel te gaan doen in Surabaya, dus besloot ik een weekend rust te nemen, welke ik wel verdiend had na drie mooie weken Indonesië en voorafgaand aan meer drukke weken in Maleisië. Daarnaast heb ik eerder deze week een wond opgelopen op m'n been, wat lopen nogal vervelend maakt -de afgelopen dagen heb ik de pijn met een verbandje aanzienlijk kunnen beperken-, en welke best twee dagen rust kan gebruiken om beter te genezen. Surabaya is voor de familie Kessing een bijzondere stad, aangezien veel van mijn ooms en tantes hier zijn opgegroeid. Het is daarbij ook de geboortestad van m'n vader. Toch zal de stad in de afgelopen 50 jaar ontzettend veranderd zijn, waardoor ik betwijfel of ze überhaupt nog iets zullen herkennen.

Ik stond vandaag voor de verandering eens lekker laat op, waar ik na al die extreem vroege dagen wel weer even aan toe was. Ik gebruikte mijn vrije tijd om al mijn reisverhalen helemaal up-to-date te houden, na drie dagen afwezigheid weer gebruik te maken van internet en om alle gemaakte foto's van de afgelopen tijd op m'n netbook te bekijken en uit te zoeken. Met zoveel avonturen kost het bijhouden van m'n verhalen en foto's altijd een behoorlijke tijd, waardoor de middag voorbij vloog.

Vlak bij m'n hotel bevindt zich Plaza Surabaya, een winkelcentrum met daarvoor een extreem drukke weg. Ik was bij dat er een voetgangersbrug was, zodat je kon oversteken zonder je leven te hoeven riskeren. (Het kan ook handig zijn om naast een stadsbewoner te lopen die wil oversteken.) Het winkelcentrum was niet heel bijzonder, maar had wel enkele restaurants zodat ik iets kon eten. Na m'n maaltijd ging ik terug naar m'n kamer, waar ik opnieuw niets bijzonders meer heb gedaan behalve internetten en het opruimen van m'n spullen.

Tip van de dag: denk nog even na voordat je Sparkling Backpacker als hotel kiest. Het is weliswaar een erg goedkoop, maar daarvoor kom je wel in een plek terecht die allesbehalve glimt. Alhoewel de kamers van redelijke kwaliteit zijn, zijn de gangen en wc's behoorlijk vies en ziet de vierde verdieping er uit alsof een sloopkogel de helft van de verdieping heeft platgegooid; restauratie noemen ze dat.

Opvallend feitje: voor een land waar men driemaal daags rijst eet, stond er een opvallend lange rij bij de broodjeszaak.

Dag 99: Te midden van de haai en de krokodil
Zondag 17 juni 2012

Het was vandaag m'n tweede en laatste dag in Surabaya, een stad waarvan de naam bestaat uit de Javaanse woorden voor ‘haai' en ‘krokodil'; ik heb echter geen idee waarom. Het zal me in ieder geval niets verbazen als je deze tegen kunt komen in de dierentuin hier. Ik vond het niet de moeite waard om te checken of dit klopte, maar besloot om opnieuw vrij rustig aan te doen vandaag. Opnieuw werd ik vandaag laat wakker en nam ik alle tijd om op te staan.

Ondanks dat Surabaya geen boeiende bezienswaardigheden heeft, wilde ik toch iets zien en doen, waardoor ik in de middag naar buiten ben gegaan en een stukje heb gelopen. Ik bevond me redelijk in het centrum en op pakweg een kilometer afstand bevond zich Tunjungan Plaza, het grootste winkelcentrum van de stad. Langs een erg drukke weg liep ik deze richting op, waarbij ik het (opnieuw mooie) gouverneurskantoor passeerde en zo nu en dan de weg moest oversteken. Ondanks dat er hier en daar een zebrapad was, had deze nauwelijks effect, aangezien je alsnog gewoon moest lopen en blijven uitkijken om niet door een auto geschept te worden. In het winkelcentrum ben ik eerst gaan lunchen, waarna ik enige tijd door het behoorlijk grote complex heb gelopen, met veel moderne winkels met luxe kleding en de nieuwste telefoons. Uiteraard was er ook een food court en was er op de begane grond een optreden van een dansgroep. Voor de eerste keer viel het me op dat Indonesië toch ook relatief moderne, snelle en hippe muziek heeft. Heel veel meer viel er niet te beleven, waardoor ik terugging naar m'n hotel.

Op m'n kamer rondde ik m'n laatste reisverhalen af, handelde ik op internet nog enkele zaken af, maakte ik back-ups van al m'n foto's -stel je voor dat ik m'n meer dan 1200 foto's van Indonesië zou kwijtraken!-, bestelde ik een taxi naar het vliegveld voor morgenochtend vroeg, verdiepte ik me alvast in Maleisië en pakte ik al m'n spullen in. Na m'n avondmaaltijd ben ik al vroeg gaan slapen, zodat ik Oranje vannacht op de tv in m'n kamer kan steunen voor de allesbeslissende wedstrijd tegen Portugal, alvorens te vertrekken naar het vliegveld.

En daarmee komt ook mijn reis over Java tot een einde. Dit betekent echter nog niet het einde van mijn reis door Indonesië, aangezien ik in augustus zal terugkeren om Bali, Lombok, Komodo en de Gili-eilanden te bezoeken. Maar aangezien dat ongetwijfeld een ontzettend andere ervaring zal gaan opleveren, sluit ik nu toch een bijzonder deel van Indonesië af. Het waren opnieuw drie prachtige weken van mijn reis, waarbij ik weer talloze dingen heb gezien en gedaan. Ik had me geen beter begin van m'n reis door Indonesië kunnen wensen. In plaats van dat ik zelf had moeten proberen m'n weg te vinden door de lelijkste en drukste hoofdstad van heel Azië, heeft oom Jan m'n verblijf daar een stuk makkelijker, aangenamer en leuker gemaakt. Ook Bandung werd stukken interessanter vanwege David. M'n drie dagen in Pangandaran was vervolgens precies het rustmoment dat ik nodig had alvorens me te storten op het culturele Yogyakarta. Ik heb hier enkele leuke mensen leren kennen en erg boeiende plekken bezocht. Nog meer leuke mensen en prachtige plekken volgden daarna bij de Bromo en het Ijen Plateau. En met opnieuw twee dagen rust in Surabaya kan ik niet zeggen dat ik geen gevarieerde reis heb gehad. Alhoewel de steden op Java meestal een verschrikking waren, waren de historische monumenten en prachtige omgevingen enorme pluspunten tijdens m'n reis. Daarnaast lijkt het overgrote deel van de bevolking hier behoorlijk vriendelijk en vinden de meesten het geweldig als je ze vertelt dat je uit Nederland komt. En als je dan ook nog eens vertelt dat je Indonesische roots hebt, laten ze meteen een grote glimlach zien en springen ze over in Bahasa Indonesia, een taal die ik helaas nog steeds niet ken. M'n woordenschat is de laatste weken in ieder geval wel uitgebreid en nog steeds moet ik lachen om enkele woorden die afgeleid zijn van het Nederlands, zoals polisi, otomatis en kulkas. Veel woorden die ik al wel kon, waren de namen van Indonesische gerechten en ik moet zeggen dat ik deze reis nog nergens zo goed heb gegeten als hier in Indonesië. Keer op keer waren de gerechten heerlijk, ondanks dat m'n ogen en tong deze in het begin iets beter konden waarderen dan m'n maag. Al met al heb ik een prachttijd gehad hier en kan ik iedereen een bezoek van harte aanbevelen. En daarbij kijk ik dan zeker mijn familieleden aan die hier nog nooit eerder zijn geweest, of slechts eenmaal in een grijs verleden.

Tip van de dag: vraag van tevoren een Indonesisch visum aan in Nederland, zodat je langer kunt blijven dan 30 dagen met een visa on arrival en Java, Bali en Lombok dan achter elkaar kunt bezoeken. Tenzij je natuurlijk korter wilt verblijven, maar dit zou zonde zijn van dit prachtige land.

Opvallend feitje: m'n totale fotoaantal staat nu al op 7291; dat zijn er 200 meer dan tijdens m'n vorige reis door Azië, die 170 dagen duurde!

Mt. Bromo & Ijen Plateau

Dag 95: Dag in de minibus
Woensdag 13 juni 2012

Tja, wat vat er te vertellen als je een hele dag in de minibus zit? Niet heel erg veel. Terwijl de andere personen in de dorm vanochtend nog sliepen, verliet ik stilletjes de kamer met al m'n bagage. Na een ontbijtje werd ik om 8.15 uur opgehaald door een minibus. Verrassend genoeg was deze er eerder dan gepland, terwijl je 9 van de 10 keer verwacht dat de pick-up te laat arriveert. Ik stapte de minibus in en we pikten in de stad nog negen andere personen op, waaronder toevallig drie Nederlanders, waarvan er twee op stage waren op Bali en nu een paar weekjes vrij hadden om de rest van het land te zien. We reden de stad uit en zagen hoe een wagen met water langs de plantjes en bomen reed, zodat deze door een mannetje achterop met een slang besproeid konden worden. Ook was een groep blinden op pad, iets dat me hier levensgevaarlijk leek. De minibus was van redelijke kwaliteit, zodat de reis op zich wel vol te houden was. Het duurde echter gewoon heel erg lang. Slaperig hingen we allemaal op de banken, terwijl we reden op een weg van aardige kwaliteit, zodat de chauffeur op veel momenten behoorlijk door kon karren. Zoals altijd reden we langs vele velden met rijst en andere gewassen. Op de achtergrond zagen we verschillende bergen. We passeerden niet alleen dorpjes, maar reden ook vaak door deze heen, aangezien er hier geen snelwegen zijn die rond dorpen en steden gaan. Probleem is dan altijd dat je dus door de stad moet en dat vanwege de drukte een stuk trager verloopt. En met het vele vrachtverkeer op de weg was het ook vaak nodig om andere wagens in te halen, soms op relatief gevaarlijke wijze. Na enen stopten we bij een restaurantje om te eten, waarbij we te horen dat we nog eens zes uur te gaan hadden. We slaakten allemaal een diepe zucht en gingen weer zitten voor een lange tweede helft naar het plaatsje Ngadisari, aan de voet van de bekende Bromo-vulkaan.

In het begin van de avond, toen het buiten al donker was geworden, kwamen we aan in een plaatsje waar in een kantoortje onze tickets werden geverifieerd. Tevens werd hier enige uitleg gegeven over het programma van de komende nacht, alsmede informatie over de opsplitsing van morgen en de beschikbare vervolgroutes. We wisselden van busje -er waren hier nog meerdere groepen en deze werden op de juiste wijze bij elkaar geplaatst- en reden vervolgens nog een uur over slingerende en pikdonkere bergwegen naar het kleine plaatsje Probolinggo. Hier stopten we bij een eenvoudig pension langs de weg, met diverse kamers die vanaf de buitenkant te bereiken waren. We kregen allemaal een kamer aangewezen met twee losse bedden, een klein tv'tje en een eenvoudige badkamer. Omdat ik alleen had geboekt en de Engelse Charlotte dat ook had gedaan, moesten wij de kamer delen, wat we beiden niet erg vinden. Zij was al vanaf december aan het rondreizen door heel Zuidoost-Azië, dus was ook al aan alles gewend. In het restaurantje namen we met de hele groep een avondmaaltijd, waarbij we allemaal beter met elkaar kennismaakten. Met een ouder Frans echtpaar, twee Zwitserse vriendinnen, twee Nederlandse meiden, een Nederlandse jongen die samen met een Engelse meid reisde en Charlotte en mij vormden we een gezellig Europees gezelschap. Na het eten gingen we meteen naar bed, aangezien het al halverwege de avond was en we heel vroeg in de ochtend al gewekt zouden worden.

Tip van de dag: neem eten mee voor onderweg, aangezien je niet veel de gelegenheid krijgt om het te kopen.

Opvallend feitje: in en buiten de steden kom je vaak zaakjes tegen waar ze reclame maken voor ‘knalpot'.

