Phnom Penh

Vrijdag 29 januari 2010
Dag 118: De heuvel van Penh

Vanochtend stond ik iets na zevenen op, waarna ik op zoek ging naar een plek om te ontbijten, aangezien m'n hotel deze service niet had. Bij een ander guesthouse (waar een oudere vrouw dacht dat ik Khmer was) kon ik m'n maag wel vullen, terwijl ik kon toekijken hoe twee kittens met elkaar en de vuilnisbak in de hoek speelden. Ik keek vervolgens nog even rond op de markt, waar de eettentjes van gisteravond nu verruild waren voor kraampjes met groente en fruit. Het overdekte gedeelte, dat nu open was, bood verder nog meer eten, huishoudelijke artikelen en karaokedvd's. Om 9 uur zou ik bij het hotel worden opgehaald door een bus, maar het duurde veertig minuten voordat deze arriveerde. Ondertussen heb ik wel een leuk praatje kunnen maken met de hoteleigenaar (hij dacht iets Khmer in me te zien), welke me vertelde over Cambodja, Kratie en zijn studerende zoons (waar hij naar mijn idee erg trots op mag zijn, gezien de omstandigheden van de meeste Khmer). Toen de bus eindelijk was aangekomen, stapte ik in, waarna de bus zich verder vulde met vele locals (maar er waren ook andere toeristen). Van de beschikbare ruimte in de bus werd volop gebruik gemaakt, aangezien het gangpad gevuld werd met plastic krukjes zodat meer locals mee konden. De rit die vervolgens volgde, duurde langer dan de vijf uur die me verteld waren, wat te danken was aan de enkele stops die we maakten en de drukte op de weg (welke overigens in een prima conditie was). Onderweg had ik gelukkig m'n DS om de tijd door te komen, aangezien de komedievoorstelling op de televisie niet echt te verstaan was (mijn Khmer beperkt zich tot vier uitdrukkingen) en de karaoke-dvd niet bijster interessant was. Wel was het grappig om op die dvd enkele Khmer-covers van bekende westerse liedjes tegen te komen (Calle Ocho van Pitbull bijvoorbeeld). Als lunch at ik m'n sticky rijst op, welke ik eerder op de markt in een koker van bamboe had gekocht. Toen we door een gebied reden met meer bebouwing en hoge nieuwbouw, werd het duidelijk dat we Phnom Penh bereikt hadden. Iets later reden we dan ook het drukke centrum in, waar de bus op een zekere locatie stopte. Uiteraard stonden er hier alweer genoeg tuktukchauffeurs klaar om iedereen naar hun bestemming te brengen. De tuktuks zagen er ook hier weer anders uit dan in de omliggende landen. Tijdens m'n tuktukrit maakte ik kennis met de drukte van Phnom Penh, waar een groot aantal motorbikes en auto's door de gelukkig redelijk brede straten reed. Er werd ook weer genoeg in het rond getoeterd. Ergens deed het me een beetje denken aan Ho Chi Minh City. Op advies van een medereiziger ging ik naar het Tat Guesthouse, waar ze voor $3 nog een eenpersoonskamer hadden (anders was ik naar hun tweede locatie TatToo gegaan). Op het balkon op de tweede verdieping (dat diende als receptie, restaurant en openbare ruimte) werd ik vriendelijk ontvangen ('You look girl'...) door de familie die het guesthouse runt. Aangezien ik nog wel wat tijd had vandaag, besloot ik om alvast iets van de stad te