Nazca
Dag 4: Lijnen van bovenaf
Dinsdag 10 september 2013
Het was een bijzondere ochtend vandaag, want het was tijd om te vertrekken naar het plaatsje Nazca, een stukje zuidelijker. Na een eenvoudig Amerikaans ontbijt verlieten we na achten het hotel, om door een dor en verlaten landschap te rijden. Het was een ruig rotsachtig landschap over de Panamerican Sur, een weg die uit het noorden komt, door heel Peru rijdt en zelfs nog helemaal naar het zuiden door Chili gaat. Het landschap was enigszins bergachtig en bij een hoger gelegen punt kregen we de kans om een mooie foto te maken van de omgeving. Het karkas van een dood paard lachte ons hier tegemoet. We kwamen een dorpje tegen in een kleine groene oase. Regenen doet het hier bijna nooit, behalve in het regenseizoen, dat valt in onze winter. Dit was ook de reden waarom de rivieren die we overstaken volledig uitgedroogd waren. Onderweg stopten we bij een uitkijktoren in een vlak verlaten landschap. Het leek erop alsof deze toren hier zonder enige goede reden stond, maar niets was minder waar. Vanaf boven kon je namelijk uitkijken over twee van de vele Nazca-lijnen die hier in het landschap verborgen liggen. Vanaf de grond is er niets van te zien, maar vanaf grote hoogte is pas duidelijk wat voor bijzondere kunstwerken er eeuwen geleden zijn aangebracht. Vanaf de toren zagen we een grote boom en een tweetal handen als tekeningen in de grond staan, een zeer apart gezicht. Hoe en waarom de tekeningen gemaakt zijn, is tot op heden nog steeds niet goed duidelijk. Wel zijn er in deze omgeving ontzettend veel van gevonden, variërend van geometrische figuren tot dieren. Tevens was het bijzonder omdat men in die tijd niet eens de mogelijkheid had om de figuren vanuit de lucht te bekijken.
Het dorpje Nazca zag er klein, eenvoudig en enigszins rommelig uit. Het deed me wel wat denken aan de simpele dorpjes die ik ben tegengekomen in Azië. Er waren kleine winkeltjes met ijzerwaren of levensmiddelen, enkele kraampjes op straat en mensen die maar wat rondlummelden. Handgemaakte borden hingen boven de winkels en er waren maar weinig moderne gebouwen. Toch was dit stadje relatief nieuw, aangezien het grotendeels herbouwd was na een grote aardbeving in 1996. We reden meteen door naar het kleine vliegveldje van Nazca, aangezien we een speciale vlucht voor de boeg hadden. We zouden namelijk de Nazca-lijnen vanuit de lucht gaan bekijken. We werden gewogen en verdeeld over drie Cessna-vliegtuigjes, zo te zien alleen maar bestemd voor toeristen die hier de lijnen willen bekijken. Met Floris, Manuela, Rianne en Gerrit maakte ik kennis met de twee piloten, waarna we plaatsnamen in een klein vliegtuigje en al snel begonnen aan de vlucht. Het was in het begin even eng en wennen in zo’n klein vliegtuigje, maar gelukkig had ik verder nergens last van. Dit in tegenstelling tot twee anderen, die vanwege het kantelen van het vliegtuigje enigszins misselijk werden. Het kantelen was vanwege een reden, omdat dan eerst de personen aan de ene kant naar de tekeningen zouden kunnen kijken en vervolgens bij een tweede rondje de personen aan de andere kant de kans zouden krijgen. Elke zes minuten steeg er een vliegtuigje op, om eenzelfde rondje langs twaalf tekeningen te maken. Zo vlogen we over een walvis, een driehoek, een aapje, een spin, kolibrie, papegaai, astronaut (alsof men die toen al kende), de boom en handen van daarstraks, een condor en een andere vogel. De figuren hadden verschillende afmetingen, maar varieerden van zo ongeveer 30 meter tot 300 meter. Het was in ieder geval een heel apart gezicht om ze te zien.