Dag 96: Zonsopkomst bij Bromo
Donderdag 14 juni 2012

Geen van de Nederlanders nam de moeite om om 1.30 uur de wekker te zetten om naar de Nederlandse EK-wedstrijd tegen Duitsland te kijken. Dit had ook overigens geen zin, want de tv's hadden niet het juiste kanaal. Toch werden we anderhalf uur later al gewekt door een gids, die op de deuren bonkte en iedereen verzocht zich klaar te maken voor een vertrek om 3.30 uur. Er stonden twee jeeps voor ons klaar. Met nog vier anderen propte ik mezelf achterin één van de jeeps en in het holst van de nacht reden we zo'n drie kwartier over erg hobbelige bergwegen, waarbij het echt wel nodig was om een jeep te gebruiken. Zand, stenen en gaten volgden elkaar af en af en toe moesten we behoorlijk bergopwaarts. De bestemming van deze nachtelijke rit was een uitkijkpunt waar vanaf we naar de zonsopkomst zouden kijken. Op zich niet heel bijzonder, ware het niet dat Java's bekendste vulkaan, de Bromo, hier ook zichtbaar was. We hadden gehoopt dat de jeep ons helemaal naar het uitkijkpunt zou brengen, maar dit bleek helaas niet zo te zijn. De laatste kilometer hebben we daarom via een smal pad met stenen lopend bergopwaarts moeten afleggen. Er was ons verteld dat het ongeveer 4 graden zou zijn, dus we hadden ons allemaal warm aangekleed. Dit bleek ook wel nodig te zijn, want bij het uitkijkpunt was het allesbehalve warm. Een windje deed de gevoelstemperatuur nog wat meer dalen. Bij een kampvuurtje werd water opgewarmd en verkocht als thee of koffie. We namen plaats op de paar aanwezige banken en keken in de richting van enkele bergen in de verte, waarachter we een kleine gloed licht zagen. Toch was het nog vrij donker en m'n gemaakte foto's verraadden als eerste het uitzicht, aangezien we zelf niet meer konden zien. Tussen 5.00 en 5.30 uur was de zonsopkomst, waarbij het hier steeds lichter werd. Het bovenste gedeelte van de lucht was blauw, terwijl de horizon een roze-oranje gloed had. Tussen twee bergwanden zagen we in de verte enkele bergen, waarvan er eentje redelijk los leek te staan van de rest. We waren enthousiast, want we dachten dat we Mt. Bromo hadden gezien! Inderdaad, ‘dachten', want dit was de Bromo helemaal niet. Toen we onze hoofden naar rechts draaiden, richting het zuiden, zagen we veel dichterbij het uitkijkpunt nog een groep bergen. Sommigen waren groen, terwijl er eentje grijs van kleur was, redelijk plat was en een grote krater had. Het was even navragen, maar dit bleek de Bromo te zijn. Grappig genoeg kende iedereen de Bromo en had iedereen de foto's gezien van de verschillende bergen, omringd door wolken en mist, maar wist niemand hier welke berg nou echt de Bromo was. Deze bergen/vulkanen waren omringd door een redelijk kale vlakte, maar zagen er in met dit ochtendlucht wel erg spectaculair uit, ondanks dat de mist en wolken niet aanwezig waren (wat wel het geval was bij de bergen bij de zon). Dit was uiteindelijk des te beter, zodat we een prachtig en volledig zicht hadden op de Bromo. De pakweg 40 toeristen die zich hier hadden verzameld, bleven er op los schieten met hun camera's; ik deed uiteraard vrolijk met hen mee.

Nadat het zicht niet heel veel beter werd, liepen we weer terug naar beneden en reden we met de jeep naar de grote vlakte die we hadden gezien. Het was tijd om nu ook de Bromo zelf te beklimmen. De jeep parkeerde tussen vele andere jeeps, waarna het nog een eindje lopen was over de vlakte om bij de Bromo te komen. Vervolgens moest je nog over een ontzettend zanderig en stoffig pad omhoog lopen. In plaats van te lopen, werd er ook door vele mannetjes de optie aangeboden om dit stuk af te leggen met een paard. Charlotte en ik keken elkaar aan en we zeiden tegen elkaar: ‘Why not?', waarna we eventjes later allebei bovenop een paard zaten en over de zandvlakte werden geleid. Ondanks dat ik al eens een tocht op een kameel had gemaakt en ook een paar tochten op een olifant had gemaakt, had ik -op een kleine uitzondering als klein kind in Ponypark Slagharen na- nog nooit eerder paardgereden. Het was dus nogal een redelijk vreemde en ongemakkelijke ervaring en stiekem gezegd was ik daarom ook blij dat het ritje slechts zo'n 10 minuten duurde. Ik zal waarschijnlijk nog veel meer moeten oefenen om het enigszins onder de knie te krijgen, maar dat zal vandaag niet meer gebeuren. Het paard kon me ook helaas niet tot de top van de relatief lage Bromo brengen, waardoor ik het laatste stuk samen met vele andere toeristen nog een extreem zanderige trap moest beklimmen. Bovenaan kregen we echter een mooi uitzicht op de kale en bergachtige omgeving rond de vulkaan, maar aangezien we op de kraterrand liepen, kon je ook de diepte inkijken. Het was een brede en diepe krater, met in het midden (in tegenstelling tot wat je zou verwachten) een blauw meer waar rook uit opsteeg. Desondanks was het indrukwekkend om te zien. Je moest echter wel uitkijken waar je liep -je kon overigens niet over de hele rand lopen-, want anders zou je nog weleens naar beneden kunnen vallen. Op de rand stond een Nederlander, die zijn tas openmaakte en er een oranje T-shirt uithaalde. Hij was van plan deze in de krater te gooien, omdat hij deze toch niet meer nodig zou hebben. De man zag ervan af, maar het was mij wel meteen duidelijk dat ik de komende weken geen moeite hoef te doen om op zoek te gaan naar een tv om naar Oranje te kijken. Ik liep weer terug naar beneden en wandelde terug naar de jeep, ondanks dat de mannen met paarden steeds lagere prijzen begonnen te roepen voor een tochtje met hun paard.

Met de jeep hobbelden we weer terug naar ons pension, waar we een uurtje de gelegenheid hadden om ons op te frissen en te ontbijten. Hierna werden we door een busje opgepikt en naar een boekingskantoortje gebracht, alhoewel ik samen met twee anderen op een ander busje moest wachten omdat degene die gekomen was, niet genoeg plekken had. Bij het kantoortje werden onze tickets opnieuw gecheckt en werden we met andere toeristen opnieuw ingedeeld. Charlotte, het Franse stel en ik namen afscheid van de anderen die verder naar Bali of Surabaya, of terug naar Yogyakarta gingen. Wij zouden de tour namelijk met een dag vervolgen over het Ijen Plateau. We maakten tevens kennis met twee Nederlandse -heb je ze weer- stellen en een Franse vrouw en bereidden ons voor op een volgende lange rit. De minibus arriveerde om 11 uur, waarna we tot ongeveer 17 uur opnieuw vermoeiend voor ons uit konden staren. De omgeving was ditmaal gelukkig een stuk interessanter dan die van gisteren. We begonnen de tocht voornamelijk op een weg langs de noordelijke kust van Java, waarbij we konden kijken naar een grote fabriek, palmbomen, strandjes en bootjes. Bij een restaurant namen we een lunch en kwam ik drie personen tegen die ik in het hostel in Yogyakarta had gezien en ook naar Ijen zouden gaan. De tweede helft van de rit verliep door een bergachtige omgeving met veel groen, dat me enigszins deed denken aan het noorden van Laos. Ondanks dat de weg nogal slingerde en later ontzettend slecht was, waardoor we erg moeizaam en hobbelend vooruit kwamen, was het de mooiste omgeving waar ik in Java doorheen had gereden. Iets nabij het plaatsje Bondowoso, waar we koffieplantages zagen en velden met koffiebonen die aan het drogen waren, kwamen we aan bij een oud Nederlands pension met een leuk binnenpleintje met zelfs een zwembad en jacuzzi. Samen met Charlotte en de Franse vrouw moest ik de kamer delen. We kregen de optie om voor het diner een buffet te reserveren. Aangezien er geen tweede optie kwam, viel er niets anders te doen dan hiermee in te stemmen. We kregen enige tijd om te relaxen en konden vervolgens plaatsnemen in het restaurant, waar voor iedereen een erg uitgebreide maaltijd naar de tafel werd gebracht (dat mocht ook wel voor het geld). Ondanks dat er van een buffet geen sprake was, waren de groentesoep, rijst, mie, kip, ei, aardappel en meloen heel erg om van te smullen. Wel was het nodig om warme kleding te dragen bij het eten, want echt warm was het buiten niet. Redelijk op tijd zijn we teruggekeerd naar de kamers om te gaan slapen, aangezien we morgen opnieuw vroeg op moeten staan. Niet zo vroeg als vandaag, maar met slechts één uur later nog niet bepaald een tijdstip om blij van te worden.

Tip van de dag: trek verschillende lagen kleding aan bij het bekijken van een zonsopkomst, zodat je warm blijft in de vroege morgen, maar later op de dag van alles kunt uittrekken als het stukken warmer wordt.

Opvallend feitje: de eerste keer paardrijden is lastiger dan de eerste keer rijden op een kameel of olifant.

Dag 97: Zwaveldampen
Vrijdag 15 juni 2012

Vanochtend vroeg ging om 4 uur de wekker, waarna we een half uur de tijd kregen om op te staan en in te pakken. In het restaurant kregen we vervolgens een eenvoudig ontbijt, waarna we om 5 uur, terwijl de zon langzaam begon op te komen, met al onze bagage in de minibus stapten. De reden dat we vandaag zo vroeg vertrokken, was niet vanwege een zonsopkomst, maar vanwege een bezoek aan het Ijen Plateau in de ochtend, gevolgd door een lange reis voor de rest van de dag. Binnen een uur bereikten we een parkeerterrein waar we uitstapten en vervolgens drie uur de tijd zouden krijgen om de bekende krater van het Ijen Plateau te bezoeken. Drie uur lijkt meer dan genoeg, maar blijkt toch aan de korte kant als je eerst een afstand van 3 km moet afleggen om deze krater te bezoeken. En uiteraard was deze route niet vlak, maar bergopwaarts. Gelukkig was het vanwege het tijdstip nog niet heel erg warm (integendeel, het was nog behoorlijk koud), dus dat maakte het lopen een stuk gemakkelijker. De route leidde ons over een bergpad van zand en steen, waarlangs bomen stonden. Bijna de gehele route hadden we aan één zijde een prachtig uitzicht over de omgeving, welke alsmaar mooier werd hoe hoger we kwamen. In de verte zagen we een grote groene berg en een enorm wit wolkendek dat vrij laag hing; of wij bevonden ons erg hoog, aangezien er boven ons geen wolken waren, maar slechts een heldere blauwe lucht. We waren niet alleen op het pad. Heel veel andere toeristen kwamen we niet tegen, maar zo nu en dan passeerden we wel mannetjes die hier werkten. Elke dag lopen zij twee keer naar de krater om gele brokken zwavel te vergaren, waarna ze deze in twee manden leggen en met een stok over hun schouder naar beneden dragen. Voor elke kilo die ze afleveren, krijgen ze een bepaald bedrag. Bij een hutje halverwege het pad zagen we iemand zijn zwavel wegen, wat ongeveer 63 kilo bleek te zijn. Het was daarom ook niet heel verwonderlijk dat we alle mannen puffend de berg op en af zagen lopen. Ondanks dat het een goedbetaalde baan is, is het dus wel een erg zware baan en tevens zeer gevaarlijk, omdat de zwaveldampen allesbehalve goed zijn voor je gezondheid. We liepen verder naar boven en merkten dat het toch wel een aardig stuk was. Gelukkig bleef het uitzicht steeds prachtiger te worden naarmate we hoger kwamen. Het laatste stuk had geen bomen meer en hier liepen we over een kale bergtop met vele rotsen naar de krater. Hier keken we vol bewondering naar hetgeen dat we zagen. In de grijze krater bevond zich een enorm blauw meer, met aan één zijde langs het water een groot gebied vol met gele stukken zwavel, waar enorme witte pluimen vanaf kwamen, die ons een deel van het zicht ontnamen. Een gevaarlijk uitziend rotsachtig pad leidde naar het meer, waar werknemers overheen liepen met volle of lege manden. Alhoewel een bordje bij het begin nadrukkelijk had aangegeven de krater niet te betreden, werd dit door veel toeristen genegeerd en liepen ze alsnog naar beneden om de zwavel van dichtbij te bekijken. Sterker nog, sommige werknemers probeerden zelfs een graantje mee te pikken door toeristen tegen betaling naar beneden te leiden. Zelf ben ik vanwege tijdgebrek niet naar beneden geweest, waarbij ik ook niet echt de indruk had heel veel nieuws te zien beneden. De terugweg ging sneller dan de heenweg, alhoewel we ditmaal wel goed moesten oppassen om niet uit te glijden over de kleine steentjes.

