Kathmandu - Vrijwilligerswerk, week 1
Dag 170: Door naar waar het allemaal zal eindigen
Maandag 27 augustus 2012
M'n vlucht vanaf Singapore's Changi Airport vertrok gisteravond om 23 uur netjes op tijd. De bestemming was New Delhi in India. Naar buiten kijken tijdens het opstijgen had niet echt veel zin, dus zette ik al snel een relatief korte film op, aangezien we over een entertainmentsysteem beschikten. In de tussentijd kreeg iedereen een avondmaal (nachtmaal?) aangeboden. Na de film sloot ik m'n ogen in de hoop te kunnen slapen. Dit lukte slechts enigszins in de tijd die nog over was van de 5,5 uur durende vlucht. Nadat ik voet aan de grond had gezet in India, kwam ik er al snel achter dat de Indische werknemers op het vliegveld nou niet bepaald vrolijk en beleefd waren. Toen ik de weg naar de transferhal had gevonden en m'n bagage en m'n andere boarding pass waren gecontroleerd, merkte ik dat de luchthaven van New Delhi verrassend genoeg moderner was dan ik had gedacht. Het was nog heel erg vroeg in de morgen, maar alle winkels, bars en restaurants waren gewoon open. Alles had een moderne uitstraling en het deed niet onder voor de westerse vliegvelden. De lounges waren groot en hadden vele stoelen en zachte banken. Aangezien ik drie uur moest wachten voordat de gate open zou gaan, ben ik op een bank gaan liggen om nog wat slaap in te halen. Vanwege m'n vermoeidheid werkte dit op de fijne bank nog best aardig. Nadat m'n wekker was gegaan, liep ik naar de gate waar men net was begonnen met boarden. Om 6.30 uur vertrok m'n tweede vlucht met Jet Airways, maar ditmaal was er geen entertainmentsysteem aan boord. Dit was op zich ook niet nodig, want de vlucht duurde maar 80 minuten en we kregen in die tijd een ontbijt. Naar buiten kijken had opnieuw geen zin, want het was zwaarbewolkt. Vlak voor aankomst konden we daarentegen wel kijken naar het bergachtige landschap van Nepal, met in de verte de hoge besneeuwde toppen van de Himalaya.
Nadat het vliegtuig in Kathmandu was geland, werden we met een bus naar de aankomsthal gebracht, welke zich geen nog geen 200 meter van het vliegtuig bevond. Het vliegveld hier was wel een stuk eenvoudiger. Ik vulde een visumformulier in, betaalde $40 voor een 30-dagenvisum (precies het aantal dagen dat ik hier zal blijven), overhandigde een pasfoto en kreeg een visum in m'n paspoort geplakt. M'n bagage kon ik snel claimen, waarna me bij de uitgang meteen al een taxi werd aangeboden. Omdat ik voor het vrijwilligersproject te vroeg was aangekomen, zou er geen standaard pick-up zijn, waardoor ik een taxi heb genomen. Ondanks dat ik al vele landen in Azië had gezien, kreeg ik een behoorlijke cultuurshock te verwerken. De (geasfalteerde) wegen zagen er niet uit, met veel gaten en kuilen. Op sommige plekken moest je door het zand verder. De gebouwen (huizen en winkeltjes) zagen er niet bepaald mooi uit en advertenties en uithangborden leken hun langste tijd gehad te hebben. Op straat krioelde het van de auto's, brommers en trucks, die luid toeterend rakelings langs elkaar scheurden. We waren behoorlijk aan het slingeren om van alles te ontwijken. Behalve voertuigen moesten we ook oppassen voor vele voetgangers, die niet altijd een stoep