Uyuni
Dag 12: Uren in de bus
Woensdag 18 september 2013
We werden om 6.30 uur in de ontbijtzaal van het hotel verwacht, zodat we na het eten van vies droog brood in de bus konden stappen. Het was het begin van een erg lange rit in de bus, naar het plaatsje Uyuni in het zuidwesten van Bolivia. Morgen zullen we vanaf dat punt een dagexcursie maken naar de bijzondere zoutvlaktes van het land. De busrit was lang en niet bijster interessant. Onderweg reden we weer door interessante landschappen, maar vaak waren deze wat aan de kale kant, waardoor de meesten hun tijd om lieten gaan door te luieren of te lezen, voor zover dat mogelijk was vanwege de soms hobbelige wegen. De tolwegen waren vaak van beduidend betere kwaliteit dan de wegen die slechts uit steen en zand bestonden. Onderweg stopten we enkele keren om gebruik te maken van de bosjes langs de weg of om op een pleintje in een klein dorpje (met allemaal lummelende bewoners) te lunchen.
De rit in de middag voerde ons door ontzettend verlaten gebieden. We reden over hobbelige zandweggetjes over enorm uitgestrekte kale vlakten. Er groeiden hier slechts enkele kleine struikjes. Het had wel iets weg van een woestijn, maar dan iets kleurrijker. In de verte om ons heen zagen we diverse bergketens. Het was lang rijden over deze vlaktes, maar het zag er wel prachtig uit. Laat in de middag kwamen we op nog meer kale zandwegen terecht en hier zagen we dat men bezig was om nieuwe verbeterde wegen aan te leggen. De omgeving was hier grauw en grijs. Stof waaide alle kanten op. Slechts zo nu en dan kwamen we een klein hutje tegen, waarbij we ons afvroegen waarom iemand hier zou willen wonen. En tegen zessen, vanuit het niets, dook er een stadje op, midden in de woestijn, omringd door niets anders dan lege kale vlakten. We hadden Uyuni bereikt, onze eindbestemming. Simpele stenen huizen stonden langs de brede straten. Op enkele standbeelden na was er niet veel aankleding in het stadje. Heel erg druk was het niet; heel erg mooi ook niet. Het had wel iets weg van het Midden-Oosten. Aangekomen in ons hotel duurde het niet lang voordat we met z’n allen het bijbehorende restaurant in gingen, om daar voor het eerst deze vakantie van een westerse pizza te genieten. Buiten rondlopen deden we ’s avonds niet meer; daar was het met een temperatuur rond het vriespunt te koud voor. In plaats daarvan hingen we met z’n allen in de verwarmde overdekte binnenplaats, om ouderwets een potje te kaarten.
Dag 13: Oogverblindende vlaktes
Donderdag 19 september 2013
Voor de eerste keer deze reis konden we heerlijk uitslapen. We zouden namelijk pas om 10.30 uur beginnen aan ons dagprogramma. Dat extra beetje rust in de ochtend viel bij iedereen in goede aarde. Vandaag was het tijd om de misschien wel bekendste locatie van Bolivia te bezoeken: de Salar de Uyuni, beter bekend als de zoutvlakte. Met een oppervlakte van meer dan 12.000 km2is dit de grootste zoutvlakte ter wereld, welke helemaal uitstrekt naar het zuiden in Chili. Buiten stonden drie jeeps voor ons klaar, waarmee we tot het eind van de middag over de zoutvlakte zouden gaan scheuren. We begonnen aan onze tocht over zanderige wegen naar de zoutvlakte toe. Links van ons zagen we de zoutvlakte liggen, maar dan wel op een hele unieke manier. In plaats van een strook met wit, zagen we huisjes en bergen in de lucht zweven. Wat namelijk het geval was, was dat alles boven de horizon gereflecteerd werd in de vlakte. Een stuk van de lucht zagen we dus terug in de vlakte, evenals de huisjes en bergen. Het was een zeer uniek gezicht. Toen we dichterbij kwamen, verdween dit effect en zagen we de enorm uitgestrekte witte zoutvlakte voor ons liggen. We begonnen onze tour bij een klein dorpje waar het zout verwerkt werd. In een hutje werd ons laten zien hoe de grote blokken zout gedroogd werden, gescheiden werden van zand en steen, en vermalen werden tot kleine zoutkorrels. We konden hier voor 1 boliviano (het bedrag dat je als fooi zou geven) een zakje met 250 gram zout meenemen. Wel geheel op eigen risico, want dit zakje met een fijngemalen witte substantie zou bij de douane wel eens voor iets anders kunnen worden aangezien.
