Khao Yai National Park
Maandag 14 december 2009
Dag 72: Twee miljoen vleermuizen
Ik hoefde pas om 11 uur uit te checken, dus ik kon het vanochtend erg rustig aan doen. Ook na m'n checkout had ik nog even de tijd, want m'n trein zou pas om 13.06 uur vertrekken. Rustig nam ik een uitgebreid ontbijt, waarna ik geprobeerd heb om een planning voor de komende weken te maken. Dit was echter niet gemakkelijk, aangezien ik nog niet precies weet welke plekken ik wil bezoeken en hoe lang ik er wil blijven. Vooral het plannen van de Chiang Mai regio is zonder kennis van de beschikbare tours/trekkingen niet mogelijk, dus ik weet nog steeds niet waar ik precies zit rond Kerst en Oud en Nieuw. Iets na twaalven vertrok ik richting het station, welke met de voet en de ferry redelijk snel bereikte. Dat was maar goed ook, want lang rondlopen met twee rugzakken (een grote en een kleine) in de middaghitte is geen pretje. Op het station was op een whiteboard met stift geschreven dat mijn trein 5 minuten vertraging had, dus ik moest ietsje langer wachten. Het werden er uiteindelijk 15, maar dat vond ik alsnog redelijk acceptabel (als je de Thaise spoorwegen vergelijkt met de NS). Met het klingen van een bel werd de komst van de trein aangegeven en even later bevond ik me op een harde bank naast een oud Thais vrouwtje. Deze was uiteraard wel nieuwsgierig naar me en vroeg me enkele dingen. Alsof ik haar Thais prima kon verstaan, vertelde ik haar vrolijk dat ik Ayutthaya een mooie stad vond en nu naar Pak Chong ging om daar het Khao Yai National Park te bezoeken. De plaatsnamen leek ze in ieder geval te snappen, aangezien dat een glimlach op haar gezicht toverde. Tijdens de rit raakte ik ook nog aan de praat met een vrouw en een meisje tegenover me, welke wel Engels konden en ook het een en ander konden vertalen voor het oude vrouwtje. Het was een leuke rit, waarbij verkopers met eten, drinken en speelgoed voor de kinderen constant voorbij bleven lopen. Halverwege werd het landschap ook steeds mooier: het werd bergachtiger en beboster. Als dit een voorproefje op het park was, dan zou het nu al niet tegen kunnen vallen. Met een vertraging van uiteindelijk een half uur stopte de trein iets voor vieren op het station van Pak Chong. Samen met enkele locals en andere toeristen stapte ik uit, om het dorpje meteen daarna al te verlaten. Pak Chong zelf stelt namelijk niets voor en is slechts een uitvalsbasis om het park te bezoeken. Met een wagen van het Green Leaf Guesthouse, waar ik een kamer en een tour geboekt had, werd ik opgepikt, net als enkele andere toeristen die waren uitgestapt. In tien minuutjes reden we naar het guesthouse, welke langs een bosweg ligt en er van buiten meer uitziet als een simpel restaurantje dan een guesthouse die ook professionele tours aanbiedt. Maar soms kan alles veel beter uitpakken dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Ik kreeg een eenvoudige, maar prima kamer en er werd me meteen aangeboden/geadviseerd om tien minuten later met de half-day tour mee te gaan. Eigenlijk was m'n idee om morgen de whole-day tour te doen en dan overmorgen de half-day tour, maar aangezien het nog niet zeker was of de half-day tour dan door zou gaan (vanwege een minimum aantal deelnemers), was vandaag een veiligere optie. En aangezien ik vandaag toch nog niets had gedaan, vond ik het zo erg nog niet. Met een bakje rijst, groente en kip, dat een van de personeelsleden snel voor me had klaargemaakt als diner, stapte ik achterin een halfopen wagen, waarin een typisch Australisch gezin zat (de vader bijv. met een spijkerbroek, blauw overhemd en hoed; ze wonen ook op een boerderij met niemand in de nabije omgeving). Met een chauffeur en een vriendelijke gids begonnen we vervolgens een tocht naar een vleermuizengrot. Tijdens de rit hebben we enorm zitten stofhappen vanwege de enorm droge zandweg waar we overheen reden, maar het uitzicht met een geeloranje ondergaande zon over de velden en bossen was prachtig. Onderweg maakten we ook nog een plotselinge stop, waarna de gids snel naar buiten sprong om te zien of het inderdaad een havik was die hij had gezien. Helaas had het beest ons in de gaten en vloog het weg. We reden daarom verder. Rondom de grot bevonden zich geoogste maisvelden waar we een goed plekje opzochten en wachtten (alhoewel we even daarvoor nog wel bij enkele struiken waren stilgestaan om de vogels te spotten die we daar in hoorden ritselen). Tegen zonsondergang zouden de 2 miljoen vleermuizen die in de grot wonen namelijk ontwaken en allemaal naar buiten vliegen om eten te zoeken. Toen de lucht steeds meer oranje begon te kleuren en rondvliegende haviken de komst van hun prooi aankondigden, begon een geweldig schouwspel van zo'n 20 minuten. Een ongelooflijke stroom kleine