tot hun beschikking hadden en langs de weg liepen, of op willekeurige momenten wilden oversteken. Alsof dat nog niet genoeg was, liepen er hier en daar ook honden en kippen langs en vonden sommige kalfjes het fijn om midden op de weg te slapen. Het was een chaotische rit en ik vroeg me af hoe het de komende vier weken zou gaan worden. Toen we eenmaal de straat hadden bereikt waar het vrijwilligershuis van Idex -de lokale partnerorganisatie van Activity International- zich zou bevinden, had de vriendelijke taxichauffeur geen idee waar we heen moesten. Huisnummers bestaan hier namelijk niet. De chauffeur vroeg aan meerdere personen op straat of zij iets wisten, maar niemand scheen het te weten. Ik had een telefoonnummer, maar de chauffeur had geen beltegoed. Ik gaf hem 50 roepie (50 cent) om een nieuwe telefoonkaart te kopen, aangezien dat goedkoper zou zijn dan als ik zou bellen met mijn telefoon. Hiermee belde hij de organisatie, maar na drie telefoontjes was het nog niet echt duidelijk wat hij met de telefoontjes bereikt had. Het bleek uiteindelijk dat hij naar een bepaalde plek moest rijden, waarna er daar iemand van de organisatie naartoe zou komen om me op te pikken. Het duurde eventjes, maar ik was blij dat dit toch gebeurde. In tegenstelling tot wat er op het kaartje had gestaan, moesten we door een smal straatje tussen de huizen lopen. Een stukje verder arriveerden we bij het huis, dat er van buiten al goed uitzag.
Toen ik naar binnen stapte, werd ik door het personeel vriendelijk onthaald, waarna er een rode stip op m'n voorhoofd werd gedrukt en er een kaarsje voor m'n hoofd werd gehouden. Ik stapte de openbare ruimte binnen, met allemaal matrasjes op de grond, een televisie in de hoek en een kast aan de zijkant met spelletjes, boeken, pennen, potloden en papier. Ernaast was een ruimte met papierwerk en enkele computers en er werd gezegd dat er zelfs wifi aanwezig zou zijn. Ik werd begroet door enkele aanwezige vrijwilligers, maar werd al snel naar m'n kamer op de tweede verdieping geleid. Op deze verdieping bevond zich tevens een open ruimte met tafels en stoelen, waarvandaan je een prachtig uitzicht had over Kathmandu. Aan twee zijden kon je over de stad uitkijken, met de vele huizen in de vallei, met daarachter hoge groene bergen. In de kamer stonden twee stapelbedden, waarvan drie bedden al waren opgevuld door andere vrijwilligers. Elk bed had een klamboe en enkele planken zorgden ervoor dat je je spullen netjes kon opbergen. Aan het plafond hing een slinger met kleine kleurrijke gebedsvlaggetjes. Tegenover de kamer bevond zich de keuken, waar ik van iemand een kopje lokale thee aangeboden kreeg. Ik was moe en verlangde naar een douche. Dit was geen probleem, want de badkamer die ook op de verdieping te vinden was, zag er goed uit, met een westers toilet en tot m'n grote vreugde een warme douche. Dat was wel even wat anders dan wat in de omschrijving van Activity International had gestaan, waarbij ze je bang hadden gemaakt met een emmertje water en een bakje! Ik friste me op en maakte in de ruimte beneden kennis met enkele van de vrijwilligers. Tot dusver leken het vriendelijke mensen. Niet iedereen was aanwezig, want er moest immers ook gewerkt worden.
