Ubud
Dag 153: Het authentieke Bali
Vrijdag 10 augustus 2012
Na enkele dagen Kuta was het vandaag tijd om het ontzettend toeristische feestgedeelte van Bali om te wisselen voor het serene en authentieke deel van Bali. Het deel van Bali wat je te zien krijgt in een film als ‘Eat, Pray, Love' met Julia Roberts, in plaats van een eiland als Phuket met dronken Australiërs. In de ochtend nam ik een snel ontbijtje en checkte ik uit, waarna ik met m'n bagage over Jl. Legian liep naar het kantoortje waarvandaan een bus naar Ubud zou vertrekken. Uiteraard was ik niet de enige toerist en bij aankomst zaten er nog vele anderen te wachten met hun bagage. Om 10 uur kwam er een bus aanrijden (groter dan een minibus, maar kleiner dan een normale bus), welke door ons helemaal werd volgepropt. Er was geen sprake van luxe, airco of beenruimte, dus was ik erg blij dat de rit naar Ubud slechts vijf kwartier duurde. Ubud is een meer centraal gelegen stadje op Bali en heeft dus geen strand om zich heen. Maar daar draait Ubud ook niet om; het is de meest culturele stad van Bali en beschikt over veel tempels, kunst en mooie omgevingen. Het zou daarom dan ook niet heel moeilijk moeten zijn om hier drie volle dagen te verblijven; en dan had ik vandaag ook nog. Het gaf me tevens de mogelijkheid om het rustig aan te doen, iets dat ik precies van plan was deze laatste weken.
Ubud is een uitgestrekt stadje, met een relatief rechthoekige indeling en lange straten. Vanaf de bus was het nog wel even een stukje lopen naar m'n verblijfplaats, een homestay iets buiten het centrum. De homestay bevond zich in een rustige straat met nog enkele andere homestays, simpele huisjes en kleine lokale winkeltjes. Dit was zeker niet het toeristische gedeelte. Toch was de homestay, nadat ik deze uiteindelijk had gevonden, prachtig om te zien. Het was een ontzettend mooi authentiek gebouw, in typische Balinese stijl. De schoonheid ervan deed me terugdenken aan m'n tijd in Japan en Zuid-Korea, toen ik ook in klassieke traditionele huizen verbleef. Om de tuin te bereiken, moest ik eerst door een mooie stenen oranje/grijze poort lopen, waarna ik begroet werd door enkele bijzondere beelden. Over een stenen pad liep ik langs plantjes, een vijvertje met vissen en enkele kooien met fluitende vogels. In de tuin stonden planten, was een veranda met tafels en stoelen, waarna het mooie huis in beeld kwam. Ik werd begroet door de bewoners en moest nog even wachten voordat m'n kamer klaar was. In de tussentijd kreeg ik op de veranda een kopje thee aangeboden, samen met een plakje cake. Toen ik iets later m'n kamer in mocht, keek ik m'n ogen uit. Ik moest ietsje meer betalen dan m'n hostel in Kuta, maar deze eigen (tweepersoons)kamer zag er vele malen beter uit. De kamer was opvallend ruim, beschikte over een badkamer, een luxe bed, een groot bureau, airco, een schilderij met bloemen, een ander schilderij met Balinese danseressen en een ander hangend kunstwerk in de vorm van een vogel. Ik had zelfs een balkon met een bank met kussens en daarbij een gaaf uitzicht over de tuin. Het was zeker één van de mooiste plekken waar ik deze reis heb verbleven, dan wel niet de mooiste. En dan zou het ontbijt ook nog inbegrepen zijn; voor 18 euro was dat een ontzettend goede deal! Al met al een prima stek voor de komende dagen! En voor de verandering weer eens wat privacy, na weken in hostels te hebben gezeten.
Omdat lunchtijd al gepasseerd was, ben ik richting het centrum gelopen om op zoek te gaan naar restaurantje. Ik vond een lokaal tentje waar het eten al in het raam lag te pronken, wachtend op hongerige gasten die binnenstapten en een keuze maakten uit al het lekkers. Zoals altijd krijg je een schep rijst, waarna je zelf kunt kiezen wat je wilt hebben. De tempé zag er te lekker uit om te laten liggen, dus daar ging ik zeker voor. Na m'n lunch liep ik richting het centrum om alvast het een en ander te zien. Door de straten scheurden auto's en brommers, liepen enkele lokale mensen over de stoep en dwaalde er hier en daar een hond rond. Ook zaten er enkele bedelende vrouwtjes op de stoep. Hoe dichter ik bij het ‘centrumpje' kwam, hoe meer toeristen er zich om me heen bevonden. Ik kwam een paar souvenirwinkeltjes, eettentjes, een boekhandel, supermarktje en apotheek tegen, maar de sfeer was hier veel gemoedelijker en rustiger dan in Kuta. Ondanks dat de stoep op sommige plekken half uit elkaar lag en je moest oppassen niet in het riool te vallen, zagen alle gebouwen er wel veel sierlijker uit. De Balinese architectuur was prachtig en tevens zag je beelden op diverse plekken staan. Ubud staat verder bekend om de kunst en dat was duidelijk te merken aan de overvloed van kunstateliers. Overal waren galerijen te vinden waar mooie schilderijen te vinden waren, vaak met een opvallend kleurgebruik. Op de schilderijen stond de omgeving met rijstvelden afgebeeld, enkele van de tempels, of traditionele dansers en danseressen. Ietsje verderop kwam ik bij de markt terecht, een paar straatjes tussen een huizenblok. Hier bevonden zich vele winkeltjes met allemaal bijzondere toeristische souvenirs. Alhoewel de kwaliteit opnieuw onderuit werd gehaald door houten geslachtsdelen, waren er ook hele bijzondere maskers verkrijgbaar -soms geverfd-, ander sierlijk houtsnijwerk en nog meer mooie schilderijen, zowel kleintjes als hele grote. Sarongs en jurken met de meest verschillende patroontjes werden ook overal aangeboden.
Bij een klein altaartje naast de markt brachten enkele vrouwen offers aan de beelden die daar stonden, opnieuw in de vorm van een beetje eten en bloemetjes. Het is opvallend om te zien dat moslims hier zo goed als afwezig zijn en iedereen op het eiland hindoe is. Schuin tegenover de markt stonden Ubud Palace en de Puri Saren Agung, het waterpaleis. Het ene paleis was gesloten, maar het andere niet. Alhoewel ik geen water heb gezien, kon ik me wel tussen de overige toeristen -waaronder Nederlanders- begeven om de wanden, gebouwtjes en beelden in de open ruimte te bekijken, waar tevens enkele bomen stonden. Ook dit zag er weer heel sierlijk uit en laat zich beter zien op foto's dan op een beschrijving. Enkele plekken waren afgesloten voor bezoekers, aangezien alleen gelovigen hier konden komen om te bidden. Na dit bezoek liep ik weer terug naar m'n guesthouse, waarbij ik onderweg opnieuw langs een Balinese tempel kwam. De kleur geel domineerde ook hier bij de versieringen. Mensen zaten op het binnenplein van de tempel om ceremonies uit te voeren -ik kon het helaas niet goed zien- en buiten leken vele mannen allemaal te wachten op iets. Wellicht dat zij later naar binnen konden gaan. In de straat van m'n homestay stonden tevens enkele versieringen, alsof ze gebruikt zouden gaan worden voor een optocht. Nu had ik eerder op de dag vanaf m'n balkon al enkele mensen in een kleine optocht voorbij zien komen, terwijl ze speelden op muziekinstrumenten, dus misschien dat het daar iets mee te maken had. Terug op m'n balkon kreeg ik de gelegenheid om m'n reisverhaal weer wat bij te houden, terwijl er op de achtergrond vanuit de tempel op de gamelan werd gespeeld, iets dat ik in Kuta overigens ook al had gezien en gehoord.
In de avond ging ik weer even op pad om een avondmaaltijd te vinden. Gelukkig hoefde ik niet enorm ver om een lekkere en betaalbare -3 euro- maaltijd te vinden. Na m'n eten werd ik door het personeel vriendelijk gedag gezegd -zelfs een kleine meid riep enthousiast ‘thank you!'- en ging ik terug naar m'n kamer voor een zeer rustige en ontspannen avond. Ondanks de authentieke sfeer beschikt de homestay wel over draadloos internet, dus kon ik me prima vermaken en had ik mooi de tijd om m'n verhalen van de afgelopen dagen in Bali af te ronden.
Tip van de dag: kun je niet wachten tot de ‘The Hobbit'-trilogie van start gaat in december? In Ubud kun je je honger stillen met dvd's van ‘The Lord of the Rings 4: The Hunt for Gollum‘ en ‘The Lord of the Rings 5: Born of Hope‘.
Opvallend feitje: op de Starbucks na, bevinden zich hier geen grote ketens in het stadje. Wel kun je op diverse plekken Italiaans ijs krijgen.
Dag 154: De Balinese cultuur
Zaterdag 11 augustus 2012
De hele dag heb ik de Balinese cultuur kunnen opsnuiven, iets dat stukken bijzonderder was dan zeelucht van Kuta. Aangezien ik hier drie dagen zit, had ik in de ochtend geen haast, behalve dat ik voor 10 uur aan de ontbijttafel in de tuin moest zitten. De familie was al wakker, de vogeltjes in de kooien floten er op los en zelfs een kleine jongen was enthousiast aan het zingen. M'n ontbijtje smaakte goed, waarna ik het enige minpuntje van de homestay ontdekte: koud water bij de douche. Toen ik de homestay verliet, was het druk in het straatje, aangezien er opnieuw rituelen plaatsvonden bij een tempel. Vele mensen hadden zich op straat verzameld; mannen droegen allemaal een band om hun hoofd, terwijl sommige vrouwen traditionele kleding droegen. Een paar oude mannen waren op zowel de grond als op een platform aan het bidden. Versieringen waren er in de vorm van een zwarte stier en een klein torentje. Op de achtergrond hoorde ik weer de klanken van een gamelan. Ik liep de straat uit en kwam vele andere toeristen tegen, evenals vrouwtjes die de toeristen sarongs probeerden te verkopen.
In de hoofdstraat liep ik naar de markt en het paleis, maar passeerde deze om iets verderop het Museum Puri Lukisan te betreden. Ubud staat bekend om de Balinese kunst en het zou dus een gemis zijn om een bezoek aan een kunstmuseum over te slaan. Alhoewel ik geen enorme liefhebber ben van schilderijen, wisten de kunstwerken in dit museum me aangenaam te verrassen, aangezien de Balinese schilderstijl erg bijzonder was. Op het grote groene museumterrein, met bomen, een vijvertje en beelden, stonden drie gebouwen met schilderijen uit diverse tijdperken, vanaf het begin van de vorige eeuw. Uiteraard verschilden de schilderijen van elkaar, maar er waren wel degelijk overeenkomsten te vinden. Bij sommigen overheersten de grijstinten, terwijl anderen weer heel kleurrijk waren. De meesten waren in ieder geval wel ontzettend rijk gedetailleerd: elk schilderij was behoorlijk druk -lege vlakken kende men niet- en bevatte veel kleine details. Ook waren er vele gezichten en andere vormen ‘verstopt' in de achtergrond. Op de voorgrond stonden vaak de apen of andere mythische wezens uit de legendarische verhalen, waarvan op de markt de maskers worden verkocht. Andere schilderijen lieten echter het leven van de lokale bevolking zien, zoals mensen op de rijstvelden of dansende vrouwen. Niet elk schilderij was uiteraard even interessant, maar er zaten zeker een heleboel mooie tussen. In het café kon ik vervolgens genieten van een gratis drankje, waarna ik het museum verliet.
Ik liep een andere populaire straat in, met opnieuw vele reisbureautjes, restaurantjes, spa's, taxichauffeurs en souvenirwinkeltjes. Na een lunch bezocht ik aan het einde van de straat één van de meest populaire plekken van Ubud: het Sacred Monkey Forest Sanctuary. Zoals de naam al doet vermoeden is dit een bos vol met apen. Meteen na binnenkomst werd ik al overspoeld door vele Balinese makaken, die hoopten dat ik iets lekkers bij me zou hebben. Dit had ik niet, in tegenstelling tot enkele andere toeristen die bij de ingang een trosje bananen hadden gekocht, waarna deze hen snel afhandig werd gemaakt door de brutale apen. De apen bevonden zich overal, op het pad, langs het pad, in de bomen, op de muren en op de vele standbeelden (van apen) die door het bos verspreid stonden. Hier en daar waren ook nog hele jonge aapjes, die vaak in de schoot van hun ouders verstopt zaten, maar soms ook nieuwsgierig rond hen heen wandelden. Enkele apen waren aan het spelen in een klein vijvertje, terwijl anderen achter elkaar aan renden. Behalve apen had het bos ook nog twee tempels en een begraafplaats. Op deze laatste stonden diverse grafstenen en waren enkele personen bezig een gat te graven voor een volgende overledene. De ene tempel had weer een gedeelte waar je rond kon lopen, terwijl zich daarachter een afgesloten omgeving bevond. Beide gedeeltes waren echter voorzien van sierlijke beelden, alhoewel sommige daarvan begroeid waren met mos. De andere tempel bevond zich een stuk dieper, tussen een kloof waar water doorheen stroomde. Het was een verrassend mooie kloof, met groene bladeren en veel hangende takken, en kwam eigenlijk als verrassing zo midden in de stad.
Ik verliet het bos en liep verder door Ubud, waar ik bij een boekingskantoortje alvast een reservering maakte voor m'n vervoer voor aanstaande dinsdag. Weer ietsje verder, aan de rand van het stadje, bevond zich het Agung Rai Museum of Art (ARMA), eveneens een populair kunstmuseum. Ook hier stonden diverse gebouwen in een groene tuin, welke te betreden waren om Balinese schilderijen te bekijken. Deze wisten iets minder indruk te maken dan die van het andere museum, maar waren op zich zeker de moeite waard. Buiten kon je tevens zien hoe enkele mannen hard bezig waren met het uithakken van houten planken, om zodoende een mooi houten kunstwerk te maken. Ze hadden allemaal kleine beiteltjes om kleine details in hun kunstwerk aan te brengen. Na een inbegrepen drankje in het café liep ik langs een klein groen rijstveld terug naar m'n homestay om uit te rusten van m'n dag.
Het was zaterdagavond, het perfecte moment voor een leuk avondje uit. Net als in Kuta is dat niet zo'n probleem, ware het niet dat het vermaak hier in een totaal andere vorm aanwezig is. Overal in Ubud worden culturele voorstellingen aangeboden, en dan met name schaduwpoppenvoorstellingen en dansvoorstellingen. Ik voelde er niet veel voor om opnieuw naar het Ramayana-ballet te gaan of wayang kulit te bekijken, maar wel wilde ik iets typisch Balinees zien. Twee populaire dansen die worden aangeboden, zijn kecak en legong, waarvan de laatste deze avond te zien was op de binnenplaats van het paleis. Terwijl ik deze kant op liep, vonden er opnieuw rituelen plaats bij de tempel in de straat en was er ook een groot vuur ontstoken. Het bleek uiteindelijk dat ik gisteren en vandaag naar delen van een crematieceremonie had staan kijken, iets dat in totaal drie dagen duurt. Om 19.15 uur nam ik plaats tussen het publiek van het paleis; het leek alsof elke toerist in Ubud zich hier had verzameld, zo druk was het. En heel groot was het niet, waardoor iedereen behoorlijk opgepropt zat op de grond, op plastic stoeltjes, of op randjes en stoepjes. Iets later begon de voorstelling van een klein anderhalf uur en deze was erg bijzonder! Met de mooi verlichte poort van het paleis op de achtergrond nam een groep muzikanten plaats bij de gamelan, waarna ze een openingslied speelden. Dit lied was opvallend drukker en sneller dan wat ik tot op heden had gehoord. Hierna volgden zeven verschillende onderdelen met dans. Vrouwen dansten op sierlijke wijze in het rond, op het ritme van de muziek. Allen droegen prachtige traditionele kleding en keken strak voor zich uit, terwijl hun armen en handen scherpe hoeken maakten voor de dans. Ze bewogen met hun vingers en lieten hun ogen soms snel van de ene ooghoek naar de andere schieten. Soms stonden er zes personen op de vloer, terwijl er op andere momenten slechts één vrouw stond te dansen. Bij een enkele dans maakten ze gebruik van waaiers en bij een andere hadden ze vlindervleugels aan hun armen gebonden. Enkele mannen maakten ook hun opwachting. Ze hadden een masker op en stampten enigszins in het rond. De laatste wist zelfs een komedie-aspect in de voorstelling te brengen. De hele voorstelling was erg vermakelijk en dat was te merken aan het enthousiaste publiek, dat keer op keer hard klapte voor de artiesten. Toen de pret voorbij was, keerde ik terug naar m'n kamer. M'n dag was wel lang genoeg geweest. Gelukkig was deze wel erg vermakelijk en dat zullen de komende twee waarschijnlijk ook nog wel gaan worden.
Tip van de dag: neem in het Monkey Forest niets mee dat los zit. Laat ook zeker je tas niet openstaan, want de apen vinden het geen probleem om bovenop je te klimmen en in je tas te graaien.
Opvallend feitje: het heeft even geduurd, maar ik heb eindelijk de vermakelijke openingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen kunnen bekijken. En dat terwijl morgenavond alweer de afsluitingsceremonie plaatsvindt.
Dag 155: Tempels en rijstvelden
Zondag 12 augustus 2012
Het was vandaag zondag, een perfecte dag om er een middagje op uit te gaan. Gelukkig is dat hier niet zo'n probleem, want de omgeving van Ubud leent zich perfect voor een actief middagje. Tot m'n grote vreugd kwam er vanochtend wel warm water uit de douche, waardoor m'n dag goed begon. Ook over het ontbijt viel niets te klagen. De Lonely Planet had enkele routes rond Ubud uitgestippeld, welke je lopend prima zou kunnen afleggen. Toch waren het redelijk lange routes en werd er aangeraden om een fiets te gebruiken. De homestay was hier echter op voorbereid en bood me voor een luttele twee euro een mountainbike aan voor de hele dag. Een slot zat er niet op, maar dit scheen niet nodig te zijn; overal zou het veilig genoeg zijn om de fiets achter te laten. Achteraf gezien was ik blij dat ik inderdaad een fiets had, want lopend zou het wel een behoorlijk eind zijn. Met de fiets ging het echter een stuk vlotter. Het rijden op de linker weghelft was niet zo'n probleem, maar wel kon ik het beste zoveel mogelijk aan de zijkant rijden, omdat er op de weg ook genoeg brommers en auto's reden. De meesten toeterden om aan te geven dat ze me in wilden halen. Toch kon ik niet altijd helemaal links rijden, omdat de rand van de weg niet altijd in perfecte staat was, maar over het algemeen gaf dit geen problemen.
Met een klein kaartje reed ik over enkele wegen, waarbij ik voornamelijk heuvelafwaarts ging. De helling was erg licht, dus gevaarlijk was dat niet. Af en toe zag ik langs de weg enkele rijstvelden, maar vaak werd het zicht geblokkeerd door lokale huisjes, restaurantjes of winkeltjes. Onderweg kwam ik slechts enkele andere toeristen tegen, waarvan sommigen wel waren komen lopen. Veel meer toeristen kwam ik iets later tegen, toen ik één van de bekendste bezienswaardigheden rond Ubud bereikte. De Goa Gajah, ook wel de Elephant Cave genoemd, is een eeuwenoude tempel die gebouwd is in een kleine grot. Ondanks dat er hier geen olifanten te zien waren, was de tempel een bezoekje waard. Via een trap liep ik naar beneden, waarna ik op het hoofdterrein kwam. Hier bevonden zich in een verlaagde ruimte twee vijvertjes. In één van de vijvertjes zwommen vissen, alhoewel deze wel heel schuin moesten zwemmen om in het erg ondiepe water te blijven. Beide vijvers waren voorzien van drie vrouwelijke beelden die water in de vijver kieperden. Hiernaast was een rotswand te vinden, welke aan de buitenkant helemaal uitgehakt was in figuren. De meest opvallende was een groot hoofd: boven een grote opening bevond zich een grote neus en twee ogen. Het bleek de kop van een monster te zijn, waarvan de opening dus zijn open mond was. Je kon hierdoor naar binnen lopen, de kleine en donkere tempel in. Dit tempeltje bestond uit niet meer dan een tweetal smalle gangen, met daarin enkele nisjes waarin offers gebracht konden worden. In één van de nisjes stond een beeld van de god Ganesha. Buiten kon je vervolgens nog een stukje door een klein bos lopen, met grote rotsen en enkele stroompjes water. Ook was er een vijvertje te vinden, evenals een klein rijstveld en talloze souvenirkraampjes.
M'n fiets stond bij terugkomst op de parkeerplaats nog netjes op z'n plek en door de volle zon fietste ik verder. Na een volgende afslag bevond ik me echt in een heel rustig gebied met slechts enkele nieuwsgierige lokale mensen, die het leuk vonden om ‘hello' te zeggen. Na enkele eenvoudige stenen huisjes, met een opvallende hoeveelheid Indonesische vlaggen, kwam ik toch uit bij een bezienswaardigheid voor toeristen. Te midden van een hoop prachtig gelegen rijstvelden -goed voor een paar mooie fotootjes!- bevond zich Yeh Pulu. Dit was een historische rotswand met uitgehakte figuren; zowel mensen als dieren waren hierop te zien in verschillende poses. Tevens was er weer een beeld van Ganesha te zien. Het zag er aardig uit en het mooie was dat ik hier nagenoeg alleen was; het aantal toeristen was op één hand te tellen. Een heel lang bezoek was het niet, want groot was het niet. Iets langer werd het alsnog vanwege de lunch die ik hier nam, voordat ik weer verder ging. Over de weg reed ik verder, waarbij ik nu helaas enigszins heuvelopwaarts moest. Dat had ik uiteraard al aan zien komen. Gelukkig had de mountainbike meerdere versnellingen, waardoor dit prima te doen was. Onderweg kwam ik weer langs lokale gebouwtjes, maar ook langs een gesloten archeologisch museum en enkele tempels. Bij één zo'n tempel, de Pura Pusering Jagat, maakte ik een korte stop. Ik keek enige tijd rond bij de beelden en gebouwen van deze tempel, waarna een mannetje met enige info gaf. Hij vertelde me dat de drie overheersende kleuren in de decoraties, rood, wit en geel, behoorden bij de drie Hindoegoden Brahma, Shiva en Ganesha. Ook vertelde hij dat de tempel voornamelijk bezocht werd door koppels die graag een kind wilden hebben en liet hij gekleurde decoraties zien die gemaakt waren van rijst, maar dan gevolgd door een lang proces. Veel toeristen waren er hier ook niet; de enigen die ik hier zag was een gezin uit, jawel, Nederland.
Ik vervolgde m'n fietstocht, maar reed nu wel terug richting Ubud. Omdat ik over een andere weg reed, zag ik gelukkig wel vele nieuwe omgevingen. En dit was erg mooi, want het stikte hier van de prachtige groene rijstvelden. Aan beide zijden van de weg waren grote velden te vinden, met slechts hier en daar een paar boompjes of een huisje van een lokale boer. De weg slingerde nogal, maar desondanks was het niet lastig om de weg terug te vinden. Het laatste stuk was alleen nogal steil, waardoor ik toch maar een klein stukje ben gaan lopen met de fiets aan m'n hand. In de namiddag arriveerde ik weer bij m'n homestay en ruste ik op m'n balkon heerlijk uit van een inspannen middag.