gaan verkennen. Niet al te ver van het guesthouse bevond zich de Psar Russei, een van de markten die de stad rijk is. Hier liep ik naartoe, terwijl ik door enkele straten liep waar mensen buiten op straat liepen en zaten, enkele kinderen bovenop een rat stonden te springen en vuilnis op vele hoeken opgestapeld lag. Overal leek ik wel te worden aangekeken, waarschijnlijk omdat ik er volgens hen als een verwesterde Cambodiaan uitzag. Aangezien het al het einde van de middag was, waren de meeste marktverkopers al bezig met het opruimen van hun handelswaar. Het was daarom overal in het overdekte marktgebouw een rommeltje. Wel leuk om te zien was hoe de verkopers hun spullen in een klein hok op probeerden te stapelen, om deze vervolgens met een rolluik af te sluiten. Vele kraampjes waren al wel helemaal voorbereid op het Chinese Nieuwjaar, welke dit jaar op 14 februari gevierd wordt. Op vele plekken kon je namelijk rode versieringen en afbeeldingen van vrolijke tijgers (het wordt 'mijn' jaar van de tijger) kopen. Ik liep vervolgens verder naar het Sorya Shopping Centre, waar ik tot m'n verbazing in een modern winkelcentrum van enkele verdiepingen terechtkwam. Nu was het niet zo modern als in Bangkok, maar het was toch verrassend om zoiets hier in Cambodja tegen te komen. Phnom Penh lijkt sowieso al stukken moderner te zijn dan het leven in de rest van het land. Ik ging de verdiepingen af, waar veel kleding, sieraden en multimedia te koop was. Bovenop had je nog een uitzicht over een deel van de stad, bevond zich een heuse rollerskatebaan en was er een arcadehal. Ook was er een bioscoop, waar geen internationale films gedraaid werden, maar enkele low-budget Cambodiaanse griezelfilms met enge monsters. Bij een van de restaurants die het complex rijk was, heb ik gegeten. Grappig is hier overigens dat je met zowel dollars als riel uit de voeten kunt. Ook krijg je vaak beide terug als wisselgeld. Als je bijvoorbeeld iets van $3,60 koopt en je met $5 betaalt, krijg je een biljet van $1 terug, samen met 800 riel. Onderweg naar het guesthouse maakte ik nog even een stop bij een internetcafé. Alhoewel het daarna nog wel een stuk teruglopen was, wist ik het guesthouse met een kaart gelukkig wel terug te vinden. Straten zijn hier overigens ook wel apart, aangezien de meeste (op enkele grote wegen na) geen naam hebben, maar wel een nummer. Straten van oost naar west hebben een even nummer, terwijl die van noord naar zuid oneven zijn. Dit lijkt eenvoudig en dat is het grotendeels ook, ware het niet dat de nummering behoorlijk bedrieglijk kan zijn. Bijvoorbeeld: zo heb je straat 111, daarnaast ligt 113, daarnaast 115, maar daarna volgt 125, gevolgd door 141. De tussenliggende straten liggen er geografisch dan wel tussen, maar dan wel ergens een stuk noordelijker of zuidelijker in de stad, ongerelateerd aan deze straten. Volgens de Lonely Planet zijn de huisnummers al helemaal een zooitje, maar daar hoef ik gelukkig niet zo op te letten. Terug bij het guesthouse ben ik lekker gaan slapen, aangezien ik morgen een uitgebreide stadswandeling wil maken.