Om 9.30 uur zaten we allemaal weer in de minibus, waarna de reis naar onze eindbestemmingen zouden volgen. Iedereen in de groep, behalve ik, zou doorreizen naar het eiland Bali, dat hier niet ver vandaan lag. We reden daarom eerst het Ijen Plateau uit, waarbij we een aardige tijd door een bosachtige omgeving over een ontzettend slechte weg hebben gereden. De weg lag bezaaid met stenen en was totaal niet geschikt voor minibusjes. Toch hadden we geen andere keus en deed onze chauffeur zijn uiterste best om het pad te trotseren. In een ontzettend laag tempo hobbelden we heen en weer over het pad, dat na lange tijd eindelijk overging in een asfaltweg. Het was vervolgens nog zo'n uurtje doorrijden naar de oostkust van Java, waar zich de haven bevond voor de ferry naar Bali, welke we aan de andere kant van het water al zagen liggen. Ik nam hier afscheid van de groep; ik heb met hen twee (en met sommigen drie) leuke dagen gehad. Terwijl de anderen op weg gingen naar de ferry, werd ik naar een ander busje gebracht, waarmee ik werd teruggebracht naar Probolinggo. Andere toeristen waren er niet in de bus, maar wel reden er twee andere chauffeurs van de reisorganisatie mee. Terwijl er luide Indonesische muziek door de speakers schalde, reden we in een enorme sneltreinvaart over een goede weg langs de noordelijke kust.

Tegen een uur of drie bereikten we daarom dan al het kantoortje van de reisorganisatie, waar ik een uur heb moeten wachten op een bus naar mijn volgende en laatste bestemming: Surabaya. Er was ditmaal geen minibus voor me, maar een grote touringcar. Deze intercity-bus reed in pakweg drie uur naar de tweede stad van Indonesië, waarvandaan ik aanstaande maandag een vlucht zal hebben naar mijn volgende bestemming: Kuala Lumpur in Maleisië. Naast me zat een Indonesische man die bij de marine zat. Hij sprak Engels en we hebben enige tijd zitten kletsen. Hij was op weg naar de haven van Surabaya, waar hij moest werken. Tevens liet hij me enkele foto's zien van Komodo (een eiland ten oosten van Bali en Lombok, bekend om de reusachtige varanen), nadat ik hem verteld had dat ik daar nog heen zou gaan en hij daarop reageerde dat hij daar vorige week vanwege zijn werk was geweest. De busterminal van Surabaya was uiteraard erg onhandig 10 km buiten de stad geplaatst, waarna ik dus met een taxi naar mijn hotel moest gaan. Door het donker reden we door de grote stad, welke op het eerste gezicht iets minder druk leek dan Jakarta, maar uiteraard alsnog druk was. De wegen waren in ieder geval breed en van goede kwaliteit, en waren aan de zijkant tevens versierd door bomen. Nadat ik mijn hotel had bereikt, ging ik al snel op bed liggen om te slapen. Het was namelijk een erg lange en vermoeiende dag geweest.

Tip van de dag: wie meer wil weten over de zwavel en de werknemers in Ijen Plateau, biedt de BBC-documentaire Human Planet uitkomst, aangezien één aflevering over dit gebied gaat.

Opvallend feitje: Indonesische muziek klinkt hopeloos ouderwets, vooral als deze afkomstig is van een cassettebandje.

Yogyakarta

Dag 90: Hobbelend door dakpandorpjes naar Jogja
Vrijdag 8 juni 2012

M'n wekker ging vanochtend al vroeg, omdat ik om 7 uur zou worden opgehaald door een bus naar Yogyakarta (of Jogjakarta, of Jogja). Dit zou betekenen dat ik m'n ontbijt had moeten missen, aangezien deze pas vanaf 7 uur beschikbaar zou zijn. Maar het vriendelijke personeel vond het niet erg om al iets eerder voor een ontbijt te zorgen, toen ik ze dat gisteren had gevraagd. Met een half ontbijt achter m'n kiezen en de andere helft in m'n hand, stapte ik klokslag 7 uur -redelijk uniek dat ze op tijd zijn- een grote 18-persoons-minibus in. Er was slechts één andere (Indonesische) passagier en in Pangandaran haalden we verder nog maar één (Australische) toerist op, waardoor de grootte van de bus redelijk onnodig leek. De bus hobbelde en wiebelde ontzettend over de slechte wegen rond Pangandaran, wat de rit niet heel fijn maakte. De wegen waren van erg slechte kwaliteit en het asfalt was op vele plekken gescheurd, afgebrokkeld of gewoon afwezig, waardoor we over steentjes verder moesten. Op vele plekken was men echter wel bezig om de weg te repareren of opnieuw te asfalteren. De lokale bevolking deed wat men kon. We bleven toch niet met z'n drieën in de bus, aangezien er onderweg nog genoeg andere mensen werden opgehaald van huisjes langs de weg, of in andere dorpjes. De eerste drie uur van de rit verliep vanwege de kwaliteit van de weg, de reparatiewerkzaamheden, het daardoor tragere verkeer en de extra passagiers erg traag. Ook fungeerde de chauffeur als pakketbezorger, omdat hij achterin diverse pakketten had liggen die hij op verschillende plekken moest afleveren.

Tijdens de rit passeerden we kleine dorpjes met eenvoudige houten huisjes, grote rijstvelden, vele palmbomen en hier en daar een spoorbaan. Mensen hingen rond bij hun winkeltjes of waren elders aan het werk. De tweede helft van de rit verliep gelukkig vlotter dan de eerste helft. Alle pakketten waren bezorgd, alle passagiers waren opgepikt, de weg was van iets betere kwaliteit en we konden rechtstreeks doorrijden naar Yogyakarta. De chauffeur trapte het gaspedaal aardig in en haalde truck na truck in. We stopten nog slechts eenmaal bij een restaurantje om te lunchen. Hierna reden we door een gebied dat erg opviel vanwege de enorme aanwezigheid van oranje dakpannen. Het leek me sterk dat zij ook klaar waren voor Oranjes eerste EK-wedstrijd morgen. Waarschijnlijk staat dit gebied bekend om de productie van dakpannen, aangezien deze overal in grote stapels verspreid lagen. Grappiger was echter dat daadwerkelijk elk gebouw in de wijde omgeving ook dakpannen op het dak had liggen. Of het nou gewone stenen huizen waren of eenvoudige houten hutjes die normaalgesproken een dak hebben van gedroogde bladeren, allemaal waren ze voorzien van dakpannen. Zeer apart!

Na een lange en vermoeiende tocht, waarbij ik vanwege het vele gehobbel niets heb kunnen doen op met netbook, kwamen we na acht uur eindelijk aan in Yogyakarta. Ik werd hier afgezet bij m'n hostel, wat een groot en modern gebouw bleek te zijn in een omgeving met een stuk minder mooie gebouwen. De straten die ik tot dusver had gezien, gaven me de indruk dat Yogyakarta een enorm uit de kluiten gewassen dorp was. Ja, het was een stad van redelijk formaat, maar zag er een stuk anders uit dat Jakarta en Bandung. Het was er in ieder geval een stuk minder druk en hectisch, wat het uiteraard ten goede komt. Ik checkte in bij het ruim uitziende hostel en kreeg een zespersoonskamer toegewezen, waar ik kennismaakte met een oudere, ietwat maffe, Australische man. Ik zal hier vijf nachten verblijven, waardoor ik dus vier volle dagen de tijd heb om de stad te verkennen, alsmede de twee bekendste bouwwerken van het land: de tempels Borobudur en Prambanan. Vandaag had ik dus niet heel veel redenen om nog veel te gaan doen. Toch ben ik aan het eind van de middag op pad gegaan om iets van de stad te zien en op zoek te gaan naar een plek om te eten. Alhoewel ik in het begin verkeerd liep en daarna ook nog een aardig stuk moest lopen om de plek te vinden waar ik naartoe wilde, bereikte ik uiteindelijk Jalan Malioboro, een populaire straat met vele winkels en restaurants. Hier werd ik benaderd door een man die merkte dat ik half Indo was en me vroeg waar ik vandaan kwam. Hij kende Den Haag en vertelde enthousiast dat zijn vader in een band zit die vaak optreedt op de Pasar Malam Besar (Tong Tong Fair) op het Malieveld, waar hij zelf ook enkele keren was geweest, net als Haarlem. Hij was een leraar op een kunstschool en had een tentoonstelling van schilderijen gemaakt op textiel, het hier erg bekende batik. Op een bovenverdieping van een gebouw gaf hij het stokje over aan een collega die het een en ander vertelde over het maken van deze schilderijen. Het was allemaal leuk en vriendelijk bedoeld, maar toch bleef ik op m'n hoede voor eventuele oplichterijen en bedankt ik vriendelijk voor de aangeboden thee en verliet ik de galerij na het bekijken van de schilderijen met het excuus dat ik honger had, wat niet gelogen was. Bij de food court van het nabijgelegen winkelcentrum nam ik een avondmaaltijd, waarna ik m'n weg terug probeerde te vinden naar het hostel. Dit bleek gelukkig niet heel moeilijk te zijn. Ik besefte dat dit de eerste keer was dit ik alleen door een grote stad in Indonesië liep en nu het avond was, lette ik ook extra op. Je weet immers maar nooit hier. Gelukkig leek Yogyakarta een stuk rustiger en gemakkelijker te bewandelen zijn dan de voorgaande steden. In het hostel hing ik enige tijd rond in de lounge, waar ik met de Nederlandse Top 40 op de achtergrond -het tijdsverschil was nu iets gunstiger dan in Zuid-Korea en Japan- verder ging met het inhalen van m'n verhalen. Toen op de televisie de aftrap werd gegeven van het EK 2012 -morgen is de enige wedstrijd met Nederland die ik op een gunstig tijdstip zou kunnen bekijken- ging ik terug naar m'n kamer voor een welverdiende nachtrust.

Tip van de dag: heb je je altijd al eens als een Angry Bird willen voelen? Neem dan een minibus van Pangandaran naar Yogyakarta. Enkele keren werd ik serieus enkele centimeters de lucht in gelanceerd, waardoor ik in opperste concentratie moest blijven om mezelf vast te houden.

Opvallend feitje: Yogyakarta heeft op vele plekken een stoep, alhoewel deze vaak van slechte kwaliteit is, schuin loopt en gaten heeft, waardoor het soms alsnog beter is om op straat te lopen.

Dag 91: Paleis, poppen en profs
Zaterdag 9 juni 2012

Het was vandaag een redelijk gevarieerde dag, welke begon nadat ik heerlijk had uitgeslapen. 9.15 uur, een kwartier voor sluitingstijd van de kantine, zat ik aan m'n ontbijt van nasi goreng, welke inbegrepen was. Ik besloot wat ik vandaag zou gaan doen en verliet het hostel, waarna ik terechtkwam in het drukke en ontzettend benauwde Yogyakarta. De vochtigheidsgraad leek hier nog hoger dan op m'n voorgaande locaties en dat was allesbehalve fijn. De hele dag voel je je klef en vies. En met een aardige hoeveelheid zon erbij was het ook erg warm. Op de kaart lijkt Yogyakarta niet heel erg groot, maar toch moet je af en toe behoorlijke afstanden afleggen om van de ene zijstraat naar de volgende te lopen. Via enkele straten met vele auto's, motors en becaks, waarlangs verschillende winkeltjes, restaurantjes en banken gevestigd waren, liep ik naar het zuidoosten, waar zich de bekendste en belangrijkste bezienswaardigheid van de stad bevond. Ik kwam uit op een groot en leeg veld waar het gras leek te zijn verdwenen. Aan de andere kant stonden diverse tourbussen en een grote hoeveelheid kraampjes met souvenirs, eten en drinken. In dit gedeelte van de stad woont de sultan in het Kraton, een groot paleis dat ook door zijn voorgangers werd bewoond. De plek waar ik een ticket kocht en naar binnen ging, bleek echter niet het paleis te zijn. Heel geniepig bevindt zich voor het hoofdpaleis een ander, minder belangrijk deel van het paleis, maar dat wist ik op dat moment nog niet. Bordjes waren nergens aanwezig en de vele mannetjes in de omgeving hadden liever dat je in hun becak het terrein zou verlaten, dan hier rond te hangen. Ik keek enige tijd rond en zag enkele beelden, paviljoentjes en schaalmodellen, alsmede enkele gebouwtjes welke je kon betreden voor een overzicht van foto's van de sultan en diverse koetsen. Het ‘paleis' was niet heel spectaculair, maar op zich geinig om te bezoeken.