In de avond liep ik weer het centrum in om op zoek te gaan naar een plek om te eten. Onderweg werden me door mannetjes op straat diverse voorstellingen aangeboden. De legong-dans had ik gisteren al gezien, maar er was nog een andere voorstelling die ik graag wilde zien. Het bleek dat deze binnen een halfuur zou beginnen bij een niet eerder bezochte tempel in de stad. Ik liet m'n etensplannen schieten en ging hiernaar toe. Ditmaal was ik ruim op tijd, waardoor ik een mooi plekje op een stoel vooraan wist te scoren. Iets later begon een voorstelling van 80 minuten die ik nog nooit eerder had gezien. Ik zat bij de ‘kecak fire and trance dance', waarbij er een standaard met enkele vlammen in het midden van de vloer was geplaatst. Het publiek zat daar op ruime afstand omheen. Er kwamen zo'n 50 mannen met ontbloot bovenlijf tevoorschijn en ze namen in een kring van drie man dik zittend plaats om de vlammen. Door een priester kregen ze water over hun hoofd gespetterd, waarna ze begonnen te ‘zingen'. De manier van zingen was echter erg uniek en is lastig te beschrijven. Het kwam er min of meer op neer dat ze het woord ‘kecak' keer op keer ontzettend snel uitspraken, terwijl iemand anders het ritme aangaf met een andere klank en weer een ander zo nu en dan iets anders ertussendoor schreeuwde. De manier waarop de mannen geluid produceerden, en de bewegingen die hiermee gepaard gingen, hadden inderdaad wat weg van een trance. De mannen bewogen heen en weer, hielden soms hun armen omhoog, gingen soms achterover liggen en zwaaiden met de handen. De voorstelling bleef hier niet bij, aangezien er ook een deel van de Ramayana werd uitgebeeld. Enkele vrouwen in speciale kleding dansten op rustige wijze tussen de mannen en tevens waren er enkele mannen in andere kostuums aanwezig om de overige karakters uit dit hindoe-epos uit te beelden. Aangezien ik in Yogyakarta het ballet had gezien, herkende ik de scènes nog wel. Tegen het eind werd er een vuurtje van gedroogde kokosnootschillen gemaakt, waarna een man hier keer op keer met een of ander handgemaakt paard doorheen liep. Al met al was het een zeer unieke voorstelling, waarvan ik blij was deze bezocht te hebben. Op de terugweg schoot ik alsnog een restaurant in voor een avondmaaltijd, alvorens de rest van de avond door te brengen in m'n kamer.
Tip van de dag: wil je indruk maken op iemand? Probeer dan ‘kecak kecak kecak (x50)' zo snel mogelijk te zeggen. Het kan echter ook averechts werken, waarbij je schaterend wordt uitgelacht.
Opvallend feitje: als je een vrouw bent en het net dat ene moment in de maand is, dan ben je niet welkom in Goa Gajah.
Dag 156: Bidden en badderen
Maandag 13 augustus 2012
Ik nam vanochtend weer alle tijd om op te staan en heerlijk te ontbijten in de tuin van de homestay. Het zou m'n laatste ochtendje zijn, want morgenochtend zal ik erg vroeg op moeten staan om verder door te reizen. Op m'n netbook bekeek ik enkele fragmenten van de sluitingsceremonie van Londen 2012, wat er opnieuw spectaculair uitzag. Voor het middaguur stond er een oude bekende op de stoep. In Kuta had ik de Sloveense Tonja ontmoet en zij was vandaag naar Ubud gekomen om hier ook enkele dagen heerlijk van de omgeving te genieten. Nu we met z'n tweeën waren, was het een ideaal moment om enkele plekken te bezoeken welke verder weg lagen van de stad. Een auto met bestuurder huren zou op deze manier namelijk voor ons beiden een stuk goedkoper zijn, omdat je voor de auto betaalt en niet per persoon. Tonja was ontzettend enthousiast over mijn homestay, aangezien zij deze er (terecht) prachtig uit vond zien. Ze was meteen jaloers en wilde zelf ook in zo'n homestay overnachten. Helaas was de mijne volgeboekt voor de komende dagen, maar gelukkig waren er meerdere homestays in de straat te vinden. We zijn even het centrumpje in gelopen om te gaan lunchen en kwamen terecht bij een tent waar ik al eerder erg lekker had gegeten. Tonja had nog nooit eerder tempé gegeten en wist uiteindelijk te genieten van de tempé manis en tempé goreng die ik haar aanraadde. We liepen terug naar de homestay waar we om 13.30 uur in de auto van een lokale man stapten. Hij wilde ons deze middag wel enkele mooie plekken laten zien (die wij overigens hadden uitgekozen).
We reden zo'n 20 km richting het noordoosten van Ubud en kwamen onderweg weer vele rijstvelden tegen, welke gelegen waren tussen kleine dorpjes met simpele huisjes. Hier en daar waren mensen aan het werk. Bij een rijstveld stopten we eventjes, waarna de chauffeur zich ontpopte tot een ware gids. Hij vond het niet erg om wat meer te vertellen over de productie van rijst hier. Hij vertelde hoe kleine ‘babyrijst' eerst op een apart veldje werd geplant, waarna deze iets later op een groot veld werd uitgezet, om vervolgens na enkele maanden geoogst te worden. Zodoende kon men drie keer per jaar rijst oogsten. Terwijl we verder reden zagen we steeds meer Indonesische vlaggen bij de huizen langs de weg, evenals slingers in de kleuren rood en wit. De gids vertelde dat mensen dit nu aanbrachten vanwege Independence Day, dat op 17 augustus plaatsvindt. Zo nu en dan is het dus toch wel fijn om een gids te hebben! Na nog een stukje rijden kwamen we uit bij Gunung Kawi, een bekend tempelcomplex. In plaats van dat de chauffeur op de parkeerplaats bij de auto bleef hangen, ging hij met ons mee om als gids een rondleiding te geven. Hij had zelfs sarongs en sjaaltjes meegenomen, die we om moesten dragen. Een sarong was nodig als je een korte broek of rok (tot boven de knieën) aan had, terwijl je het sjaaltje altijd om je middel behoort te dragen bij een tempelbezoek. Om de tempel te bereiken, moesten we 315 traptreden aflopen, waarbij we onderweg konden genieten van rijstterrassen aan zowel de linker- als rechterzijde. Souvenirkraampjes met houtsnijwerk en eten en drinken (waaronder kokosnootmelk) stonden er echter ook. Beneden aangekomen troffen we twee grote rotswanden aan, waarin vormen waren uitgehouwen. Speciale figuren waren het niet, maar daarvoor dienden de wanden ook niet. In plaats daarvan deden ze dienst als gedenkplaats van overleden ministers en koningen uit het verre verleden. Uiteraard was er ook de tempel, bestaande uit meerdere gebouwtjes verspreid over drie open ruimtes. De binnenste ruimte was bedoeld om in te bidden en offers te brengen. Verspreid door de tempel troffen we daarom weer vele kleine offers op zowel de grond als op randjes aan. Naast de tempel stroomde een riviertje, waarvan het water afkomstig was uit de nabijgelegen berg. Enkele lokale vrouwen bevonden zich (zonder enige vorm van schaamte) in het water om een bad te nemen. Ik moest meteen terugdenken aan m'n tijd in de Filipijnen!
Na ons bezoek reden we een klein stukje verder, waarna we op aanraden van de chauffeur stopten bij een botanische tuin. Ondanks dat ik al meerdere keren in soortgelijke tuinen was geweest, was ook deze de moeite waard, aangezien ik toch weer nieuwe plantjes heb gezien. Vooral Tonja was erg enthousiast, want dit was de eerste keer dat ze zoiets zag. Sterker nog, Bali was de eerste plek in Azië die ze bezocht, dus voor haar was alles nog ontzettend nieuw. We zagen koffie en cacao, ananas en jackfruit, doerian en kaneel, citroengras en lavendel, mooie bloemen en enkele spinnen. Ten slotte kregen we nog de gelegenheid om tien verschillende soorten organische koffie en thee te proberen, waarvan enkelen een erg lekker smaakje hadden. Dit was allemaal gratis, maar uiteraard werd dit gecompenseerd door de prijzen in het bijbehorende winkeltje. Aan mij verdienden ze echter niets, omdat er nauwelijks ruimte over is in m'n tas om meer dingen mee te nemen. Na de tuin was het slechts vijf minuutjes rijden naar de volgende en laatste tempel. Ook Tirta Empul is een belangrijke historische tempel op Bali. Het tempelcomplex had overeenkomsten met de overige tempels die ik al gezien had, maar één specifiek gedeelte was erg uniek. Je had namelijk twee aangelegde ‘vijvers' met heilig bronwater en enkele gaten waaruit water in deze vijvers stroomden. Gelovigen stapten met al hun kleding dit water in, om vervolgens onder deze stroompjes gingen staan om zichzelf zodoende te reinigen. Daarnaast brachten ze offers, baden ze en vulden ze jerrycans met dit water om thuis te gebruiken. Elders hadden ze dan de gelegenheid om zichzelf om te kleden en verder te bidden. Het was een uniek gezicht om te zien hoe diep het hindoeïsme hier bij de mensen zit ingeworteld. Jong en oud was in dit water te vinden, evenals een westerling die kennismaakte met het geloof.
Onze laatste bestemming van vandaag was het plaatsje Tegallalang, waar zich prachtige rijstterrassen bevonden. We stopten bovenaan de terrassen, waarna het mogelijk was om enkele zanderige paden naar beneden te volgen. Het zag er hier niet zo uitgestrekt en groot uit als de rijstterrassen die ik in het noorden van Vietnam (rond Sapa) had gezien, maar de terrassen waren desondanks beeldschoon. Overal staken groene sprietjes uit de modderige en waterige bodem. Dit was opnieuw het typische Bali uit de reisbrochures. Omdat we hier nogal laat waren aangekomen, moesten we een beetje opschieten, aangezien we anders door het donker tussen de terrassen zouden moeten lopen. Gelukkig hoefde dit niet, maar wel reden we door het donker terug naar Ubud. Onze middagtrip zat erop, maar daarbij hadden we ons wel uitermate vermaakt! In de avond hebben we bij een restaurantje in het centrum gegeten, waarna ik Tonja nog enkele foto's van mijn reis heb laten zien. Ze vond deze prachtig om te zien en keek ernaar uit om na Bali op een andere reis meer van Azië te zien. Eerst zou ze nog meer tijd hebben om Ubud te verkennen, terwijl ik morgen doorreis naar het kustplaatsje Senggigi op Lombok. Ik zal Bali namelijk alweer verlaten. Ondanks dat ik niet alles gezien heb, heb ik de belangrijkste plekken aangedaan, en dat leek me voor nu genoeg. Vanaf Senggigi zal ik een vijfdaagse boottocht maken naar het oosten, door het gebied dat zich Nusa Tenggara noemt. Daarna keer ik terug naar Senggigi om een bezoekje te brengen aan Gili Trawangan, alvorens terug te gaan naar Kuta voor m'n vlucht. En dit alles zal plaatsvinden in de komende anderhalve week! Dat is dus een hele hoop en eigenlijk veel te kort, maar meer tijd heb ik helaas niet. Maar het zullen vast en zeker mooie dagen gaan worden!
Tip van de dag: wil je niet de hele dag met een liedje van de Spice Girls in je hoofd rondhangen, luister dan in de ochtend niet naar hun nummers.
Opvallend feitje: in de avond is het in Ubud frisser dan in Kuta.
Kuta (Bali), deel 1
Dag 149: Naar het eiland der goden
Maandag 6 augustus 2012
In m'n hostel voelde ik me te moe om nog iets in Singapore te doen, ondanks dat ik eigenlijk nog graag naar het Asian Civilizations Museum was gegaan. Ik had in principe kunnen gaan, maar dan had ik me wel moeten haasten, waar ik niet heel erg veel zin in had. Ik deed daarom niet bijster veel en bleef in het hostel zitten om te internetten en om me in te lezen op m'n volgende bestemmingen. Om 12 uur checkte ik uit en liep ik met m'n rugtassen naar de MRT. Net zoals op de heenweg was er een nagenoeg directe verbinding naar het vliegveld, waarbij ik slechts eenmaal even moest wisselen van trein om op het juiste zijspoor terecht te komen. Tegen enen arriveerde ik op Singapore's grote Changi Airport, waar ik de skytrain nam naar de juiste terminal. Vanwege de grootte van het vliegveld had ik verwacht dat het inchecken wel enige tijd zou duren, maar dit ging verrassend snel. Bij een automaat kon ik inchecken, waarna ik meteen aan de beurt was om m'n tas af te geven. Het was nu nog tot 15 uur wachten voordat de boardingprocedure zou beginnen. Gelukkig was deze luchthaven groot genoeg om jezelf voor lange tijd te vermaken. De vlindertuin bevond zich helaas in een andere terminal, maar wel kon ik rondkijken bij de vele restaurants en winkeltjes. Er was daarnaast nog een kleine tentoonstelling over de zakelijke successen van Singapore, welke tevens vele producten van eigen bodem promootte, zoals elektronica. Verder keek ik naar de opvallend mooie vertrekhallen; had ik eerder al een apart kunstwerk van vele ‘regendruppels' gezien, kon ik nu naar een grote hoeveel bloemen kijken, welke sierlijk in aangelegde ‘tuintjes' door de hal verspreid stonden. Het boarden verliep mooi op tijd, maar helaas duurde het nog wel lang voordat we eindelijk het vliegtuig in konden. Met een uur vertraging stegen we om 17 uur uiteindelijk op, voor een 2,5 uur durende vlucht naar Denpasar op Bali.
Na een uitstapje van meer dan zeven weken was het tijd om terug te keren naar Indonesië. In tegenstelling tot mijn eerste bezoek zal het ditmaal niet bij één eiland blijven. In plaats daarvan zal ik meerdere plekken in het oosten van Indonesië aandoen, te weten Bali, Lombok, de Gili's en Komodo. Dat is inderdaad een hele hoop in drie weken, maar ik zal elke plek dan ook maar kort aandoen. M'n voornaamste reden om hierheen te gaan is om nog een paar mooie plekken te zien en heerlijk te relaxen, om zodoende m'n reis in stijl af te sluiten. Ja, het einde komt namelijk al in zicht, iets dat een vreemd idee is. Maar gelukkig is het nog niet zover en kwam ik in het donker eerst aan op Bali, het zogenaamde ‘eiland der goden'. Ik kreeg een nieuw visum in m'n paspoort geplakt en kocht bij een balie een ticket voor een taxi; het was weer even omschakelen naar de hoge bedragen van roepia's. De taxi bracht me in een half uurtje door slingerende straten met eenrichtingsverkeer naar Kuta, de populairste en meest toeristische strandwijk van het eiland. Accommodatie had ik van tevoren al geregeld, want ik ging ervan uit dat de meeste hostels en hotels al volgeboekt zaten nu het augustus, het hoogseizoen, was.
Rond negenen kwam ik aan bij het hostel, dat er prima uitzag. Ondanks dat ik in een dorm zat met 16 personen, merkte je daar maar weinig van, aangezien iedereen zijn eigen afgeschermde bed had. Ik was moe en wilde snel naar bed. Toch wilde ik dit niet doen zonder gegeten te hebben, dus liep ik op de hoofdweg een willekeurige richting op. Langs deze weg was het enigszins druk van de toeristen; veel Australiërs, maar ook vele andere westerlingen. Het aantal Aziatische toeristen was gering. In de straat bevonden zich vele restaurantjes, barretjes, souvenirwinkeltjes, supermarktjes en zaakjes waar je geld kon wisselen. Het ondernemen van een massage leek ook overal mogelijk te zijn. Vanuit sommige bars klonk muziek, waarvan sommige live (maar niet altijd even zuiver) klonk. Ik liep enige tijd rond door nog een paar straatjes en kwam erachter dat het hier stukken groter was dan ik van tevoren had gedacht. Het strand kwam ik bijvoorbeeld nog helemaal niet tegen. Bij een restaurantje, met helaas hogere prijzen dan op Java, nam ik weer een typische Indonesische maaltijd, alvorens terug te lopen naar m'n hostel. Ik wilde uitrusten en zal de komende drie dagen nog meer dan genoeg tijd hebben om de buurt te zien.
Tip van de dag: als je zin hebt om een film te kijken, dan kun je dat hier niet doen in een bioscoop. Wel zou je een keuze kunnen maken uit de enorme hoeveelheid illegale dvd's die hier in winkeltjes worden aangeboden. Je laptop moet dan wel over een dvd-drive beschikken. De dvd's mee naar huis nemen lijkt me een minder geslaagd plan.
Opvallend feitje: een taxi bij het vliegveld heeft een vast hoog bedrag naar de stad, terwijl een taxi van de stad naar het vliegveld gewoon via de meter -en dus veel goedkoper- kan.
Dag 150: Het eiland der toeristen
Dinsdag 7 augustus 2012
Vanochtend werd ik iets vroeger wakker dan ik had gedacht, maar dat kwam in principe goed uit, aangezien ik zodoende het ontbijt nog kon meepikken. Dit ontbijt was voor een hostel verrassend luxe, met toast, jam, gekookte eieren, cake, fruit, jus, thee en koffie. Ik was vandaag niet heel erg veel van plan te gaan doen, zodat ik nog steeds een beetje kon bijkomen van Singapore. Ontzettend veel valt er hier in de omgeving toch niet te doen, dus heel moeilijk was dat niet. Bali staat voornamelijk bekend om drie dingen: strand, tempels en rijstvelden. Tempels zal ik op een later moment nog wel gaan bezoeken, waarbij ik hoop nog een paar rijstvelden tegen te komen. Het strand opzoeken bleek niet heel moeilijk te zijn. M'n hostel ligt op de grens van Kuta en Legian, de populairste locaties van het hele eiland. Alles was hier binnen loopafstand, dus besloot ik enige tijd rond te kijken. Ik liep door Jalan Legian, een lange eenrichtingsweg welke wordt beschouwd als één van de hoofdstraten hier, en van Kuta in het zuiden helemaal naar het noorden doorloopt tot in ieder geval Legian en Seminyak, een ander strand. Gisteravond bleek ik door het rustigere Legian te hebben gelopen, terwijl ik nu door Kuta liep. Het viel me meteen op dat het hier een stuk drukker was. Er zaten hier langs de weg veel meer bars, maar ook stikte het uiteraard van de restaurants en supermarktjes. Winkels met zomerjurkjes, badkleding, zonnebrillen en toeristische souvenirs waren er in overvloed. Op vele plekken kon je tattoos laten zetten en een massage werd overal aangeboden. Door de straat heen sloegen de aanbiedingen van een brommer of een taxi ook om je oren heen. Westerse toeristen liepen zowel in zomerkleding als badkleding over straat, waarbij oudere dames benaderd werden met ‘Hello mom' en de meeste anderen met ‘Hey friend' of 'Hey boss'. Ergens in de straat bevond zich een hoek met enkele plantjes, een watertje en een grote zwarte gedenksteen aan de muur. Hierop waren alle namen geschreven van de slachtoffers van de grote bomaanslag in 2002. Zo'n 200 personen, waarvan het overgrote deel toerist was, zijn hierbij omgekomen. Een volgende bomaanslag in 2008 wist het aantal bezoekers naar Bali opnieuw te kelderen, maar ik had niet de indruk dat toeristen daarvoor nu nog wegblijven.
Bij een kruispunt liep ik een andere straat in, waarvan de wandelpaden behoorlijk uit elkaar lagen. Gelukkig was de lokale bevolking bezig om de paden te herstellen, alhoewel het wellicht handiger was geweest als ze dat voor het hoogseizoen hadden gedaan. Uiteindelijk kwam ik uit bij het hoogtepunt van Bali: het strand. Dit strand was bij lange na niet zo mooi als dat van Pulau Perhentian, aangezien het helemaal niet hetzelfde tropische gevoel wist op te wekken. Het had eerder wat weg van het strand van Phuket, maar dan eigenlijk net iets fijner. Het eerste dat opviel, was dat het strand ontzettend lang was. Toen ik naar het zuiden keek, zag ik alleen maar strand, maar ook toen ik naar het noorden keek, zag ik het strand tot in het oneindige doorlopen. Het strand was niet ontzettend breed, maar breed genoeg om overheen te kunnen lopen en bedjes te plaatsen. Deze bedjes stonden daarom dan ook op diverse plekken, welke je tegen betaling kon huren. Daarvoor kreeg je er nog wel een parasol bij. Gelukkig waren er niet zoveel bedjes als op Phuket, wat de uitstraling van het strand ten goede kwam. Ondanks dat het druk was, vond ik het nog ontzettend meevallen. Het strand lag namelijk zeker niet helemaal vol, zoals je dat op een warme zomerdag in Scheveningen zou tegenkomen. In plaats daarvan lagen mensen redelijk verspreid en hoefde je niet over hen heen te struikelen. Op diverse plekken boden oude vrouwtjes massages aan, terwijl andere lokale mensen fruit en drankjes verkochten. Het water was niet geliefd bij mensen en daar was een duidelijke reden voor. Er waren aardig wat golven en op bordjes werd gewaarschuwd voor erg sterke stroming. Dit was echter wel perfect voor surfers en die zag je daarom op vele plekken in het water. Allemaal probeerden ze de heer en meester te worden over de golven, wat slechts in enkele gevallen lukte. Er werd mij op het strand ook aangeboden om een surfplank te huren, maar hier ging ik niet op in. Het leek me niet echt iets voor mij. Door de volle zon liep ik een stukje door het mulle zand, af en toe afgewisseld met een wandeling over het normale pad langs het strand, aangezien dat wat fijner liep. Van dit pad kon je het strand echter niet zien, aangezien er een muur was gebouwd, enigszins in de Balinese bouwstijl. De oorspronkelijke Balinese architectuur met oranjegekleurde en donkergrijze stenen kwam ik zo nu en dan tegen in een klein tempeltje of bij een hotel. Op diverse plekken stonden ook beelden.
Ik liep een aardig stuk terug langs en op de stranden van Kuta en Legian, welke zonder dat je het merkte, gewoon in elkaar overliepen. Via twee andere straten, waardoorheen taxi's in een oneindige stroom leken te rijden, liep ik terug richting het hostel. Onderweg wilde ik bij een zaakje een zonnebril kopen, aangezien degene die ik bij me had, was gebroken. In de rekken lagen behoorlijk veel zonnebrillen, met een grote collectie van het merk Ray-Ban. Ongetwijfeld allemaal ‘100% echt nep', als ik een bordje elders in de wijk mag quoten. Ik vond een prima zonnebril, waarna de verkoper -met enige kennis van Nederland- me de ‘goede' prijs van 450.000 roepia vertelde, een kleine 40 euro. Dit vond ik uiteraard veel te veel, aangezien ik niet meer dan een paar euro wilde uitgeven. Na enig onderhandelen -laag blijven bieden en dreigen weg te lopen- kon ik de bril voor 100.000 meenemen, zo'n 8 euro. Voor de beste man alsnog een prima overeenkomst natuurlijk; ik vond de prijs er net mee door kunnen. Toen ik weer terug in m'n hostel was, heb ik de rest van de middag niet bijster veel meer gedaan; ik wilde immers een rustig dagje. Dit gaf me wel mooi de gelegenheid om al m'n foto's van Singapore te bekijken en uit te zoeken, opnieuw een collectie waar ik tevreden mee ben.
In de avond had ik afgesproken met Renske, de dochter van de beste vrienden van m'n ouders, die ik al lange tijd niet meer had gezien. Sinds een week is ze werkzaam op Bali, in een klein plaatsje hier niet ver vandaan. Het leek ons leuk om weer even bij te praten, waardoor we afspraken voor een etentje. Terwijl we verhalen uitwisselden over haar baan en mijn reis, liepen we door Kuta heen, waar alles totaal veranderd was ten opzichte van vanmiddag. Alle restaurants, bars en clubs waren volledig ontwaakt en luide muziek schalde van alle kanten uit de speakers. Ondanks dat er nog nergens echt een feestje werd gebouwd, leek het erop alsof dat later op de avond of in de nacht nog wel zou gaan gebeuren. Nu hingen vele mensen nog gewoon rond bij een restaurant of een bar. Op vele plekken hingen tv-schermen met voornamelijk sportwedstrijden, terwijl er bij andere gelegenheden live muziek werd gespeeld. We namen te eten bij een tent -overal hebben ze hier (relatief) dure westerse maaltijden- en liepen verder. We kwamen uit bij een winkelcentrum, waar men alles aan het afsluiten waren. De winkels boeiden ons echter niet, aangezien we er alleen doorheen wilden lopen om bij het strand uit te komen. Het was hier redelijk verlaten en donker, waardoor we over een donker pad langs slechts enkele strandtenten terugliepen. Iets verderop kwamen we weer bij een normale straat uit, waar er meer leven te bekennen was. We liepen nog een stuk verder en namen uiteindelijk afscheid van elkaar. We hadden er beide een lange dag op zitten en Renske zou morgen weer vroeg op moeten staan voor haar werk. Toch was het leuk om elkaar weer even gezien te hebben. Ik keerde terug naar m'n hostel om opnieuw bij te slapen.
