Mt. Bromo & Ijen Plateau

Dag 95: Dag in de minibus
Woensdag 13 juni 2012

Tja, wat vat er te vertellen als je een hele dag in de minibus zit? Niet heel erg veel. Terwijl de andere personen in de dorm vanochtend nog sliepen, verliet ik stilletjes de kamer met al m'n bagage. Na een ontbijtje werd ik om 8.15 uur opgehaald door een minibus. Verrassend genoeg was deze er eerder dan gepland, terwijl je 9 van de 10 keer verwacht dat de pick-up te laat arriveert. Ik stapte de minibus in en we pikten in de stad nog negen andere personen op, waaronder toevallig drie Nederlanders, waarvan er twee op stage waren op Bali en nu een paar weekjes vrij hadden om de rest van het land te zien. We reden de stad uit en zagen hoe een wagen met water langs de plantjes en bomen reed, zodat deze door een mannetje achterop met een slang besproeid konden worden. Ook was een groep blinden op pad, iets dat me hier levensgevaarlijk leek. De minibus was van redelijke kwaliteit, zodat de reis op zich wel vol te houden was. Het duurde echter gewoon heel erg lang. Slaperig hingen we allemaal op de banken, terwijl we reden op een weg van aardige kwaliteit, zodat de chauffeur op veel momenten behoorlijk door kon karren. Zoals altijd reden we langs vele velden met rijst en andere gewassen. Op de achtergrond zagen we verschillende bergen. We passeerden niet alleen dorpjes, maar reden ook vaak door deze heen, aangezien er hier geen snelwegen zijn die rond dorpen en steden gaan. Probleem is dan altijd dat je dus door de stad moet en dat vanwege de drukte een stuk trager verloopt. En met het vele vrachtverkeer op de weg was het ook vaak nodig om andere wagens in te halen, soms op relatief gevaarlijke wijze. Na enen stopten we bij een restaurantje om te eten, waarbij we te horen dat we nog eens zes uur te gaan hadden. We slaakten allemaal een diepe zucht en gingen weer zitten voor een lange tweede helft naar het plaatsje Ngadisari, aan de voet van de bekende Bromo-vulkaan.

In het begin van de avond, toen het buiten al donker was geworden, kwamen we aan in een plaatsje waar in een kantoortje onze tickets werden geverifieerd. Tevens werd hier enige uitleg gegeven over het programma van de komende nacht, alsmede informatie over de opsplitsing van morgen en de beschikbare vervolgroutes. We wisselden van busje -er waren hier nog meerdere groepen en deze werden op de juiste wijze bij elkaar geplaatst- en reden vervolgens nog een uur over slingerende en pikdonkere bergwegen naar het kleine plaatsje Probolinggo. Hier stopten we bij een eenvoudig pension langs de weg, met diverse kamers die vanaf de buitenkant te bereiken waren. We kregen allemaal een kamer aangewezen met twee losse bedden, een klein tv'tje en een eenvoudige badkamer. Omdat ik alleen had geboekt en de Engelse Charlotte dat ook had gedaan, moesten wij de kamer delen, wat we beiden niet erg vinden. Zij was al vanaf december aan het rondreizen door heel Zuidoost-Azië, dus was ook al aan alles gewend. In het restaurantje namen we met de hele groep een avondmaaltijd, waarbij we allemaal beter met elkaar kennismaakten. Met een ouder Frans echtpaar, twee Zwitserse vriendinnen, twee Nederlandse meiden, een Nederlandse jongen die samen met een Engelse meid reisde en Charlotte en mij vormden we een gezellig Europees gezelschap. Na het eten gingen we meteen naar bed, aangezien het al halverwege de avond was en we heel vroeg in de ochtend al gewekt zouden worden.

Tip van de dag: neem eten mee voor onderweg, aangezien je niet veel de gelegenheid krijgt om het te kopen.

Opvallend feitje: in en buiten de steden kom je vaak zaakjes tegen waar ze reclame maken voor ‘knalpot'.