Voordat ik verder zou gaan naar het zuiden, liep ik een stukje terug naar het Sonobudoyo-museum, die ik op de heenweg bij het grote veld had gemist. In het museum waren in enkele zalen diverse Javaanse en Indonesische objecten te bekijken, zoals stenen, wayang-poppen, hindoebeelden, maskers en teksten in het Sanskriet. Het museum zag er prima uit en ik overwoog om in de avond terug te komen voor een voorstelling van wayang-poppen. Ik stak het veld voor het paleis weer over en via enkele smallere en kronkelende straatjes kwam ik uit bij een andere groep met toeristenstalletjes en een doorgang waarvan ik niet wist waar deze heen zou leiden. Wel zag ik in de buurt een museum waar alle koetsen van de sultanfamilie uitgestald stonden. De Gouden Koets stond er uiteraard niet tussen, maar de vele verschillende exemplaren die er stonden, zagen er mooi en kleurrijk uit en niet eens heel anders dan onze koetsen. Dolend ging ik op zoek naar de vogelmarkt, waarvan ik dacht dat het een groot gebied was met vele markstalletjes. Dit bleek echter niet zo te zijn (of ik heb het niet kunnen vinden), want langs de drukke weg waren slechts enkele winkels die vogelvoer en lege kooien verkochten, evenals kooien waarin kleine vogels van verschillende rassen wild aan het fluiten en het rondhippen waren. De vogels hadden in iets betere omstandigheden mogen leven, als het aan mij had gelegen. In de buurt bevond zich ook Taman Sari, het waterpaleis, maar ook deze bezienswaardigheid leek behoorlijk verstopt te liggen achter een muur, een markt met groente en fruit, rommelige toeristenkraampjes en een nog rommeliger bouwterrein. Na enig zigzaggen door smalle steegjes kwam ik uit bij een heuvel waarop een grote ruïne stond. Heel bijzonder was deze niet, net als het slechts gedeeltelijke uitzicht over de directe omgeving. Ik had gelezen dat er niet heel veel meer van het waterpaleis over was, dus ik wist niet zeker of er nog meer zou zijn of dat dit het was. Ik had echter geen zin meer om hier nog langer te blijven; het was ontzettend warm en was moe van alle vervelende straatjes en mannetjes die je continu naar hun becak of winkel met batik probeerden te lokken.

Ik keerde terug naar de plek met de andere doorgang en kwam erachter dat dit de ingang was van het echte paleis van de sultan. Nadat ik een ticket had gekocht kreeg ik een ouder vrouwtje aangewezen als gids, waarna ik een vermakelijke rondleiding kreeg over het terrein van de kraton. Het had iets weg van het andere complex, maar was allemaal net wat mooier. Ik was nog net op tijd om het einde van een wayang-show te zien, waarbij de poppen achter een doek werden bewogen en je vanaf de kant van het publiek hun schaduwen zag bewegen. Hierna volgde een paviljoen voor officiële ceremonies, bestaande uit Nederlands hekwerk, Italiaans marmer en keramiek uit China. De sultan woont nog steeds in dit paleis, ondanks dat het terrein was opengesteld voor toeristen. In een hal werd de geschiedenis van de vorige sultan, de 9e, uitgebeeld met vele foto's en persoonlijke bezittingen. M'n gids vertelde het een en ander over de man en de rituelen die werden uitgevoerd tijdens belangrijke momenten in z'n leven, en over zijn schoolperiode in Haarlem en studietijd in Leiden. Hij was erbij toen Nederland de onafhankelijkheid teruggaf aan Indonesië. Ook zijn zoon, de huidige sultan, had een collectie spullen die stonden uitgebeeld hier. Verder waren er kledingstukken te zien en geschenken van over de hele wereld. Ik bedankte m'n gids voor de interessante rondleiding, maakte een praatje met enkele studenten uit Surabaya en liep een stukje verder, langs het gouverneurskantoor. Deze was niet te bezoeken, maar hier tegenover, eveneens tegenover het koloniale gebouw van de Bank of Indonesia, stond Vredeburg, een oud fort van de Hollanders. Ondanks dat het ommuurd was, was het geen oud fort zoals je zou verwachten. Het was niet heel erg groot en binnenin, rond een binnenplein, stonden diverse gebouwtjes, welke nu een behoorlijke hoeveelheid panorama's bevatten die de geschiedenis van de stad uitbeeldden. Het was geinig om te zien, maar niet bijster bijzonder. Ondertussen was de middag al half om en het was nog steeds erg warm. Ik vond dat ik wel genoeg had gelopen en gezien, voelde me moe en keerde daarom terug naar het hostel, waar ik in de lounge heerlijk uitrustte.

In de avond ben ik de straat opgegaan om op zoek te gaan naar een plek om te eten. Gelukkig waren er genoeg eenvoudige stalletjes op de stoepen geplaatst. Ik nam plaats op een plastic krukje en bestelde een maaltijd, die vervolgens aan een tafel bij een kraampje bereid werd. Ik lachte om de tekst dat als je minimaal 200.000 roepia uit zou geven, je een gratis nasi goreng ajam zou krijgen, aangezien ik in totaal slechts 13.500 roepia kwijt was en het erg lastig was om dit bedrag te halen. De mannetjes die voor geld gitaar kwamen spelen, sloeg ik van me af. Vervolgens liep ik terug naar het Sonobudoyo-museum, aangezien ik graag een voorstelling wilde bijwonen van wayang kulit, de Javaanse schaduwpoppen. Ik werd ontvangen door één van de organisatoren, een museummedewerker die hier al tientallen jarig actief was en ook voor vele van de poppen zorgde. Hij had een zoon die in Leiden had gestudeerd en vond het altijd leuk om Nederlandse gasten op bezoek te krijgen, vooral als deze ‘gado-gado' zijn. Hij legde me het een en ander uit, vooral over het verhaal. Deze avond zou er voor twee uur één van de acht scènes hier gespeeld worden, welke dan weer geselecteerd waren uit de Ramayana die meer dan honderd scènes bevat. In de zaal stonden allemaal muziekinstrumenten opgesteld, de gamelan, waarop enkele mensen aan het spelen waren en vijf vrouwen aan het zingen waren. Uiteraard was er ook een doek waarop een lamp geprojecteerd werd. Dit alles stond op een laag podium, waaromheen stoelen stonden. Het was dus mogelijk om alle kanten van het optreden te zien, zowel de standaardkant waarop de schaduw van de wayang-poppen werd geprojecteerd, alsmede de achterkant waar je kon zien hoe de poppenspeler/verteller zijn kunsten vertoonde met het bewegen van alle poppen. Het spel was erg bijzonder om te zien en de vaardigheden van de poppenspeler waren uitmuntend. Toch begon het op een gegeven moment een beetje eentonig te worden, aangezien de poppen niet altijd heel veel bewogen en de gesproken tekst niet te volgen was. De pakweg 25 toeristen druppelden dan ook langzaam af over de avond. Ik bleef met slechts een paar anderen tot het eind, waarna ik de vriendelijke medewerker een mooi excuus gaf om nu niet naar de poppen in z'n atelier te kijken: Nederland-Denemarken. Terug in het hostel zat ik er in de lounge met m'n oranje shirt al helemaal klaar voor op de (rood-wit-blauwe) zitzakken. Enkele andere personen keken mee. Dit was de enige wedstrijd van Oranje die voor mij op een redelijk normaal tijdstip werd uitgezonden, dus het zou een gemiste kans (haha!) zijn geweest om de wedstrijd niet te kijken. Iedereen hier leek achter Oranje te staan, maar helaas was er geen moment om te juichen, waardoor ik iets later en meer teleurgesteld dan normaal naar m'n bed ging.

Tip van de dag: lees je van tevoren heel goed in over de te bezoeken locaties in Yogyakarta en weet waar je moet zijn en hoe het er min of meer uitziet, zodat je niet onverwacht elders in wordt gelokt.

Opvallend feitje: in tijden van het EK en WK lijkt het toerisme in juni overal lager te zijn dan normaal, aangezien velen thuisblijven om voetbal te kijken.

Dag 92: Rondjes door Jogja
Zondag 10 juni 2012

Na een lange dag gisteren was het vandaag weer hoog tijd om iets langer uit te slapen, voor zover dat mogelijk was met het vroege ontbijt. Heel veel was ik niet van plan vandaag, dus kon ik sowieso rustig aan doen. Op de kamer maakte ik kennis met de Italiaanse Roberto die, net als ik, nog graag een trip wilde maken naar de Borobudur en Prambanan. De tours die ze bij het hostel aanboden, hadden een minimumaantal van twee personen nodig, maar waren niet helemaal wat we zochten. We zijn daarom richting het populaire Jalan Malioboro gelopen, waarbij we onderweg diverse reisbureautjes bezochten die min of meer dezelfde tours aanboden in de omgeving. Naast de bovengenoemde plekken kon je ook naar het mooie Dieng Plateau, de stad Surakarta, de Mt. Merapi, een strand in het zuiden en naar de Bromo in het oosten. Na enig wikken, wegen en afdingen vonden we een lange, maar bijzondere tour voor morgen en een ietwat kortere, maar ongetwijfeld even bijzondere tour voor overmorgen. We keken enige tijd rond in de drukke straat waar ik eergisteren al eventjes in de avond was geweest. Er waren winkeltjes die verschillende handgemaakte spullen verkochten, alsmede batik en kleding. Vele mannetjes probeerden je over te halen om een ritje te maken met hun becak. Wij namen in het winkelcentrum hier echter een verfrissend drankje. Deze konden we op deze warme dag (maar minder extreem dan gisteren) wel gebruiken. We liepen een stukje verder en keken even rond bij een markt met smalle gangetjes en kleine kraampjes. Nu ik al zoveel ervaring had in Aziatische landen, is het leuk om deze belevenissen te delen met mensen die nog maar weinig gezien hebben en bij zo'n markt met open ogen staan te kijken over hoe het er daar aan toe gaat. We liepen weer verder en ik verwees Roberto naar het terrein met het paleis, aangezien hij daar nog naartoe wilde gaan. Ik keerde daarentegen terug naar het hostel.

Terug op de kamer maakte ik meteen kennis met de Nederlandse Dennis, die net was aangekomen in Indonesië en nog redelijk aan het begin was van een backpacktrip van drie maanden door Zuidoost-Azië. Terwijl we allebei enige tijd uitrustten, kon ik opnieuw m'n verhalen over Azië kwijt. Met Dennis heb ik vervolgens min of meer hetzelfde rondje afgelegd als eerder op de dag, maar toch was het totaal anders. Eerst stopte ik opnieuw bij het reisbureautje om nog een tour te boeken voor woensdag, waar ik eerst iets langer over na wilde denken. We zijn vervolgens over Jalan Malioboro gelopen, maar nu het hier donker was, was het totaal anders. Er stonden overal veel meer eetkraampjes en de lokale bevolking genoot met volle teugen van al het lekkers. We liepen nog meer rond, wisselden verhalen uit over Azië en keerden uiteindelijk terug naar het hostel. Later op de avond ben ik met zowel Roberto als Dennis op zoek gegaan naar een plek om te eten, maar omdat het regende buiten, zijn we niet veel verder gegaan dan een tentje in de buurt van het hostel. Ondanks dat beiden de voetbalwedstrijd Italië-Spanje wilden zien op tv, sloeg ik deze over, omdat de wekker vannacht al veel te vroeg zal gaan: een uur of 4, en dat was niet om op tijd te zijn voor het ochtendgebed in de moskee, maar voor een bijzondere 12 uur lange tour.