Met een Spaanse vrijwilligster liep ik via de kleine straatjes rond het huis naar de hoofdweg, waarna ze me een geldautomaat en een supermarkt aanwees en vervolgens haar eigen weg ging. In de hoofdstraat was het ook behoorlijk druk en mensen liepen overal rond. Kleine vieze winkeltjes waren overal, maar ze zagen er niet echt aantrekkelijk uit om iets bij te kopen. Het zag er overal anders uit dan elke andere plek die ik tot dusver in Azië heb gezien. Het was allemaal veel lelijker, viezer en armoediger. Ik liep naar het enige modern uitziende gebouw in de omgeving, waarin zich de supermarkt bevond. Het contrast met alles buiten was groot, aangezien het hier schoon en fris was. Ze verkochten van alles, waardoor ik prima enkele inkopen kon doen voor de komende paar dagen. Omdat ik moe was, had ik geen zin om meer van de omgeving te zien, waardoor ik terugkeerde naar het huis. Hier werd om 13 uur de lunch opgediend. Alle vrijwilligers waren terug naar het huis gegaan om te lunchen in de openbare ruimte op de tweede verdieping. In de keuken waren door de kok enkele pannen neergelegd. Je kon gewoon een plat bord pakken en opscheppen wat je wilde. Drinkwater was ook aanwezig. De lunch leek Indisch te zijn en bestond uit rijst, dhal, chapati (platte broodjes) en tofu; het was prima te eten. Aan tafel was het een gezellige bedoeling; er waren enkele personen uit Ierland en Spanje, er was een Nederlandse meid en een Engelse gast. Twee nieuwe Spaanse vrouwen waren ook net gearriveerd en later op de avond zouden er nog twee Nederlandse meiden komen. Ik keek naar de omgeving, waarbij de bergen in de verte niet heel goed meer zichtbaar waren vanwege de bewolking. Terwijl de andere vrijwilligers na hun lunch weer vertrokken voor meer werk, keek ik even rond in de lounge en liep ik vervolgens het dak op. Het was hier mogelijk om in een emmer je was te doen, waarna je deze kon ophangen aan de aanwezige waslijnen. Ik had nog aardig wat was van Indonesië en Singapore, dus maakte ik hier meteen gebruik van. Vlak nadat ik de was had opgehangen, begon het te regenen, waardoor ik naar binnen ging en hoopte dat het later weer droog zou worden, zodat m'n wasgoed kon drogen. De hele tijd viel ik al bijna om van de slaap, waardoor ik een deel van de namiddag op m'n bed heb gelegen om uit te rusten. Hier was ik echt aan toe.
Om 19 uur was iedereen weer aanwezig in het huis, aangezien het diner werd opgediend. Er was opnieuw rijst, maar ditmaal konden we ook groente en gestoomde momo's opscheppen, welke ik nog goed herkende van mijn bezoek aan Tibet tweeënhalf jaar geleden. Het was gezellig onderling de vrijwilligers en ik leerde al snel enkele namen kennen. Het zag ernaar uit dat het een mooie en leuke tijd zou gaan worden. De gezelligheid werd doorgezet in de lounge beneden, waar ik tevens Nina en Sjoukje ontmoette, twee Nederlandse meiden die hier ook vier weken lang zullen verblijven. Op dit moment waren we met 15 vrijwilligers, ondanks dat er nog niet heel lang geleden maar liefst 27 vrijwilligers aanwezig waren. Het einde van de zomervakantie speelt hier ongetwijfeld een rol in. De komende dagen zullen we zelfs nog enkele mensen gedag zeggen. Bij de tv lag een aardige stapel gekopieerde dvd's, met enkele Hollywood-films, maar voornamelijk films uit Bollywood, India dus. We zouden ons in de avonden dus niet hoeven te vervelen. Deze avond had ik echter geen zin in wat voor activiteit dan ook, aangezien ik nog steeds moe was. Ik ben daarom vroeg naar bed gegaan om m'n slaap in te halen.
Tip van de dag: regel een pick-up vanaf het vliegveld.
Opvallend feitje: India zit met UTC+05:30 al in een aparte tijdzone, maar Nepal maakt het met UTC+05:45 nog bonter. Als het in Nederland (UTC+01:00) dus 12.00 uur is, is het in Nepal 16.45 uur.