Zaterdag 30 januari 2010
Dag 119: Wandeltocht door Phnom Penh

Alhoewel ik m'n wekker had gezet, was dit overbodig geweest. Het is voor enige verkoeling heerlijk om een kamer zonder glas in het raam te hebben (slechts een hek en een hor), maar dan moet je niet in een drukke straat zitten waar het leven 's ochtends al vroeg begint en auto's om 7 uur al volop door de straten rijden en toeteren. Na een (ver)frisse(nde) douche en een begroeting van de buurman die ook al dacht dat ik van Cambodjaanse afkomst was (en me vervolgens een rit naar de Killing Fields probeerde te verkopen), heb ik in het restaurant van het guesthouse ontbeten. Twee kleine jongetjes, welke zowel het Khmer als het Engels goed leken te beheersen, renden en speelden hier vrolijk in het rond, terwijl de rest van de familie toekeek of de gasten bediende. In de Lonely Planet stond ook van Phnom Penh een wandelroute, welke ik enigszins gevolgd heb. Deze exact volgen leek niet handig te zijn, aangezien ik dan eerst helemaal naar de andere kant van de stad moest lopen. Via een drukke en brede weg met kantoren en winkels liep ik daarom naar het dichtstbijzijnde punt halverwege de route, het Independence Monument. Dit monument, gebouwd vanwege de vrijheid na de Franse overheersing, is gebaseerd op de centrale toren van Angkor Wat en bevindt zich in het midden van een rotonde. Ik liep eromheen, waarna ik over een brede groene boulevard liep en uiteindelijk noordwaarts keerde naar het Royal Palace. Onderweg kwam ik nog langs een ander monument (welke, niet geheel toevallig, erg leek op de vrijheidsmonumenten in Vietnam) en een met gras begroeid park. Het paleis was omringd door een hoge muur, waardoor ik slechts de bovenkant van het goudkleurige complex kon zien. Naar binnen gaan kon ik helaas niet, omdat ik hier om 10.40 uur arriveerde en ze dicht gingen (volgens de LP zouden ze om 14.30 uur weer open gaan). Ernaast bevond zich het Nationale Museum, welke gelukkig wel open was. Het museum was gehuisvest in een mooi donkerrood gebouw en voorzien van een fraaie groene tuin. Binnenin was (hoe kan het ook anders?) een enorme collectie te zien van Khmer-beelden die gevonden zijn in de vele tempels van Angkor en omstreken. Het was de mooiste Khmer-collectie die ik tot dusver had gezien, maar heel verrassend was dat natuurlijk niet. De mooiste vondsten zullen ze natuurlijk ook niet elders (Bangkok ofzo) tentoonstellen en Angkor is nou eenmaal de grootste en best bewaarde historische plek (vergeleken met Ayutthaya, Sukhothai, Phimai en Champasak). Vele beelden representeerden Ganesa, Siva en Visnu, maar verder waren er ook vele lintels te zien. Tenslotte waren er nog enkele artefacten uit de periode na het Khmer-tijdperk te bekijken. Na het museum nam ik een kijkje bij de Tonle Sap rivier, welke aan de zijkant van de stad stroomt. Langs de boulevard bevonden zich vele vlaggen van over de hele wereld, waaronder de onze. Hier vlakbij was nog een kleine markt met groente en fruit, waar ik even overheen heb gelopen. Onderweg deden de