Tip van de dag: bekijk de prijzen bij meerdere reisbureautjes, omdat ze exact dezelfde tour kunnen aanbieden tegen verschillende bedragen. Daarnaast zou je ook nog kunnen proberen af te dingen.

Opvallend feitje: je kunt ‘Borobudur sunset tours' boeken, maar de tempel gaat om 17.30 uur al dicht, terwijl de zon vanaf dat tijdstip onder begint te gaan. Daarnaast schijnt er ten westen van de tempel een grote heuvel te zijn, waardoor er van een echte zonsondergang geen sprake is en de zon al veel eerder achter de heuvel verdwijnt.

Dag 93: Java's grote tempel
Maandag 11 juni 2012

Terwijl vanochtend de moskee in de buurt van het hostel aan het ochtendritueel begon, stond ik even na vieren al onder de douche. Om 4.45 uur werd ik namelijk samen met Roberto in de lobby van het hostel verwacht, waar we met een busje werden opgehaald voor een lange, maar bijzondere tour. We reden een beetje door de stad en pikten nog enkele mensen op, waarna we met een gids koers zetten naar de belangrijkste bezienswaardigheid van Indonesië en één van de belangrijkste historische monumenten in heel Azië: de Borobudur. Dit boeddhistische bouwwerk bevond zich op zo'n uur rijden van Yogyakarta en is gebouwd tussen de jaren 750 en 850, waarna het lange tijd verwaarloosd is en pas in de vorige eeuw gerenoveerd is en door UNESCO is uitgeroepen tot cultureel erfgoed. We bereikten de Borobudur al vroeg, maar achteraf gezien waren we daar wel heel blij mee, aangezien het iets na zessen nog relatief rustig was en de grote tourgroepen nog niet waren gearriveerd. Ook de vele schoolkinderen waren er gelukkig nog niet. Toen we twee uur later weer vertrokken, was het al vele malen drukker. Nu hadden we de tempel bijna voor onszelf. Nadat we onze tickets hadden gekocht, liepen we over een weg met bomen, waarna de piramidevormige tempel voor ons opdoemde. De Borobudur is gebouwd als een grote vierkante stoepa met een basis van 123 bij 123 meter en heeft verschillende verdiepingen. Nu het nog rustig was, leek het ons het beste om bovenaan te beginnen.

We beklommen de serie met trappen en genoten van hetgeen dat we op de top aantroffen. Zo waren daar de vele grote ronde stoepa's, die in diverse cirkels stonden opgesteld rond de veel grotere centrale stoepa. Deze belvormige stoepa's zijn het boegbeeld van de tempel en zijn op elke foto wel terug te vinden. Wat in het begin echter niet opvalt, is dat er in elke stoepa een Boeddhabeeld geplaatst is. Als je goed kijkt tussen de openingen in elke stoepa, dan zie je er een zitten, alhoewel de hoofden helaas verdwenen waren. Van twee stoepa's was de bovenkant echter verdwenen, waardoor de gerenoveerde boeddha's -met hoofd- zichtbaar waren. Nu het nog relatief rustig was, was het hier boven prachtig om rond te lopen, alhoewel het ook weer niet zo groot was. Behalve het zicht op de tempel zelf, hadden we ook een mooi uitzicht op de gehele omgeving. Het weer was vandaag totaal anders dan de afgelopen dagen: de zon liet zich maar weinig zien en bewolking was alom aanwezig. Dit had uiteraard een negatief effect op het uitzicht, maar aan de andere kant gaf het de omgeving ook een mystieke sfeer, waarbij sommige wolken redelijk laag tussen de bomen hing. In de verte was Mt. Merapi wel goed zichtbaar; rook steeg op uit deze meest actieve vulkaan van Indonesië. Het is een vulkaan die elk jaar wel tot uitbarsting komt, met om de paar jaar een behoorlijk grote. De laatste grote uitbarsting was eind 2010, wat ook een drastisch gevolg had voor de Borobudur. Net als heel Centraal-Java kwam de tempel onder een dikke laag as te zitten, waardoor men het afgelopen jaar druk bezig was geweest om de tempel weer schoon te krijgen. Op foto's zagen we een totaal grijze Borobudur. Nadat we bovenaan lang genoeg hadden rondgekeken en foto's hadden gemaakt, gingen we een verdieping omlaag, waarna je -met de klok mee- rond de tempel kon lopen om de vele reliëfs op de wanden te bekijken. Deze hadden qua stijl veel weg van de reliëfs die ik tijdens mijn vorige reis gezien had bij de hindoeïstische tempels van Angkor in Cambodja. Behalve afbeeldingen van boeddha's en personen, waren hier en daar ook lotusbloemen en olifanten te spotten, symbolen van het boeddhisme. We liepen ook een rondje om de andere twee verdiepingen en verlieten vervolgens het bouwwerk, waarna we in een stroom van souvenirkraampjes terechtkwamen. Bij een restaurantje kregen we vervolgens een eenvoudig ontbijtje aangeboden, waarna de groep in tweeën werd gesplitst en de ene helft terugging en de andere helft door zou gaan voor de volgende excursie. Ik behoorde tot die laatste groep.

Met zeven man zaten we in de minibus voor een twee uur durende tocht naar het Dieng Plateau, een bergachtig gebied ten noordwesten van de Borobudur. Via slingerende bergwegen, waarlangs eenvoudige huisjes stonden, bereikten we uiteindelijk dit gebied. Om ons heen bevonden zich bergen en heuvels waarvan de hellingen helemaal getransformeerd waren tot terrassen waarop allemaal gewassen verbouwd werden. Het waren er ongelooflijk veel en elk toegankelijk plekje werd ten volle benut. Kleine dorpjes, die allemaal over hun eigen moskee beschikten, waren in elk dal gebouwd en inwoners waren op de bergen bezig met het planten of zaaien van gewassen. We reden enige tijd en stopten bij een plek waar we de gelegenheid kregen om rond te kijken bij enkele oude tempeltjes. Tussen het platteland lagen enkele ruïnes van verwoeste tempels, terwijl er hier en daar nog enkele kleine torentjes aanwezig waren. Qua formaat deden deze me dan weer enigszins denken aan de tempels van My Son in Vietnam, alhoewel de stijl iets anders was. Het was niet heel spectaculair na het zien van de Borobudur, maar op zich wel geinig. Bij onze volgende stop moest ik terugdenken aan mijn dag in de Hakone-regio in Japan, aangezien er hier heel veel zwavel in de grond zat. Nadat we waren uitgestapt, konden we over bruinkleurige rotsen lopen richting een meer waar rook vanaf kwam. Het was opnieuw een poel water dat borrelde vanwege de warmte. Stinkende stoom werd door de wind weggedreven. Ook rond deze poel zagen we zo nu en dan kleine plasjes borrelend water, zodat je moest oppassen waar je liep. Het verschil met Japan was dat ze hier geen eieren in het water hadden hangen, terwijl iemand wel een slipper in het water had gegooid. Bij de volgende plek kregen we opnieuw 40 minuten om rond te kijken, alhoewel iets meer tijd hier wel welkom was geweest. Hier bevond zich namelijk een groot blauw meer waar je omheen kon lopen. Althans, dat leek het pad in het begin te suggereren. En alhoewel je inderdaad ook rond het meer kon lopen, moest je uiteindelijk wel een aardige tijd over een zandpad lopen. Nu zou dat normaal niet heel erg zijn, maar aangezien het vandaag redelijk slecht weer was en het op het moment dat wij er waren ook regende, was het zandpad veranderd in een pad vol met modder, waarbij je goed moest opletten waar je je voeten neerzette. Met modderige schoenen stapten we de minibus weer in, waarna we ten slotte nog een stop maakten bij een uitkijktoren, zodat we eindelijk foto's konden maken van de prachtige bergen in de omgeving en alle aangelegde akkers. De tocht kwam hiermee tot een einde en we zijn bij een buffetrestaurant gaan eten voordat we de lange weg terug naar Yogyakarta aflegden. Het viel me hierbij op dat we de meest nette en veilige chauffeur hadden die ik ooit in een Aziatisch land was tegengekomen. De beste man reed rustig, haalde heel veilig in, gebruikte altijd zijn knipperlichten en gedroeg zich verder heel keurig. Een wereld van verschil met de doorsnee bestuurder hier.

Na een tour van meer dan 12 uur arriveerden we weer in het hostel, waar we in de lounge lekker konden uitrusten. Hier kwamen we Dennis ook weer tegen, waarna we besloten om bij een tentje in de buurt te gaan eten. Het lokale eten beviel ons prima. In de avond heb ik opnieuw lekker in de lounge gehangen, terwijl Dennis zijn spullen pakte om aan een nachtelijke wandeltocht te beginnen naar de top van de Mt. Merapi, waar hij, als alles goed verloopt, morgenochtend getuige zal zijn van de zonsopkomst. Nadat hij vertrokken was, ging ik uiteindelijk naar bed om m'n gemiste uurtjes slaap van de afgelopen nacht in te halen.

Tip van de dag: ga bij een lange rit in een minibus niet op de middelste stoel zitten, aangezien je dan geen leuning aan beide kanten hebt.

Opvallend feitje: het EK lijkt ook hier populair te zijn. Toen ik de afgelopen dagen aan lokale mensen vertelde dat ik uit Nederland kwam, begonnen ze meteen over het 0-1 verlies tegen Denemarken.

Dag 94: Ballet bij Prambanan
Dinsdag 12 juni 2012

Net als gisteren had ik met Roberto voor vandaag een tour geboekt. Omdat deze pas om 14 uur zou beginnen, had ik in de ochtend nog alle tijd om te relaxen. Op de bovenste verdieping van het hostel, met een dakterras met een aardig uitzicht over de stad, nam ik samen met Roberto en de Australiër Alan een ontbijt met rijst en tempé. Hierna had ik weer enige tijd om m'n reisverhaal bij te houden, aangezien ik nog steeds enigszins achterloop. Toen Dennis terugkwam van z'n tocht naar de top van Mt. Merapi, vertelde hij enthousiast over dit zware, maar uiteindelijk erg mooie avontuur. Terwijl hij op bed uitrustte, nam ik met Roberto plaats in de lobby, aangezien de reisorganisatie had verteld dat we een pick-up hadden om 13.30 uur. Helaas kwam de minibus pas meer dan een halfuur later, waardoor we lang hebben zitten wachten. Met vijf andere personen werden we naar Prambanan gebracht, een belangrijk hindoeïstisch tempelcomplex zo'n 40 minuten buiten de stad, welke net als de Borobudur op de Werelderfgoedlijst staat. We hadden een ‘sunset tour' geboekt in combinatie met een bijzonder optreden achteraf.

We kochten een entreeticket en besloten om met z'n allen een gids te delen, iets dat zeker de moeite waard was. De man leidde ons rond door het complex, dat bestond uit verschillende hoge ronde tempels, vlak bij elkaar geplaatst. De gebouwen waren donkergrijs van kleur, maar vanwege de ondergaande zon, welke helaas wel soms achter de wolken verdween, scheen er een mooie oranje gloed op. De buitenkant van de tempels was versierd met verschillende hindoeïstische reliëfs en enkele beelden. Een drietal tempels hebben we betreden, alhoewel je hier binnen nauwelijks iets zag vanwege het gebrek aan ramen. Heel bijzonder was het van binnen echter niet, aangezien je in een kleine ruimte terechtkwam met slechts één beeld. Rond de tempels beelden de reliëfs het verhaal van de Ramayana uit, welke de gids ook nog eens in detail en met veel enthousiasme vertelde. De pakweg negen torens van de tempel op de bovenste verdieping stonden nu nog overeind, maar de daaromheen liggende tweede en derde verdiepingen waren nu niet meer dan een hoopje losse stenen. In de jaren 1006 en 2006 hebben hier enorme aardbevingen plaatsgevonden, waardoor een groot deel van de tempel onherstelbaar werd verwoest. De centrale toren mocht je zelfs nu nog niet in vanwege instortingsgevaar. Na een uitgebreide rondleiding kregen we van de gids de gelegenheid om zelf rond te kijken, of eventueel nog naar een drietal kleine tempeltjes in de buurt te gaan. We bleven echter foto's maken van de zonsondergang en bezochten nog een klein museumpje met enkele hindoeïstische standbeelden.