Dag 171: Introducties en rondleidingen
Dinsdag 28 augustus 2012
In m'n bed in de jongenskamer had ik lekker geslapen, alhoewel ik bij het ontbijt om 7.30 uur enkele mensen hoorde klagen dat ze 's nachts of 's ochtends vroeg wakker waren geworden van kukelende hanen, blaffende honden of een stalen poort die open en dicht werd geschoven. Ik had echter nergens last van gehad, zodat ik uitgeslapen m'n ontbijt kon opscheppen. Dit kon je doen in de keuken, waar enkele schalen met toast, ei en fruit klaarstonden, alsmede een kan met heet water voor thee. In de half open eetkamer kon ik alles opeten, waarbij ik uit kon kijken op de mooie omgeving. Onder en voor me zag ik een deel van Kathmandu liggen, met daarachter groene bergen. Er was maar weinig bewolking en achter deze bergen zag ik daarom nog enkele bergen liggen. Witte toppen van de Himalaya staken af tegen de blauwe lucht, alhoewel het erop leek alsof ze niet heel lang meer zichtbaar zouden zijn vanwege de naderende bewolking. Terwijl de meeste vrijwilligers na hun ontbijt vertrokken voor hun ochtendproject, konden Nina, Sjoukje en de Spaanse Nuria en Elena even relaxen op de matrasjes in de woonkamer. Dit idee was geniaal, aangezien je zowel tegen de muur kon zitten, of heerlijk kon liggen. Daarnaast was het een prima plek om met elkaar te kletsen of om lessen voor te bereiden, zoals we de andere vrijwilligers hadden zien doen. Om 9 uur volgde een officiële introductie door enkele personeelsleden. Suruchi was de manager van het kamp en zij werd bijgestaan door Nivedan, die de meeste communicatie tussen de vrijwilligers en de staf zou afhandelen. Tevens leerden we Bhagi kennen, de kok die ons driemaal per dag zou voorzien van eten. Andere stafleden zouden we later leren kennen. We stelden onszelf aan hen voor, waarna we een pak papier kregen met de huisregels. Hierin stonden zaken zoals kledingvoorschriften, communicatie met het personeel en de verantwoordelijkheid bij de verschillende projecten. Nadat we een formulier hadden getekend en paspoortformaliteiten waren afgehandeld, kregen we een uitleg over het land, de stad en de organisatie. Idex verzorgt al enkele jaren succesvolle vrijwilligersprojecten in India en sinds april dit jaar zijn ze ook hier in Nepal gevestigd. De staf was erg dankbaar voor onze komst, omdat wij op deze manier de lokale bevolking steunden en hen meer kansen zouden geven in de toekomst. In een extreem arm land als Nepal kunnen de mensen dat namelijk best goed gebruiken.
Idex biedt hier in Kathmandu verschillende projecten aan en vandaag zouden we een kijkje nemen bij elk project, zodat we een goed beeld konden krijgen van wat er was, alvorens we een keuze moesten maken over waar je geplaatst wilde worden. Om 10.30 uur liepen we met Nivedan door de kleine straatjes rond het huis naar de weg. Door de stad rijden tuktuks, minibusjes, bussen en taxi's rond die je naar alle plekken in de stad kunnen brengen. De eerste drie volgen echter bepaalde routes. Wij konden simpelweg een tuktuk pakken die bij ons op de weg reed, aangezien deze de goede kant op ging. Je kon deze aanhouden door met je hand naar de grond te zwaaien en als er plek was, stopte deze om je de kans te geven om in te stappen. De witte tuktuk, met een horizontale groene streep, zag er belabberd uit. Het was een oude roestbak, maar kwam nog wel vooruit, zelfs met tien mensen volledig opgepropt op de twee harde banken achterin. Je kon je vasthouden aan een stang aan de bovenkant. En dat was nodig ook, want de kwaliteit van de weg liet veel te wensen over. Na een kwartiertje kwamen we uit bij een kruispunt met een tempel en klopte Nivedan op het dak om de chauffeur te laten weten dat we uit wilden stappen. Het was enorm druk op de weg en verschillende soorten wagens reden hier heen en weer. Op de stoep liep een koe, waar mensen gewoon omheen liepen. Elektriciteitskabels waren behoorlijk chaotisch tussen palen opgehangen en verschillende apen klommen hier behendig overheen alsof het hier een speeltuin was. Aan de ene kant van de weg liepen we een smal straatje door, welke enigszins naar beneden liep. Het weggetje was van slechte kwaliteit, want