vele motorbikes en tuktuks me weer denken aan Hanoi en HCMC, aangezien ze op elke hoek met een chauffeur klaarstaanden en me vroegen of ik een ritje wilde maken. Hier vervolgde ik de wandelroute weer (nou ja, ik liep nu een stuk van het begin achterstevoren) en kwam ik uit bij het Sorya Shopping Centre, welke ik slechts in ben gegaan om te genieten van een welverdiende coupe ijs van Swensens. Het was namelijk een warme, zonnige en benauwde dag, wat je lichaam niet alleen sneller bezweet, maar ook sneller vermoeid maakt. Hierna was het tijd om de Central Market te bezoeken, een geel rond gebouw waaromheen en waarin een markt met van alles en nog wat zat. Vanwege de ronde opzet en diverse ruimtes was navigatie door dit doolhof verwarrend. Toen ik het wel gezien had, nam ik een kijkje bij het oude treinstation. Passagierstreins worden in Cambodja echter niet meer gebruikt en de enige treins die rijden, vervoeren goederen met een snelheid van 15 km/h. Langs een chique hotel, de hoog ommuurde Amerikaanse ambassade en enkele ministeries kwam ik uiteindelijk uit bij de enige heuvel van Phnom Penh (waar de naam op gebaseerd is). Rondom de heuvel stonden bomen en bankjes (en waren er spelende kinderen en een olifant om rondjes mee te rijden), bovenop bevonden zich Wat Phnom en een grote witte stupa. Ik keek hierboven even rond, waarna m'n wandelroute tot een eind kwam. Ik besloot om over de boulevard, langs de Tonle Sap rivier, terug naar het paleis te lopen. Tijdens deze tocht kwam ik langs weer een andere markt (waar ze onder andere levende eenden en vele kokkels verkochten) en heb ik ergens een late lunch genomen. Terug bij het paleis bleek deze helaas nog steeds gesloten te zijn. Wat bleek? Er was vandaag een of andere ceremonie, waardoor het complex niet open was voor toeristen. Morgenmiddag zal ik hier daarom terugkeren. Nadat ik nog eventjes ergens op internet heb gezeten, ging ik terug naar het guesthouse om wat uit te rusten. Toen ik honger kreeg, ben ik rond gaan dwalen om een restaurant uit de LP te vinden, maar helaas slaagde ik hier niet in. Bij een ander lokaal restaurant kon ik echter ook prima eten. Terug in de openbare ruimte raakte ik aan de praat met een andere gast en de moeder van de familie die het guesthouse runde. Het werd een bijzonder en emotioneel gesprek, waarbij de vrouw onder andere vertelde over haar familie hier en realistische dromen die haar advies gaven hoe te handelen en hoe de toekomst er uit zou zien. Maar ook sprak ze over haar man die in 1978 door het regime van Pol Pot onterecht in de gevangenis is gegooid, en over haar pogingen om hem hier uit te krijgen. Na een droom over zijn vrijlating, werd de beste man inderdaad een maand later vrijgelaten. Dat hij hier nu dit guesthouse runt is inderdaad een wonder. Vele Khmer hebben deze verschrikkelijke genocide namelijk niet overleefd. Dit zal ik morgen gaan zien, aangezien ik een deal heb gesloten met de buurman van vanochtend. Eerst was het na een vaag filosofisch gesprek met een gast hier bedtijd voor mij.