Na afloop van de vlucht namen we in het dorpje een lunch, in een volgens Lupe lokaal restaurantje. Toch hadden we eerder de indruk dat het een soort lokale Kentucky Fried Chicken was. Het duurde even voordat we allemaal eten hadden, maar het smaakte ons, naar omstandigheden, wel. Opnieuw waren de maaltijden die we kregen enorm groot. De hier bekende Inca Kola was erg zoet en deed mij denken aan het drankje Fernandes. Het betalen met de hele groep leverde helaas nog wat problemen op bij de serveerster, aangezien iedereen voor zichzelf wilde betalen en de serveerster daar niet heel handig in bleek te zijn.
Na de lunch reden we naar ons enigszins afgelegen hotel, dat eveneens over een zwembad beschikte. Dat was maar goed ook, want het was weer eens ontzettend warm. We doken in het zwembad en genoten daarna van de zonnebedjes en een goed boek. Het was echter al laat in de middag, dus het duurde niet lang voordat het koud werd. Ik liep nog wat rond in de omgeving, waar enorme velden met cactussen stonden. Het was echter al net wat te laat voor de ondergaande zon. We verkasten met z’n allen naar het restaurant, grotendeels voor de gezelligheid, maar ook om een licht avondmaal te nemen. Het glas versgeperste jus dat ik bij m’n soep kreeg was enorm, iets dat hier normaal lijkt te zijn. Op de achtergrond stond vrolijke lokale muziek aan, waardoor het een gezellige avond werd.
Dag 5: Zittende skeletten
Woensdag 11 september 2013
We hadden een makkelijk ochtendje. Na een ontbijtje zijn we met z’n allen in de mooie groene binnentuin van het hotel gaan zitten, heerlijk in het zonnetje of juist in de schaduw. Om ons heen vlogen kleine vogeltjes rond met rode kopjes, en kolibries die behendig op één plek bleven hangen. Het was wachten tot iets na elven, toen we na het uitchecken door een gids in een toeristenbus werden opgepikt om naar de graftombes van Chauchilla te gaan. Na een ritje over een hobbelende weg door een verlaten rotsachtig landschap, gepaard met uitleg over de omgeving, kwamen we bij de tombes aan. In het kale vlakke landschap waren verschillende hutjes gebouwd om de daaronder afgegraven tombes te beschermen. In de tombes zagen we mummies zitten, met witte schedels en lang rastahaar. De lichamen waren omwikkeld door gewaden. Het zag er vrij surrealistisch uit en we vroegen ons af hoe dit ooit behouden heeft kunnen blijven. En bovendien: hoe dit zo in de buitenlucht in de toekomst ook nog langer behouden zou kunnen blijven. De zittende skeletten waren omringd door enkele potten en schaaltjes, maar alle kostbaarheden waren in het verleden door grafrovers al geplunderd. Op de terugweg keken we naar de Cerro Blanco, de hoogste zandduin ter wereld, omringd door allemaal andere normale bergen.
Terug bij het hotel pikten we onze bagage op en reden we naar het busstation in het dorpje. Bij een lokaal tentje namen we voor weinig geld (8 sol, 2 euro) een uitgebreide lunch met aardappels als voorafje, rijst en kip als hoofdgerecht en een drankje. Veel tijd om te eten hadden we niet, want we moesten om 15.00 uur de bus nemen. We hadden gisteren al gedag gezegd van onze chauffeur en zouden nu met een grote toeristenbus naar Arequipa rijden, een stad zo’n 11 uur naar het zuiden. Het duurde even voordat de bus vertrok, maar wat daarna volgde was een erg lange, maar tot zonsondergang erg mooie rit. Het landschap was erg ruig en kaal, met bruine bergen op de achtergrond en woestijnvlaktes voor ons. Slechts enkele struikjes groeiden hier. Zandduinen kwamen we ook tegen, evenals hele kleine dorpjes. Langs de kust konden we tevens genieten van een mooie ondergaande zon. Dit was dus ook het moment dat het donker werd en er niet veel meer te doen viel dan je eigen ding doen of naar de storende televisie kijken, waarop een oneindige hoeveelheid verborgen-camerafilmpjes werd afgespeeld. De gordijnen moesten dicht, want dat zou veiliger zijn als er stenen van de bergen af zouden komen vallen. We kregen een maaltijd, maar verder was het maar een lange rit. Dutten was slechts enige tijd mogelijk. Iets na enen kwamen we aan in Arequipa, waar het een stuk frisser was. Met een nieuw toeristenbusje werden we naar ons hotel gereden, om ons voor te bereiden op een leuke dag in deze grote stad.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}