Bij de uitgang namen we bij een van de vele eetstalletjes een diner, alvorens door te lopen naar een openluchttheater aan de zijkant van het tempelcomplex. Tijdens de droge maanden wordt er hier driemaal per week een twee uur durende voorstelling gehouden: het Ramayana Ballet. Met drie verlichte tempels op de achtergrond was het podium bij aanvang al sierlijk. We konden plaatsnemen op harde stenen stoelen en merkten dat het niet helemaal was uitverkocht, ondanks dat enkele reisbureaus eergisteren hadden gezegd dat bijna alle stoelen in het theater al weg waren, met uitzondering van de dure VIP-klasse. De voorstelling begon om 19.30 uur, waarna we twee uur konden genieten van de Ramayana. Onder begeleiding van enkele personen die speelden op de muziekinstrumenten van de gamelan, voerden pakweg 50 dansers een zeer traditionele voorstelling op. Allemaal hadden ze prachtige pakken aan; zo had je vrouwen in klassieke jurken, mannen in apenpakken en mannen in andere bijzondere kostuums, allemaal afkomstig uit de vertelling van de Ramayana. De voorstelling zelf was geen ballet zoals in Rusland, maar meer met aparte dansbewegingen, soms heel sierlijk, soms vrij wild. Kleurrijke lampen beschenen het podium, alhoewel deze op een gegeven moment ook gedimd waren omdat er fakkels het podium op werden gedragen en er hiermee gedanst werd. Met de fakkels werd uiteindelijk zelfs een deel van een dak achter het podium (opzettelijk) in lichterlaaie gezet. Het was een mooie en speciale voorstelling, welke moeilijk uit te leggen is in woorden en veel beter zelf gezien kan worden; het werd niet voor niets het meest bijzondere optreden op Java genoemd. Toen de show voorbij was, stond de minibus op de groep te wachten, waarna we terugreden naar de stad en Roberto en ik werden afgezet bij het hostel. Ik pakte hierna mijn spullen in en nam afscheid van Dennis, Alan en Roberto, de drie personen waarmee ik aardig wat tijd had doorgebracht hier. Morgenochtend zal ik Yogyakarta namelijk verlaten en een lange reisdag voor de boeg hebben, helemaal naar de meest bekende vulkaan van Azië: Mt. Bromo.

Tip van de dag: mocht je Prambanan willen bezoeken, dan raadt de gids je aan dat niet in het jaar 3006 te gaan doen. Veel eerder zou nog beter zijn, want met Mt. Merapi in de buurt is niets en niemand hier zeker van een lange levensduur.

Opvallend feitje: scholieren blijven het echt overal leuk vinden om met je op de foto te gaan. En zo niet, dan begroeten ze je altijd nog vriendelijk met ‘Hey mister!'.

Pangandaran

Dag 87: Persconferenties in Pangandaran
Dinsdag 5 juni 2012

Het was een lange en vermoeiende nacht, waarbij ik helaas niet ontzettend veel heb kunnen slapen. De minibus schommelde nogal en de weg was niet overal helemaal vloeiend. Daarnaast stopten we enkele keren en werd er door de chauffeurs continu Indonesische muziek gedraaid, wat het slapen er niet echt beter op maakte. In de ochtend kon ik met slaperige ogen echter wel genieten van de prachtige Javaanse omgeving. Terwijl de zon langzaam opkwam, werden de wijde rijstvelden en velden vol palmbomen steeds beter zichtbaar. Ondanks dat het niet helemaal nieuw voor me was -in andere landen in Zuidoost-Azië heb je vergelijkbare omgevingen- bleef het een prachtig gezicht. Na enkele slingerende wegen door de bergen kwam de bus tegen zevenen aan in het plaatsje Pangandaran, gelegen aan de kust in het zuiden van Java. Eigenlijk ligt het op een smal uitsteeksel naar het zuiden, met daaronder een klein schiereiland met een nationaal park. Pangandaran beschikt daarom dan ook over een westelijke en oostelijke kustlijn, alhoewel alleen de westelijke een strand heeft en de oostelijke een muur van stenen heeft. Op het eerste gezicht leek Pangandaran een klein en rustig plaatsje.

Nadat ik was aangekomen bij m'n verblijf was ik blij dat het mogelijk was om al in te checken. Ik friste me op en ben in de openbare ruimte gaan zitten waar wifi beschikbaar was. Ik had deze plek met internet met een reden uitgekozen. Elk jaar vindt er rond deze tijd in Amerika voor enkele dagen een grote gamebeurs plaats, met al het laatste nieuws en de nieuwste aankondigingen omtrent games. Belangrijk hierbij zijn een vijftal persconferenties van vijf grote bedrijven, zoals Microsoft, Sony en Nintendo. Als groot gameliefhebber die zich op z'n werk ook nog bezighoudt met games, mis ik hier elk jaar geen seconde van. De meeste conferenties hadden afgelopen nacht plaatsgevonden, maar ik was van plan ze allemaal terug te kijken, en de twee resterende vandaag live te zien. Dat betekende dus zo'n zes uur staren naar m'n netbook voor de uitgebreide verhalen, trailers en demo's.

Het was niet alleen maar rondhangen. Omdat ik zo vroeg was aangekomen, was er ook nog genoeg tijd om Pangandaran te bekijken. Zelfs in de middag bleek Pangandaran nog erg rustig te zijn. Het was inderdaad een klein plaatsje, maar veel toeristen waren er niet te bekennen. In het weekend schijnt het er echter drukker te zijn van alle lokale toeristen. Het westelijke strand zag er goed uit; het was breed en erg lang. Diverse bootjes lagen op het zand, naast de vele palmbomen. Ook waren er heel veel vrij simpele verkoopstalletjes die allemaal dezelfde T-shirts en hoedjes leken te verkopen. Uiteraard waren er ook de nodige kleine eetstalletjes met Indonesische gerechten, waarbij vis, zoals verwacht, populair bleek te zijn. Verkopers zaten verveeld voor zich uit te staren, want veel klandizie was er niet. Opvallend waren de fietsen die hier te huur waren, aangezien de meeste tandems waren voor twee, drie of zelfs vier personen. In de straatjes van het badplaatsje stond een aardige hoeveelheid hotels, maar het uiterlijk en de toestand van de gebouwen wisselden enorm. Hele chique hotels waren er niet -het was hier zeker geen Phuket- maar enkele redelijk uitziende gebouwen werden afgewisseld door eenvoudige homestays of houten bouwvallen die gesloten waren. Ook genoeg gebouwen waren nog in aanbouw. Er was hier een simpele verklaring voor: in 2006 was hier een flinke tsunami die een groot deel van het badplaatsje verwoestte, slachtoffers maakte en het toerisme deed afnemen. Zes jaar later lijkt Pangandaran gelukkig grotendeels hersteld, alhoewel de bouwterreinen alsnog verraadden dat er iets heeft plaatsgevonden. Ook zie je overal bordjes met evacuatieroutes naar hoger gelegen gebieden voor het geval er een nieuwe tsunami plaatsvindt. Ik keek verder rond door het plaatsje, werd aan vele kanten benaderd voor een ritje in een ‘becak' (een soort riksja, fiets met bakje) en bekeek de rijstvelden, palmbomen en diverse stands waar ze kokosnoten verkochten om uit te drinken. De oostkust was niet echt interessant en had langs de stenen muur allemaal gesloten kraampjes.

Voordat ik terugkeerde, boekte ik een interessant tour voor morgen en nam ik een late lunch met tempé goreng. Terug ben ik verder gegaan met het bekijken van diverse internetstreams, wat erg vermakelijk bleek te zijn. In de avond ben ik door de relatief donkere straten van het plaatsje gelopen om te zoeken naar een plek om te eten. De hele dag had ik nog nauwelijks toeristen gezien, maar uitgerekend bij het restaurantje wat ik had uitgekozen, kwam halverwege m'n lekkere maaltijd tot tweemaal toe een Nederlands echtpaar binnenlopen. De rest van de avond heb ik gespendeerd met het bekijken van nog een conferentie en meer nieuws, waarna ik eindelijk wat slaap in kon halen.

Tip van de dag: gebruik genoeg antimuggenspul, want er vliegen in Pangandaran heel veel irritante muggen rond in de avond.

Opvallend feitje: het internet in Indonesië is stukken trager dan in Japan en Zuid-Korea.

Dag 88: De groene kloof
Woensdag 6 juni 2012

Vandaag was het weer tijd voor een iets actievere dag. Ik had gisteren een tour geboekt naar de Green Canyon, een mooie kloof zo'n 23 km buiten Pangandaran. Toen ik om 9 uur werd opgehaald, verwachtte ik de komst van een minibus met enkele andere toeristen, maar gezien het gebrek aan toeristen kwam er slechts een gids op een motor aangereden. Hij zou me vandaag tot 16 uur rondleiden langs enkele bijzondere plekken in de omgeving en daarbij ook de kloof aandoen. Ik nam achterop plaats op de motor en we reden over wegen van wisselende kwaliteit -een motor was daarbij vele malen handiger dan een minibus- het dorpje uit. We reden door een boomrijke omgeving met veel platteland. Het was lekker weer vandaag, alhoewel het wel enigszins bewolkt was. Onderweg passeerden we vele andere mensen op motobikes, waaronder ouders met hele kleine kindjes voorop. Het viel me op dat het houden van vogeltjes hier een populair iets is, aangezien vele mensen aan de voorkant van hun huisje of winkeltje een kooitje met een vogeltje hebben hangen.

De eerste stop die we maakten was bij een lokale kroepoekfabriek. In een gebouwtje zag ik hoe door een machine deeg gekneed werd, waarna een persoon dit in een machine stopte en er kleine nestjes kroepoek uitkwamen. Deze werden vervolgens gestoomd en buiten in de zon te drogen gelegd. De volgende dag zou de kroepoek dan in een enorme pan gebakken worden. De kroepoek die hier gemaakt werd, en die ik ook te proeven kreeg, was anders dan de standaard garnalenkroepoek die we in Nederland wel vaker eten. Ditmaal was het iets dikkere kroepoek in de vorm van een nestje, welke gemaakt was van vis en tapiocameel. Iets verderop stopten we opnieuw, maar ditmaal bij een atelier van een poppenspeler. In het gebouwtje had de man zo'n honderd verschillende dikke wayang-poppen, waarvan hij de meeste zelf had gemaakt. Er waren hier nog twee Duitse toeristen, aan wie hij het poppenspel liet zien. Het was erg indrukwekkend, maar zeer complex om te zien. Na veel oefenen wist hij de pop met de ene hand vast te houden, terwijl hij met de andere hand de twee stokjes vasthield die de twee armen konden bewegen. Hij wist de pop allerlei geavanceerde bewegingen te laten maken, iets dat wij even later ook mochten proberen. Uiteraard faalden we enorm. Terwijl de Duitsers met hun chauffeurs weer op pad gingen, gingen ook wij weer verder. Via een weg langs de kust, waarlangs allemaal palmbomen stonden en rijstvelden lagen, reden we een behoorlijk eind. We stopten slechts eenmaal om bij een vrouwtje langs de weg een fles benzine te kopen, welke ze met een trechter in de benzinetank van de motor wierp. Een klein jongetje in een voetbalshirtje keek ons vanaf zijn fietsje toe. Tijdens de tocht kletseten we over het leven in Pangandaran en Indonesië. De gids vertelde over de grote tsunami uit 2006, waar hij zelf ook een slachtoffer van was, maar in een ziekenhuis in Singapore van zijn verwondingen wist te herstellen. Ook vertelde hij dat hij in het verleden, vlak voor de tsunami, een tijdje in Nederland had gewoond. Het beviel hem daar meer dan hier, en de politieke situatie was daar één van de redenen van. De Indonesische regering was volgens hem namelijk ontzettend corrupt en gaf maar weinig om het volk. Ondanks dat er binnenkort weer nieuwe verkiezingen worden gehouden en we hier en daar posters zagen van kandidaten, was er volgens hem maar weinig interesse in de verkiezingen, aangezien de beloftes toch nooit werden waargemaakt. Daarnaast vond hij het vervelend dat een deel van het geld dat Pangandaran verdiende naar Bandung gestuurd moest worden, maar de gemeente daar geen moeite steekt in het verbeteren van de situatie in en rond Pangandaran, zoals de wegen die vol met gaten zaten.