vleermuizen kwam van de berg vandaan vliegen. Als een kolkstroom zwierden ze door de lucht heen, luid piepend. Uiteraard had de gids de perfecte plek voor ons uitgekozen, want minutenlang vlogen ze rakelings over ons heen. De stroom zag er indrukwekkend uit, maar we moesten wel opletten om niet op het gewas te gaan staan, omdat het krakende geluid de vleermuizen van slag bracht, wat de gids eventjes demonstreerde. Na een tijdje gingen de vleermuizen een andere kant op en toen de laatste vleermuizen de grot uit waren, liepen we terug. Wachten totdat ze terug zouden keren zou geen zin hebben, aangezien ze uiteindelijk allemaal hun eigen kant op zouden gaan en individueel terug zouden keren. Door het donker reden we terug richting het guesthouse. Onderweg maakten we echter een abrupte stop voor een overstekende slang, welke de gids met een stok oppakte en voor de koplampen van de pick-up truck hield, zodat we het mooie beest konden bekijken, terwijl deze verder probeerde te kronkelen over de tak. Deze actie beloofde wat voor morgen. Even later zag de gids nog een uil, maar het beest was helaas snel gevlogen. Ook al hadden we geen uil gezien, we kwamen toch enthousiast terug van de tocht. Bij het guesthouse hebben we nog wat gegeten, waarna ik nog het een en ander over Australië heb geleerd. Hierna was het bedtijd, want we hebben morgen een lange, maar bijzondere dag voor de boeg!
Dinsdag 15 december 2009
Dag 73: Dagje dieren spotten
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het was een geweldige dag en ik kan iedereen dan ook ten zeerste aanraden om bij een bezoek aan Thailand een tour door het Khao Yai National Park te boeken! Met een rijke vegetatie van tropisch regenwoud en een populatie van vele zoogdieren en vogels is dit park van zo'n 2100 vierkante kilometer Thailands eerste nationale park en tevens een van 's werelds bekendste en mooiste. Om 8 uur vertrok ik samen met het Australische gezin en vier Duitsers achterin een pick-up truck. Binnen een kwartier kwamen we bij de ingang van het park, waarna we nog een stuk door een bergpad hebben geslingerd (met een erg mooi uitzicht over het groene woud), alvorens de wagen aan de kant te zetten. We hadden een vrolijke en enthousiaste gids en meteen nadat we uit de wagen waren gestapt, rende hij er met z'n telelens vandoor en riep hij dat we hem moesten volgen. Het was namelijk meteen raak, want hij had een [great hornbill] gespot in een boom. Toen hij zag dat ik een goede camera in m'n handen had (in tegenstelling tot de rest), vroeg hij hierom, aangezien hij wel enkele mooie foto's wist te maken. Met veel behendigheid hanteerde hij het apparaat, resulterend in enkele mooie foto's waarop deze zwartwitte vogel met een grote geeloranje snavel uit de boom vloog. Met een apart klapperend geluid vloog hij vervolgens weg. De sfeer zat er al goed in! In andere bomen spotten we nog twee vogels (waaronder een specht) en een grote eekhoorn. Met de wagen reden we een stukje verder, totdat we onderweg een familie van kleine makaki apen op en langs de weg zaten zitten. Deze leken helemaal niet bang voor ons en gingen rustig verder met het uitpluizen van vlooien bij hun buurman. Af en toe kwam er ook nog een heel jong aapje van achter een blad een kijkje nemen naar die gekke figuren in dat grote voertuig. Een tijd lang bleven we hier naar de aapjes kijken, waarna we verder reden. Onderweg moest de chauffeur echter wel op blijven letten, want er waren meer aapjes die in het zonnetje op het asfalt waren gaan liggen. Bij het bezoekerscentrum maakten we een stop, zodat we iets meer informatie over het park en haar inwoners konden krijgen. Alhoewel er hier ook tijgers rondlopen, is de kans zo goed als 0 dat we er een zouden tegenkomen. Wel was het mogelijk nog andere beesten te zien. Dat begon toen ik naar buiten liep en er alvast een mooie vlinder rondfladderde. Iets verderop had de gids zijn telelens echter op een tak bij een watertje gericht, aangezien hij een slang had gespot. Via een houten hangbrug konden we iets dichterbij komen, maar het beest bleef z'n kop helaas verstopt houden. Met de wagen reden we een stukje verder, waarna we uitstapten, speciale sokken tegen bloedzuigers aantrokken (het is niet het seizoen hiervoor, maar je weet maar nooit) en genoeg water in onze tassen stopten. Het was namelijk tijd voor een trekking door de jungle. Alhoewel er hier en daar wel een soort van pad leek te zijn, had ik meer het gevoel dat we gewoon door de jungle heenslingerde op plekken waar het enigszins beloopbaar was, aangezien deze behoorlijk wat vegetatie had. Terwijl wij meer op de grond bleven letten om niet te struikelen over takken en wortels of uit te glijden over gladde stukjes, bleef de gids juist oplettend naar boven kijken in de