Tip van de dag: geen zin om een wietpas aan te vragen? 's Avonds wordt er op Bali door mannetjes marihuana (en paddo's) aangeboden. En dat je dan de doodstraf riskeert, zal je voor lief moeten nemen.
Opvallend feitje: op Bali kom je alle grote namen wel tegen: McDonald's, KFC, PizzaHut en Hard Rock Café.
Dag 151: Tempels op de kliffen
Woensdag 8 augustus 2012
Net als gisteren had ik vandaag geen haast om op te staan, zolang ik het ontbijt nog maar kon meemaken. Bijster veel plannen had ik niet voor vandaag, behalve dat ik even terug wilde gaan naar een boekingsbureautje om te zien of ze al andere mensen hadden voor een ‘sunset tour' naar de Uluwatu-tempel voor in de namiddag, of een ‘nature and culture tour' voor morgen. Ondanks het aantal toeristen hier hadden ze voor beide tours nog geen personen, wat ik nogal jammer vond. Er zijn namelijk een paar mooie tempels in de omgeving te vinden -in tegenstelling tot de rest van Indonesië zijn veel Balinezen hindoe of boeddhist- en die wilde ik best graag zien. Ik ging daarom op zoek naar andere mogelijkheden. Een enorm aantal tourbureautjes was er echter niet, maar uiteindelijk vond ik er eentje met een vrouw die me vertelde dat haar man deze middag nog geen plannen had. Voor een acceptabel bedrag zou hij me naar de twee bekendste tempels in de buurt kunnen brengen. Aangezien ik niet zeker wist of ik nog andere kansen zou krijgen voor morgen, ging ik hiermee akkoord, waarna ik snel ben gaan lunchen en om 13.30 uur terugkeerde.
De man kwam aangereden met z'n auto, gaf z'n dochter aan z'n vrouw en liet me instappen. De man was vriendelijk en sprak Engels zodat we met elkaar konden kletsen. Als eerste zouden we naar de Uluwatu-tempel gaan, aan de kust ten zuiden van Kuta. Het was een klein uurtje rijden over een eenbaansweg. De infrastructuur op Bali is allesbehalve perfect en is zeker niet gemaakt voor het massatoerisme. Wel merkte ik dat we nu meer door het oorspronkelijke Bali reden, zonder alle resorts en westerse restaurants, maar wel met normale huisjes en eenvoudige eettentjes. We kwamen uiteindelijk uit bij de parkeerplaats van de tempel, waar de chauffeur me een klein uurtje gaf. Ik kocht een ticket en werd meteen al gewaarschuwd voor de aanwezige apen. Zelfs in het Nederlands stond aangegeven dat je geen losse objecten moest dragen, waardoor ik m'n nieuwe zonnebril meteen maar weer opborg. Sommige mensen kregen een paarse sarong om hun middel, maar ik kreeg slechts een gele sjaal om m'n middel gebonden. Ik liep over de toegangsweg en werd meteen begroet door de apen, welke overal te vinden waren. Niet heel vreemd, overigens, aangezien sommige mensen ondanks de waarschuwingen de apen alsnog te eten gaven. Ietsje verder bevonden zich een paar gebouwtjes, met aan de voorkant enkele mooie monsterachtige beelden. De tempel bevond zich bovenaan een trap, maar hier ging ik nog niet naartoe. In plaats daarvan liep ik over een pad langs de rand van een klif, de andere kant op. De tempel was namelijk boven op een hoge klif geplaatst en aan weerzijden waren er paden. De klif was behoorlijk hoog, maar ik had daardoor wel een prachtig uitzicht op de klif iets verderop en de mooie blauwe zee onder me. De zee strekte zich uit tot aan de horizon, terwijl hoge witte golven zich onderaan tegen de rotsen langs de kliffen stortten. De zon scheen fel en er waren slechts enkele wolkjes te bekennen. Bovenaan de licht- en donkerbruine kliffen waren er groene plantjes en hier en daar paarse bloemetjes, wat een zeer fotogeniek uitzicht opleverde. Ook was aan de ene kant de tempel in beeld, alhoewel deze relatief klein was. Toch was het bijzonder om de kleine torentjes bovenop de klif te zien pronken. Nadat ik naar de tempel was gelopen, kon ik echter niet veel doen, aangezien je deze niet mocht betreden als je er niet was gekomen om te bidden. Wel kon ik enkele beelden bekijken die bij de ingang stonden.
Ik liep terug naar de chauffeur, die netjes op me stond te wachten. Het was 15.15 uur, dus er zou voldoende tijd moeten zijn om de volgende tempel te bereiken. Onze bestemming was de bekendste tempel van Bali: Tanah Lot. Deze bevindt zich zo'n 45 km ten noorden van Kuta, waardoor we eerst helemaal terug moesten naar Kuta, om vervolgens verder noordwaarts te rijden. Het verkeer zat ditmaal echter niet echt mee, vooral rond Kuta, waardoor de rit erg moeizaam verliep. In de tweede helft reden we zo nu en dan door het typische landschap van Bali: prachtige groene rijstvelden. Meer dan twee uur later kwamen we eindelijk aan bij de tempel, precies op tijd om de zonsondergang om 18 uur mee te maken. Terwijl m'n chauffeur een plekje zocht voor z'n auto, betrad ik het terrein rond de tempel, waarbij ik als eerste in een lange straat terechtkwam die helemaal vol stond met tientallen toeristenwinkeltjes. Overal werden T-shirts, petjes, houtsnijwerk, ijsjes en andere producten verkocht. Toch waren de meeste bezoekers -en dat waren er aardig wat- niet voor de winkels gekomen, maar voor het ontzettend mooie uitzicht wat na de straat volgde. Opnieuw was ik bij de kust uitgekomen, maar nu bevond zich hier een enorme vlakte van rotsen waar je overheen kon lopen. Vele rotsen waren groen, aangezien ze begroeid waren door kleine plantjes. Rotswanden waren er ook, maar het publiek kon gewoon op de rotsen beneden bij het water blijven lopen. De zee was wild en veel golven kwamen onze kant op, om vervolgens gebroken te worden door de rotsen. Op één grote rots was dan de kleine tempel gebouwd, welke niet te betreden was. Wel kon je onder de tempel heilig bronwater over je heen laten scheppen. De tempel zelf was dus niet ontzettend spectaculair, maar het uitzicht wat ik vanaf de rotsen had over deze tempel, met de wegzakkende zon op de achtergrond, was wel ongelooflijk mooi. Er was enige bewolking, dus ik kon niet zien hoe de zon in het water verdween, maar wel kleurde de lucht erg mooi. Het leverde in z'n totaliteit weer een aantal mooie foto's op. Op het eind had ik bij een rotsachtig uitsteeksel in de zee nog het geluk om een groep vleermuizen uit een grot te zien vliegen, waarna ze langs de kust wegvlogen om op zoek te gaan naar eten. Binnen een minuut was het echter voorbij, aangezien het er lang niet zoveel waren als in Mulu National Park.
Tussen alle Nederlanders door liep ik door de winkelstraat terug naar m'n chauffeur, waarna we door het donker terugreden. Onderweg pikten we nog even zijn zoontje op, die hier in de buurt naar school ging en nu bij z'n oma zat. Zonder enige problemen wist de man door alle weggetjes hier z'n weg te vinden -logisch, want hij woonde in deze omgeving-, terwijl ik de weg allang was kwijtgeraakt. Tegen achten kwamen we weer aan in Kuta, waarna ik de beste man bedankte en ik weer m'n eigen kant op ging. Bij een restaurantje nam ik een (opnieuw westerse) maaltijd, waarna ik terugkeerde naar het hostel voor een rustig avondje. Ook morgen zou het een rustig dagje moeten worden, iets wat ik voor de verandering zeker niet vervelend kan noemen.
Tip van de dag: pas op waar je loopt; voor elk winkeltje in Bali bevindt zich een klein handgemaakt mandje met offers, voornamelijk in de vorm van bloemetjes.
Opvallend feitje: op Bali bevindt zich geen 7-Eleven (maar wel de Indomaret, zoals op Java), maar verrassend genoeg zijn hier wel veel vestigingen van de Lawson te vinden, welke ik tot dusver alleen maar in Japan was tegengekomen.
Dag 152: De doorsnee toerist op Bali
Donderdag 9 augustus 2012
Vandaag volgt niet alleen maar het verhaal van mij, maar tevens het reisverslag van zo'n beetje elke andere toerist die vakantie komt houden op Bali, en dan met name Kuta. Het was namelijk de meest standaard dag die je hier maar kunt houden. Op zich niet verkeerd, ware het niet dat het voor mij voor één dag genoeg was, terwijl anderen dit patroon eenvoudig twee weken lang kunnen vasthouden. De doorsnee Balinese toerist heeft geen enkele reden om vroeg op te staan, aangezien er overdag niet ontzettend veel te doen valt en men de avond ervoor veel te laat naar z'n bed is gegaan. Als men dan eindelijk z'n bed is uitgerold, staat er een lekker ontbijtje klaar in het restaurant en wordt er gebruik gemaakt van het alom aanwezige draadloze internet. Er wordt een blik op de lucht geworpen, waarna wordt geconcludeerd dat het opnieuw een prachtige zonnige dag is zonder een spatje regen. De zwembroek of bikini wordt uit de tas tevoorschijn gehaald (of gepakt vanaf een rek waar het de dag ervoor was opgehangen), men trekt slippers of flipflops aan en gaat vervolgens gewapend met zonnebrandcrème en een leesboek op weg naar het strand. Onderweg worden alle souvenirwinkeltjes, geldwisselaars en taxichauffeurs simpelweg genegeerd (op een paar personen na die het toch niet kunnen laten tussen kleurrijke sarongs te snuffelen), en tussendoor wordt er, afhankelijk van het tijdstip, nog even een stop gemaakt bij een bar/restaurant om een snelle lunch naar binnen te werken, vaak bestaande uit een eenvoudige hamburger en patat.
Op het strand ontdoet men zich van alle kleding, worden de handdoekjes uitgerold en worden de witte lijven ingesmeerd met zonnebrandcrème. Geen enkel plekje wordt overgeslagen, want niemand wil er natuurlijk bijlopen als een rode kreeft, zo'n persoon die je op straat zo nu en dan tegenkomt en eigenlijk stiekem keihard zou willen uitlachen. Men neme plaats op het handdoekje, zet desgewenst een muziekje op met de meegebrachte mp3-speler of telefoon en blijft vervolgens lange tijd liggen. Sommigen hebben een boek meegenomen en lezen daarin bladzijde voor bladzijde; uiteraard met een zonnebril op, anders zou je je ogen continu half dicht moeten knijpen. Een enkeling heeft bedacht een audioboek op z'n telefoon te zetten, waardoor er ontspannen naar de vertelling van een boek geluisterd kan worden. Na enige tijd gaat de toerist overeind zitten om het zand van zich af te slaan, dat vanwege de wind enkele keren over hem/haar heen is gewaaid. Er wordt in de rondte gekeken en ziet meer toeristen met precies hetzelfde dagschema. Er zijn er echter een paar die de hoge golven in het water willen trotseren. Zwemmen is hier vanwege de hoge golven en de sterke stroming niet toegestaan -er loopt zelfs een mannetje rond om je uit het water te fluiten-, maar wel worden er surflessen aangeboden door Australische gasten. Veel te vermoeiend, denkt de toerist vervolgens, waarna deze zich omdraait en opnieuw languit gaat liggen. Personen die langskomen met ijsjes worden weggewimpeld, want deze zijn veel te duur en het meegenomen drinkwater biedt wel genoeg verkoeling.
Eenmaal gaar slentert de toerist terug naar zijn accommodatie om al het zand en alle schelpjes van zich af te spoelen. Het is daarbij tevens mogelijk aan de praat te raken met andere toeristen, zoals een jongen uit Engeland en een vrouw uit Slovenië. Men besluit om samen door de hoofdstraat naar het strand te lopen, om te genieten van een mooie zonsondergang. Het maken van foto's wordt hierbij uiteraard niet vergeten. Omdat de toerist na zo'n inspannende dag honger heeft gekregen, wordt er samen op zoek gegaan naar een plek om te eten. Een fastfoodrestaurant is daarbij dan al snel een makkelijke en goedkope optie. Met de nieuw gemaakte vrienden verkent de toerist vervolgens een deel van Kuta dat hij/zij nog niet eerder had gezien, alhoewel dit deel simpelweg bestaat uit een enorme lading aan winkeltjes met toeristische shirtjes, horloges en bierfleshulzen. Men vraagt zich af wat kleine kinderen wel niet moeten denken van de aanwezige stickers met teksten waarvan ‘Kiss my ass' één van de vriendelijkste is, evenals van de vele houten penissen in alle kleuren en maten, welke zelfs beschikbaar zijn als sleutelhanger of flesopener.
Men loopt vervolgens terug naar de hoofstraat waar alle bars en clubs ondertussen al hun luide muziek aan hebben gezet. Er wordt enige tijd rondgekeken, waarna er wordt besloten toch maar de grootste en populairste club van Kuta te betreden, de Sky Garden Lounge. De vier grote verdiepingen zijn nog angstvallig leeg, maar blijken toch aardig vol te stromen vanaf 21 uur, het moment dat er een uur lang gratis drank wordt uitgedeeld. Overal om je heen beginnen de voetjes van de vloer te gaan en aan de zijkant betreden enkele sexy danseressen het podium om de menigte te vermaken. Je maakt wellicht kennis met andere mensen, zoals bijvoorbeeld twee Indonesische meiden van Sumatra die de Engelsman eerder op die dag was tegengekomen in het vliegtuig. Na een uur houd je op met de gratis drankjes en kijk je verder naar enkele andere optredens, zoals met vuur, of waai je uit op het dak of ben je voorzichtig niet in het water te vallen. De doorsnee toerist in Bali heeft hier vervolgens een gezellige avond en strompelt ofwel tegen middernacht, dan wel diep in de nacht, terug naar z'n slaapplek. Morgen zou het proces zich opnieuw herhalen. Ik voelde me echter geen doorsnee toerist, want morgen zal ik Kuta verlaten en naar het plaatsje Ubud verhuizen. Alhoewel ik me prima heb vermaakt in Kuta, is het toch zeker niet m'n droombestemming. Daarvoor mist het toch echt de sfeer van een tropisch eiland, zoals Pulau Perhentian in Maleisië of Ko Phi Phi in Thailand, en is dit een veel te druk (en niet eens supermooi) toeristenoord. Ik ben in ieder geval benieuwd wat het binnenland van Bali me gaat brengen!
Tip van de dag: vraag bij je hostel of ze tours aanbieden, ook als ze dit niet duidelijk promoten. Het vinden van een tour kan namelijk makkelijker zijn dan je denkt.
Opvallend feitje: sommige lokale mannen struinen vuilnisbakken af om op zoek te gaan naar plastic. Dit verzamelen ze in een grote zak en slepen ze vervolgens met zich mee, om waarschijnlijk ergens tegen een zacht prijsje te verkopen.
Singapore, deel 2
Dag 146: Lights, camera, action!
Vrijdag 3 augustus 2012
Ik stond niet al te vroeg, maar zeker ook niet al te laat op, waarna ik na een ontbijtje de MRT nam naar Harbourfront. Op de bovenste verdieping van de Vivocity Mall bevond zich het beginpunt van een monorail naar Sentosa Island, een eiland iets ten zuiden van Singapore. Alhoewel het ook mogelijk was geweest om met de kabelbaan te gaan vanaf het nabijgelegen Mt. Faber Park, was de monorail een stuk eenvoudiger. Sentosa is in de laatste jaren uitgegroeid tot een waar entertainmenteiland, enigszins vergelijkbaar met het kunstmatige Odaiba in Tokio. Terwijl de ontwikkeling op Sentosa nog steeds in volle gang is, is een groot aantal attracties al geopend. Zo heeft het aan de zuidzijde een kunstmatig strand met enkele resorts. Uiteraard was dit niet de reden waarvoor ik naar Sentosa wilde gaan, want ik zal nog genoeg stranden gaan zien als ik volgende week naar Bali in Indonesië reis. Een reusachtig aquarium was nog niet geopend, maar wel kon je er golfen en een ritje maken op een Segway, waarvoor een heel circuit was aangelegd. Daarnaast waren er enkele losse attracties voor de kinderen te vinden. De grootste toeristentrekker is echter Sentosa Resorts World, een gebied met diverse musea, restaurants, winkels, een Hard Rock Café en Universal Studios Singapore, welke eind 2010 is geopend. Het had me altijd al leuk geleken om een bezoekje te brengen aan deze Studios en alhoewel ik al de mogelijkheid had om dat in Osaka in Japan te doen, heb ik dat destijds niet gedaan omdat ik al bij DisneySea was geweest. Maar nu we een paar maanden verder zijn, leek dit nu wel een bezoekje waard. En als grote filmliefhebber zou het ongetwijfeld een leuke ervaring zijn. Ik kocht een kaartje voor de Sentosa Express, waarmee ik naar het eiland zou kunnen rijden en later op de dag weer terug zou kunnen komen. De monorail reed vrij frequent en toen ik er eenmaal in zat, kon ik uitkijken over de haven van Singapore, met veel schepen en containers.
Aangekomen bij de Universal Studios was het park net geopend en mensen hadden zich verzameld in de rij om naar binnen te mogen. Achter ons draaide het welbekende Universal-logo rond, een grote wereldbol. Op de achtergrond klonk bekende muziek van diverse films. Het park was in diverse themazones ingedeeld en elk had een diversiteit aan attracties, restaurants en souvenirwinkeltjes, allemaal geheel in bijbehorende stijl, uiteraard. Zoals gebruikelijk liep ik eerst door een hoofdstraat met winkeltjes heen. Op de grond lagen de sterren van Hollywood-acteurs, maar deze waren helaas niet al te bekend. Een winkeltje verkocht poppetjes van Betty Boop, terwijl er iets verderop een vrouw van vlees en bloed stond te poseren in het rode pakje van Bettty. Zoals te verwachten viel in het midden van de zomer, was het druk, maar het was bij lange na niet zo druk als dat het had kunnen zijn. Waarschijnlijk zal het morgen of overmorgen nog vele malen drukker zijn. Dat was voor mij uiteraard voordelig, aangezien de wachtrijen zodoende niet overvol stonden. In het midden van het park lag een groot meer, waarvandaan ik al enkele attracties zag staan, waaronder een zeer angstaanjagende achtbaan. Ik liep de eerste attractie in die ik tegenkwam, ‘Lights, Camera, Action' van de regisseur der regisseurs, Steven Spielberg. Door een gang met allemaal filmposters liep ik naar een ruimte waar Steven een introductie gaf op hetgeen dat zou gaan komen. In de volgende ruimte was een boothuis nagebouwd en er zou een enorme orkaan op weg zijn. Terwijl iedereen aan de zijkant stond, begon het in het water te regenen en brak achter het raam de hel los. Het boothuis werd langzaamaan gesloopt, kleine bootjes schommelden heen en weer, vielen om, vlogen in brand en tot slot van rekening kwam er een enorm schip het huis binnenvaren. Het was vermakelijk en zette meteen de toon voor de rest van de dag. Door een straat waar delen van New York waren nagebouwd -er stond zelfs een replica van de Public Library- kon je bij een kraampje met Koekiemonster (met de tekst ‘Me Want Cookie!') je honger stillen tegen een uiteraard absurd hoog bedrag. Ik kwam iets verderop uit bij de nieuwste en misschien wel meest spectaculaire aanwinst van het park, ‘Transformers: The Ride'. Er was hier, net zoals in DisneySea, een speciale rij voor soloreizigers om lege plekken in de wagentjes in op te vullen, maar helaas dachten enkele koppels en gezinnen hier ook van te profiteren, zodat ik alsnog zo'n drie kwartier moest wachten voordat ik in een karretje kon stappen. Ondertussen had ik de waarschuwingen van Bumblebee en Optimus Prime op de schermen al vaak genoeg gehoord. Het was tijd voor de rit en deze was het wachten zeker waard. Het was een attractie die erg uniek was en maakte gebruik van een bewegingssimulator en een rails. We hadden allemaal een ‘beschermende bril' op en konden daarmee kijken naar de zeer indrukwekkende 3d-beelden die op enorme schermen werden afgespeeld. Met het karretje reden we naar een scherm, waarna levensgrote Transformers zeer dichtbij in beeld werden gebracht. Uiteraard ging het om een strijd met de Autobots en werden we behoorlijk heen en weer geslingerd in de gevechten. De bewegende simulator zorgde daar voor en het leek vaak behoorlijk echt. Het was een intense en realistische rit van een paar minuten en vol enthousiasme kwam ik weer naar buiten. Ik was er klaar voor om alles nog net wat intenser te maken.
De achtbaan die ik had gezien, was van Battlestar Galactica en bestond uit twee verschillende banen. Het was een ‘duelling rollercoaster', waarbij de ene baan blauw was en de andere rood. Beide waren erg snel en intens, maar terwijl de ene een normaal karretje had en nooit over de kop ging, hing je bij de andere onder de baan en maakte je een looping en enkele schroevendraaiers. Voor beide was je relatief snel aan de beurt en ik koos voor de milde variant. Dat leek me voor nu wel eng genoeg. Het was inderdaad een heftige achtbaan, ging behoorlijk hard, maar was stiekem toch wel erg gaaf. Toch hoefde de andere variant van mij niet zo. Bagage kon je tijdens de rit achterlaten in een locker, evenals bij de volgende attractie die ik bezocht. Ik was aangekomen bij een grote tempel met Anubis-figuren. Hier binnen was een donkere achtbaan van The Mummy gevestigd en ook hier kon ik het wagentje snel bereiken. Het was een spannende en snelle rit door het donker, met af en toe lichtgevende spookachtige figuren en effecten. De verrassing in de achtbaan zat hem in het feit dat we een deel achteruit gingen. Na de rit liep ik langs de poort van Jurassic Park, aangezien er een show zou beginnen. Waterworld is een film waarin mensen op houten nederzettingen op het water leven, waarbij er vaak genoeg onderlinge strijd uitbreekt. In een groot theater werd een deel van deze film in live-action nagespeeld. Het publiek kon plaatsnemen in drie verschillende zones: de ‘dry'-zone, the ‘you may get wet'-zone en de ‘you wil get soaked'-zone. Alhoewel dit in zekere zin gold voor tijdens de show -het podium bestond voornamelijk uit water- gold dit eigenlijk meer voor de pre-show, waarbij entertainers op zeer lollige wijze het publiek wisten te vermaken tot de echte show begon. Ze hadden waterpistolen bij zich en vonden het zeker niet erg om mensen vooraan nat te spuiten. Er werden grapjes uitgehaald en onoplettende gasten kregen soms een aardige scheut water over zich heen. Sommige Aziatische toeristen probeerden zich te beschermen met een paraplu, maar ja, dan hadden ze maar niet in dat vak moeten gaan zitten. Het ging zelfs nog een stapje verder en ook volle emmers water werden er tevoorschijn gehaald en soms volledig omgekieperd over mensen. De show zelf was ook erg vermakelijk, met enkele bootjes die over het water scheurden en mannen en vrouwen die elkaar met pistolen beschoten. Soms lieten ze zich van grote hoogte aan touwen naar beneden glijden, of vielen ze ‘dood' neer in het water. Alles was in het Engels, dus het was geen probleem om de show te volgen. Zo nu en dan vond er een explosie plaats, en verscheen er op een gegeven moment zelfs een klein vliegtuigje ten tonele.