het bestond uit zand en hier en daar uitstekende stenen. Aan de zijkant bevonden zich enkele winkeltjes. Oranjebruin was hier de overheersende kleur. We kwamen uit bij een laag en vierkant complex dat wel iets weghad van een tempel. De muur zag er namelijk op een historische manier oud uit en in het complex bevonden zich enkele sierlijke torens. Het bleek de verblijfplaats te zijn van een grote groep ouderen die niet meer voor zichzelf konden zorgen en niemand hadden om dat voor hen te doen. Toen we naar binnen liepen, hing er een treurig sfeertje. Sommige oudjes waren mentaal ziek en velen waren slecht ter been. Op de grote binnenplaats zaten ze verveeld op randjes of op de grond. Ze konden niet heel veel meer doen. Ze sleten hier hun laatste dagen, maanden of jaren in barre omstandigheden en waren bijna volledig afhankelijk van vrijwilligers en enkele zusters die hier dagelijks schijnen te werken. Een paar van deze zusters zagen we de oudjes wassen. Er waren twee zeer primitieve slaapkamers, met enkele eenvoudige bedden. Velen daarvan waren vies en in sommige lagen oude mannetjes en vrouwtjes te slapen of enigszins te kreunen. Het was allemaal geen pretje om te zien, maar het was overduidelijk dat de hulp van vrijwilligers hier onmisbaar was.
We liepen weer terug naar de hoofdweg, staken deze snel maar voorzichtig over en liepen verder over een geasfalteerd straatje. Aan de zijkant was een afgesloten bos te vinden, de plek waar de apen leefden. We kwamen uit bij een groot grasveld met aan de zijkant twee gebouwen. Het ene bleek een weeshuis te zijn, waar vrijwilligers van Idex tweemaal daags langskomen om de kinderen bezig te houden. Na een poort kwamen we op een binnenplein terecht. Op het dak van de slaapvertrekken zagen we apen zitten. Kinderen waren nergens te bekennen, omdat ze op dat moment op school zaten. Dit gaf ons wel de gelegenheid om in alle rust de paar zeer eenvoudige klaslokaaltjes te bekijken, net als een kleine bibliotheek en een kamertje met enkele computers. Een groot aantal weeskinderen leeft hier dag en nacht, waarbij ze overdag op de school naast het weeshuis zitten. Ook deze school wordt enigszins gesponsord door de overheid, alhoewel dit slechts in zeer beperkte mate gebeurt. Op de wanden van het schoolgebouw zagen we teksten staan dat er ook donaties waren gedaan door ‘our Dutch friends'. Het gebouw had twee verdiepingen met meerdere klaslokalen die er nogal Spartaans uitzagen. In elk lokaal hing een whiteboard en stonden enkele houten banken opgesteld; meer was er niet, maar meer was er eigenlijk ook niet nodig. In en rond de klassen waren veel kinderen aanwezig, allemaal gekleed in een blauw uniform. Ze waren erg uitbundig en begroetten ons ontzettend enthousiast. Het leek alsof het pauze was, want ze waren in de open gang aan het spelen, renden rond en kwamen op ons af om ons high fives te geven. Toch waren er ook klassen die gewoon bezig waren, waaronder die van één van de vrijwilligers. We zagen hoe de Ierse Sam de kinderen les gaf over dieren; het zag er leuk uit.
We verlieten de school en namen bij de weg een tuktuk waarmee we een behoorlijke afstand hebben afgelegd. Het was in principe over één rechte weg met huizen en winkeltjes. Op een zeker moment stapten we uit om een kleiner zijstraatje te betreden. Bij één van de huizen liepen we een trap op, waarna we via de galerij aan de achterzijde terechtkwamen bij een tweetal klaslokaaltjes. Deze school was bedoeld voor volwassen vrouwen die Engels wilden leren, bijspijkeren of verbeteren. Het waren allemaal leraressen die deze kennis wilden doorgeven aan hun eigen studenten. Er was op het moment dat wij er waren niemand aanwezig om ons iets te laten zien, dus bleven we niet heel lang en gingen we al snel terug naar het vrijwilligershuis. Hier was door Bhagi in de keuken een lunch neergezet, welke opnieuw erg lekker was. Alle vrijwilligers waren weer aanwezig om hiervan te kunnen genieten. In de woonkamer kreeg ik met de andere vier nieuwelingen de tijd om even uit te rusten en te relaxen, terwijl de andere vrijwilligers bezig waren met het voorbereiden van hun lessen in de middag.