Dag 96: Zonsopkomst bij Bromo
Donderdag 14 juni 2012

Geen van de Nederlanders nam de moeite om om 1.30 uur de wekker te zetten om naar de Nederlandse EK-wedstrijd tegen Duitsland te kijken. Dit had ook overigens geen zin, want de tv's hadden niet het juiste kanaal. Toch werden we anderhalf uur later al gewekt door een gids, die op de deuren bonkte en iedereen verzocht zich klaar te maken voor een vertrek om 3.30 uur. Er stonden twee jeeps voor ons klaar. Met nog vier anderen propte ik mezelf achterin één van de jeeps en in het holst van de nacht reden we zo'n drie kwartier over erg hobbelige bergwegen, waarbij het echt wel nodig was om een jeep te gebruiken. Zand, stenen en gaten volgden elkaar af en af en toe moesten we behoorlijk bergopwaarts. De bestemming van deze nachtelijke rit was een uitkijkpunt waar vanaf we naar de zonsopkomst zouden kijken. Op zich niet heel bijzonder, ware het niet dat Java's bekendste vulkaan, de Bromo, hier ook zichtbaar was. We hadden gehoopt dat de jeep ons helemaal naar het uitkijkpunt zou brengen, maar dit bleek helaas niet zo te zijn. De laatste kilometer hebben we daarom via een smal pad met stenen lopend bergopwaarts moeten afleggen. Er was ons verteld dat het ongeveer 4 graden zou zijn, dus we hadden ons allemaal warm aangekleed. Dit bleek ook wel nodig te zijn, want bij het uitkijkpunt was het allesbehalve warm. Een windje deed de gevoelstemperatuur nog wat meer dalen. Bij een kampvuurtje werd water opgewarmd en verkocht als thee of koffie. We namen plaats op de paar aanwezige banken en keken in de richting van enkele bergen in de verte, waarachter we een kleine gloed licht zagen. Toch was het nog vrij donker en m'n gemaakte foto's verraadden als eerste het uitzicht, aangezien we zelf niet meer konden zien. Tussen 5.00 en 5.30 uur was de zonsopkomst, waarbij het hier steeds lichter werd. Het bovenste gedeelte van de lucht was blauw, terwijl de horizon een roze-oranje gloed had. Tussen twee bergwanden zagen we in de verte enkele bergen, waarvan er eentje redelijk los leek te staan van de rest. We waren enthousiast, want we dachten dat we Mt. Bromo hadden gezien! Inderdaad, ‘dachten', want dit was de Bromo helemaal niet. Toen we onze hoofden naar rechts draaiden, richting het zuiden, zagen we veel dichterbij het uitkijkpunt nog een groep bergen. Sommigen waren groen, terwijl er eentje grijs van kleur was, redelijk plat was en een grote krater had. Het was even navragen, maar dit bleek de Bromo te zijn. Grappig genoeg kende iedereen de Bromo en had iedereen de foto's gezien van de verschillende bergen, omringd door wolken en mist, maar wist niemand hier welke berg nou echt de Bromo was. Deze bergen/vulkanen waren omringd door een redelijk kale vlakte, maar zagen er in met dit ochtendlucht wel erg spectaculair uit, ondanks dat de mist en wolken niet aanwezig waren (wat wel het geval was bij de bergen bij de zon). Dit was uiteindelijk des te beter, zodat we een prachtig en volledig zicht hadden op de Bromo. De pakweg 40 toeristen die zich hier hadden verzameld, bleven er op los schieten met hun camera's; ik deed uiteraard vrolijk met hen mee.