Na een veel te dure lunch nam ik een kijkje in Madagascar, waar in een groot schip een boottocht te vinden was langs vele kleurrijke en bewegende poppen uit de Madagascar-films. Het was een vrolijke bedoeling en werd uiteraard afgesloten met het aanstekelijke ‘I like to move it'. Het was een mooie introductie op de volgende boottocht. Ik stapte Jurassic Park binnen, liep langs enkele dinosaurussen en betrad de River Rapids, een tocht in een ronde bumperboot over een woeste rivier. Onderweg kwamen we enkele dinosaurussen tegen en hoopten we dat het bootje zo zou draaien dat je niet heel nat werd. Behoorlijk nat werden we op het laatst toch wel, aangezien er een hoge splash volgde. Gelukkig was het lekker weer, dus opdrogen was niet zo moeilijk. Opdrogen kon ook enigszins op een andere manier; natuurlijk kon je betalen voor een grote droogcabine, maar je kon ook de Canopy Flyer betreden, waarbij je onder een enkele rails hing en over het gebied heenvloog om uit te waaien. Ten slotte was Far Far Away nog te vinden in het park, met het grote kasteel uit de Shrek-films. Hierin konden we kijken naar een 4d-film van Shrek en kornuiten, waarbij je uiteraard weer waterdruppeltjes naar je toe gespoten kreeg, een zuchtje wind voelde, de stoel voelde bewegen en je rattenstaartjes tussen je benen voelde. Om m'n dag in de Universal Studios af te sluiten, ging ik zitten tussen het publiek van MonsterRock, een show waarbij klassieke monsters, zoals Dracula en Frankenstein, in een erg modern jasje waren gestoken en ronddansten en rocknummers zongen. Het was helaas niet zo spectaculair als de beschrijving dat deed vermoeden.
De middag was hiermee alweer ten einde gekomen en voldaan liep ik met een grote glimlach het park uit. Met de monorail reed ik terug naar Vivocity. Alhoewel ik er al een lange dag op had zitten, was m'n dag nog niet voorbij. Er stond namelijk ook het een en ander op het programma voor de avond. Zoals ik gisteren al had laten weten, zou ik vandaag een diner hebben met iemand met wie ik gisteren wilde gaan lunchen. Toen ik in Zuid-Korea was, had ik in zowel Busan als Seoul Roy ontmoet. Hij was toen op reis was door dat land, maar kwam oorspronkelijk uit Singapore. Hij had me destijds gezegd dat als ik naar Singapore zou komen, ik hem dat zou moeten laten weten, zodat we af zouden kunnen spreken. Alhoewel het niet nodig was voor hem om mij de hele stad te laten zien, leek een diner (of lunch) wel gezellig. Door de regen was hij met de auto naar Vivocity gereden, waar we elkaar om 19.20 uur ontmoetten. Het was een gezellig weerzien. Hij had in eerste instantie het idee om naar de top van Mt. Faber te gaan met de auto, maar vanwege de regen viel dat plannetje letterlijk in het water. We besloten om daarom maar in dit winkelcentrum te blijven. We gingen naar de food court op de bovenste verdieping en namen een avondmaal. Alhoewel Roy deze plek niet zo kende, kende hij wel een erg lekker gerecht. Van het gerecht was ik de naam al eerder, in Kuala Lumpur, tegengekomen, maar ik heb nooit geweten wat het nou eigenlijk was. We namen ‘bak kut teh', een gerecht dat helemaal niet zo schunnig is als het lijkt, aangezien het gewoon om varkensribbensoep gaat. En dat was nog best lekker ook! Terwijl we genoten van deze maaltijd, kletsten we met elkaar en wisselden we verhalen uit over onze gemaakte reis. Na het eten zetten we dit nog even verder bij de Starbucks onder het genot van een drankje. Tegen tienen zeiden we elkaar alweer gedag; het was een vermakelijk avondje geweest en we waren blij dat we elkaar weer even hadden kunnen zien.
De reden dat ik Roy al iets eerder verliet, was niet zozeer omdat ik moe was (alhoewel ik dat wel een klein beetje was), maar omdat ik nog een afspraak had staan. Teann had me namelijk uitgenodigd om met haar en enkele van haar vrienden op stap te gaan. We hadden afgesproken bij een MRT-station, dicht in de buurt van een gebied met een viertal ‘quays' (o.a. Boat Quay, Clarke Quay en Robinsons Quay). Deze buurt is in Singapore het meest populaire uitgaansgebied, vooral in het weekend. In de wijk, langs de Singapore River, waren enkele straatjes te vinden, waarin zich vele bars bevonden. De straten waren overdekt, waar we blij om waren, want het druppelde zo nu en dan nog steeds. We liepen eventjes rond en namen vervolgens een kijkje bij een andere quay, waar het een stuk rustiger was. We liepen weer terug naar de andere en Teann merkte op dat het relatief rustig was vanwege de regen, ook al waren er op dat moment nog genoeg mensen te vinden. Uiteindelijk wist Teann haar vrienden te vinden en enige tijd hebben we bij het water rondgehangen om met elkaar te kletsen. Het waren gezellig mensen en een enkeling herkende ik nog van de avondwandeling eerder deze week. De gebouwen aan het water waren mooi verlicht, net als enkele bruggen die over het water liepen.
Na een tijdje splitste de groep zich enigszins op en liep ik met enkelen een kant op waar zich een comedyclub bevond. Helaas konden we vanavond niet gratis naar binnen en hadden we geen zin om te betalen. Hier splitsten ook Teann en ik ons uiteindelijk af van de groep, aangezien ze me nog een paar dingen wilde laten zien. Ook in het donker zag Singapore er mooi uit en we begonnen aan een erg lange avond- en nachtwandeling langs enkele mooi verlichte gebouwen. We namen foto's bij enkele standbeelden, keken naar de verlichting van enkele gebouwen, evenals de gekleurde lampen van een brug en liepen verder door de stad. We kwamen langs een monument dat bestond uit vier lange eetstokjes en stopten zo nu en dan om de voeten te laten rusten. Ook namen we een kijkje bij de baai, waar we het mooi verlichte Marina Bay Sands zagen staan. Tevens stond hier de Merlion, een wit standbeeld van een leeuw, dat min of meer het boegbeeld van de stad was. Normaalgesproken zou de leeuw water uit zijn mond moeten laten spuiten, maar omdat deze onder renovatie stond, werkte hij niet. Gelukkig was hij niet helemaal afgeschermd en kon ik er alsnog een foto van maken. Het was een gezellige wandeling, welke eindigde in Little India. In m'n hostel kon ik na een erg lange, maar ontzettend vermakelijke dag, nog even de ogen sluiten. Het was me het dagje, avondje en nachtje wel, en het zou een voorbode zijn van wat er nog zou komen de volgende twee dagen. Maar als die net zo plezierig zouden worden als vandaag, dan zou ik dat zeker niet erg vinden!
Tip van de dag: benut al je uurtjes goed als je maar een paar dagen in Singapore bent!
Opvallend feitje: op de noordoostlijn van de MRT ontbreekt halte NE2 tussen NE1 en NE3.
Dag 147: Slingerend door Singapore
Zaterdag 4 augustus 2012
Alhoewel gisteravond redelijk ongepland was, had Teann me in Borneo al aangeboden om me tijdens mijn weekend in Singapore door de stad te leiden. Ondanks dat ze er nog niet heel lang verbleef, bleek ze een perfecte gids te zijn voor bijna alles wat er maar te vinden was. Misschien hielp het feit dat ze er juist tijdelijk woonde wel mee, aangezien je als toerist veel meer geneigd bent om van alles te bezoeken. Hetzelfde kan ik waarschijnlijk zeggen, als ik mijn kennis over Nederland en enkele van de landen hier met elkaar vergelijk. In de vroege morgen liepen we naar Mustafa Center, een groot winkelcentrum in Little India. Alhoewel het hier zeker niet modern was, was er wel ontzettend veel te vinden. De Lonely Planet had het zelf al omschreven als: ‘als het hier niet te vinden is, vindt je het nergens'. We keken rond over enkele afdelingen met verschillende waren en merkten op dat we zo goed als de enige bezoekers waren. Het was waarschijnlijk nog veel te vroeg. We hadden niets nodig, behalve een ontbijt, dus zijn we op zoek gegaan naar het dichtstbijzijnde MRT-station -ook Teann kent niet alle straatjes uit haar hoofd-, om vervolgens af te reizen naar Chinatown, niet heel veel verder. Chinatown was min of meer zoals elke Chinese wijk ter wereld, met vele smalle straatjes, kleurrijke gebouwen, kleine eettentjes, authentieke winkeltjes en rode lampionnen. Eén hoog gebouw viel op vanwege fel gekleurde muren en grote rode Chinese tekens. Naast de restaurantjes waren er ook food courts, met allemaal kleine stalletjes en tafeltjes en stoeltjes. De chicken rice zag er prima uit om mee te ontbijten. We deelden de portie, want we waren van plan nog veel meer kleine hapjes te nemen gedurende de dag. In de wijk was tevens de City Gallery te vinden, een gebouw waarvan we alleen de lobby bezocht hebben. Hierin lag namelijk een enorme plattegrond van de stad, waarbij alle gebouwtjes met houten blokjes waren nagemaakt. Het zag er mooi uit en gaf een zeer goed beeld van de stad. Toch is de plattegrond aan een update toe, want Marina Bay Sands stond er nog niet op, net als enkele nieuwe plekken op Sentosa Island.
In Chinatown hadden we eerder al een heel klein tempeltje gezien, maar we gingen nu naar een hele grote nieuwe tempel. Het was de Buddha Tooth Relic Temple, welke qua opbouw wel iets weghad van de kastelen die ik in Japan had bezocht. De rode tempel bestond namelijk uit meerdere verdiepingen, met op de begane grond de tempelhal en op de verdiepingen daarboven een museum. In de hal was een ceremonie bezig; vele boeddhisten waren aan het bidden, terwijl enkele anderen bepaalde rituelen uitvoerden. De hal glom van het goud; niet alleen het centrale Boeddhabeeld had deze kleur, maar de vele versieringen ook. Langs de wanden bevonden zich duizenden kleine Boeddhabeeldjes. In een enorm raster waren ze allemaal in hele kleine nisjes opgesteld. Met de lift gingen we naar het dak van de tempel, waar een tuintje met steentjes, plantjes en bloemetjes te vinden was. Tevens was hier een grote gouden cilinder te vinden waar mensen met de klok mee omheen liepen. Ze trokken de cilinder mee om deze te laten draaien. In het museum keken we naar talloze verschillende Boeddhabeelden, afkomstig uit diverse landen in Azië. Toen we weer naar buiten liepen, merkten we dat het weer totaal was omgeslagen. Een enorme stortbui was losgebarsten en het leek niet alsof deze binnen een minuut zou ophouden. Als je hier maar een paar seconden doorheen zou lopen, zou je al helemaal doorweekt zijn. Zo'n tien minuten bleven we onder het afdakje staan wachten, in de hoop dat het op zou klaren. Dat gebeurde niet en we renden vervolgens supersnel om de straat over te steken en daar onder de afkappingen van winkeltjes te schuilen. Het was opvallend hoe nat je kon worden in zo'n korte tijd. Bij een volgende poging om de straat over te steken, wachtten we totdat iemand met een grote paraplu zou passeren. Dit duurde niet heel lang en onder grootmoeders paraplu staken we vervolgens de straat over naar een andere food court. Hier verkochten ze heerlijke en opvallend goedkope fruitsappen, waardoor het in ieder geval een gezond begin van de dag was. Bij een kleine bakker kochten we twee kleine eiertaartjes voor later op de dag, voordat we bij een Chinees zaakje zijn gaan lunchen. De noedels die hier werden verkocht, werden door de eigenaar helemaal handmatig gemaakt. En niet alleen handmatig, maar ook vers. Na je bestelling gaat de man aan de slag met deeg om daar enkele dikke slierten noedels van te maken. De noedelsoep met varkensvlees smaakte daarom extra vers, net als de dumplings.
Ondanks dat we nog steeds in Chinatown zaten, bevond zich hier tevens een grote en populaire hindoetempel, de Sri Mariamman. Boven de ingang van het tempelcomplex was een toren te vinden met allemaal heel gedetailleerde beeldjes. De stijl hiervan kwam min of meer overeen met de Batu Caves in Kuala Lumpur, aangezien dat ook een hindoetempel was. De tempel zelf had nog meer van dit soort beeldjes aan de buitenkant en was daardoor erg fraai. We liepen verder en kwamen langs een klein winkelcentrumpje waar Teann vol trots het Canada House wist aan te wijzen -ze is immers Canadees-, met aan de zijkant van het gebouw het bekende rode eikenblad. We kwamen weer uit bij de Singapore River, in het gebied waar we gisteravond ook al hadden gelopen. Bij het water stond een kunstwerk van kinderen die op het punt stonden om in de rivier te springen. Heel wijselijk deden wij dit niet, maar liepen we wel langs een muur vol met graffiti (met leuke afbeeldingen, zoals een pandabeer) om verder te genieten van het uitzicht over de rivier, met daarachter de verschillende quays en de hoge en moderne gebouwen van het zakendistrict.
Na een tijdje kwamen we uit bij een kathedraal, want ook deze zijn in de stad te vinden. De kathedraal zag er van buiten mooi uit en rondom het gebouw was een pleintje te vinden met terrasjes en enkele westerse cafeetjes. Of de kathedraal nog steeds officieel in gebruik was, wist ik niet, maar wel wordt deze zo nu en dan gebruikt voor speciale gelegenheden. Zo ook vandaag, aangezien men bezig was een sjiek banket op te zetten. Een andere kathedraal aan de overkant van de straat was nog wel in gebruik en we betraden deze om zowel de binnenkant te kunnen bekijken en eventjes uit te rusten. De binnenkant was niet heel spectaculair, maar wel hingen er enkele Latijnse teksten, stonden er beelden en zagen we een groot orgel. Nadat we opnieuw een stukje verder waren gelopen, troffen we de Sultan Mosque aan, een grote moskee waar ik door één van de vriendelijke werknemers een rondleiding kreeg door de ruimtes voor de mannen. Teann mocht hier niet mee, maar wel kon ze de kleinere vrouwenvertrekken bekijken. De man vertelde me op een mooie en kalme manier over de islam en liet me vol trots de spreuken aan de muren zien, evenals de kleine geschilderde patroontjes. In de gebedsruimte waren enkele mensen aan het bidden, alhoewel het tijdens de normale gebedsuren helemaal vol zou zitten. Het was een bijzonder bezoekje. Het was ook meteen het laatste bezoekje van deze drukke dag en we liepen terug naar het hostel (dat niet heel ver was) om enige tijd uit te rusten.
Met een zwembroek in m'n tas -de reden volgt zo meteen- verlieten we het hostel om ergens in de wijk te gaan dineren. We vonden een aardig Indisch restaurantje, maar mochten hier op dit tijdstip, rond 18.30 uur, niet aan een tafel gaan zitten. Vanwege de ramadan waren alle tafels gereserveerd voor moslims. Nogal discriminerend, wat mij betreft, maar wel konden we een maaltijd afhalen. Ook best, dan zouden we deze later op de avond wel opeten. We namen vervolgens het openbaar vervoer naar het appartement van Teann, aangezien ook zij haar badkleding wilde halen. Een echt appartement was het echter niet echt te noemen. Nou ja, het was wel een klein appartement in een hoge en brede flat, maar ze had slechts één van de kamers, aangezien ze inwoonde bij een familie met een Chinese man, een westerse vrouw, twee kleine kinderen en een hond. Ze had de kinderkamer gekregen, want glow-in-the-dark-sterren hingen nog steeds aan het plafond en Chinees-Engelse kinderboekjes lagen hier en daar verspreid. Vanaf de galerij was in de verte een nogal futuristisch gebouw te zien, met zowel puntige als ronde vormen. Het had ook wel iets buitenaards. Met de bus zijn we vervolgens doorgereisd naar Orchard Road, waar Teann in de buurt was uitgenodigd voor een pool party in de tuin van een spa. We hadden geen idee wat we hier zouden aantreffen, maar kwamen als eerste een barbecue tegen met sateetjes en vervolgens een aardige hoeveelheid mensen, waarvan ik sommigen nog herkende. Het zwembad zelf stelde niets voor en het was daarom meer een feestje in de buurt van een zwembadje, dan in het water. Vele mensen hadden eten meegenomen en wij grepen ook deze gelegenheid aan om ons Indische eten naar binnen te werken. Als toetje konden we genieten van de ‘bean curd', een soort puddinkjes, die iemand had meegebracht. Er werd veel gekletst en een of andere gast gaf een indrukwekkend showtje met een drietal ronddraaiende ballen in zijn hand en over zijn lichaam. Iemand begon ook nog te zingen van achter een piano.
Het feestje was op zich aardig, maar toch zijn we niet heel lang gebleven. Terwijl er door enkele mensen ‘beer pong' werd gespeeld, verlieten wij de plek en namen we de bus naar Marina Bay Sands. Elke avond wordt hier namelijk enkele malen een licht- en geluidsshow opgevoerd en ondanks dat Teann deze al een paar keer eerder had gezien, vond ze het niet erg om er nogmaals met mij heen te gaan. We namen plaats op de trappen en waren precies op tijd. In het water van de baai gingen drie fonteinen aan, waarbij het opspuitende water als doek werd gebruikt voor videobeelden. Terwijl hierop de verschillende stadia van een levenscyclus werden vertoond, werd op de achtergrond muziek gespeeld. Tot slot werden we ook nog getrakteerd op zeepbelletjes. De show duurde slechts zo'n vijftien minuten, maar was wel de moeite waard om te zien. Teann wilde me vervolgens Avalon laten zien, een club die gevestigd was in een glazen gebouw op het water. We waren hier aan de vroege kant en het was nog ontzettend rustig. Het duurde dan ook niet lang voordat we weer vertrokken. We hadden in ieder geval een foto kunnen maken bij een apparaat, welke vervolgens naar je toe gemaild zou worden. We liepen het grote winkelcentrum in en waren eigenlijk wel nieuwsgierig naar hoe een casino er van binnen uit zou zien; beiden waren we namelijk nog nooit in een casino geweest. We hadden niet de intentie om te gaan gokken, maar waren gewoon benieuwd naar de verschillende spellen en tafels. Na inspectie van mijn paspoort en mijn departure card kon ik gewoon naar binnen, maar bij Teann wilde dit niet lukken. Omdat zij hier langer verblijft vanwege haar werk, heeft ze een ander visum en moest ze per se haar ‘green card' tonen, een soort werkpas die ze nu niet bij haar had. We liepen daarom terug naar buiten en dronken onze teleurstelling weg met het meest bekende drankje van de stad: de Singapore sling. Alhoewel het drankje buiten Singapore redelijk bekend is, wordt het hier zelf nauwelijks gedronken. Het is daarmee eerder populair bij toeristen, dan bij de lokale bevolking. Toch smaakte het verrassend zoete drankje best lekker.
Het was ondertussen al behoorlijk laat en de gewone bussen reden niet meer -de busdiensten stoppen rond middernacht-, waardoor we op zoek moesten gaan naar de nachtbus. We liepen enige tijd rond, maar konden geen halte vinden waar een geschikte bus zou vertrekken. Teann wist nog wel een andere halte, maar die was net wat te ver weg om nog naartoe te lopen. We besloten daarom maar een taxi te nemen, met een Chinese chauffeur die maar met moeite begreep waar we naartoe wilden gaan. Na een tijdje lukte het dan toch om afgezet te worden in een park naast Mt. Faber. We bevonden ons op een heuvel en na een klein stukje lopen kwamen we uit bij de Henderson Bridge. Deze brug had een opvallende architectuur aangezien deze helemaal golft, aan zowel de buitenkant als de binnenkant. Het was een brede en lange houten voetgangersbrug over een vallei met bomen. We hadden enigszins pech, want de mooie verlichting aan de buitenkant stond niet aan, alhoewel we op de brug zelf nog wel enig licht van de lampen hadden. Ondanks het tijdstip waren we niet de enigen op deze redelijk afgelegen brug. Het leek echt een hangplek te zijn voor jongeren, maar dan zonder de overlast zoals in Nederland. De brug was een prima plek om nog even te relaxen aan het eind van deze behoorlijk lange en actieve dag. Het was wel een erg mooie en leuke dag en we keken dan ook erg uit naar morgen, waarop we opnieuw genoeg plannen hebben!
Tip van de dag: er is een ontzettend groot aantal buslijnen te vinden in Singapore, waardoor je overal kunt komen. Maar heel snel zijn ze niet vanwege het drukke verkeer en de vele plekken waar ze stoppen. Als je haast hebt, kun je dan ook beter de MRT nemen.
Opvallend feitje: het Engels van de inwoners van Singapore wordt ook wel ‘Singlish' genoemd, aangezien het verweven is met enkele woorden van de moedertalen van de inwoners, de grammatica hier en daar verbasterd is en sommige woorden achterwege worden gelaten.
Dag 148: Op het randje
Zondag 5 augustus 2012
Het zou zonde zijn om op m'n laatste dag in Singapore kostbare tijd te verspillen, dus was het nog vroeg op de dag toen ik met Teann de overgebleven Indische rijst van gisteren als ontbijt opat. Ondanks dat we enigszins moe waren, zijn we met de bus naar Marina Bay Sands gegaan. Achter MBS bevindt zich Gardens by the Bay en beiden hadden we deze grote tuin nog niet gezien. We hadden de tuin wel zien liggen, maar hadden er allebei nog nooit doorheen gelopen, iets dat wel de moeite waard was. Er waren duidelijk pogingen ondernomen om opnieuw een landmark voor de stad te creëren. In het midden van de tuin stonden namelijk een stuk of tien enorme kunstmatige bomen. Het waren zeker geen gewone bomen, maar hadden een kokerachtige vorm met een grotere diameter aan de bovenkant, zoals een vaas met een rand. De bomen waren paars van kleur, maar er groeiden wel echte plantjes tussen het stalen frame door. Het leek erop alsof je enkele bomen kon betreden, een vermoeden dat bevestigd leek te worden toen we zagen dat er een brug was gemaakt tussen enkele bomen, waarover mensen konden lopen om te genieten van het uitzicht. Het had wel iets weg van een scène uit de film Avatar, zo apart zag het eruit. We betraden het park en liepen eerst langs een meer waar libellen rond zouden moeten vliegen, maar deze zagen we niet. Wel zagen we in de verte een groot koepelvormig gebouw waarin een bloementuin zat gevestigd. Deze sloegen we over, maar wel bekeken we de verschillende zones van de behoorlijk tuin. Nette paden waren aangelegd door een Maleise tuin, een Indische tuin en een Chinese tuin. In elke zone stonden borden die meer informatie verschaften over de bijbehorende bevolkingsgroep. Ook waren er enkele afbeeldingen te bekijken en kon je hier en daar ruiken aan bakken met kruiden, alhoewel er niet veel geurtjes op te snuiven vielen. Verder waren er diverse beelden in de tuin geplaatst, waaronder een paar abstracte beelden en sculpturen van beesten. Het was een erg warme dag en de zon brandde fel op onze gezichten. We konden best wel wat verkoeling gebruiken. Gelukkig had Teann hier een perfecte oplossing voor.
Bovenop MBS bevond zich een SkyPark dat je tegen betaling kon bereiken, waarna je een mooi uitzicht over de stad en de baai van Singapore zou hebben. Hotelgasten hadden echter de mogelijkheid om ‘gratis' een ander deel van het dak te bezoeken. Naast het SkyPark bevond zich namelijk een zwembad, welke te bereiken was via de lift. De lift was echter alleen toegankelijk voor gasten die aan de bewakers hun gastenpasje konden tonen, waarna ze het pasje in de lift konden steken om de bovenste verdieping te bereiken. Nu waren wij geen gasten, maar Teann wist toch een manier om boven te komen. Ze had via-via namelijk een pasje gekregen en ze vertelde dat het haar al eerder was gelukt om in het zwembad te komen. Het was een kwestie van een klein leugentje vertellen en geluk hebben; het pasje was namelijk verlopen en zou niet werken in de lift. We verzonnen een kamernummer voor het geval een bewaker dat ons zou vragen, deden ons voor als hotelgasten en liepen op de lift af, waar we slechts even met ons pasje naar de bewaker hoefden te zwaaien. Omdat ons pasje niet zou werken in de lift, waren we afhankelijk van andere gasten die ook naar boven zouden gaan. Toen we aan kwamen lopen, stapten er tot onze vreugde gelukkig net twee andere gasten de lift in, waardoor we ons bij hen konden voegen en hen de lift lieten bedienen met hun pasje. We waren blij dat we zonder problemen boven konden komen en kleedden ons in de badkamer snel om. Het zwembad op het dak was er niet zo een als alle anderen, aangezien het hier een zogenaamde ‘infinity pool' betrof. Het zwembad was helemaal aan de rand van het dak gebouwd en het water reikte helemaal tot de rand. Dit leek vanaf de zijkant en in het water het effect te geven dat je zo van het dak af zou kunnen zwemmen. Op deze hoogte en met het prachtige uitzicht over de stad was dat een heel erg vreemd gezicht. In werkelijkheid zat er nog een opvangbak voor het water langs het zwembad, maar deze was lager geplaatst en alleen te zien als je daadwerkelijk over de rand naar beneden keek. We zwommen rond in het frisse water en genoten van verfrissend citroenwater dat gratis in te schenken was. We konden op ligbedjes met een grote handdoek zonnen en ons laten wegsmelten in een warme jacuzzi, met een uitzicht over de vreemde bomen van het park. Het was allemaal erg luxe en het stelde ons in staat om heerlijk te relaxen.