hoop beesten te zien. Op een gegeven moment had hij een eekhoorn gespot en hij wees naar een tak hoog in een van de bomen. Wij zagen echter niet veel, totdat het beest zich bewoog en naar enkele andere takken sprong. Even later zagen we ook nog een albino-eekhoorn. Na een behoorlijke tijd ronddwalen, waarin we niet meer tegenkwamen dan spinnen(webben), vele muggen, termietenheuvels, bomen die door wortels ('fake trees') waren overgroeid en olifantenpoep (we moesten ook veel geluk hebben om deze in het wild tegen te komen), hoorde de gids in de verte enkele gibbons schreeuwen. We probeerden in de buurt te komen, maar toen we echt dichtbij waren, hielden ze op. Dit was echter nog geen reden om op te geven en de gids speurde verder, totdat hij ze ergens in een boom zag zitten. Een enorm goed beeld hebben we er nooit van kunnen krijgen, maar toch hebben we er een zien slingeren en een ander door de telelens lekker liggen zien luieren met een kleintje. Aan het eind van de ochtend was het tijd om de jungletocht te beëindigen, waarna we door een groot veld heen zijn gelopen, tussen het behoorlijk hoge gras door. In het midden bevond zich een uitkijktoren, waar we een mooi uitzicht hadden op het veld, een meer en een zandachtige plek met veel olifantenpoep. Grote beesten zagen we echter niet, wel een bijzonder groene vlinder en een kolonie van mieren die in gevecht was met een worm en deze na de overwinning naar hun holletje sleepte. Hier hebben we ook rustig geluncht. Met de wagen reden we vervolgens naar een plek voor een drankje. Hier zagen we zelfs tenten staan voor mensen die in het park wilden overnachten. Zelfs een toiletbezoekje hier was leuk, aangezien naast het gebouw een groep herten rustig in het zonnetje op het gras lag. Schaapachtig staarden ze ons aan, waarna ze rustig verder gingen met het kauwen van hun voedsel. Het was nu tijd om wat meer natuurschoon van het park te bekijken en gingen daarom naar de 25 meter hoge Nam Tok Haew Suwat waterval, welke niet alleen mooi was (ook al is deze spectaculairder in het regenseizoen), maar ook te zien was in de film The Beach. We bekeken de waterval van zowel de bovenkant als onderkant, voordat we aan een korte wandeltocht langs het aanliggende riviertje maakten. Zwemmen was hier absoluut niet toegestaan, want anders zou het nog weleens slecht met je kunnen aflopen aangezien er hier krokodillen zitten! Op een klein rotseilandje in het water zagen we er een zitten. Zoals verwacht verroerde het beest geen vin en gelukkig deed de gids geen Steve Erwin taferelen om hem wel te laten bewegen. Met de pick-up begonnen we vervolgens aan onze laatste zoektocht: de wilde Aziatische olifant. Een tijd lang bleven we over een weg rijden waarlangs ze weleens zitten, maar helaas hadden we geen geluk en keerden we de wagen. Op de terugweg hoorden we plots geritsel in de bosjes, waarna de wagen abrupt stopte en de gids eruit sprong. Helaas was hij de enige die een koningscobra op de weg zag kruipen en snel de bosjes in zag springen toen deze de wagen aan zag komen. Langzaam reden we terug, in de hoop nog een olifant tegen te komen. Op een gegeven moment zagen en hoorden we wat in de bosjes, waarna we recht in de ogen keken van een wilde olifant! En wild was hij inderdaad, want hij leek ons niet heel erg te mogen en even hadden we het idee dat hij op de wagen wilde afstormen (we zaten er slechts enkele meters vandaan). Achter ons kwam echter een andere wagen aanrijden, waarna de olifant rechtsomkeert de bosjes in dook. Terwijl het al donker was geworden, probeerden we bij een zoutvlakte vervolgens nog meer olifanten te spotten, maar hier slaagden we niet in. We reden terug naar de ingang van het park, waar opnieuw alleen de gids helaas een [green viper] zag wegsluipen. Hierna gingen we terug naar het guesthouse. Ondanks dat we niet elk mogelijk beest gezien hadden (wat gewoon niet mogelijk is), hadden we alsnog een hoop gezien en waren we hartstikke enthousiast over deze dag! Daarnaast is het ook zoveel malen beter dan een dierentuin (ook al zie je minder), aangezien je de beesten hier in hun echte eigen habitat ziet en het gewoon veel spannender is als je een beest tegenkomt! Bij het guesthouse namen we een hapje te eten, waarna we heerlijk konden uitrusten na deze vermoeiende, maar erg leuke dag.
Reacties
Reacties
Hoi gozer, prachtig verhaal heb je weer geschreven, de foto's van al die dieren zijn ook harstikke mooi. We genieten met je mee. Groet van ons.
whooh Jassin dit was zekers weer genieten van je mooie verhaal maar bovenal ook je prachtige foto,s erbij, heel bijzonder allemaal.
liefs van ons lieverd
Ja, die waterval uit the beach, indrukwekkend. De film niet trouwens... Laatst nog gezien
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}