Nadat het zicht niet heel veel beter werd, liepen we weer terug naar beneden en reden we met de jeep naar de grote vlakte die we hadden gezien. Het was tijd om nu ook de Bromo zelf te beklimmen. De jeep parkeerde tussen vele andere jeeps, waarna het nog een eindje lopen was over de vlakte om bij de Bromo te komen. Vervolgens moest je nog over een ontzettend zanderig en stoffig pad omhoog lopen. In plaats van te lopen, werd er ook door vele mannetjes de optie aangeboden om dit stuk af te leggen met een paard. Charlotte en ik keken elkaar aan en we zeiden tegen elkaar: ‘Why not?', waarna we eventjes later allebei bovenop een paard zaten en over de zandvlakte werden geleid. Ondanks dat ik al eens een tocht op een kameel had gemaakt en ook een paar tochten op een olifant had gemaakt, had ik -op een kleine uitzondering als klein kind in Ponypark Slagharen na- nog nooit eerder paardgereden. Het was dus nogal een redelijk vreemde en ongemakkelijke ervaring en stiekem gezegd was ik daarom ook blij dat het ritje slechts zo'n 10 minuten duurde. Ik zal waarschijnlijk nog veel meer moeten oefenen om het enigszins onder de knie te krijgen, maar dat zal vandaag niet meer gebeuren. Het paard kon me ook helaas niet tot de top van de relatief lage Bromo brengen, waardoor ik het laatste stuk samen met vele andere toeristen nog een extreem zanderige trap moest beklimmen. Bovenaan kregen we echter een mooi uitzicht op de kale en bergachtige omgeving rond de vulkaan, maar aangezien we op de kraterrand liepen, kon je ook de diepte inkijken. Het was een brede en diepe krater, met in het midden (in tegenstelling tot wat je zou verwachten) een blauw meer waar rook uit opsteeg. Desondanks was het indrukwekkend om te zien. Je moest echter wel uitkijken waar je liep -je kon overigens niet over de hele rand lopen-, want anders zou je nog weleens naar beneden kunnen vallen. Op de rand stond een Nederlander, die zijn tas openmaakte en er een oranje T-shirt uithaalde. Hij was van plan deze in de krater te gooien, omdat hij deze toch niet meer nodig zou hebben. De man zag ervan af, maar het was mij wel meteen duidelijk dat ik de komende weken geen moeite hoef te doen om op zoek te gaan naar een tv om naar Oranje te kijken. Ik liep weer terug naar beneden en wandelde terug naar de jeep, ondanks dat de mannen met paarden steeds lagere prijzen begonnen te roepen voor een tochtje met hun paard.

Met de jeep hobbelden we weer terug naar ons pension, waar we een uurtje de gelegenheid hadden om ons op te frissen en te ontbijten. Hierna werden we door een busje opgepikt en naar een boekingskantoortje gebracht, alhoewel ik samen met twee anderen op een ander busje moest wachten omdat degene die gekomen was, niet genoeg plekken had. Bij het kantoortje werden onze tickets opnieuw gecheckt en werden we met andere toeristen opnieuw ingedeeld. Charlotte, het Franse stel en ik namen afscheid van de anderen die verder naar Bali of Surabaya, of terug naar Yogyakarta gingen. Wij zouden de tour namelijk met een dag vervolgen over het Ijen Plateau. We maakten tevens kennis met twee Nederlandse -heb je ze weer- stellen en een Franse vrouw en bereidden ons voor op een volgende lange rit. De minibus arriveerde om 11 uur, waarna we tot ongeveer 17 uur opnieuw vermoeiend voor ons uit konden staren. De omgeving was ditmaal gelukkig een stuk interessanter dan die van gisteren. We begonnen de tocht voornamelijk op een weg langs de noordelijke kust van Java, waarbij we konden kijken naar een grote fabriek, palmbomen, strandjes en bootjes. Bij een restaurant namen we een lunch en kwam ik drie personen tegen die ik in het hostel in Yogyakarta had gezien en ook naar Ijen zouden gaan. De tweede helft van de rit verliep door een bergachtige omgeving met veel groen, dat me enigszins deed denken aan het noorden van Laos. Ondanks dat de weg nogal slingerde en later ontzettend slecht was, waardoor we erg moeizaam en hobbelend vooruit kwamen, was het de mooiste omgeving waar ik in Java doorheen had gereden. Iets nabij het plaatsje Bondowoso, waar we koffieplantages zagen en velden met koffiebonen die aan het drogen waren, kwamen we aan bij een oud Nederlands pension met een leuk binnenpleintje met zelfs een zwembad en jacuzzi. Samen met Charlotte en de Franse vrouw moest ik de kamer delen. We kregen de optie om voor het diner een buffet te reserveren. Aangezien er geen tweede optie kwam, viel er niets anders te doen dan hiermee in te stemmen. We kregen enige tijd om te relaxen en konden vervolgens plaatsnemen in het restaurant, waar voor iedereen een erg uitgebreide maaltijd naar de tafel werd gebracht (dat mocht ook wel voor het geld). Ondanks dat er van een buffet geen sprake was, waren de groentesoep, rijst, mie, kip, ei, aardappel en meloen heel erg om van te smullen. Wel was het nodig om warme kleding te dragen bij het eten, want echt warm was het buiten niet. Redelijk op tijd zijn we teruggekeerd naar de kamers om te gaan slapen, aangezien we morgen opnieuw vroeg op moeten staan. Niet zo vroeg als vandaag, maar met slechts één uur later nog niet bepaald een tijdstip om blij van te worden.