We bezochten uiteindelijk nog eens twee scholen, welke op loopafstand van het huis lagen en daardoor binnen vijf minuten door ons bereikt werden. De ene school bevond zich in een fatsoenlijk gebouw, terwijl de andere slechts twee kleine kamers van een huis leek had, welke eigenlijk meer leken op een garage. Beide scholen waren onderdeel van zogenaamde ‘women empowerment classes', waarbij volwassen vrouwen de mogelijkheid krijgen om Engels te leren en zodoende meer toekomstmogelijkheden krijgen. Alhoewel vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn in Nepal, worden mannen over het algemeen toch belangrijker beschouwd. Het leren van Engels kan de vrouwen daarom net een boost geven om een belangrijkere rol te krijgen in hun leven. De klasjes op deze scholen hadden wisselende niveaus, maar waren over het algemeen relatief laag, in tegenstelling tot de vrouwenschool die we voor de lunch hadden bezocht.
Nu we alle projecten hadden gezien, kregen we terug in het huis te horen welke posities beschikbaar waren en waar vrijwilligers het hardst nodig waren. Omdat elk project slechts zo'n anderhalf uur duurt en op een bepaald moment van de dag plaatsvond, was het gebruikelijk om meerdere projecten op één dag te kiezen. Voor je hele verblijf zou je dan dagelijks hetzelfde blijven doen. Sjoukje, Nina, Nuria, Elena en ik pleegden vervolgens overleg over de indeling, waarbij we aangaven waar onze voorkeuren naartoe gingen. We kregen het voor elkaar om een mooie verdeling te maken waarbij iedereen zijn of haar zin kreeg. Ik had ervoor gekozen om 's ochtends van 8 tot 9 uur naar het weeshuis te gaan, tussen 11 en 12.30 uur kinderen les te geven en in de middag tussen 15.30 en 17 uur het Engels van ervaren vrouwen te verbeteren. Dit leek mij een erg interessante en afwisselende planning voor de dag, zodat het niet eentonig en saai zou worden. Het ouderenhuis sloeg ik over, aangezien dit in eerste instantie nogal als een verrassing was gekomen -van tevoren had dit bij Activity International niet op het programma zien staan- en ik er niet heel veel voor voelde om dagelijks oude mensen te wassen en vieze bedden te gaan verschonen. Na onze keuzes kregen we uitleg over de lesplanning die voorafgaand aan elke les gedaan moet worden, en over het weekoverzicht dat we elke week in elkaar moesten zetten om aan te geven wat je ongeveer wilde gaan doen.