We maakten een korte stop bij een vismarkt langs het water, waar de lokale bevolking op af was gekomen om de nieuwe vangst te bewonderen en te kopen. Met z'n tweeën snoepten we van een klein gebakken visje die we kregen. Uiteindelijk kwamen we uit bij een rivier met diverse boten. Hier kwam ik de Duitsers opnieuw tegen en met z'n drieën werden we in een boot geplaatst. We waren namelijk aangekomen bij de rivier die naar de Green Canyon leidde. Ongeveer een kwartier hebben we met de boot over de rivier gevaren, langs rotswanden en begroeide hellingen met bomen. Uiteindelijk kwamen we uit bij de kloof. Aan beide zijden bevonden zich hoge en steile rotswanden waar waterdruppeltjes vanaf vielen; het leek net een natuurlijke douche. Vanwege een rots in het water konden we niet verder varen, maar daar hadden we onszelf op voorbereid. We verlieten de boot, klommen over de rots en sprongen in het mooie groene water aan de andere kant. Tegen de stroom in zwommen we met enkele andere toeristen door de kloof. We genoten van het prachtige uitzicht om ons heen. Tussen de twee wanden scheen de zon de kloof binnen; het leek hier net een klein paradijsje. Zo nu en dan moesten we langs andere rotsen heen, waarbij het ons opviel dat deze rotsen bevolkt waren door honderden hele kleine krabbetjes die over en langs elkaar heen krioelden. We zwommen een stukje, maar gingen niet helemaal naar het begin van de kloof/rivier, aangezien we dan over enkele gevaarlijke rotsen moesten klimmen en dit ook iets te ver zou zijn. In plaats daarvan kon je van een vijf meter hoge rots afspringen en met de stroom mee terugzwemmen, wat een stuk makkelijker verliep. Terug in de boot droogden we op terwijl we terugvoeren naar waar we waren begonnen. Na een kort ritje op de motor kwamen we aan bij een restaurantje waar ik samen met de Duitsers heerlijke verse barbecuevis heb gegeten. Tegenover het restaurant bevond zich een strandje waar we vervolgens enige tijd konden relaxen. Ondanks dat er geen felle zon was, was het toch lekker om hier te liggen.

Halverwege de middag was het tijd voor de rit terug naar Pangandaran, maar ook nu maakten we nog twee verschillende bezoekjes. De eerste was aan een bamboebrug, welke over een rivier was gespannen en waar motoren tegen betaling konden oversteken. De laatste stop was bij een schildpaddenconservatiecentrum. Omdat schildpadeieren op het strand niet veilig zijn, worden de eieren door enkele personen opgepikt nadat ze daar door vrouwtjesschildpadden zijn gelegd. In een beschermde omgeving kunnen de eieren vervolgens rustig uitkomen, waarna de jonge schildpadjes enige tijd verzorgd worden en daarna in zee worden uitgezet. Bij enkele bakken zagen we een paar schildpadden rondzwemmen, welke we met kleine visjes konden voeren. Hierna was het tijd om echt huiswaarts te keren en om 16 uur was ik weer terug, waarna ik afscheid nam van m'n gids. Ik heb enige tijd gerelaxt, alvorens bij een restaurantje nasi goreng te eten, een eenvoudig, maar toch altijd lekker gerecht. Terwijl het 's avonds begon te regenen en te stormen, bleef ik in de openbare ruimte enige tijd internetten, waarna ik naar bed ging na deze erg aangename dag.

Tip van de dag: bereid je voor op een stijf achterwerk als je achter op de motor van en naar de Green Canyon rijdt.

Opvallend feitje: Indonesische acteerprestaties zien er bedroevender uit dan de Nederlandse.

Dag 89: Verdiende rust
Donderdag 7 juni 2012

Af en toe zijn er van die dagen waarop er niet veel te vertellen valt. Simpelweg omdat ik niet heel veel heb gedaan. De reden? Gewoon, omdat ik op reis ben, omdat het kan en omdat ik daar na al die tijd wel aan toe was. De afgelopen week bij de familie was nogal druk en daardoor heb ik nauwelijks tijd gehad om mijn verhalen en foto's bij te werken. En aangezien daar nogal wat tijd in zit elke dag, is een week achterstand een behoorlijke kluif om in te halen. Daarnaast wilde ik ook wat uitrusten voor het tweede deel van mijn reis over Java, aangezien er nog een paar drukke dagen aan gaan komen. Alhoewel ik vandaag lang wilde uitslapen, ging dat toch niet helemaal, omdat het ontbijt tot slechts 9.30 uur geserveerd werd. Desondanks was m'n nachtrust net ietsje langer dan de afgelopen dagen. Tijdens m'n ontbijt wilden de meiden van het personeel graag met me op de foto, dus even later schoten we enkele grappige plaatjes. Terwijl zij vervolgens verder gingen met hun werkzaamheden, zat ik aan tafel om al mijn foto's uit te zoeken. Na een week Indonesië had ik al meer dan 600 foto's gemaakt, waarbij m'n daggemiddelde van een kleine 100 foto's per dag redelijk constant blijft! Het personeel bleef vriendelijk en tegen lunchtijd kreeg ik een bordje patat met een paar chemisch uitziende worstjes aangeboden.

In de middag was ik van plan om een stuk van het nationale park ten zuiden op het schiereiland te bekijken, maar hier zag ik uiteindelijk van af. Het uploaden van een mooie selectie van foto's op m'n Facebook-pagina duurde vanwege de trage internetsnelheid langer dan gedacht, maar ook in de tussentijd wist ik me nog prima te vermaken met nog meer nieuws van de E3-beurs. Ook kon ik uiteraard een stuk van mijn reisverhaal bijhouden, maar het lukte me niet om alles af te maken. De komende dagen zal ik dus ook nog aan het werk moeten; maar gelukkig is het ook leuk werk!

Tegen het begin van de avond begonnen de vele muggen om me heen -ik zat buiten- zeer vervelend te worden en ben ik weggegaan om op zoek te gaan naar een plek om te eten. Door het donker liep ik door de straatjes, waarbij ik verrast werd door een hert dat rustig langs de weg in het gras bij het strand stond te grazen. Ietsje verderop was een man bezig om zijn afval te verbranden, simpelweg in een hoopje aan de kant van de weg. Ik nam bij het restaurant van eergisteren een lekkere vismaaltijd -het zou zonde zijn niet te profiteren van de verse vis hier- en keerde terug, waarbij ik even heb staan kijken naar een vleermuis die rondjes vloog, ondersteboven aan een tak ging hangen en dit proces enkele keren bleef herhalen, waarbij de vleermuis telkens dezelfde tak wist uit te kiezen. Terug op m'n kamer pakte ik al m'n spullen en ben ik op tijd gaan slapen, aangezien ik morgen op tijd op zal moeten staan voor een busrit naar de meest toeristische stad van het eiland, Yogyakarta.

Tip van de dag: sluit je geopende zakken snoep en chips erg goed en hang/plaats deze op een plek die niet makkelijk te bereiken is voor mieren!

Opvallend feitje: ik heb vandaag nauwelijks iets gedaan, maar toch heb ik er een aardig verhaal over weten te vertellen!

Bandung

Dag 85: Het Parijs van Java
Zondag 3 juni 2012

Het was nog veel te vroeg toen de wekker om 5 uur ging. De reden hiervoor was de minibus die Janto voor me had geboekt en om 6.30 uur zou vertrekken naar Bandung. Een halfuur voor vertrek ging ik met Janto en Diana op weg naar de plek waar de minibus zou vertrokken. Alhoewel we bij lange na niet de enige op de weg waren, was het opvallend rustiger. Het was even schrikken toen Janto plots moest uitwijken voor een gestoorde oude vrouw die in haar nakie midden op de weg zat en waarschijnlijk het einde van haar leven opzocht. We wachtten bij de ophaalplek en kletsten nog enige tijd met elkaar; een stuk langer dan we dachten, aangezien de minibus pas drie kwartier later arriveerde. Ik nam nu echt afscheid van m'n oudoom en -tante en zette met enkele anderen, waaronder een Nieuw-Zeelander, koers naar Bandung. We reden over een goede tolweg, waardoor het een vloeiende en vlotte rit was van twee uur, waarbij we onderweg eventjes hebben gepauzeerd en ik verder voornamelijk slaperig met m'n ogen dicht heb gezeten. Alhoewel ik van tevoren een reservering had gemaakt voor een hostel in Bandung, heb ik deze enkele dagen terug geannuleerd. Janto heeft naast zijn twee dochters bij hem thuis, namelijk ook een zoon, welke in Bandung woont. Janto had David gevraagd of ik een nachtje bij hem zou kunnen slapen, waar David positief op reageerde. Dit betekende voor mij dat ik het twee dagen nog een keer erg makkelijk zou krijgen.

Toen ik de minibus uitstapte, werd ik benaderd door een mannetje die me naar het huis van David en zijn familie leidde, slechts twee straatjes verder. Het eerste dat me opviel was het erg mooie huis van David, gelegen achter een hek en een tuin met twee grote honden die vanuit hun kennel wild naar me blaften. De twee kleine hondjes die binnen in het huis aan m'n voeten begonnen te snuffelen, leken een stuk vriendelijker. David was zelf niet aanwezig, maar wel kreeg ik hem bij binnenkomst direct aan de telefoon. Hij moest tot 15 uur werken, maar vertelde dat het mannetje dat me had opgepikt zijn chauffeur is, die hij had gevraagd om mij vandaag langs diverse plekken in de stad te leiden. In het huis werd ik verwelkomd door Davids vrouw en drie erg verlegen kinderen. Het was niet echt een warme ontvangst, mede omdat men het druk had en ervandoor moest. Er waren twee huismeiden die me m'n kamer (met badkamer) aanwezen, bereikbaar via een ruim balkon op de eerste verdieping. Terug in de mooie woonkamer met aangrenzende keuken -David had het huis enkele jaren geleden zelf ontworpen en laten bouwen- kreeg ik een bord nasi goreng aangeboden, alsmede een soes.

Na m'n lunch nam ik plaats op de motor van de chauffeur, waarna we ons voegden tussen het erg drukke verkeer van de vierde stad van het land, ook wel het Parijs van Java genoemd vanwege de aanwezigheid van enkele prachtige koloniale gebouwen uit de tijd dat de Hollanders hier de macht hadden. Er waren destijds zelfs plannen om van Bandung de hoofdstad te maken, in plaats van Batavia/Jakarta. Ondanks dat het druk was en we ons manoeuvreerden tussen de vele auto's en andere motors, was het rustiger dan in Jakarta. Tijdens de rit viel het me op hoe groot en uitgestrekt de stad was, groter dan ik van tevoren had gedacht. We reden naar het gouverneurskantoor, waar het op en langs de weg een drukte van jewelste was. Het bleek dat er dit weekend het MyOYeah-festival plaatsvond. Lopend passeerden we karretjes met lokale snacks, waarna we op het festivalterrein voor het gouverneurskantoor de vele kraampjes bekeken. De man sprak geen woord Engels, maar hij leek er plezier in te hebben. Dit was namelijk toch wel iets anders dan continu je baas of zijn familie rond blijven rijden! Er waren vele eettentjes, kraampjes met kleding, reclametentjes voor een lokaal radiostation en nieuwe minimotors en enkele podia, waar slechts muziek uit de speakers werd gedraaid; echte optredens zouden in de avond plaatsvinden. Desondanks was het hier een levende bedoeling en zelfs de gouverneur zocht de activiteiten op, waarbij hij tijdens een spelletje met knikkers van alle kanten gefotografeerd en gefilmd werd. We liepen naar de overkant van de weg, waar zich een mooi gebouw bevond dat nu was omgebouwd tot het Museum Geologi. In dit bijzondere museum waren vele stenen en mineralen te bewonderen en was er veel informatie over de totstandkoming van aardbevingen en vulkanen, een veelvoorkomend probleem hier in Indonesië. Verder bevatte het museum fossielen van nog levende dieren, maar ook van een stegadon (een soort mammoet) en een heuse T-Rex. Oude menselijke schedels, zoals bijvoorbeeld van de bekende Java Man, lagen er ook. M'n chauffeur bekeek alle objecten en informatieborden met nog meer interesse dan ik, aangezien dit voor hem de eerste keer was zoiets te zien, terwijl het voor mij niet heel nieuw, maar desondanks erg vermakelijk was. We stapten weer op de motor en reden verder, langs de Holland Bakery met een molen op het dak, naar het Asia-Africa Museum, maar het leek erop dat deze gesloten was. Aan de overkant was het wel grappig om een oudhollands gebouw te zien met de tekst ‘Warenhuis de Vries' en nog enkele Nederlandse woorden. Een paar studenten benaderden me hier en stelden vragen over wie ik was, waar ik vandaan kwam, welke plekken ik zou bezoeken in Indonesië en wat mijn favoriete gerecht was.