Zondag 31 januari 2010
Dag 120: De genocide van de Khmer Rouge

Om 8 uur stond ik op, waarna ik ontbeet en begroet werd door de motorbikechauffeur. Achterop de motor ben ik met hem naar het Tuol Sleng Museum gereden. Alhoewel het nu een museum is, was het in de oude tijd een school, wat aan de buitenkant duidelijk te merken was aan de vier gebouwen van drie verdiepingen, welke rondom een groene binnenplaats gevestigd waren. In de jaren '70 is de school echter omgebouwd tot Security Prison 21 (S-21), de grootste en meest beruchte plek waar Khmer gevangen werden gehouden door de Khmer Rouge. Deze groepering van boeren, onder leiding van Pol Pot, heeft hier in vier jaar tijd zo'n 17.000 rijke en geschoolde Khmer vastgehouden en verschrikkelijk gemarteld, alvorens ze op brute wijze te vermoorden op de Killing Fields van Choeung Ek. Tijdens dit regime is een kwart van de gehele Cambodiaanse bevolking omgekomen. Na het verlies van deze 2 miljoen opgeleide mensen raakte Cambodja in een diep dal, waar het nu nog steeds probeert uit te klimmen. Zelfs na het regime van de Khmer Rouge bleef het lange tijd een chaos, aangezien mensen op zoek gingen naar familieleden en de oogst vaak in de steek werd gelaten, resulterend in een hongersnood. Het eerste gebouw van S-21 toonde de oude klaslokalen die vanaf 1975 gebruikt werden als martelkamers. In het midden bevond zich slechts een ijzeren bed met kettingen, waarbij een foto soms liet zien hoe de slachtoffers hier op geboeid lagen. In het tweede gebouw bevonden zich de portretten van alle gevangenen die hier vast hebben gezeten. Angst, verdriet en wanhoop was van hun gezichten af te lezen. Het was een zeer treurig gezicht. Emotioneler en depressiever werd iedereen nog meer bij het zien van een gebouw vol met verschillende martelwerktuigen en schilderijen over hoe erg het er hier aan toe ging. Ik zal dit hier niet beschrijven, maar het was in ieder geval verschrikkelijker dan je denkt. Om 10 uur werd er in een van de zalen een documentaire vertoond, welke het tragische liefdesverhaal vertelde tussen een gewone vrouw en een officier van de Khmer Rouge. In een ander gebouw heb ik vervolgens nog de cellen kunnen bekijken en verhalen kunnen lezen van mensen die deze tijd hebben meegemaakt (onder andere van mannen die gedwongen werden anderen te martelen). Na 2,5 uur verliet ik deze treurige plek, waarna ik met m'n chauffeur naar de Killing Fields reed, welke zo'n 15 km buiten de stad liggen. Onderweg vertelde hij me nog het een en ander over zichzelf en hoe hij bijvoorbeeld hard aan het sparen was voor zijn huwelijk, welke hij over een jaar of twee hoopt te kunnen houden. Het salaris van de gemiddelde persoon is hier namelijk bedroevend laag (variërend tussen de $2 en $15 per dag), terwijl een huwelijk vanwege het grootse feest in de duizenden kan lopen. Bij aankomst bij het Genocide Center vervolgde ik mijn geschiedenisles. In een gebouwtje werden nogmaals de gebeurtenissen herhaald, waarna ik een rondje op de groene velden heb gemaakt. In het midden bevond zich daar om te beginnen een grote stupa, welke als monument dient om de duizenden slachtoffers te herdenken. Hierin bevonden zich (zichtbaar) alle schedels die waren opgegraven in de talloze massagraven op de velden. Een onwetend persoon zou deze aanzien voor bomkraters, maar het waren uitgegraven graven met in elk de restanten van meer dan honderd personen. Alhoewel deze niet meer zichtbaar waren, zag je op diverse plekken nog wel kledingstukken uit de grond steken. Daarnaast stond op dit terrein nog de Killing Tree, waar vele baby's op niet nader te specificeren wijze de dood vonden. Het was allemaal een vreemde gewaarwording, vooral als je je bedenkt dat dit zich nog maar 30 jaar geleden heeft afgespeeld. Ik vroeg de moto driver of hij me tenslotte in de buurt van het Royal Palace wilde afzetten, waarna ik m'n eigen weg ging. Bij een kantoortje heb ik eerst het een en ander geregeld voor een zekere activiteit over twee weken, waarna ik bij een restaurantje ben gaan lunchen ('I think you are half foreigner, half Khmer, am I right?', aldus de serveerster). Hierna heb ik het paleis bezocht, welke nu wel open was. Ik was er echter niet de enige en ik moest zelfs even in de rij staan om een ticket te kopen. Het paleisterrein had diverse mooie gebouwen, waarvan sommige toegankelijk waren voor het publiek. Sommige hiervan waren tempels, terwijl in andere zilveren en gouden koninklijke voorwerpen getoond werden. Ook had je er de grote troonzaal, was er nog een galerij waar op de muur een bekend verhaal (Reamka, of Ramayana) was afgebeeld en stond elders de Silver Pagoda. Na dit bezoek (wat tevens mijn laatste bezoek was aan een 'moderne' tempel voor de komende tijd) liep ik terug naar het guesthouse, waar ik lekker heb uitgerust. Aan het eind van de middag had ik een weerzien met een oude bekende. Tweeënhalve maand geleden maakte ik in het Hue Backpackers Hostel kennis met Ingrid, een Zwitserse meid. Samen met iemand van de receptie hebben we destijds een erg lollig gesprek gehad, al was het maar voor een halfuur. Sindsdien hebben we elkaar via mails wel op de hoogte gehouden van onze avonturen en kregen we hier de gelegenheid om elkaar opnieuw te treffen voor een avondje. Het werd uiteindelijk een gezellige avond, waarbij we bij een lokaal restaurantje in de buurt nog wat gegeten hebben. Hierna was het opnieuw tijd om afscheid te nemen, aangezien ik Phnom Penh morgen alweer verlaat. Volgende bestemming? Siem Reap!

Reacties

Reacties

papa

Hoi gozer, wat een geschiedeniskennis heb je weer meegemaakt en dat zal je nooit meer vergeten. Wel leuk dat de mensen jou daar als een blanke verwesterde cambodiaan zien, dit werkt wel in je voordeel of niet soms. Nog heel veel plezier, geniet ervan en wel blijven uitkijken in Cambodja. Liefs van ons.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!