Tip van de dag: trek verschillende lagen kleding aan bij het bekijken van een zonsopkomst, zodat je warm blijft in de vroege morgen, maar later op de dag van alles kunt uittrekken als het stukken warmer wordt.

Opvallend feitje: de eerste keer paardrijden is lastiger dan de eerste keer rijden op een kameel of olifant.

Dag 97: Zwaveldampen
Vrijdag 15 juni 2012

Vanochtend vroeg ging om 4 uur de wekker, waarna we een half uur de tijd kregen om op te staan en in te pakken. In het restaurant kregen we vervolgens een eenvoudig ontbijt, waarna we om 5 uur, terwijl de zon langzaam begon op te komen, met al onze bagage in de minibus stapten. De reden dat we vandaag zo vroeg vertrokken, was niet vanwege een zonsopkomst, maar vanwege een bezoek aan het Ijen Plateau in de ochtend, gevolgd door een lange reis voor de rest van de dag. Binnen een uur bereikten we een parkeerterrein waar we uitstapten en vervolgens drie uur de tijd zouden krijgen om de bekende krater van het Ijen Plateau te bezoeken. Drie uur lijkt meer dan genoeg, maar blijkt toch aan de korte kant als je eerst een afstand van 3 km moet afleggen om deze krater te bezoeken. En uiteraard was deze route niet vlak, maar bergopwaarts. Gelukkig was het vanwege het tijdstip nog niet heel erg warm (integendeel, het was nog behoorlijk koud), dus dat maakte het lopen een stuk gemakkelijker. De route leidde ons over een bergpad van zand en steen, waarlangs bomen stonden. Bijna de gehele route hadden we aan één zijde een prachtig uitzicht over de omgeving, welke alsmaar mooier werd hoe hoger we kwamen. In de verte zagen we een grote groene berg en een enorm wit wolkendek dat vrij laag hing; of wij bevonden ons erg hoog, aangezien er boven ons geen wolken waren, maar slechts een heldere blauwe lucht. We waren niet alleen op het pad. Heel veel andere toeristen kwamen we niet tegen, maar zo nu en dan passeerden we wel mannetjes die hier werkten. Elke dag lopen zij twee keer naar de krater om gele brokken zwavel te vergaren, waarna ze deze in twee manden leggen en met een stok over hun schouder naar beneden dragen. Voor elke kilo die ze afleveren, krijgen ze een bepaald bedrag. Bij een hutje halverwege het pad zagen we iemand zijn zwavel wegen, wat ongeveer 63 kilo bleek te zijn. Het was daarom ook niet heel verwonderlijk dat we alle mannen puffend de berg op en af zagen lopen. Ondanks dat het een goedbetaalde baan is, is het dus wel een erg zware baan en tevens zeer gevaarlijk, omdat de zwaveldampen allesbehalve goed zijn voor je gezondheid. We liepen verder naar boven en merkten dat het toch wel een aardig stuk was. Gelukkig bleef het uitzicht steeds prachtiger te worden naarmate we hoger kwamen. Het laatste stuk had geen bomen meer en hier liepen we over een kale bergtop met vele rotsen naar de krater. Hier keken we vol bewondering naar hetgeen dat we zagen. In de grijze krater bevond zich een enorm blauw meer, met aan één zijde langs het water een groot gebied vol met gele stukken zwavel, waar enorme witte pluimen vanaf kwamen, die ons een deel van het zicht ontnamen. Een gevaarlijk uitziend rotsachtig pad leidde naar het meer, waar werknemers overheen liepen met volle of lege manden. Alhoewel een bordje bij het begin nadrukkelijk had aangegeven de krater niet te betreden, werd dit door veel toeristen genegeerd en liepen ze alsnog naar beneden om de zwavel van dichtbij te bekijken. Sterker nog, sommige werknemers probeerden zelfs een graantje mee te pikken door toeristen tegen betaling naar beneden te leiden. Zelf ben ik vanwege tijdgebrek niet naar beneden geweest, waarbij ik ook niet echt de indruk had heel veel nieuws te zien beneden. De terugweg ging sneller dan de heenweg, alhoewel we ditmaal wel goed moesten oppassen om niet uit te glijden over de kleine steentjes.