Met de jeep reden we vervolgens de vlakte over. De wit-gele grond was oogverblindend fel, waardoor het echt nodig was om continu een zonnebril te dragen. Zonder bril zou je namelijk voortdurend je ogen halfdicht moeten knijpen. De lucht was strakblauw, er was geen wolkje te bekennen en de zon brandde enorm. We stopten bij een plek waar zout was uitgehouwen en in piramidevormige stapeltjes was gelegd. Dit leverde enkele leuke foto’s op en de meesten durfden het ook wel aan om een klein korreltje zout op de tong te leggen. Het smaakte inderdaad naar zout. De grond was hier een beetje nat en het leek alsof we over harde platgestampte sneeuw heen liepen. We reden weer een stuk verder naar een plek waar allemaal vlaggen van verschillende landen waren neergezet. Op de grond konden we goed zien hoe de zoutgrond bestond uit allemaal vlakken met een stuk of zes zijden. De grond had daarom wel iets weg van een honingraatstructuur. Foto’s die we hier maakten bestonden uit niets anders dan een witte grond en een blauwe lucht, met hier en daar een berg in de verte. Ook zagen we een grote slapende vulkaan. Bij een klein watertje zagen we door chemische reacties bellen opborrelen.
We stapten weer in de jeep en begonnen aan een tocht van zo’n half uur. Om ons heen zagen we niets anders dan een uitgestrekte kale vlakte. De bergen op de achtergrond leken nauwelijks te veranderen, waardoor je niet echt het idee had ook maar ene meter vooruit te komen. Heel langzaamaan kwam één berg in de verte toch iets dichterbij. Het bleek uiteindelijk een enorme rots te zijn, een soort eiland in deze grote zee van wit. De grote rots stond vol met enorme cactussen en was daarom een erg apart verschijnsel. Samen met vele andere groepen toeristen (die we voorheen niet echt waren tegengekomen) namen we eerst plaats naast de rots, om hier uitgebreid te lunchen. Er was namelijk ook een kok mee die van tevoren al het eten had bereid. In de extreem felle zon genoten we van deze uitgebreide warme maaltijd. We kregen vervolgens de gelegenheid om de rots te beklimmen om van het uitzicht te genieten. Na deze inspanning reden we naar de andere kant van de rots, waar de zon en de schaduwen goed stonden voor wel heel erg unieke perspectieffoto’s. Vanwege de uitgestrektheid van de grond was het namelijk mogelijk om dit soort foto’s te maken. Een voorbeeld is een foto waarop je op de voorgrond een boek neerzet en jij een meter of 20 verderop gaat staan. Als er dan een foto gemaakt wordt, lijkt het net of jij even groot bent als het boek en er naast staat. Maar ook kon je een speelgoedfiguur van een T-rex neerzetten en naar achter lopen, om vervolgens in karatehouding te gaan staan. Nu leek het net alsof je de T-rex aan het bevechten was. Ook kon één persoon op de voorgrond staan met een uitgestrekte arm, waarna enkele anderen in de verte net deden alsof ze aan deze arm hingen. Op de foto krijg je dan een levensgrote persoon met enkele kleine kaboutertjes die aan de arm hangen. We probeerden van alles uit en kregen daardoor een zeer unieke collectie van foto’s.
Later in de middag was het echter tijd om weer terug te keren. Een volgende lange tocht over de vlakte volgde. Het was al met al een zeer unieke ervaring. Vlak voor Uyuni maakten we ten slotte nog een stop bij een ‘begraafplaats’ voor oude treinen. Het was een terrein waarop allemaal verroestte locomotieven en treinstellen stonden. Erg spectaculair was het niet, maar bijzonder wel. Terug bij het hotel kregen we de gelegenheid om het zout van ons af te spoelen, alvorens we naar een restaurantje in het stadje zijn gelopen. De service was hier helaas erg slecht, waarbij twee personen hun maaltijd niet eens kregen en eentje slechts voor de helft. De kwaliteit van het eten was helaas ook niet geweldig. Via de hoofdstraat, waar allerlei marktkraampjes werden opgeruimd, liepen we door de extreme kou terug naar het hotel. Hier kregen we de kans om op een televisie de documentaire ‘The Devil’s Miner’ te bekijken, over twee jongetjes die in het plaatsje Potosà onder erbarmelijke omstandigheden in de mijnen werken. De reden voor deze documentaire was ons programma van morgen, aangezien we verder zouden gaan naar deze stad.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}