Later in de middag verlieten we het zwembad en liepen we naar het casino dat we gisteren niet konden betreden. Ditmaal had Teann wel haar werkpasje meegenomen, waardoor we ditmaal wel allebei werden toegelaten. We hebben geen enkele cent uitgegeven om te gokken, maar wel was het apart om rond te kijken in het casino. Het complex zag er erg netjes uit en was verspreid over drie verdiepingen. Overal stond het vol van gokkasten en tafels voor zekere spellen. Zo waren er analoge, maar ook saaiere, digitale fruitmachines, kon je roulette-‘rien ne va plus- of het dobbelspel ‘craps' spelen, of kon je je geluk beproeven bij enkele Chinese gokspellen. Bij veel tafels was personeel van het casino aanwezig, maar ook waren er vele bezoekers die hoopten hun verzameling munten te vergroten, dat uiteraard niet altijd lukte. We namen enkele gratis drankjes en keken vervolgens nog even rond in het winkelcentrum, waar zelfs een stuk gereserveerd was om te schaatsen. Ondanks dat men hier niet weet wat winter is, kan de lokale bevolking alsnog ijzers onderbinden om over het ijs te glijden. Wij zijn niet gaan schaatsen, maar liepen daar voor in de plaats naar buiten om een stuk verderop bij een straatje met eettentjes vroeg te dineren met rijst en krokant varkensvlees.
Nadat we een stukje hadden gelopen, namen we de bus naar de andere kant van de stad. Hier waren de Botanical Gardens te vinden. Zo goed als elke zondag spreekt Teann hier met een groepje mensen af om tot zonsondergang te frisbeeën op één van de vele grasveldjes. Zo ook vandaag, waardoor Teann zich midden in een potje frisbee stortte, en ik de gelegenheid om iets meer van het park te zien. Het park was behoorlijk groot en ik had geen zin om er helemaal doorheen te lopen. Wel heb ik een paar mooie plekjes aangedaan. Ik liep langs enkele watertjes, liet m'n oog vallen op enkele Romeinse standbeelden en een zonnewijzer, en bekeek een grote hoeveelheid kleine bonsaiboompjes. Er was ergens zelfs een kunstmatige waterval gemaakt en op een andere plek kon je tegen betaling een tuin met orchideeën bewonderen. Er was aardig wat volk aanwezig in het park, maar de meeste mensen trof ik aan op een grasveld bij een klein meertje. In dit meertje was een podium gebouwd, waar op dat moment een groot Chinees orkest aan het spelen was. Ze brachten enkele prachtige nummers ten gehore en ik bleef hier enige tijd zitten om hiervan te genieten. Jong en oud deden hetzelfde, alhoewel sommige hele jonge kinderen liever aan het rondrijden waren op hun fietsjes. Uiteindelijk liep ik terug naar het veldje waarop frisbee werd gespeeld om hier nog even te blijven kijken.
Toen het eenmaal te donker was, verlieten we met z'n allen het park en bezochten we een food court in de buurt. Teann en ik hadden al gegeten en verlieten de groep daarom al snel, waarna we met de bus door zijn gegaan naar Labrador Park. Er zou daar in de avond namelijk een of ander muziekevenement plaatsvinden. Nadat we door het donker over een weg hadden gelopen en het evenement opzochten door te luisteren naar waar de muziek vandaan kwam, troffen we een ‘beach club' aan. We hadden van tevoren gedacht dat er een of ander podium zou zijn waarop bandjes live muziek zouden spelen, maar dit bleek helaas niet zo te zijn. Bij de beach club, zo genoemd omdat het bijna aan het ‘strand' van Singapore lag, kwam er slechts middelmatige muziek uit de speakers. Vele expats (buitenlandse werkers in Singapore) hadden zich hier verzameld om met elkaar te socializen. Het was totaal anders dan we hadden gehoopt en verlieten het terrein dan ook al snel. Met de bus gingen we naar Vivocity om onze leuke dag af te sluiten. Het was tevens een afsluiting van mijn bezoek aan Singapore. Een paar dagen geleden had ik Teann opnieuw ontmoet in Vivocity en hier zou het ook weer eindigen. En wel met een ijsje van de McDonald's die we op het dak hebben opgepeuzeld.
Ik keek terug op een paar hele drukke, maar hele bijzondere dagen in Singapore. Het was een leuke en bruisende stad waarin veel meer te zien en te doen viel dan ik eigenlijk had gedacht. De verhalen van enkele andere toeristen, die me voor gek verklaarden dat ik maar liefst vijf volle dagen zou blijven, waren totaal niet van toepassing bij mij. Sterker nog, ik had nog wel langer willen blijven om enkele resterende bezoekjes te plegen, maar dat ging helaas niet lukken. Er wacht morgen namelijk een vliegtuig op me. Alhoewel de bezienswaardigheden interessant waren, waren het de mensen die ik ontmoet heb, hetgeen dat m'n bezoek onvergetelijk hebben gemaakt. Het was geweldig om meer familieleden te ontmoeten, maar het leukste was toch wel het weerzien met zowel Roy, maar voornamelijk Teann, die een perfecte gids bleek te zijn en me veel meer plekjes heeft laten zien dan ik zelf ooit gezien zou hebben. Singapore heeft in de laatste jaren een grote verandering ondergaan en ik ben er zeker van dat dat in de toekomst ook nog wel door zal blijven gaan. Het geeft me in ieder geval een goede reden om ooit nog eens terug te keren!
Tip van de dag: leer tijdens je reis zoveel mogelijk mensen kennen. Je weet maar nooit wat er uit voort kan komen!
Opvallend feitje: het is echt niet mogelijk om van uit een infinity pool naar beneden te vallen!
Singapore, deel 1
Dag 143: Naar het hol van de leeuw
Dinsdag 31 juli 2012
Mijn vlucht naar Singapore zou om 14.35 uur zijn, dus ik hoefde me in de ochtend niet heel erg te haasten. Iets ondernemen had geen zin en daarnaast zou ik geen idee hebben wat ik had kunnen doen. Ik stond daarom rustig op en heb in de openbare ruimte van het hostel gezeten, waarbij ik me alvast kon inlezen op Singapore. Ik had van thuis een kleine Lonely Planet meegenomen van Singapore (net als met Tokio), zodat dat net iets makkelijker las dan m'n reisgidsen op de computer. In zo'n grote stad leek het me wel handig om zo'n reisgids te hebben. Ik had een taxi besteld om 12 uur en een kwartier voordat ik vertrok, hoorde ik iemand in de lobby zeggen dat ze naar het vliegveld wilde gaan. Het bleek dat deze Amerikaanse Julia exact dezelfde vlucht had als ik, waardoor we de taxi uiteindelijk deelden en zo kosten konden besparen. Het was een gezellig ritje in de taxi, waarbij ik mijn verhaal over Borneo deed en zij vertelde dat ze werkzaam was in Japan en nu een paar daagjes vrij had om enkele plekken hier te kunnen bezoeken. Het vliegveld van Kota Kinabalu was ietsje groter dan de andere vliegvelden, maar alsnog relatief klein, waardoor de incheckprocedure opnieuw zeer vlot verliep. Op het vliegveld ontmoetten we een vriendin/collega van Julia, die net als haar werkzaam was op een Japanse school. Met mijn maand in Nepal in het vooruitzicht, was het leuk om hun verhalen over lesgeven in het buitenland te horen. We lunchten met fastfood en exotisch fruit dat Julia had meegenomen van de markt, maar nu zo snel mogelijk op wilde maken. Ik proefde fruit dat ik nooit eerder had gegeten, maar lekker was het wel. Om 14 uur konden we aan boord en was het voor mij tijd om Maleisië nu echt te verlaten.
De vlucht verliep prima, waarbij ik me verder kon inlezen op de stad. Na de landing volgde er voor de verandering eens een ander liedje, waarna ik kennismaakte met het grote Changi Airport van Singapore. Ik kreeg meteen het gevoel dat ik weer thuis was aangekomen. Bij de landing had ik al een KLM-toestel zien staan, maar ook het vliegveld had verdacht veel weg van Schiphol. Het vliegveld was groot en had lange en brede gangen met rolbanden. Singapore was een rijk land en dat was direct te merken hier. Alles zag er verzorgd en luxe uit en de gangen waren zelfs opgefleurd met kleurrijke bloemen. Net als op Schiphol was de rij bij de douane lang en waren er meerdere banden om je bagage op te halen. Gelukkig duurde dit niet zo langs als thuis. Ik nam afscheid van de Amerikaanse meiden, aangezien zij enkele uren later een andere vlucht hadden. Ik ging m'n eigen kant op en reisde af naar een andere terminal. Onder deze terminal bevond zich namelijk de MRT, de metro van Singapore. Een kaartje kopen hoefde ik niet, aangezien ik de metro op een andere manier kon betreden. Toen ik in Yogyakarta was, had ik van de Nederlandse Dennis een chipkaart gekregen die hij op zijn beurt van een andere reiziger had gekregen. Het systeem werkt precies hetzelfde als de Nederlandse OV-chipkaart, met het enige verschil dat het wél goed en handig werkt. Bij een automaat kon je de kaart opladen, maar in mijn geval stonden er nog enkele Singapore dollars op, aangezien er altijd een minimum aanwezig moet zijn. Het was weer fijn om in een grote stad te zijn, want een metro is een geweldig vervoersmiddel. Je kunt bijna overal naartoe en het is altijd duidelijk welke kant je op gaat en hoe de lijnen lopen. Daarnaast is het ook nog eens efficiënt en kun je redelijk snel op je plaats van bestemming komen. Het was voor mij daarom dan ook niet lastig om halte Bugis te vinden, welke zich in de wijk Little India bevond.
Boven de grond waren er veel werkzaamheden tussen alle hoogbouw. Dat maakte het vinden van m'n hostel iets lastiger, maar toch wist ik deze relatief snel te vinden. Het hostel zag er erg goed uit en het verbaasde me dat ik voor het bedrag wat ik per nacht betaalde, zoveel terugkreeg. Toch was dat ook niet heel erg gek, want Singapore is een rijk land en de mensen hier -meer dan 5 miljoen- hebben alles wat hun hartje begeert. Nou ja, daarvoor moeten ze wel erg hard werken en het doen met een appartement in een flat, want losstaande huizen zijn hier nauwelijks te vinden. Daarvoor is Singapore namelijk veel te klein. Singapore is een eiland in het uiterste zuiden van het Maleise vasteland en bevat niet heel veel meer dan de stad zelf. Er is wel een natuurgebied, maar echt groot is dit niet. Andere dorpen of steden zijn er niet, waardoor de naam Singapore (‘Lion City') gebruikt wordt om zowel het land als de stad aan te duiden, min of meer net als Hong Kong. Vanwege de rijkdom is alles in Singapore wel een stuk duurder dan in de omliggende landen, maar zolang je er slechts een paar dagen verblijft, vallen de kosten best te overzien. En zo duur als Japan zou het nergens moeten worden.
Tijd om in het hostel te hangen had ik niet, want ik had met iemand afgesproken. Met een andere metrolijn, waarvan een station zich in de buurt van het hostel bevond, reisde ik af naar station Harbourfront in het zuiden van de stad. Hier bevond zich VivoCity, een enorm winkelcentrum. In de metro moest ik lachen om enkele advertenties van McDonald's. Velen kennen de verhalen wel dat het niet toegestaan is om kauwgom te kauwen in Singapore of om papiertjes op straat te gooien, maar ook is het niet toegestaan om in de metro(stations) te eten of drinken. De Mc speelde hier leuk op in met een advertentie als: ‘No eating and drinking in the train. McDonald's is a better place for that.' In VivoCity ontmoette ik Teann, een Canadese meid van Chinese afkomst die hier nu enkele maanden in Singapore woont vanwege een internship. Twee weken geleden had ik haar ontmoet tijdens de avondwandeling in Mulu National Park en het leek ons leuk om elkaar nog eens te zien hier. De voornaamste reden was echter de film ‘The Dark Knight Rises', de derde film in de meest recente Batman-trilogie. De film was uitgekomen toen wij in Borneo zaten en aangezien Teann het vermoeden had dat al haar vrienden meteen bij de première al naar de film zouden gaan, had ze niemand meer over om de film mee te bekijken. Ik was echter een geschikte kandidaat, aangezien ik de film ook graag wilde zien, ondanks dat ik deze reis helemaal nog niet in een bioscoop was geweest omdat ik ook films op m'n netbook had staan om te bekijken (maar daar eigenlijk nooit tijd voor heb). Het was een erg gezellig weerzien, waarbij we eerst naar de food court van het winkelcentrum zijn gegaan om te eten. Bij vele kraampjes kon je vele internationale gerechten bestellen. Op aanraden van Teann nam ik ‘thunder tea rice', een Chinees gerecht met een mix van ingrediënten door een soort soep met rijst. Het smaakte apart, maar was prima te eten. In de luxe bioscoop -het was precies zoals thuis, maar dan met Chinese ondertiteling- genoten we vervolgens van de erg gave (en lange) film. We hadden een leuke avond gehad, maar het was tijd om de MRT terug te nemen naar m'n hostel, voordat deze niet meer zou rijden. We zeiden elkaar gedag en ik ging terug, waar ik in de dorm meteen m'n bed in dook voor een welverdiende nachtrust. Het zullen namelijk nog een paar lange en vermoeiende dagen gaan worden!
Tip van de dag: steek de straat over bij een zebrapad, anders kun je een boete riskeren. Extra tip van de dag: negeer de boete en steek gewoon de straat over waar en wanneer jij wilt (en het veilig acht), want iedereen doet dat.
Opvallend feitje: Singapore is een ontzettend multiculturele stad en heeft mensen uit Maleisië, India, China en westerse landen. Alle metrostations zijn daarom dan ook viertalig; bordjes zijn aanwezig in de talen Maleis, Hindi, Chinees en Engels. Over het algemeen is Engels echter de voertaal van het land.
Dag 144: Poppen, shoppen en koppen
Woensdag 1 augustus 2012
Het was m'n eerste volledige dag in Singapore, dus ik wilde deze nuttig besteden. Ik stond om 8 uur op en verbaasde me over het ontbijt in het hostel, waarbij naast de altijd aanwezige toast ook cornflakes te verkrijgen waren. Toen ik vervolgens naar buiten liep, viel het me op dat in een straatje van Little India allemaal nieuwe koelkasten en computers in plastic verpakt stonden. Niemand leek er echt naar om te kijken, maar waarschijnlijk behoorden ze tot de winkels aan de overkant. Net als gisteravond nam ik opnieuw de metro naar HarbourFront, om van dat station simpelweg over te stappen op de nieuwe cirkellijn. Mijn Lonely Planet stamde uit 2010 en de cirkellijn was daarin nog in aanbouw, maar deze was ondertussen voltooid om sommige locaties nog eenvoudiger te bereiken. Dat kwam voor mij goed uit, want de plek waar ik heen wilde gaan, had zodoende ook een halte gekregen. Op aanraden van m'n moeder, die in haar jonge jaren Singapore had bezocht, ging ik naar Haw Par Villa, een oud Chinees ‘themapark'. Alhoewel het in die tijd wellicht een populair park was, was het nu oud en gedeeltelijk vervallen. Het park heeft enkele naamswijzigingen ondergaan en was nu gratis te bezoeken. Het park was op z'n minst ontzettend uniek en vreemd te noemen en was iets dat ik nog nooit eerder had gezien. In het park bevonden zich ontzettend veel kleurrijke beelden, geïnspireerd op oude Chinese mythes. Op gedeeltelijk leesbare bordjes werd aangegeven om welke mythe het ging. Het waren beelden van zowel mensen als dieren, welke op een zeer expressieve wijze hele aparte poses aannamen. Zo stonden er grote beelden van apen, maar was er ook een scène waarin ratten zich als mensen in een oorlogssituatie bevonden. Er stonden ook enkele kleine tempels, een krab met een vrouwenhoofd, een paar varkens en mensen in enkele penibele situaties. Vreemde magere monniken waren er ook, evenals badderende vrouwen en onbeschrijfbare monsters. In een grot waren de zogenaamde '10 courts of hell' te zien, waarin mensen na hun dood op de meest lugubere manieren gestraft werden, afhankelijk van wat ze tijdens hun leven hadden gedaan. Zo kon je in een poel van bloed belanden, werden je ledematen afgehakt, werden je ingewanden uit je lijf getrokken, werd je gestenigd, of werd je verbrand. Het was zeer vreemd en niet echt geschikt voor de ogen van de allerjongsten. Al met al was het een bijzonder begin van de dag en goed voor een uurtje.
Het park bevond zich in het zuiden van de stad en de plek waar ik in de middag wilde zijn, bevond zich meer in het noorden. Voor de lunch besloot ik daarom een tussenstop te maken in het centrum van Singapore, en wel in de meest populaire straat, Orchard Road. Deze weg is opnieuw te vergelijken met alle andere grote winkelstraten in de wereld en staat aan beide zijden helemaal volgebouwd met tientallen enorme winkelcentra. Ik krijg de indruk dat ik steeds opnieuw moet bijstellen wat de ultieme plek is om te shoppen in Azië, want ook hier was ontzettend veel te vinden. Alle winkelcentra zagen er groot en modern uit -soms voorzien van grote glimmende glazen ramen- en werden zelfs op deze woensdagmiddag redelijk bezocht. Toch was het niet razend druk. Ik had niet heel veel zin om alle winkelcentra in en uit te lopen, omdat ik niets nodig had en niet talloze keren dezelfde soort winkels te bekijken. Wel kwam ik onderweg enkele bekende namen tegen, zoals de Isetan en Takashimaya die zich ook al in Japan bevonden. Plaza Singapura ben ik wel doorgelopen, om zodoende een indruk te krijgen van de winkelcentra. De overige, op Paragon na, ben ik slechts gepasseerd. In de kelder van dit winkelcentrum waren weer enkele eettentjes te vinden, waardoor ik van een lekker soepje kon genieten als lunch. De prijzen in Singapore waren weer beduidend hoger dan in de rest van Azië en kwamen overeen met Europa. Gelukkig zit ik hier niet al te lang. In de straat bevond zich verder nog een statige ambassade (welke enigszins uit de toon viel met de rest), net als een ander belangrijk gebouw, welke echter niet zichtbaar was vanwege de vele bomen en de poort. Hier en daar vonden werkzaamheden plaats, iets waar je in elke stad niet aan ontkomt.
Met de MRT ging ik naar een ander station, waar zich een groot busstation bevond. In het station waren allemaal deuren naar buiten te vinden, waarvoor in verschillende kleurtjes allemaal duidelijke rijen waren aangegeven. Elke rij was de wachtrij voor een bepaalde buslijn. Op het moment dat de bus arriveerde, kon je netjes één voor één de bus instappen en met je transportkaart inchecken. Ik moest enige tijd wachten op de bus, waarna een rit van zo'n 25 minuten volgde door de regen. We reden de stad min of meer uit en kwamen door woonwijken en groene gebieden. Om 14 uur, toen het gelukkig gestopt was met regenen, arriveerde ik op m'n plaats van bestemming, de Singapore Zoo. Deze bekroonde dierentuin is veruit de mooiste en grootste in de regio en mag zich meten met enkele andere befaamde dierentuinen ter wereld. Een bezoekje zou het daarom meer dan waard zijn. Toen ik de plattegrond kreeg, werd ik verrast door de omvang van het park, aangezien er behoorlijk veel te zien was. Het was voor mij vervolgens dan ook niet moeilijk om de middag om te laten komen, en ik bleef (bewust) tot sluitingstijd vier uur lang in het park ronddwalen. De dierentuin was in meerdere zones ingericht en bestond uit vele grote verblijven die mooi waren ingericht. De dieren hadden hier zeker niets te klagen en werden tevens enkele keren per dag gevoederd, wat voor de toeristen uiteraard altijd een leuk gezicht is. Ik ga hier niet elk beest opnoemen dat in de dierentuin te vinden was, aangezien het anders een erg lange opsomming zou worden. Een paar unieke dieren waren wel de moeite waard om te noemen. Zo kon ik hier op een erg makkelijke wijze neusapen en orang-oetans bekijken, maar toch voelde het een stuk specialer om ze in Borneo gezien te hebben. Enkele zeldzame witte tijgers waren hier ook te vinden, net als twee kleine komodovaranen, waarvan ik hoop de grotere varianten binnenkort in het wild in Indonesië te kunnen spotten. In een afgesloten gedeelte was het mogelijk om vliegende honden -grote vleermuizen- van zeer dichtbij ondersteboven aan takken te zien hangen. Ze hadden hun vleugels helemaal om zich heen geslagen en hingen er vredig bij. Het was fascinerend om deze beesten te zien en het was lachwekkend om te zien hoe er eentje uit z'n schulp kroop, zich omdraaide en aan z'n handen ging hangen om vervolgens te kunnen plassen. Voor kleine kinderen had het park ook nog een gedeelte met boerderijdieren, waaronder een paar enorme konijnen. In de dierentuin waren tevens enkele shows te bekijken, waarbij ik slechts de olifanten had gezien. Toch wist deze show niet veel indruk op me te maken, aangezien ik van veel dichterbij al had meegemaakt hoe sterk en slim deze beesten waren. Verder was het geinig om kangoeroes te zien springen, otters te zien spelen en dwergnijlpaarden te zien eten.
Toen ik het park verliet was m'n dag echter nog niet voorbij. Het meest bijzondere zou namelijk nog komen. Terwijl het buiten donker werd, nam ik een avondmaaltijd van nasi lemak, waarna ik zo'n 20 minuten heb staan kijken naar een erg indrukwekkende show met vuurspuwers uit Borneo. Terwijl ze dansten, wisten ze grote vlammen meters ver uit hun mond te blazen. Enig vermaak was er in de vorm van een toerist die uit het publiek werd gekozen en mee moest spelen. Na de show ging de Night Safari open, een ander groot park dat naast de dierentuin was gebouwd. Het idee van dit park was om te zien hoe enkele nachtdieren leefden. Aangezien deze beesten in normale dierentuinen overdag bijna altijd slapen, was een avonddierentuin ideaal om ze tot leven te zien komen. Door het park was een lange weg aangelegd waarop lange elektrische trams reden. Iedereen nam plaats in zo'n tram, waarna we een klein uurtje door het park hebben gereden. Een gids vertelde welke beesten we tegenkwamen. Om de dieren toch nog te kunnen bekijken, waren er zwakke lampen op de verblijven gericht, welke voor de dieren zouden moeten lijken op maanlicht. Terwijl de maan zelf ook vol leek te zijn, reden we rond en kregen we veel herten te zien, evenals enkele hyena's. Olifanten en neushoorns waren ook aanwezig, maar ook nog enkele andere dieren. Om de dieren niet te storen en hun ogen niet te verblinden, was het niet toegestaan om foto's met flits te maken. Het duurde even voordat enkelen dit doorhadden. Het was een vermakelijke tocht, waarna het mogelijk was om op sommige plekken zelf nog rond te wandelen. Vanwege tijdgebrek en vermoeidheid deed ik dit niet meer. Wel bezocht ik de ‘Creatures of the Night'-show, waarbij eerst in vijf verschillende talen vijf minuten lang zeer duidelijk werd uitgelegd dat je tijdens de show niet mocht flitsen. En toch waren er nog steeds domme mensen die zich hier niet aan leken te houden. De show was erg vermakelijk en bevatte een wolf, een hyena, enkele slimme otters en een overvliegende uil. Er waren tevens enkele onverwachte momenten, zoals het moment dat er paniek werd gezaaid in het publiek aangezien er een slang ontsnapt zou zijn. Terwijl een deel van het publiek opsprong en uit schrik weg begon te lopen, werd er door het team gezocht naar de slang, welke uiteindelijk gevonden werd. Het hoorde uiteindelijk bij de show, maar werd erg realistisch neergezet.