Om 9.30 uur zaten we allemaal weer in de minibus, waarna de reis naar onze eindbestemmingen zouden volgen. Iedereen in de groep, behalve ik, zou doorreizen naar het eiland Bali, dat hier niet ver vandaan lag. We reden daarom eerst het Ijen Plateau uit, waarbij we een aardige tijd door een bosachtige omgeving over een ontzettend slechte weg hebben gereden. De weg lag bezaaid met stenen en was totaal niet geschikt voor minibusjes. Toch hadden we geen andere keus en deed onze chauffeur zijn uiterste best om het pad te trotseren. In een ontzettend laag tempo hobbelden we heen en weer over het pad, dat na lange tijd eindelijk overging in een asfaltweg. Het was vervolgens nog zo'n uurtje doorrijden naar de oostkust van Java, waar zich de haven bevond voor de ferry naar Bali, welke we aan de andere kant van het water al zagen liggen. Ik nam hier afscheid van de groep; ik heb met hen twee (en met sommigen drie) leuke dagen gehad. Terwijl de anderen op weg gingen naar de ferry, werd ik naar een ander busje gebracht, waarmee ik werd teruggebracht naar Probolinggo. Andere toeristen waren er niet in de bus, maar wel reden er twee andere chauffeurs van de reisorganisatie mee. Terwijl er luide Indonesische muziek door de speakers schalde, reden we in een enorme sneltreinvaart over een goede weg langs de noordelijke kust.

Tegen een uur of drie bereikten we daarom dan al het kantoortje van de reisorganisatie, waar ik een uur heb moeten wachten op een bus naar mijn volgende en laatste bestemming: Surabaya. Er was ditmaal geen minibus voor me, maar een grote touringcar. Deze intercity-bus reed in pakweg drie uur naar de tweede stad van Indonesië, waarvandaan ik aanstaande maandag een vlucht zal hebben naar mijn volgende bestemming: Kuala Lumpur in Maleisië. Naast me zat een Indonesische man die bij de marine zat. Hij sprak Engels en we hebben enige tijd zitten kletsen. Hij was op weg naar de haven van Surabaya, waar hij moest werken. Tevens liet hij me enkele foto's zien van Komodo (een eiland ten oosten van Bali en Lombok, bekend om de reusachtige varanen), nadat ik hem verteld had dat ik daar nog heen zou gaan en hij daarop reageerde dat hij daar vorige week vanwege zijn werk was geweest. De busterminal van Surabaya was uiteraard erg onhandig 10 km buiten de stad geplaatst, waarna ik dus met een taxi naar mijn hotel moest gaan. Door het donker reden we door de grote stad, welke op het eerste gezicht iets minder druk leek dan Jakarta, maar uiteraard alsnog druk was. De wegen waren in ieder geval breed en van goede kwaliteit, en waren aan de zijkant tevens versierd door bomen. Nadat ik mijn hotel had bereikt, ging ik al snel op bed liggen om te slapen. Het was namelijk een erg lange en vermoeiende dag geweest.

Tip van de dag: wie meer wil weten over de zwavel en de werknemers in Ijen Plateau, biedt de BBC-documentaire Human Planet uitkomst, aangezien één aflevering over dit gebied gaat.

Opvallend feitje: Indonesische muziek klinkt hopeloos ouderwets, vooral als deze afkomstig is van een cassettebandje.

Reacties

Reacties

papa

Hoi gozer, het was zeker een hobbelig verhaal, maar wel op een leuke manier geschreven. Een heel bijzondere ervaring hebt je weer meegemaakt, om een krater van dichtbij te zien en te ruiken. Verder nog veel plezier, geniet ervan...

mama

Schitterend verhaal, ben heel blij dat je dit allemaal mee mag maken.
liefs mama

Tom

Gelukkig heeft die man z'n shirt niet in de krater gegooid. Hij komt nu nog goed van pas in Londen!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!