Het was tijd om de grote baas te bezoeken. We reden naar Davids kantoor, wat uiteindelijk een winkel te zijn met reserveonderdelen voor auto's. David zat hier achter de toonbank aan een tafel; een biertje stond op tafel, een sigaret in z'n mond en stapels met bankbiljetten in z'n hand. Hij was anders dan ik in eerste instantie had gedacht en leek qua karakter totaal niet op z'n ouders en zussen. Enkele medewerkers stonden aan de toonbank klanten te helpen, terwijl anderen achter in de grote opslag de vele onderdelen van verschillende automerken beheerden. David vertelde me dat hij 17 mensen in dienst had en hij dagelijks een zeer goede omzet draait omdat hij de meest populaire winkel van de stad heeft. Iedereen schijnt hem te kennen en iedereen komt bij hem op bezoek om auto-onderdelen te kopen. Hij vertelde me dat hij vanwege de zaak een rijk man was geworden en het geluk had tot de 2,5% van de bevolking te horen die het wel goed had. Hij had een vriend bij zich, een sumoworstelaar die volgende week naar Zuid-Korea zal gaan voor een wedstrijd. Met z'n drieën zijn we in een restaurant aan de overkant gaan eten, waarbij David voldoende gerechten bestelde om onze magen te doen ontploffen. Hierna kon ik rondkijken in de zaak, terwijl David doorwerkte tot 15 uur, sluitingstijd. We sloten de zaak, ik kreeg enkele shirts mee die hij van zakenpartners/autobedrijven had gekregen en we stapten een luxe auto in. Terwijl David luxe achterover hing in z'n wagen met z'n benen over elkaar, peuk in de hand en het raam open, liet hij de chauffeur ons naar huis brengen.

Thuis moesten de kinderen hard leren voor een proefwerk morgen. De twee jongere kinderen waren nog steeds verlegen, terwijl de oudere dochter ondertussen al iets enthousiaster was over mijn komst. In de tussentijd kon ik me opfrissen en rustte ik uit. Omdat het vandaag zondag was, ging het hele gezin in de avond uit eten en ik mocht uiteraard mee. Met de wagen reden we -David reed zelf- naar een winkelcentrum dat het Parijs van Java heette. Ik verbaasde me in eerste instantie over een rood logo van een zaak die de H.E.M.A. heette, maar vanwege de puntjes was dit restaurant toch net wat anders dan onze HEMA. Het winkelcentrum was modern en het bezoek was anders dan ik met de andere familie had gedaan. Papa was namelijk de man met het geld en terwijl moeder en oudste dochter bij een kledingzaak gingen winkelen, mocht de jongste dochter een nieuw hoesje voor haar telefoon uitzoeken, waarna we koers zette naar de arcadehal. De kinderen speelden enkele spelletjes, waarna we allemaal weer samenkwamen bij een Japans restaurant. De kinderen waren namelijk dol op Japans eten. We namen een uitgebreide maaltijd, kletsten met elkaar en namen achteraf nog een drankje van de Starbucks. Terug in huis waren de kinderen niet meer zo verlegen en vonden ze het leuk om een paar foto's met me te maken met hun polaroidcamera en hun geavanceerde spiegelreflexcamera. Terwijl de kinderen vervolgens naar bed gingen, heb ik met David nog enige tijd op de bank gehangen. Op tv zapte hij langs de diverse internationale zenders, terwijl hij vol trots z'n hele verzameling Xbox-spellen liet zien, die hij graag speelde en kocht op de markt, waar ze -illegaal- voor een prikkie worden aangeboden. Hij vertelde me over hoe hij enkele keren per jaar naar het buitenland moest voor afspraken en onderhandelingen met autobedrijven over onderdelen en hoe druk hij het had op de zaak, waar hij zeven dagen per week aanwezig is. Een dag rust zat er daarom dan ook niet in en zijn levensstijl was daarom dan ook behoorlijk anders dan van de gemiddelde Indo. Nadat we allebei nog een hapje hadden genomen van de meegebrachte sushi, was het bedtijd en kon ik in de gastenkamer heerlijk gaan slapen.

Tip van de dag: je kunt een bezoek aan Bandung gerust overslaan, want voor toeristen is er niet heel veel te beleven.

Opvallend feitje: een Xbox met goedkope illegale spellen is handig, maar je moet hem wel elke paar maanden naar een winkel brengen om de interne (gekraakte) software te updaten.

Dag 86: Mannen met macht
Maandag 4 juni 2012

In de ochtend werd ik rond 8 uur gewekt, waarna er beneden in de keuken een bordje nasi goreng klaarstond. Dat deze vlak daarvoor gehaald was, was te zien aan het verpakkingsmateriaal dat ernaast op tafel lag. David had deze ochtend vrij, zoals elke ochtend. Zijn vrouw runt de zaak in de ochtend, terwijl hij om 14 uur het stokje overneemt om vervolgens tot sluitingstijd om 18 uur door te werken. Wel had hij zo nu en dan telefonische zaken af te handelen, zoals ook deze ochtend. Een of andere klant was zijn afspraak om te betalen niet nagekomen, waardoor David enkele van zijn vele connecties moest inschakelen om ervoor te zorgen dat dat wel gebeurde. Hij vertelde me dat hij een belangrijk en machtige man was die door het hele land erg veel connecties heeft, van wie hij de hulp altijd kon inschakelen. Zo had hij ook connecties bij de politie en het leger, en deze konden Davids huidige probleem wel oplossen. Een andere man die David altijd trouw was, was een goede vriend van hem die kapitein bij het leger was. Nadat we met z'n tweeën door de chauffeur naar het centrum waren gebracht -de chauffeur moest daarna terug voor de kinderen-, maakte ik kennis met Cpt. Sumono, een brede man in uniform. Vandaag zou hij ‘mijn bodyguard' zijn. Het was een vrolijke en vriendelijke man en het was duidelijk dat hij David al langer kende, aangezien ze gedurende de hele dag vrolijk met elkaar grapten.

Met z'n drieën betraden we het Asia-Africa Museum, een museum dat was opgericht ter herinnering aan een grote vredesconferentie tussen vele Aziatische en Afrikaanse landen, terwijl de rest van de wereld nog bijkwam van de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. David en Sumono waren hier ook nog nooit eerder geweest, simpelweg omdat ze nooit tijd hadden en ook niet heel veel interesse toonden in de geschiedenis van hun stad. Nu kon David wel wat tijd vrijmaken; en Sumono zou David wel volgen. In het museum waren allemaal foto's te zien van de conferentie, net als diverse spullen die tijdens de conferentie werden gebruikt, zoals een typmachine voor de notulen. Langs een door de Nederlanders gegraven kanaal liepen we richting een oude straat die vroeger populair was onder de Nederlanders. De gebouwen waarin vroeger vele winkeltjes en koffiezaakjes gevestigd waren, waren nu voornamelijk vervallen en slechts een paar zaakjes hadden hun deuren nog open. Het was opvallend om te zien hoeveel zaakjes er waren waar ze schilderijen verkochten, maar dan van slechte kwaliteit. Nadat ik een schilderij had gezien die leek op een schilderij bij David thuis, vertelde David dan ook dat zijn exemplaar een stuk duurder en beter van kwaliteit was. Uiteindelijk stapten we in de luxe wagen van de kapitein en we reden naar het huis van de gouverneur, welke we even van buiten bekeken. Ernaast bevond zich het grote klassieke postkantoor, omgeven door een mooie groene tuin, waar zich in de kelder het postmuseum bevond. Alles had hier nog een Nederlands tintje, aangezien er diverse Nederlandse brievenbussen waren te zien, alsmede een machine waarin je een kwartje kon werpen en dan twee postzegels zou krijgen. Daarnaast waren er duizenden postzegels te bekijken, welke allemaal bewaard waren in een paar dozijn kasten. Er waren veel postzegels te zien uit allerlei landen van de wereld, maar ook een grote selectie aan Indonesische postzegels door de jaren heen. Hier zaten dan ook verschillende gekleurde Nederlandse postzegels tussen met het hoofd van Juliana, allemaal variërend in waarde, lopend van een paar cent tot enkele guldens. We verlieten het statige gebouw en reden naar een zaakje waar ik van David een pet mocht uitzoeken, maar hiervoor bedankte ik. Ernaast bekeken we vlug een modern winkelcentrum, waarna we in een Balinees restaurant heerlijk hebben geluncht. Ondanks dat Sumono geen woord Engels sprak, was het een gezellige boel en kon ik achteraf met de kapitein op de foto.

De tijd voor het uithangen van de toerist was voorbij en we reden naar de zaak waar we tot 14 uur nog even in het kantoortje van David hebben rondgehangen. Terwijl David vervolgens aan het werk ging, nam ik afscheid van Sumono en ben ik met chauffeur Karin op gaan halen, die extra les had om goede scores te halen voor haar proefwerken. We gingen vervolgens terug naar huis, waar Stevan al op ons zat te wachten. De middag was redelijk ontspannen en ik heb voornamelijk met m'n netbook op de bank gehangen, aangezien de kinderen moesten studeren. Wel lieten Karin en Stevan me een salon in de straat zien waar ik na drie maanden eindelijk m'n haar eens kon laten knippen. Toen David eenmaal was thuisgekomen, konden we genieten van een maaltijd met gado gado, waarbij het me niet helemaal duidelijk was of het nou bereid was door de hulpjes in huis, of gehaald was. Aangezien de familie overweegt om eens naar Europa op vakantie te gaan, vertelde ik ze over diverse mooie plekken die ze in twee weken zouden kunnen aandoen. In de avond heb ik opnieuw niet bijster veel gedaan en heb ik met David voornamelijk op de bank gehangen. David vertelde me over de ontstaansgeschiedenis van het bedrijf, waarbij hij vele jaren hard heeft moeten knokken om de zaak overeind te houden. En dat hij ook nu nog hard moest werken om alles in goede banen te blijven leiden, waarbij hij dat continu op een vriendelijke en eerlijke manier wilde doen, ondanks dat hij wellicht wel meer zou kunnen vanwege zijn connecties. Hij vertelde over de totstandkoming van het huis en dacht al na over eventuele uitbreidingen. Tevens kletsten we over games en films, waar hij veel van hield. Ook had hij het beste voor met z'n kinderen en was hij voor Karin al aan het rondkijken naar goede universiteiten in het buitenland, zoals Australië. Naarmate ik David beter leerde kennen, veranderde m'n mening die ik over hem had tijdens m'n eerste indruk totaal. Al snel ga je toch inzien dat hij een goede en vriendelijke man is, die ondanks zijn drukke leven toch veel geeft om zijn familie en probeert te genieten waar mogelijk is. Het was daarom dan ook jammer dat ik deze avond alweer afscheid moest nemen van m'n achterneef, aangezien er om 00.30 uur -veel later dan gepland- een minibus arriveerde die me naar Pangandaran zou brengen. Wellicht zie ik hem ook nog wel een keer terug, ofwel in Nederland, dan wel in Indonesië. Het waren in ieder geval weer twee bijzondere en vermakelijke dagen.

Tip van de dag: als je een luxe huis voor jezelf bouwt, houd dan in de achtertuin nog wat ruimte over voor een eventuele uitbreiding in de vorm van een zwembad.

Opvallend feitje: een kapitein van het leger kan van alles maken in het verkeer, omdat hij toch een hogere rank heeft dan elke politieagent die je eventueel aan zou kunnen houden.