Om 21.15 uur stond ik uiteindelijk weer bij de bushalte, klaar om de bus en de MRT terug naar Little India te nemen. In de wijk was het nog opvallend levendig; vele Indische mensen bevonden zich nog op straat. Sommigen hingen er maar een beetje bij, terwijl anderen bij de eettentjes nog van een erg late maaltijd genoten. Anderen bevonden zich tussen handelswaar, in de hoop op dit tijdstip nog iets te verkopen. Terug in het hostel voelde ik me moe van deze lange, maar leuke dag, en ging ik snel naar bed, aangezien ik er morgen opnieuw vroeg uit zal moeten.
Tip van de dag: zorg ervoor dat je weet hoe je je fototoestel moet bedienen en hoe je de flits moet uitschakelen.
Opvallend feitje: krokodillen kunnen hun kaken met een enorme kracht dichtslaan, maar hebben ontzettend veel moeite om deze te openen. Een dun elastiekje is genoeg om hun bek dicht te houden.
Dag 145: De ontbrekende puzzelstukjes
Donderdag 2 augustus 2012
Vanochtend stond ik vroeger op dan gisteren, en wel voor een hele speciale reden. Toen ik in Jakarta was, vertelde oom Janto me dat er een familielid in Singapore woonde. Deze John, een man van 64 jaar oud, wilde me graag ontmoeten als ik naar Singapore zou komen. Ik had van Janto z'n nummer gekregen en had hem laten weten dat ik deze week in Singapore zou zijn. M'n tijd hier had ik echter helemaal volgepland, waardoor ik slechts enkele uurtjes de tijd had om hem te ontmoeten. Toch vond hij dat niet erg en wilde ook hij graag me met kennismaken. Via sms hadden we een afspraak gemaakt voor deze ochtend, waarna ik naar een metrostation in de buurt liep en naar hem op zoek ging. Hij wist ook niet hoe ik eruit zag, maar aangezien we bij het station de enige twee leken te zijn die met een telefoon in de hand zoekend om zich heen aan het kijken waren, duurde het niet lang voordat we de handen schudden. Het was een vriendelijke en enthousiaste man, die nu na zijn officiële pensioen bij Shell als nachtwaker nog steeds actief bezig is. Bij een broodzaak in de buurt trakteerde hij ons op een ontbijt, waarna hij meer vertelde over zichzelf en ik meer over mijzelf en de familie in Nederland. Hij was blij me te ontmoeten en keek er naar uit nog meer familieleden op de stoep te ontvangen. Hij vertelde me dat z'n moeder Marie van 87 nog steeds in leven was en zij mij ook heel graag wilde zien. Na het ontbijt reisden we met de metro af naar een rustige buurt met grasvelden en woonwijken, voornamelijk bestaande uit flatgebouwen. Vanaf het metrostation was het nog even zoeken naar het juiste huis, aangezien John gewend was de bus te nemen, die zo goed als voor de deur van z'n moeder stopte. De omgeving hier leek hij nooit echt gezien te hebben, voornamelijk omdat z'n moeder het huis nauwelijks verlaat. Marie straalde toen ze mij zag en begroette me vol enthousiasme. Het bleek dat de vrouw Nederlands sprak, maar dit al vele jaren niet meer te hebben gedaan. Ik gaf haar de kans om het weer te proberen. Ondanks dat ze vaak terugviel op het Engels, begreep ze wel alles wat ik haar in het Nederlands zei. Wat ze echter nog wel goed beheerste in het Nederlands waren enkele liedjes, waarna ze opstond van de bank, met haar armen begon te zwaaien en ‘Sinterklaas kapoentje' begon te zingen, evenals een anders versje dat ik niet kende. Vanwege haar hoge leeftijd was ze af en toe een beetje vergeetachtig en vroeg ze enkele keren wie ik ook alweer was. Toch bleef ze constant glunderen. John en Marie wisten meer te vertellen over de familie, waaronder m'n oma en opa. Er werden zelfs fotoalbums tevoorschijn gehaald, waarbij ik iedereen in hun jonge jaren kon zien. Ik zag hierop enkele van m'n ooms en tantes in Nederland, alhoewel het voor mij soms wel lastig was om ze te herkennen! Onder het genot van een pakje lycheesap wisselden we meer verhalen uit. Op een gegeven moment was het toch tijd om afscheid te nemen en ben ik slechts met John in een Chinees restaurantje in de omgeving gaan lunchen. Ondanks dat hij me nog wel meer van de stad zou willen laten zien en me zelfs kennis wilde laten maken met z'n dochter, had ik hier helaas geen tijd voor en nam ik ook afscheid van hem. Wie weet zie ik hem ook nog eens terug. De foto's die ik daar gemaakt heb, zal ik naar z'n dochter opsturen, aangezien hij zelf niet over internet beschikt. Ik keek in ieder geval terug op een mooie ochtend.
M'n dag was na deze ontmoetingen nog niet voorbij en ik had nog genoeg andere plannen op stapel staan. Alhoewel ik in eerste instantie gepland had om samen met iemand te lunchen die ik eerder tijdens m'n reis was tegengekomen, had ik dit vanwege tijdgebrek uitgesteld naar een diner morgenavond. M'n plannen om twee populaire musea te bezoeken, wilde ik echter niet schrappen. Met de MRT reisde ik af naar een centraal gelegen wijk van Singapore, waar ik als eerste voor de verandering weer eens uitkwam in een winkelcentrum. Winkelen interesseerde me op dat moment niet zo en ik liep door enkele brede straten met uitzicht op veel hoogbouw, op zoek naar het bekendste hotel van de stad. Het Raffles Hotel was gelukkig niet heel ver verwijderd en ik vond dit prachtige statige gebouw al snel. Portiers stonden voor de ingang te wachten op rijke gasten die het zich wel konden permitteren om in dit chique hotel te verblijven. Het hotel was vernoemd naar de Britse oprichter van Singapore, Sir Stamford Raffles, en stond tevens bekend om het ontstaan van de Singapore sling. Een slokje nemen leek mij hier echter te duur en ik ging daarom snel verder. Via andere mooie en brede straten liep ik met m'n plattegrondje van de wijk in de hand naar de locatie waar zich het Asian Civilizations Museum zou bevinden. Alhoewel het Peranakan Museum hier wel stond, was er geen spoor te bekennen van het museum dat zich focuste op de oude cultuur van alle Aziatische landen. Het zou een mooi resumé zijn van alles dat ik tot dusver eigenlijk al in die andere landen had gezien. Na navraag bleek dat het museum niet hier stond, maar op een andere plek iets verderop in de stad, waarbij het me niet helemaal duidelijk was of het nou verplaatst was, of m'n Lonely Planet het verkeerd had aangegeven. Ik had even geen zin om naar deze andere locatie te gaan en besloot richting het tweede museum te lopen dat ik wilde bezoeken en zich niet veel verder bevond.
Terwijl ik naar het National Museum liep, passeerde ik een universiteit, waar zich buiten veel jeugd had verzameld om samen muziek te maken, te dansen en andere vrolijke activiteiten te ondernemen. Het zag eruit als een gezellige bedoeling. Het museum bevond zich in een mooi historisch gebouw en op vertoon van m'n studentenkaart kon ik me weer eens gratis naar binnen werken. Zoals te verwachten viel, lag de focus van het museum op de geschiedenis van Singapore. Op de bovenste verdieping kreeg ik een apparaatje met een schermpje, enkele knoppen en een koptelefoon. In plaats van borden met tekst, verliep alles in het museum via deze digitale audioguide. Op de vloer waren nummers geschreven, welke je kon invoeren op het apparaat, waarna er soms iets meer informatie op je schermpje verscheen, maar je voornamelijk de kans kreeg om naar leuk ingesproken verhalen te luisteren. Helaas waren deze verhalen vaak aan de lange kant, waardoor velen ze voornamelijk oversloegen. Vaak was er namelijk een verhaal van zo'n drie minuten bij slechts één voorwerp, terwijl je daar eigenlijk maar een paar seconden voor nodig hebt om te bekijken. Alhoewel het museum begon met een indrukwekkende videocollage van de moderne stad, waren er vervolgens op de benedenverdieping twee paden te volgen: ‘personal' of ‘events'. Het persoonlijke pad liet voornamelijk zien hoe de lokale bevolking leefde en liet onder andere huishoudelijke voorwerpen zien en kwam met persoonlijke verhalen van mensen met bepaalde beroepen. Het andere pad beeldde alle belangrijke historische gebeurtenissen uit, waaronder uiteraard de komst van de Britten, de Tweede Wereldoorlog en meer recente politiek. Uiteraard kon je beide paden bewandelen en dit deed ik dan ook, aangezien het een interessant museum was.
Na m'n museumbezoek ben ik zuidwaarts gelopen, aangezien zich hier Marina Bay bevond, de baai van Singapore. Voordat ik het water bereikte, liep ik onder een kruispunt door waar het in de gangen verboden was om te skaten en te slapen. Ondanks dat Singapore vele regeltjes kent, leken deze twee hier in ieder geval vaker gebroken te worden. Na deze passage kwam ik op de Esplanade terecht, een weg langs de baai waar zich onder andere een erg uniek gebouw bevond. Dit theater was koepelvormig, maar het patroon op het dak was zoals dat van een doerian. In de zon glom dit dak enigszins groen. Bij het water kon je over de boulevard lopen, waarvandaan je een mooi uitzicht had op de vele hoge gebouwen van het zakendistrict aan de andere kant. In het water voeren slechts een paar bootjes. Het meest in het oog springende was echter een groot eiland dat naast de zee lag. Op dit eiland stond namelijk een ontzettend groot en modern bouwwerk. Er stonden drie hoge torens naast elkaar, welke aan de bovenkant aan elkaar verbonden waren door een dak dat wel iets weghad van een plat ruimteschip. Op het dak zag ik boompjes staan, wat verraadde dat er meer te doen viel. Het bleek Marina Bay Sands te zijn, een spiksplinternieuw hotel dat vorig jaar was geopend en daardoor niet eens in m'n Lonely Planet stond. Op de grond stond een groot wit gebouw in de vorm van een bloem, terwijl nog enkele kleinere gebouwen langs het eiland waren gebouwd. Ik wilde wel een kijkje nemen op dit eiland en zag in de verte een brug die hiernaartoe leidde. Op de boulevard werd m'n pad geblokkeerd door een enorme tribune die gericht was op een podium. Hier was men bezig met de voorbereidingen voor National Day, dat volgende week op 9 augustus plaatsvindt en ik dus helaas zal moeten missen. Naast de muziek die hier dan wordt gemaakt en nu alvast werd getest, zou er op straat een grote parade plaatsvinden. Op straat waren de voorbereidingen ook al in volle gang, aangezien er op vele plekken kleurrijke vlaggen hingen en bogen stonden met de tekst ‘NDP (National Day Parade) 2012: Loving Singapore, Our Home.' Na een muur met enkele tekeningen en kunstwerken, wierp ik een blik op de Singapore Flyer, het grote reuzenrad van de stad, waarvandaan je ongetwijfeld een aardig uitzicht zal hebben op de stad en de baai. Toch vond ik het niet de moeite waard om hier zoveel geld voor te betalen.
Ik liep de hippe gekrulde brug over en kwam uit bij Marina Bay Sands. Het gebouw in de vorm van een bloem bleek een museum te zijn, terwijl de andere gebouwen in het water een club en een winkel van Louis Vuitton bleken te zijn. Op de promenade langs de hoge gebouwen van het hotel waren enkele barretjes en palmbomen te vinden. Op een centraal gelegen plek was een brede, maar lage tribune naar het water gericht. Elke avond zou hier een of andere water- en lichtshow plaatsvinden, iets dat ik niet zou mogen missen, als ik iemand moest geloven die ik eerder tijdens m'n trip was tegengekomen. Een andere kleine show, alhoewel het eerder een soort kunstwerk leek te zijn, was nu wel aan de gang. In een grote trechter spoelde veel water rond, dat na enkele rondjes verdween in het centrale gat. De ingang van het hotel was niet aan deze kant te vinden, aangezien hier een groot winkelcentrum was, welke gedeeltelijk onder de grond was gebouwd. Er waren diverse verdiepingen en vele gangen met allerlei winkels. Op de onderste verdieping stroomde zelfs een kunstmatig kanaal, waardoorheen je kon varen in een gondola. Dit was uiteraard speciaal voor toeristen gebouwd en het maffe was dat sommigen ook nog echt een ritje wilden maken. In het complex bevond zich tevens een exhibitiehal waar nu een tentoonstelling van Harry Potter werd gehouden. Ook was er elders een expositie van Andy Warhol, kon je gokken in een casino, en konden conferenties worden gehouden in een conferentiecentrum. Het hotel bleek iets achter het winkelcentrum te liggen en ik zag dat het mogelijk was om voor een hoog bedrag naar het SkyPark af te reizen, zodat je aan de zijkant van het ‘ruimteschip' de stad van bovenaf kon bekijken. Alhoewel het me eigenlijk toch wel bijzonder leek, had ik er op dat moment geen tijd voor.
Met de MRT verplaatste ik mezelf naar het station in de wijk Geylang. Hier had ik om 18.30 uur namelijk afgesproken met Teann, die me had uitgenodigd om met enkele van haar vrienden uit eten te gaan in deze wijk. Het bleek uiteindelijk om een aardige groep van zo'n 20 man te gaan, waarna we redelijk georganiseerd -er was iemand die het voortouw nam om de weg te wijzen en instructies te geven- op stap gingen. Alhoewel Geylang in het verleden de plek was met voornamelijk ‘rode lampen', waren het nu de blauwe lampjes die vrolijk door de straten waren gespannen. De wijk stond verder helemaal vol met een enorme overdekte markt met vele kraampjes waar ze kleding, kleedjes en andere stofjes verkochten. Daarnaast was er een behoorlijke hoeveelheid eettentjes. Er schenen er meer te zijn dan gebruikelijk, evenals het aantal bezoekers, aangezien het nog steeds ramadan was en de vele moslims na de zonsondergang graag hun magen wilden vullen. Toch waren er ook genoeg niet-moslims te vinden, waaronder enkele uit onze behoorlijk multiculturele groep van mensen uit verschillende delen van de wereld. Iedereen was tussen de 20 en 30 jaar oud en velen bevonden zich in Singapore vanwege hun studie, werk, of gewoon omdat ze er woonden. Het waren erg gezellige mensen, dus ik verveelde me niet. Bij de kraampjes kregen we de gelegenheid om lekkere hapjes en drankjes te kopen, waarna we allemaal weer samenkwamen om dit al lopend te verorberen. Het was een gezellige boel en we hebben dan ook aardige tijd rondgewandeld. Eenmaal terug bij de MRT zei ik gedag van de meeste mensen, behalve van Teann en iemand anders die nog mee wilde gaan naar Little India om een drankje te doen. Teann wist hier in de wirwar van straatjes een eenvoudig, maar goed tentje te vinden waar ze lekkere ‘teh tarik' verkochten. We namen plaats op de plastic stoeltjes op de stoep en genoten van deze inderdaad lekkere thee. Vele andere mensen deden min of meer hetzelfde, alhoewel sommigen ook nog van een late maaltijd genoten. We maakten er een gezellig avondje van, waarna we nog even door een smal straatje (Haji Lane) liepen met gesloten winkeltjes en een opvallende hoeveelheid geopende zaakjes met waterpijpen. Nadat we een blik hadden geworpen op een gebouw dat er vanaf dat punt plat uitzag, zeiden we elkaar gedag. Mijn hostel bevond zich op loopafstand, waardoor ik niet veel later, om 23.30 uur, terug was in m'n dorm. Ik was moe van deze lange, maar erg leuke en gevarieerde dag, en wilde gaan slapen omdat ik morgen opnieuw een drukke dag in het verschiet heb.
Tip van de dag: zin in een unieke manier van transport? In Singapore worden zogenaamde ‘duck tours' aangeboden. Toeristen kunnen plaatsnemen in een amfibievoertuig dat zowel door de stad kan rijden, als door het water van Marina Bay kan varen.
Opvallend feitje: de biljetten van Singapore dollars zijn plastic-achtig, net zoals in Hong Kong.
Kota Kinabalu, deel 2
Dag 141: De langzamere optie
Zondag 29 juli 2012
Voordat deze dag begon, heb ik enige tijd in dubio gezeten over waar ik vandaag naartoe zou gaan. In eerste instantie had ik in Sabah nog naar Sepilok willen gaan, waar zich het bekende Orang-Utan Rehabilitation Center bevindt. Daarvoor zou ik een nachtje moeten verblijven in Sandakan, ongeveer halverwege Kota Kinabalu en Semporna. Voordat ik besloot de Kinabatangan-cruise te maken, wilde ik hier graag heen om orang-oetans te zien, maar nu ik ze in Semengoh al had gezien, evenals in het wild bij de rivier, begon ik te twijfelen. Als ik meer tijd had gehad, was de keuze eenvoudig geweest, maar aangezien ik overmorgen het land zal verlaten, was de tijd nogal krap. Daarom besloot ik uiteindelijk om Sepilok over te slaan en direct terug te keren naar KK, zodat ik daar morgen nog een dagje kan rondkijken alvorens door te vliegen naar Singapore, mijn volgende bestemming. Met m'n bagage liep ik vanochtend voor zevenen al door Semporna heen, waar het op de markt al een drukke bedoeling was. Veel groente en fruit werd hier langs de straat verkocht. Hier blijven staan kijken deed ik niet, want ik wilde m'n bus halen. Uiteindelijk bleek dat ik nog veel te vroeg was, aangezien de bus pas om 8 uur zou vertrekken, later dan dat me verteld was. Bij het ticketkraampje probeerden ze me een ticket van 75 ringgit te verkopen, waarna ik vertelde dat dat nogal vreemd was, aangezien ik op de heenweg een ticket van KK naar Semporna had gekocht voor 50 ringgit, afgezien van het feit dat ik eerder was uitgestapt vanwege m'n tour. Al vrij snel werd er ‘ok' geantwoord, waardoor ik gewoon 50 ringgit kon betalen. Dat ging erg gemakkelijk! Terwijl ik wachtte op de bus, keek ik naar hoe een oud rimpelig vrouwtje harde zaken deed met het verkopen van platte gebakken kwalletjes, die ze in een bosje vasthield. Een vrouw die ook al een bosje vis had gekocht, kon ook deze verleiding niet weerstaan.
De luxe touringcar vertrok mooi op tijd, waarna we aan een rit van 563 kilometer begonnen. Dit was een ongelooflijk eind, waardoor het een ontzettend lange en slopende rit was. Zo nu en dan werd wel een film afgespeeld (lokale films en Avatar) en muziek gedraaid, maar dat maakte de rit voor het gevoel niet heel veel korter. Ook was ik behoorlijk moe van de afgelopen dagen, maar toch lukte het me niet om in te dommelen. Gelukkig gaf deze rit me wel de gelegenheid om m'n reisverslag weer bij te houden. Onderweg maakten we rond lunchtijd een stop, maar deze was ontzettend kort, waarbij het niet mogelijk was om in het restaurant te eten. Het viel me ook op dat niemand de moeite nam om te gaan lunchen, totdat ik me weer bedacht dat het ramadan was en restaurants hier een hele maand dus nauwelijks een omzet maken. In plaats van deze busrit te maken, had ik er ook voor kunnen kiezen om het vliegtuig te pakken, maar vanwege gezondheidsrisico's vlak na het duiken deed ik dit niet. Je mag namelijk 18 uur na het duiken niet vliegen. En als ik dus had gekozen voor een vliegtuig, had ik vandaag pas laat in de middag mogen vertrekken, waardoor ik net zo laat, of misschien nog wel later, pas was aangekomen. Nu kwam ik iets na vijven aan, waardoor de rit dus uiteindelijk negen uur had geduurd.
Het busstation bevond zich uiteraard ver buiten de stad, waardoor ik met een taxi alsnog die bespaarde 25 ringgit kwijt was om m'n hostel te bereiken. Hier kreeg ik dezelfde kamer als voorheen, alhoewel deze nu bevolkt werd door vier Franse meiden. Ik was erg moe en deed niet veel meer. Het enige dat ik in de avond nog even heb gedaan, was naar buiten lopen om te eten, en binnen zitten om nog even te internetten. Vervolgens ben ik vroeg gaan slapen, want ik had nog nauwelijks puf voor andere dingen.
Tip van de dag: plan tijdens je reis niet teveel busritten in van meer dan 8 uur.
Opvallend feitje: vele toiletten in Maleisië zijn van het merk TechPlas.
Dag 142: Rust in KK
Maandag 30 juli 2012
Vandaag was helaas mijn laatste volledige dag in Borneo, waarbij ik de kans heb gekregen om Kota Kinabalu te bekijken, de hoofdstad van de provincie Sabah. Toch wilde ik me daar niet de hele dag mee bezighouden, want ik wilde ook uitrusten na vele lange en vermoeiende dagen hier in Borneo, en mezelf de gelegenheid geven om m'n foto's uit te zoeken en me in te lezen op Singapore. Gelukkig heeft KK geen waslijst aan bezienswaardigheden, dus ik hoefde niet veel te missen. Nadat ik langzaam was opgestaan en had ontbeten, ging ik de deur uit, aangezien de temperatuur op dat moment nog redelijk uit te houden was. Ik had geen zin om het museum te bezichtigen, omdat deze volgens de beschrijving nogal leek op die van Kuching. Ook had ik geen zin om opnieuw een moskee te bekijken. Beide waren overigens niet echt om de hoek, dus dat was nog een reden om dit over te slaan. Daarmee bleef er niet veel meer over. Ik liep naar een oud winkelcentrum in de buurt dat voornamelijk overheerst leek te zijn door Chinese handelaars met eenvoudige winkeltjes. Net zoals op vele plekken in Azië met Chinezen betekent dat tevens de aanwezigheid van geldwisselkantoortjes. Aangezien ik nog enkele Brunei dollars overhad, leek het me wel verstandig om deze te wisselen, anders zou het letterlijk weggegooid geld zijn. Hierna ging ik verder naar de rand van de stad -de stad is smal, maar uitgestrekt-, waar een trap een jungle-achtige omgeving in liep. Ik klom naar boven en kwam na aardig wat treden uit bij een uitkijkpunt, waarvandaan je een aangenaam uitzicht had over de stad, de zee en enkele eilanden die vlak buiten de kust liggen. Nadat ik weer terug beneden was, liep ik door enkele straten, waarbij het me opviel dat KK een relatief moderne stad is. Bij lange na niet zo modern als KL, maar voor een plek als Borneo waren de straten wijd, waren er stoplichten, had je hier en daar groene plekjes en zagen sommige gebouwen er modern uit. Eén van dit soort gebouwen was een winkelcentrum met allemaal hippe winkels, waar ik even een kijkje nam en ben gaan lunchen. Meer had ik niet te doen, waardoor ik erna terugging naar het hostel.
In het hostel ben ik vervolgens lange tijd bezig geweest met het bekijken en uitzoeken van al mijn foto's in Borneo, waar ik vanaf Mulu National Park nauwelijks tijd voor heb gehad. En met een hoeveelheid van 833 foto's vanaf dat moment ben ik daar dus wel even mee zoet geweest. In de avond ben ik weer naar buiten gegaan, opnieuw op zoek naar een plek om te eten. De vrouw van het hostel verwees me naar een avondmarkt bij het water. Dit was niet dezelfde markt als vorige week, maar lag wel in de buurt. Toen ik onderweg was, kwam ik nog meer kleine eetkraampjes tegen door de straten. Het leek wel alsof de hele stad 's avonds wordt omgetoverd tot één grote markt met eetkraampjes! De avondmarkt stond weer helemaal in het teken van vis, waarvan er een hoop vers van de barbecue kwam. Er lag behoorlijk wat, waardoor ik me afvroeg of het allemaal ooit zou opkomen en wat ze met de overgebleven vissen zouden doen. Na een lekkere maaltijd keerde ik door de levendige straten terug. In het hostel genoot ik van een rustige avond. Dit had ik wel nodig, want ik weet zeker dat de komende week ook ontzettend druk gaat worden.
En dan is het nu echt afgelopen met Maleisië. Toch heb ik nog steeds het idee dat ik Maleisië drie weken geleden al gedag heb gezegd, aangezien Borneo een totaal andere wereld is. Het voelt ook aan als een heel apart deel, dat onafhankelijk leeft van West-Maleisië. In gesproken en geschreven taal gaat het dan ook altijd om ‘Borneo', ‘Sarawak', of ‘Sabah' en niet om ‘Maleisië'. Een reisje naar Borneo zou je daarom dan ook prima apart kunnen plannen en ik kan dat na drie weken dan ook ten zeerste aanbevelen. Ik heb het hier namelijk ontzettend veel naar m'n zin gehad. Het was met recht één groot avontuur. Op de shirtjes van het personeel van m'n Kinabatangan-trip stond de tekst ‘It's a jungle out there!' en dat kun je zeker zeggen van Borneo. Ondanks dat veel jungle plaats heeft moeten maken voor palmplantages, zijn er op dit moment nog genoeg jungle-avonturen te beleven. De nationale parken die ik bezocht heb waren stuk voor stuk prachtig, met dichte vegetatie, grote grotten, stromende watertjes, wilde beesten en monsterlijke insecten. Ook de eilanden en de tropische wateren waren een lust voor het oog. Cultuur heb ik ook genoeg kunnen opsnuiven, al was het een museum, een traditioneel huis, of een buurt met alleen maar Chinezen. En tijdens mijn vele tours heb ik weer vele leuke nieuwe mensen leren kennen. De afgelopen weken zaten heel erg volgepropt en waren erg vermoeiend, maar bestonden wel uit het ene hoogtepunt na het andere. Ik ben daarom dan ook ontzettend blij dat ik de kans heb gekregen om het Maleise deel van Borneo heb kunnen bezoeken en hoop dat ik volgende week hetzelfde kan gaan zeggen van Singapore!
Tip van de dag: wil je goedkoop vis eten, ga dan langs bij de avondmarkt van KK. Voor tussen de 2 en 5 euro kun je al aardig wat lekkers krijgen.
Opvallend feitje: in Kota Kinabalu zou je nog weleens een rat voorbij kunnen zien lopen door de straten.
Semporna
Dag 138: Hopen op de jackpot (2)
Donderdag 26 juli 2012
Nadat we al onze spullen hadden ingepakt, stapten we om 8.30 uur in de boot om naar de overkant te varen. Daar stonden diverse busjes voor ons klaar om ons weg te brengen. Ik zei enkele mensen gedag en stapte met enkele anderen in een bus, die ons in een uur over een hobbelige weg naar de geasfalteerde hoofdweg bracht. Ik was bang dat ik hier lange tijd zou moeten wachten op een bus naar Semporna, maar dat bleek niet zo te zijn. Er was namelijk van tevoren al contact opgenomen met een bus, die toeristen vanaf dit punt zou oppikken voor hun vervolgtocht. Met een groep toeristen stapte ik deze bus in en begonnen we aan een volgende rit van zo'n 260 km. Ondertussen kletste ik nog wat met mensen die ik had leren kennen in de lodge en keken we naar een ontzettend slechte film over een reusachtige krokodil en haai. Muziekclips van Boney M en een karaoke-dvd vulden de tweede helft van de reis, welke uiteindelijk slechts drie uur duurde.
Iets na enen kwamen we alweer aan in het plaatsje Semporna, aan de oostkust van Sabah, niet ontzettend ver verwijderd van het Indonesische Kalimantan (net zoals Sabah niet heel ver van het zuiden van de Filipijnen vandaan ligt). Semporna is zelf maar een klein plaatsje en heeft geen bezienswaardigheden. Toch komen hier jaarlijks vele duizenden toeristen op af voor twee kleine eilandjes vlak buiten de kust. Het ene heet Pulau Sipadan, waar sinds een paar jaar geen mensen meer op mogen verblijven. Het andere heet Pulau Mabul, waar de resorts nog wel aanwezig zijn en de tropische stranden nu nog mooi schijnen te zijn. Toch draait het niet zozeer om de eilanden, maar om de wateren daaromheen, welke sinds enige tijd een beschermd gebied zijn. Zowel Sipadan als Mabul bieden één van de beste duiklocaties ter wereld aan en staan in zo'n beetje elke top 10. Daarnaast heb ik in de afgelopen weken van verschillende personen niets anders dan ontzettend positieve verhalen gehoord. Sipadan laat slechts 120 duikers per dag toe, waardoor je -voornamelijk in het hoogseizoen- ver van tevoren een boeking zal moeten maken. Hier was ik van op de hoogte, dus had ik dat al gedaan, evenals accommodatie. Ik checkte in bij mijn hostel, op een nogal afgelegen plek van het centrum, maar wel dichtbij de haven met alle bootjes. Tevens bevestigde ik m'n trip naar Sipadan voor morgen. De duikvereniging hier zag er nogal eenvoudig uit, dus besloot ik voor overmorgen bij een andere vereniging een duiktrip te boeken naar Mabul. Een andere reden was dat ik dan waarschijnlijk mee zou gaan met Andrew, een Australiër die ik de afgelopen had ontmoet.
Met de Australiër Andrew die ik de afgelopen dagen had ontmoet, nam ik een late lunch bij een van de restaurantjes hier. Vis, inktvis, kreeft en garnalen schijnen hier nogal populair te zijn; op zich niet zo gek als je aan zee zit. We keken uit over het water, waar houten gebouwtjes op houten palen waren gebouwd. Enkele hiervan waren door middel van een pier verbonden met het vasteland, maar andere bevonden zich midden op zee. Blijkbaar zijn dit hutjes voor vissers. We keken ook enige tijd rond op de markt, waar vanzelfsprekend heel veel vis verkocht werd. Door de paar straatjes van het stadje liepen opvallend veel lokale bewoners, met daaronder veel kinderen die rondliepen met een kruiwagen. Wat ze ermee wilden doen, wist ik niet, want slechts een paar kruiwagens waren gevuld met goederen. In de namiddag heb ik in het hostel zitten relaxen, want daar was ik wel weer even aan toe na enkele drukke dagen en met twee lange dagen in het vooruitzicht.
In de avond had ik opnieuw met Andrew afgesproken om te gaan eten bij het café van een populaire duikvereniging hier (waar ik de trip naar Mabul had geboekt). Hier kwamen we nog twee Deense meiden van de Kinabatangan-tour tegen, evenals twee Nederlanders van die tour en de Zweedse Marcus die ik vanaf KK al ken. We bleven nog enige tijd met elkaar kletsen en lachten om al het verkeer dat voorbij kwam rijden in het niet al te brede straatje. Keer op keer kwamen weer dezelfde auto's voorbij rijden, alsof ze rondjes aan het rijden waren door de stad. De reden waarom ze opvielen was dat ze zich gedroegen als auto's uit ‘da hood' in Amerika. Velen van hen hadden neonverlichting aan de voorkant of bij de wielen, sommigen van hen hadden opvallende stickers en de meesten draaiden ook nog eens harde muziek. Het was de jongere generatie die hier rondreed en dit schijnbaar leuk vond als avondvulling. Het was in ieder geval erg apart om te zien, net als de groepjes jongere kinderen die op hun fietsjes rondtoerden. Ergens in de avond ben ik teruggekeerd naar het hostel, aangezien ik er morgen vroeg uit zal moeten voor m'n duiktrip. M'n verwachtingen zijn erg hooggespannen!
Tip van de dag: doe je oren dicht bij het horen van een kerstliedje (Boney M), anders zit je er 's avonds nog steeds mee in je hoofd.
Opvallend feitje: gidsen in de jungle hebben een ontzettend goed oog in het spotten van dieren.
Dag 139: Duizenden vissen
Vrijdag 27 juli 2012
Vandaag was een dag waar ik lange tijd naar had uitgekeken. Alhoewel de dag niet op alle fronten even geslaagd was als ik had gehoopt, stelde hetgeen dat het belangrijkste was zeker niet teleur. Sterker nog, de drie duiken die ik vandaag heb gemaakt, waren erg bijzonder en wisten de hoge verwachtingen grotendeels waar te maken. Maar ver voordat ik kon reflecteren op m'n dag, moest ik eerst vroeg opstaan, aangezien ik om 7 uur moest ontbijten en m'n duikuitrusting moest uitzoeken. En daarbij merkte ik meteen al dat de duikvereniging waar ik (ver van tevoren vanwege de zeer beperkte beschikbaarheid voor Pulau Sipadan) had geboekt de slechtste was waar ik tot nu toe met al m'n duiken was geweest. Nu kan het er ongetwijfeld veel slechter aan toe gaan, maar toch was het verschil in kwaliteit met voorgaande verenigingen duidelijk te merken. De lokale duikmeester leek wel heel erg gemakkelijk met alles en de uitrusting die hij mij gaf zou wel ok zijn. Spullen passen en nakijken zou niet nodig zijn. Toch deed ik dit wel en ik was blij dat alles in ieder geval in orde was. Het blaadje met contactinformatie (voor noodgevallen) dat ik gisteravond had ik ingevuld, waren ze nu alweer kwijt en ze vonden het niet nodig dat ik een nieuwe invulde. Toch leek me dit best wel verstandig. Er gingen nog drie Chinezen met me mee, die helaas nog maar weinig duiken hadden gemaakt en daardoor wat minder ervaring hadden. Voornamelijk bij de eerste twee duiken had dit enige beperkingen qua diepte en de tijd die we onder water konden doorbrengen. De Chinezen waren op zich ok, alhoewel ze zich op sommige momenten ook wel enigszins kinderachtig gedroegen. Met een auto reden we naar de haven, waar een boot op ons lag te wachten. Samen met nog een meute andere mensen gingen we aan boord. Ik had in eerste instantie geen idee waarom deze mensen er waren, maar later bleek dat ze een trip hadden geboekt naar Pulau Mabul, aangezien we hen daar afzetten. Wij voeren verder naar Pulau Sipadan, volgens duikers één van de mooiste duikplekken op aarde.
Na uiteindelijk zo'n anderhalf uur -inclusief wachttijd aangezien er soms enige motorprobleempjes waren- bereikten we dit tropische eiland, dat samen met de omliggende eiland sinds enkele jaren onderdeel is van een nationaal park. In tegenstelling tot het verleden is het niet meer mogelijk om te verblijven op Sipadan, maar wel dient het als uitvalsbasis voor bezoekjes aan één van de dozijn duikplekken in de wateren rond dit mooie tropische eiland. Op het eiland registreerden we onszelf, waarna we niet veel later terug de boot opgingen om aan onze eerste duik te beginnen, met een totaal van drie. Tussen de duiken door keerden we telkens terug naar het eiland om uit te rusten, een slokje te drinken en een hapje te eten. Dit relatief eenvoudige eten (een snack, rijst, vis en vlees) was door de duikmeester meegenomen en wat je niet op wilde eten, kon je voeren aan de varaan die rond het gebouwtje hing. Niet dat dit de bedoeling was, maar uiteraard konden de Chinezen dit niet weerstaan.
De duiken zal ik hier allemaal achter elkaar beschrijven, aangezien de meesten veel van elkaar weghadden. Stuk voor stuk waren het prachtige duiken, met een ongekend goed zicht van zo'n 30 meter. Met een watertemperatuur van 30 graden konden we daar ook niet over klagen. Het weer zat vervolgens aardig mee, wat de omstandigheden uiteraard ten goede kwam. We bezochten de duiklocaties Coral Garden, Barracuda Point en Drop Off. De namen van deze locaties waren niet voor niets zo gekozen. Ondanks dat er overal prachtig en levendig koraal te vinden was, had Coral Garden net wat meer. Koraal was overal te vinden, in de vorm van een tafel (tafelkoraal), of een muur (muurkoraal). Ook andere kleinere stukken koraal, in verschillende kleuren, groeide verspreid over de bodem van de oceaan, vaak op of rond rotsen. Drop Off maakte zijn naam waar vanwege een verticale muur die zeer diep naar beneden liep. Langs de wand konden we ons zijwaarts verplaatsen, zonder helemaal naar de bodem te gaan. Ondertussen konden we genieten van het koraal dat hierop groeide. Maar het was dus niet alleen maar het koraal dat zo kleurrijk in overvloed aanwezig was. Overal zwom ook een reusachtige hoeveelheid vissen rond, de een nog mooier dan de andere. Het noemen van alle soorten (zoals snappers, fuseliers, trompetvissen, papegaaivissen en vlindervissen) zou een wel heel erg lange opsomming worden, dus dat doe ik niet. Een paar unieke soorten die we zagen waren enkele grote Napoleon-lipvissen, een grote adelaarsrog (weliswaar van veraf) en de witpuntrifhaai. Deze grijze haaien van pakweg een meter dankten hun naam aan hun vin, waarvan het kleine puntje wit is. We hebben er aardig wat gezien, maar ze waren net zoals bijna alle andere haaisoorten ongevaarlijk. Iets dat ook erg mooi was om te zien, waren de paar groene schildpadden. Ondanks dat we er niet zoveel zagen als ik had gehoopt (soms zag men er twintig in één duik, terwijl wij er in totaal maar drie hebben gezien), bleef het beeldschoon om deze grote beesten door het water te zien zwemmen. Het leek alsof ze vlogen. Het meest indrukwekkende zagen we echter bij Barracuda Point, toch wel de meest geliefde duiklocatie hier. Sipadan staat over het algemeen bekend om de rijke aanwezigheid van vissen, maar bij deze locatie troffen we tweemaal een gigantische school vissen aan, de ene keer met jacks en de andere keer met barracuda's. In beide scholen zwommen duizenden vissen. Allemaal bleven ze relatief dichtbij elkaar en bewogen ze zich voort als één grote groep, soms enigszins in een spiraalvorm. Op een zeker moment bevonden we ons tussen zo'n school, waarbij de vissen overal om ons heen zwommen. Het zonlicht dat van boven door het water scheen, werd nagenoeg geblokkeerd. Het was een prachtig schouwspel.
De drie duiken waren dus ontzettend geslaagd, ondanks dat de duikmeester dat niet was. Onder water deed hij redelijk goed z'n ding, maar boven water leek enige uitleg over veiligheid en de duiklocatie, alsmede een terugblik achteraf niet nodig. In de namiddag keerden we met de boot weer terug naar het vasteland, waar ik het zoute water van me kon afspoelen en kon uitrusten. Bij m'n trip zat ook nog een BBQ-diner inbegrepen, welke aan zou sluiten op een riviercruise die eerder op de dag al voor andere toeristen was begonnen, waarbij er in de jungle vlak buiten Semporna op zoek werd gegaan naar neusapen. De drie Chinezen gingen niet mee, dus werd ik in m'n eentje naar een restaurant aan een rivier gebracht. Terwijl ik hier wachtte op de boot met andere toeristen, kreeg ik een kopje thee en een zoete snack die tijdens ramadan wordt gegeten. Toen het al donker was, meerde de boot aan, waarna er vervolgens slechts één Maleise meid uitstapte. Ze was de enige die de boottocht had gedaan. Niet heel verbazingwekkend, want voor toeristen kom je niet naar Semporna voor de apen, maar voor de vissen. Met z'n tweeën kregen we een diner, met voor een ‘seafood BBQ dinner' verrassend weinig vis. Toch lag het bord behoorlijk vol met ander lekker eten en moesten we ons best doen om het meeste weg te krijgen. Het werd een gezellige avond, waarbij ze veel wist te vertellen over haar werk als marine-bioloog en veel kennis had over het leven onderwater. Daarnaast was ze ook werkzaam bij een centrum voor schildpadden, waar de eieren die op het strand worden gelegd, in een veilige omgeving bewaard worden gehouden. Eenmaal uitgekomen worden de jonge schildpadjes vervolgens naar de zee gebracht. Ook wist ze het een en ander te vertellen over de ontbossing hier in Borneo, dat de laatste jaren stukken minder radicaal schijnt te zijn nu de overheid dit reguleert. Na ons diner werden we naar een busje gebracht -ondertussen zagen we enkele vuurvliegjes-, waarna we werden teruggereden naar het hostel. Hier rustte ik opnieuw uit van deze lange, maar bijzondere dag en keek ik uit naar nog eens drie duiken morgen!
Tip van de dag: ga altijd langs bij duikverenigingen voordat je een duiktrip boekt, en boek niet zomaar van tevoren via internet. Nu is dat, bijvoorbeeld in het geval van Sipadan waar je lange tijd van tevoren moet reserveren, niet altijd mogelijk, maar check en vergelijk dan alsnog vele verenigingen online. Anders zou je weleens bij Borneo Global Sipadan Dive Centre kunnen belanden.
Opvallend feitje: in de wateren rond Semporna zijn veel houten huisjes op palen gebouwd, soms ook behoorlijk afgelegen tussen de verschillende eilanden in.
Dag 140: Macro
Zaterdag 28 juli 2012
Deze nieuwe dag stond eveneens in het teken van duiken. Naast Pulau Sipadan ligt het eiland Pulau Mabul. Ondanks dat het eerste iets bekender is, doet Mabul ook niet onder bij de duikers. Toch zijn
beide locaties totaal verschillend. Waar het bij Sipadan draait om de ‘grote dingen', staan alle ‘kleine dingen' bij Mabul centraal. De term ‘muck diving' schijnt hier geboren te zijn, waarbij
allerlei kleine visjes en slakjes tussen het zand of het koraal te vinden zijn. Alhoewel dit dus ideaal schijnt te zijn voor macrofotografie, nam ik geen camera mee, aangezien ik deze niet had en
het huren ervan erg duur was. In plaats daarvan besloot ik gewoon te genieten van de drie duiken die ik zou gaan maken. In de vroege morgen verliet ik m'n hostel (en het duikcentrum van gisteren)
en liep ik naar ScubaJunkie, de grootste en populairste duikvereniging van Semporna. Ik werd vriendelijk ontvangen door het westerse personeel en kon m'n duikuitrusting uitzoeken, waarna ik samen
met aardig wat andere duikers kon wachten op ons vertrek. Verspreid over verschillende boten gingen we op weg naar de eilanden. In tegenstelling tot gisteren was het weer minder mooi. Alhoewel het
geen moment heeft geregend, wisten we het vandaag niet droog te houden. En dat kwam niet alleen maar omdat we zouden duiken in (nat) water. Er was aardig wat bewolking en tevens veel wind, wat veel
golven in het water veroorzaakte. De boottocht van een uur verliep daarom verre van rustig.
Toen we aankwamen bij Mabul waren we allemaal dus al drijfnat vanwege het opspattende water, waarbij we soms behoorlijke ladingen over ons heen hadden gekregen. Op Mabul legden we uit bij het grote
resort van de vereniging, dat bestond uit vele mooie bungalows. In tegenstelling tot Sipadan is er wel (veel) accommodatie te vinden op Mabul. Tussen de mooie resorts waren echter ook vele houten
krotjes van lokale bewoners. Aan de ene kant van de pier zag ik daarom dan ook toeristen zonnebaden en zwemmen, terwijl aan de andere kant lokale mensen de was deden of in bad gingen.
Ik maakte kennis met een enthousiaste duikmeester en twee minstens zo enthousiaste andere ervaren duikers, met wie ik mijn drie duiken zou gaan maken. Ondanks dat het een drukke bedoeling was bij de vereniging, verliep alles vlekkeloos en namen we even later plaats op de duikboot, samen met enkele andere duikteams. De eerste duik die we maakten was bij een locatie die Paradise werd genoemd; dat beloofde wat. Onder water merkte ik direct al een enorm contrast met Sipadan. Het zicht was vele malen minder dan gisteren; in plaats van 30 meter konden we niet veel verder kijken dan een meter of 10. Koraal en vissen waren zeker wel aanwezig, maar in kleinere schaal dan bij Sipadan. Een groot deel van de bodem was daarnaast bedekt met zand. Toch waren de dingen die we wel zagen, mooi om te zien. Het ging hier inderdaad om de kleine dingetjes, zoals de kleurrijke slakjes, de garnaaltjes of de kleine visjes. Toch zagen we ook een karetschildpad en keken we zo nu en dan naar de andere kant -voor zover mogelijk met dit zicht- aangezien er gisteren een walvishaai was gespot, iets dat hier niet vaak voorkomst. Helaas hebben we deze niet gezien. Wat we wel in overvloed zagen -en dit was erg treurig- was afval. Onderweg kwamen we aardig wat plastic zakjes of verpakkingen tegen, die ergens vanaf het vasteland of de eilanden in de zee was gedumpt en hier vanwege stromingen terechtkwam. Wat we tegenkwamen en konden bereiken -soms zat het onhandig tussen het koraal vast-, raapten we op om mee te nemen. Opvallend genoeg kwam ik ook enkele speelkaarten tegen. De tweede duik stelde enigszins teleur. Voor een resort was een kunstmatige duiklocatie gemaakt, Artificial genaamd. Op de vlakke zanderige zeebodem waren allemaal rechthoekige constructies gemaakt van hout en gaas. In de loop der jaren is hier al wel het een en ander op gegroeid, maar er was nog niet heel erg veel moois te zien. Met een verschrikkelijk slecht zicht van 3 tot 5 meter, was het navigeren ook niet echt een pretje. De plek had potentie, maar daar was nu nog niet veel van te zien. Slechts een paar vissen hielden zich tussen de constructies schuil. De derde duik bij Sea Ventures was daarentegen weer erg uniek. In de zee stond een kleurrijk olieplatform, dat in werkelijkheid een resort was. Op de zeebodem onder het platform was ook een heleboel zooi gedumpt, maar dit zag er dermate interessant uit dat het uiteindelijk de leukste duik van de drie was. Zigzaggend tussen allemaal stalen objecten keken we gedurende een uur rond, kijkend naar hoopjes platen en buizen, twee huisjes verbonden met een brug die zo uit een speeltuin leken te komen, en zelfs een toiletpot. Het zicht was hier weer wat beter en meer vissen hadden zich hier verzameld, wat vermakelijk was om naar te kijken. We kwamen een kleine aal tegen, maar ook een aardige hoeveelheid krokodilvissen, die ik nog nooit eerder had gezien. Op een zeker moment werden we ook weer volledig omringd door een reusachtige groep jacks.
Al met al was het een vermakelijke dag met bijzondere duiken. Met een boot ging ik weer terug naar het vasteland. Gelukkig was het zonnetje ondertussen al doorgebroken, waardoor we ditmaal redelijk droog wisten over te komen. Nadat ik had uitgerust, heb ik met Andrew en twee Belgen gedineerd. Op de achtergrond van het restaurant werden de Olympische Spelen uitgezonden, het volgende grote sportevenement dat volledig aan me voorbij gaat. Wellicht dat ik ergens de komende tijd de openingsceremonie van afgelopen nacht nog terugkijk, aangezien ik had gelezen dat deze best indrukwekkend was. Halverwege de avond nam ik afscheid van Andrew; aangezien ik morgen terug zal keren naar Kota Kinabalu en dat mijn eindbestemming zal zijn van Borneo, zal ik hem niet meer tegenkomen. Ik keerde terug naar het hostel voor een nachtje slaap, want het zal morgen een lange en vermoeiende reisdag gaan worden.
Tip van de dag: leg op een boot je spullen op een plek waarvan je zeker weet dat deze droog blijft, of stop alles in een dry bag.
Opvallend feitje: naast rondrijden met gepimpte wagens, vindt de jeugd in Semporna het ook vermakelijk om zo nu en dan rotjes af te steken.
Sungai Kinabatangan
Dag 136: Apenstreken
Dinsdag 24 juli 2012
Het was vanochtend weer eens ontzettend vroeg toen de wekker ging. Samen met iemand uit Zweden die ik gisteren had ontmoet, stapte ik om 6 uur in een taxi, aangezien we ons allebei hadden ingeschreven voor een driedaagse tour rond de Kinabatangan-rivier. Dit is de langste rivier in Borneo en zou een goede plek zijn om dieren te spotten. Voor de tour zouden we om 13.30 uur worden opgehaald op een zekere locatie ergens langs de weg halverwege Kota Kinabalu en het plaatsje Semporna aan de oostkust. Met de taxi gingen we op weg naar het busstation, waar om 7.30 uur een bus naar Semporna zou vertrekken. Van de gastvrouw in het guesthouse hadden we een briefje meegekregen waarop in het Maleis stond of de chauffeur ons zou kunnen afzetten op dat zekere punt. We waren uiteraard veel te vroeg op het busstation -de gastvrouw had het tijdstip van de taxi bepaald, niet wij-, dus konden we nog een tijd wachten voordat we eindelijk konden vertrekken.
De busrit was erg lang en vermoeiend. We hadden zeker 280 km te gaan op een eenbaansweg die in het begin ook nog enigszins door de bergen slingerde. Hierbij kwamen we onderweg langs de Mt. Kinabalu, met 4095 meter de hoogste berg in de wijde omgeving (tussen de Himalaya en Nieuw-Guinea). Enkele aparte wolken hingen rond de berg, maar ik kon het grootste gedeelte van de top zien. Iets later trok het wolkendicht echter verder dicht, waardoor er niets meer van te zien was. De hele omgeving was bergachtig, maar geen enkele top reikte zo hoog als die van de Mt. Kinabalu. Tijdens de rit werden er Maleise actiekomedies gedraaid, waarbij het acteertalent van middelmatig niveau was. Over het algemeen zagen de films er goed; in ieder geval een stuk beter dan enkele slechte films die ik in andere landen had gezien. Verrassend genoeg kregen we op een zeker moment een controle van een behoorlijk bewapende politieagent, die nauwkeurig ieders paspoort bekeek. Alhoewel we ons afvroegen of we nog wel op tijd zouden aankomen, werden we om 13.10 uur netjes afgezet langs de kant van de weg, bij een klein restaurantje waarvan de eigenaresse ons vertelde dat dit de goede plek zou zijn. We zagen hier nog drie andere personen, waaronder twee Nederlanders, die ook op de pick-up stonden te wachten. Het zou dus wel goed moeten zijn. We namen snel een lunch, alhoewel snelheid achteraf niet echt belangrijk leek te zijn, aangezien de bus met aardig wat andere toeristen pas tegen 14.30 uur arriveerde. Vermoeid begonnen we aan nog een ritje van een uur, waarna we aankwamen bij een kade. Hier namen we een boot naar de overkant.
De rivier die we overstaken, was de Kinabatangan, een rivier waar we de komende dagen zullen verblijven in een lodge. Het park bestaat uit diverse gebouwen met een receptie, restaurant, verschillende dorms en chalets. We werden allemaal welkom geheten, kregen een slaapplek aangewezen en kregen al snel een klap op de gong te horen, het teken dat er een activiteit zou plaatsvinden. Er stond een riviercruise op het programma, waarbij we anderhalf uur over de rivier zouden varen in de hoop dieren te spotten. Met zo'n 15 personen stapten we met een kussentje en een reddingsvest in een boot, waar een enthousiaste gids/kapitein ons opwachtte. Precies op het moment dat we vertrokken, begon het te regenen. Gelukkig hadden de meesten van ons, waaronder ik, een poncho bij zich, waardoor we relatief droog konden blijven. Toch vroegen we ons af waar we aan begonnen waren, aangezien deze regen nou niet echt fijn was om doorheen te varen. We voeren een stuk stroomafwaarts, waarna de regen gelukkig begon af te nemen. Vanaf dit moment werd alles gelukkig beter. In enkele bomen spotten we namelijk een groep neusapen! In Bako NP had ik er een paar heel kort van veraf gezien, maar ditmaal konden we ze een stuk beter bekijken: er waren er meer en ze zaten dichterbij. Ze zaten op de takken te smullen van de blaadjes en klommen of sprongen behendig van tak naar tak. De jonge neusapen of de vrouwtjes hadden geen grote neus, maar het grote mannetje had wel een enorme neus, dat naar mijn idee onhandig in zijn gezicht hing. Als hij zich enigszins snel bewoog, zag je het ding al bungelen. Aan de andere kant van het water stond een boom waarin verschillende makaken leefden. Ook deze apen waren erg actief. We hadden geluk, want we waren op dat moment getuige van de grote leider die een jonger mannetje de groep uit joeg, aangezien hij bang was dat dat mannetje de groep op een gegeven moment zou overnemen. Hij wist de jongere makaak zodanig te raken of af te schrikken -we zagen dit stukje niet heel goed, want het was vrij plots-, waarna deze naar beneden viel. Hij had ontzettend veel geluk, aangezien er water onder hem bevond, zodat hij nat weliswaar, maar levend, het water kon verlaten om in een andere boom piepend uit te huilen. We zagen iets later nog enkele aapjes over een touw klimmen, dat over de rivier was gespannen om hen meer bewegingsvrijheid te geven. Zwemmen door de rivier durven ze vanwege de sterke stroming en de krokodillen namelijk niet aan.
We gingen weer terug richting de lodge, maar gingen eerst nog een heel klein stukje verder, ondanks dat het weer begon te regenen. Bij het zien van het volgende had de gids slecht nieuws voor ons: de geplande avondwandeling zou niet doorgaan. Maar daar konden we prima mee leven, want aan de oever stond een hele kudde olifanten! De kans dat je deze speciale ‘Borneo pygmy elephants' kunt zien, het kleinere broertje van de Aziatische olifant, is relatief klein. In de hele regio schijnen er ook maar slechts 200 te zitten. Toch hadden we ontzettend veel geluk, want de kudde die we zagen, bestond uit maar liefst 16 olifanten! Alhoewel er in eerste instantie een paar enigszins verborgen stonden achter enkele anderen en in de bosjes, vertoonden zich er veel langs de waterkant. Er waren zelfs enkele kleintjes bij. Allemaal genoten ze van het riet dat hier groeide. We gingen vlak langs de oever liggen en bevonden ons vervolgens op slechts enkele meters van deze prachtige beesten. Het was een indrukwekkend gezicht om er hier zoveel te zien staan, vooral omdat we dit totaal niet verwacht hadden. Uiteraard hadden we het wel gehoopt, maar aangezien ze niet vaak worden gespot, hadden we er weinig rekening mee gehouden. Het enige dat jammer was, was dat het bijna onmogelijk was om goede foto's te maken, aangezien het al bijna donker was en regende. Een flitser gebruiken werd afgeraden, omdat dit de olifanten zou verstoren. Toch was ik erg blij met deze ontmoeting, ondanks dat ik vorig jaar in Afrika al talloze Afrikaanse olifanten had gezien; deze waren toch anders! Door de hevige regen voeren we terug naar het kamp, waar we meteen konden aanschuiven voor het diner. In het restaurant stond een buffet met verrassend lekker eten. In de avond viel er niet echt veel te doen, aangezien de junglewandeling was afgezegd. Vandaar dat ik enige tijd met enkele anderen (zowel een Zweed, een Engelse, Duitsers als Nederlanders) heb rondgehangen en zitten kletsen. Heel laat maakten we het echter niet, want het was een lange dag geweest en we zullen morgenochtend opnieuw een cruise gaan maken.
Tip van de dag: stel al je verwachtingen laag in, want dan kan alles alleen maar meevallen.
Opvallend feitje: we bevinden ons midden in de jungle, maar om de een of andere reden is het ze gelukt om een (weliswaar zeer trage en zo goed als onbruikbare) wifi-verbinding op te zetten.
Dag 137: Cruise na cruise
Woensdag 25 juli 2012
Om 6 uur stond een nieuwe riviercruise op het programma, dus de wekkers moesten opnieuw vroeg gezet worden. De bedden lagen verrassend prima en het was hier zelfs mogelijk om een warme douche te nemen. Toch liepen we allemaal slaperig naar de boten om anderhalf uur rond te varen. We gingen ditmaal de andere kant op en hoopten vele mooie dieren tegen te komen. Alhoewel het enigszins bewolkt was, bleef het de hele tijd droog, dus dat was in ieder geval al beter dan gisteren. We hadden dezelfde gids en voeren opnieuw rustig door het water heen, op zoek naar beweging in de bomen. Neusapen en makaken waren de apen die we zijn tegengekomen. Ze klommen door de bomen heen op zoek naar eten. Anderen waren springend en klimmend op weg naar een andere verblijfplaats. Orang-oetans hebben we helaas niet gezien. Wel zagen we iets meer vogels, zoals een kleurrijke koningsvisser die rustig op een tak in het water zat. Ook zagen we een arend die uitstaarde over het water en het land, hopend een lekkere maaltijd te spotten. De meest indrukwekkende vogels waren de neushoornvogels. Ondanks dat ze nogal ver weg hoog in een boom zaten, waren ze mooi om te zien. Aangezien Borneo wordt gepromoot als het land van de neushoornvogel -er zijn zelfs acht verschillende soorten-, was het leuk om er eens eentje in het wild te zien. Ondertussen vertelde de gids van alles over de dieren, maar ook over de jungle, waar in de afgelopen decennia veel gekapt is en palmplantages zijn aangelegd. Toch schijnen de boeren in opdracht van de regering nu rekening te moeten houden met de dieren in de jungle en mogen bepaalde delen van de jungle niet gekapt worden, zodat de beesten ruimte hadden om zich te verplaatsen. Ook waren er op diverse plekken nieuwe bomen geplant. De gids gaf toe dat het niet genoeg was, maar dit leek voor zowel mens als dier het enige compromis. Terug bij het kamp konden we allemaal genieten van een westers ontbijt, dat eveneens in buffetbakken al voor ons klaarstond.
Om 9 uur stond er jungletrekking op het programma, maar helaas werd deze afgeblazen. Vanwege de gespotte olifanten gisteravond durfde men het nog steeds niet aan om met een groep toeristen door de jungle te wandelen. Vooral niet omdat er eind vorig jaar nog een vrouw was omgekomen nadat ze door een mannetjesolifant was doorboord. Het was haar eigen schuld omdat ze de gidsen had genegeerd, maar toch wilde men geen risico nemen. Als compensatie kregen we daarom wederom een boottocht. We hoopten dat we opnieuw iets nieuws zouden zien. Met een nieuwe gids, die helaas minder wist te vertellen dan de vorige, voeren we weer over de rivier. De kans op aapjes zou ditmaal kleiner zijn, omdat deze zich voornamelijk in de vroege ochtend of namiddag laten zien. Toch hebben we opnieuw dezelfde twee soorten apen gezien als op de vorige tochten. Ondanks dat het geinig was om ze te zien, was het een beetje van hetzelfde en waren we op een gegeven moment wel toe aan iets nieuws. Gelukkig zagen we dat ook, en wel in de vorm een krokodil. Helaas zagen we deze maar een fractie van een seconde en slechts een stukje van de rug, voordat deze dieper het water in zwom. We mochten sowieso al van geluk spreken, want de rivier stond behoorlijk hoog en de krokodillen bevinden zich dan liever in de moerassen in de jungle. Een stuk verderop kregen we enkele varanen te zien, welke door het water zwommen of langs de oever rondliepen. Het waren mooie en relatief grote beesten en ze staken zo nu en dan hun lange dunne tong uit. Toen we weer terugkwamen bij het kamp kregen we even de tijd om te relaxen, waarna er een lekkere buffetlunch voor ons klaarstond.
Na de lunch heb ik nog enige tijd zitten kletsen met twee Nederlanders en ervaringen uitgewisseld over onze fototoestellen, waarbij we alle verschillende standen zo goed mogelijk probeerden onder de knie te krijgen. We maakten een heel klein rondje door het park en maakten foto's van een grote sprinkhaan, een duizendpoot en een grote kever die op de kop was gevallen en niet uit zichzelf overeind kon komen. Het beestje spartelde met al z'n pootjes en na enige foto's hielpen we het beestje uit z'n lijden (als in: we zetten hem weer rechtop). Ondertussen zagen we een nieuwe lading toeristen aankomen, die uiteraard ook hoopten veel te gaan zien. Dat hoopten wij ook, want we hadden nog niet alles gezien wat we wilden. Om 16 uur kregen we wederom een kans.
Voor de verandering stond er ditmaal een boottocht op het programma. Het leek erop alsof het weer zou gaan regenen, maar gelukkig bleef het voornamelijk droog. Helaas zagen we niet hetgene dat we graag zouden willen zien, maar wel zagen we een mooie arend van redelijk dichtbij, net als enkele neushoornvogels (zwart, met een gele snavel) die we nog niet eerder hadden gezien. In totaal hadden we vandaag drie verschillende neushoornvogels gezien, van de acht soorten die hier voorkomen. In één boom zaten er zelfs een stuk of tien, welke we plots zagen overvliegen. Op een gegeven moment vertelden andere bootmannen dat ze iets hadden gezien. In alle vaart voeren wij stroomafwaarts naar een plek waar enkele andere bootjes stil lagen. Helaas waren we te laat aangekomen om de ongeveer zeven olifanten te zien; ze waren dieper de jungle ingetrokken. Jammer, maar aangezien we er gisteren al zoveel hadden gezien, waren we niet heel erg teleurgesteld. Na zo'n anderhalf uur waren we weer terug, waarna we al onze hoop op orang-oetans vestigden op onze laatste cruise morgenochtend.
We kregen de tijd om te relaxen, waarna we opnieuw konden aanschuiven voor een diner. Nou ja, nadat we onze borden zelf hadden opgeschept. Je hoorde iedereen verhalen met elkaar uitwisselen, omdat niet alle boten altijd dezelfde kanten op gingen. De uitgebreide avondwandeling ging vanwege de olifanten weer niet door, maar wel konden we een kleine wandeling maken vlak rond het kamp. Hierbij liepen we over een brug van planken en gingen we op zoek naar insecten. Zoals verwacht, zagen we een spinnetje, een wandelende tak en een sprinkhaan. Eigenlijk niet heel bijzonder meer. Het enige dat nog apart was, was een berg olifantenpoep, dat redelijk vers was en vlak naast het pad lag. Ze waren hier eerder op de dag nog geweest en hoorden ze nu iets verderop geluid maken. Na de wandeling keerde iedereen min of meer naar bed en werd het al vroeg erg rustig in het kamp.
Tip van de dag: kijk overal goed rond bij een riviercruise: krokodillen en varanen zitten bij of in het water, koningsvissers zitten op lage takken, apen zitten op hogere takken en neushoornvogels zitten in de toppen van de bomen.
Opvallend feitje: sommige varanen zijn heel lui en vinden het fijn om als een luipaard over een tak te hangen en te slapen.
Dag 138: Hopen op de jackpot
Donderdag 26 juli 2012
Het was de laatste dag van onze tour en er stond nog één boottocht op het programma alvorens we het kamp zouden verlaten en iedereen weer zijn eigen weg zou gaan. Om 6 uur stapten we weer in de boot, waarbij we allemaal maar één doel voor ogen hadden: het spotten van orang-oetans. Alle overige beesten hadden we namelijk al gezien, dus daar hoefden we onderweg niet voor stil te gaan staan. Vol goede hoop gingen we op weg, waarbij we na enige tijd toch nog heel eventjes pauzeerden om naar makaken en neusapen te kijken. Maar wij wilden voor de jackpot gaan en de gids wist dat ook; toen hij zag dat we ondertussen al wat verveeld naar de aapjes keken, ging hij dan ook meteen weer verder, een stuk verder stroomafwaarts dan waar we voorheen waren geweest. We zagen weer een wittereiger en enkele neushoornvogels. Langzaamaan begonnen we onze hoop op te geven. Op een zeker moment zagen we een zwarte vogelhoog in een boom zitten. Terwijl we hier naar keken, dacht de gids iets in de bomen aan de andere kant van het water te zien zitten. Hij startte de motor, voer naar de overkant, wees naar een boom en riep ‘mission complete'. In de boom zat een vrouwtjesorang-oetan, samen met een kleintje. Ondanks dat het tegenlicht niet heel erg meewerkte, was het prachtig om deze twee apen eindelijk in het wild te kunnen zien. Het kleintje verschuilde zich half achter de boomstam, waarbij hij met een treurig en onschuldig gezichtje opzij keek. Niet veel later verstopte hij zich helemaal. De moeder was iets actiever, maar bij lange na niet zo actief als de overige apen die we hadden gezien. Ze klom iets verder de boom in, enkele takken verder, op zoek naar voedsel. Ze bleef nogal vaak enigszins verscholen achter de blaadjes zitten, maar toch konden we zien wat ze deed. Twee andere boten schaarden zich bij ons en keken ook naar deze bijzondere gebeurtenis. Orang-oetans zijn tegenwoordig erg zeldzaam, dus je mag blij zijn ze in het wild tegen te komen, in plaats van in een gedeeltelijk afgesloten centrum zoals Semengoh of Sepilok, waar ik nu eigenlijk niet meer naartoe hoef te gaan om ze te zien (alhoewel ik ze daar wellicht iets beter zou kunnen zien). Na enige tijd keerden we terug naar de lodge, om voor het laatst enthousiaste verhalen uit te wisselen tijdens het ontbijt. De mooie tour zat erop.
Opmerking: dit is een enigszins aparte onderbreking zo halverwege de dag, maar dat komt iets beter uit aangezien ik later op de dag in Semporna zat, een plek die ik in m'n volgende verhaal in z'n geheel zal beschrijven.
Kota Kinabalu, deel 1
Dag 135: Ferry's naar KK
Maandag 23 juli 2012
Op deze dag was het tijd om terug te keren naar Maleisië. Volgens het guesthouse zou er om 6.30 een directe bus naar de ferryterminal in Muara vertrekken, waardoor je de ferry van twee uur later zou kunnen nemen. Deze zou naar Labuan gaan, een eiland in Sabah, waarvandaan je een andere ferry zou kunnen nemen naar Kota Kinabalu. Ik stond dus vrij vroeg op, om op tijd aanwezig te zijn op het busstation. Een bus naar de terminal bleek er echter niet te zijn, alhoewel ik wel de mogelijkheid had om een normale bus te nemen en elders over te stappen. Vanwege de beperkte hoeveelheid ferry's wilde ik niet veel risico lopen, dus wilde ik deze bus niet nemen. Ik had wel de mogelijkheid om een directe bus naar KK te nemen, maar hierbij zou je acht keer stoppen voor grenscontroles en paspoortformaliteiten, met een onnodige hoeveelheid stempels. De prijs voor deze bus was niet veel goedkoper dan een taxiritje naar de ferryterminal en beide ferry's, waardoor ik uiteindelijk in een taxi naar Muara stapte. Ik was mooi op tijd voor de ferry van 8.30 uur, maar het bleek dat deze vandaag geen dienst had. Ik baalde, maar was blij dat er drie kwartier later een ferry van een andere maatschappij wel naar Labuan zou gaan. Ik kocht een ticket, wachtte totdat het immigratiekantoortje openging om Brunei te verlaten en nam vervolgens plaats op een bank in de ferry. Ik kon uitkijken over het water, of staren naar de tv waarop een film werd afgespeeld. Nadat alle passagiers aan boord waren gegaan, evenals enkele auto's en trucks, begonnen we aan een overtocht van anderhalf uur.
Terug in Maleisië was ik op tijd voor de ferry naar KK om 13 uur, waarbij ik zelfs nog de gelegenheid had om te lunchen. Ook bij deze ferry speelden zich geen Zanzibar-achtige taferelen af en met een halfvolle boot vertrokken we voor een tocht van zo'n 150 km. Ditmaal kon ik niet handig naar buiten kijken, maar wel naar de tv waarop twee films van Mortal Kombat werden afgespeeld. Echt typisch weer iets Aziatisch om een vechtfilm in een vervoersmiddel te vertonen. Het was een vermoeiende tocht, want ik had niet ontzettend veel te doen en was vroeg opgestaan; wel gaf het me goed de gelegenheid om m'n reisverhalen van de afgelopen dagen in te halen. Tegen vieren naderden we de haven van Kota Kinabalu. Vanaf de boot kon ik de uitgestrekte stad zien liggen. We meerden aan en ik stapte van de boot af, waarna ik op zoek ging naar m'n hostel. De stad zag er drukker en levendiger uit dan de vorige steden die ik in Borneo had bezocht, met aardig wat auto's en hoge gebouwen. Bij het hostel bood de gastvrouw me meteen een driedaagse tour aan naar de Kinabatangan-rivier, de langste rivier van het land waarvandaan je een grote kans hebt op het spotten van dieren. Graag wilde ik deze rivier nog zien, maar gezien m'n nogal volle schema voor de komende week moest ik even wikken en wegen, want ik wilde de overige plekken ook niet overslaan. Uiteindelijk heb ik m'n plannen toch opnieuw gewijzigd en hoop ik de komende tijd toch nog alles te kunnen doen wat ik wilde doen. Het enige dat ik dan hier zal overslaan, maar ik ook niet van plan was te gaan doen, is de beklimming van de hoogste berg van Zuidoost-Azië, de Mt. Kinabalu. Het schijnt een nogal zware klim te zijn en na mijn avontuur op de Kilimanjaro vorig jaar, had ik niet heel veel behoefte om nu opnieuw een berg te beklimmen.
Vanwege m'n gewijzigde plannen verviel m'n dag morgen om de stad te verkennen. Toch was dit niet heel erg, want heel veel valt er in KK niet te beleven. Het enige dat interessant schijnt te zijn, is de Night Market, waar ik vandaag dus nog tijd voor had! Het kwam tevens mooi uit dat het nu etenstijd was en ik honger had. Ik liep de straat uit en kwam meteen al bij een kleine markt terecht, waar het wemelde van de mensen. Allemaal buffetschalen met eten stonden klaar om in kleine bakjes verkocht te worden aan hongerige bezoekers. Dit was echter niet de grote avondmarkt, want deze was langs het water te vinden. De markt bleek heel groot te zijn en het was er erg druk met bezoekers. Na enkele kraampjes waar ze je kleding konden maken, liep ik langs allemaal eettentjes met vele lokale gerechten. Ernaast waren heel veel stalletjes met groente en fruit en bij een ander pad was de opbrengst van de visvangst zichtbaar. Blijkbaar was deze erg goed geweest, want er lagen ontzettend veel vissen naast elkaar opgestapeld. Marktkooplui hakten sommigen daarvan in stukken om ze makkelijker te verkopen. Ik passeerde enkele kinderen die bovenop een stapel steentjes aan het spelen waren en kwam uit op de kleine houten promenade, waar ik precies op tijd was voor de zonsondergang. In de zee lagen een eiland en enkele boten, waartussen de feloranje zon steeds dieper wegzakte. De lucht en de paar aanwezige wolken kleurden mooi oranje en blauw. De avond viel, maar de markt ging vrolijk verder. Bij een andere afdeling van de markt waren allemaal eettentjes met tafels vol met barbecuevis. Er zouden nog aardig wat hongerige mensen moeten gaan eten om alles op te krijgen. Aan mij hadden ze er eentje, maar ook op deze maandagavond waren er genoeg anderen. Ik keerde uiteindelijk terug richting het hostel, over een marktje met kleding, langs kinderen die met een slipper aan het spelen waren en langs een eenvoudig poolcafé waar de inwoners van deze stad hun vaardigheden lieten zien.
In het hostel rustte ik uit van m'n avondje en deed ik verder niet veel meer behalve internetten op m'n netbook, nu ik dat na enkele dagen weer kon doen. Ook de komende dagen zal daar niet veel van komen. Later op de avond kwam ik Dan opnieuw tegen, die me gevraagd had een bed voor hem te reserveren. Hij was erg enthousiast over de Clearwater Connection die hij gisteren had gedaan. Toch bleef ik niet lang meer met hem kletsen, aangezien ik er morgenochtend weer erg vroeg uit zal moeten voor m'n tour naar de Kinabatangan-rivier. Ik heb er in ieder geval wel veel zin in!
Tip van de dag: vertrouw in Azië nooit 100% op de busschema's, want vaak klopt er niets van.
Opvallend feitje: je hoort in KK om de paar minuten een vliegtuig overvliegen.