In de namiddag ben ik met Nina en Sjoukje opnieuw naar de supermarkt gegaan om nog enkele etenswaren te kopen voor de komende vier weken. Op een hogere verdieping verkochten ze tevens textiel, met veel kleding, maar ook handdoeken, waarvan het me wel handig leek om er eentje aan te schaffen. Een klein reishanddoekje dat snel opdroogt is erg handig, maar als je een maand op één plek blijft, is een normale handdoek toch net wat praktischer. Ook schafte ik een nieuwe portemonnee aan, omdat de mijne nog net niet uit elkaar viel. Nadat we nog even op een hogere verdieping hadden gekeken en ons hadden verbaasd over de (tot in verhouding) hoge elektronicaprijzen, liepen we terug naar het huis. Ditmaal namen we vanaf de hoofdweg een ander pad terug, welke in eerste instantie korter leek te zijn, maar uiteindelijk toch langer duurde. We waren mooi op tijd voor het avondeten en het kwam als een verrassing dat er pizza en patat voor ons klaarstond, evenals een schaal met groente. We aten weer aan de tafel op de halfopen verdieping en het was erg gezellig onderling. Extra sfeer werd er gecreëerd vanwege het kaarslicht, omdat de stroom was uitgevallen. Het bleek dat er hier geplande stroomuitvallen zijn, waarbij elke dag op sommige momenten de stroom voor een uur of twee niet beschikbaar is. Zodoende probeert men energie te besparen, aangezien er in Nepal een enorm tekort blijkt te zijn. Ondanks dat ik er net was, was het nu al tijd om afscheid te nemen van de enige Nederlander die al langer in het kamp aanwezig was. Ondanks dat we niet veel de gelegenheid hadden gekregen om elkaar goed te leren kennen, had Margaux me verteld dat ze hier een toptijd had gehad en dat ook ik een paar geweldige weken zou gaan beleven. Ze zou alles en iedereen gaan missen. Dat klonk erg hoopvol en ik keek uit naar de komende tijd. In de woonkamer, waar vanwege een generator wel licht aanwezig was, bleef iedereen vervolgens nog wat langer kletsen. Tevens hoorde ik verhalen over activiteiten die je in het weekend zou kunnen ondernemen en ik begon mijn aankomende weekend al enigszins in te plannen. Terwijl ik dit deed, waren enkele andere vrijwilliger juist bezig om elkaar met Play-doh te overtreffen. Dit lag hier namelijk ook en enkelen waren vol trots erg originele poppetjes aan het kleien. Het was grappig om dit te zien en was een goed teken voor de gezelligheid die me de komende weken te wachten staat. Terwijl ik op weg ging naar m'n bed, kon ik daarom al niet wachten op morgen!
Tip van de dag: als je helemaal gek bent op koekjes, dan moet je zekers eens langskomen bij de supermarkt in de buurt van Chuchapati of Pani Tanki (waar ons huis zich bevindt). Hier binnen bevinden zich namelijk ontzettend veel gangen met schappen die helemaal vol liggen met een enorm aanbod aan verschillende koekjes.
Opvallend feitje: in Nepal mag je geen blote schouders, blote knieën of diep decolleté tonen, maar een blote buik is bij de lokale vrouwen geen probleem. Toch is het niet altijd een even fijn gezicht om bij een (oudere) vrouw de vetrollen tussen de kleding uit zien te komen.
Dag 172: Terug naar school
Woensdag 29 augustus 2012
Op deze nieuwe dag moesten we voor zevenen al opstaan, want we wilden het ontbijt niet missen en wilden ook niet te laat komen op ons project. Vandaag zou iedereen namelijk een dagje proeven van de projecten die hij of zij had uitgekozen. Terwijl we aan de toast en een gekookt ei zaten, vonden we het jammer dat we geen uitzicht hadden op de toppen van de Himalaya. Ondanks dat er boven ons een blauwe lucht hing, hadden witte wolken zich voor de bergen in de verte geschoven. In de woonkamer maakte ik kennis met Shahanaj, de projectcoördinator van het weeshuis in de ochtend. Met deze begeleiders bereid je alle lessen en activiteiten voor, waarbij ze je tips kunnen geven over hetgeen dat al behandeld is en wat je nog zou kunnen doen. Uiteraard is eigen input ook welkom. Samen met Nuria en de Engelse Anton liepen we naar de weg om een tuktuk te nemen naar het weeshuis. Nadat we allemaal 15 roepie (15 cent) hadden betaald aan de chauffeur en bij het weeshuis waren aangekomen, zagen we de aapjes op het dak zitten en de kinderen in de drie verschillende lokaaltjes. De jongsten zaten in de kindergarden en Nuria wilde hen graag twee weken vermaken. De iets oudere kinderen, tot ongeveer 14 jaar, zaten in de andere lokalen en Anton en ik stapten hier naar binnen. We werden erg vrolijk ontvangen met een welkomstlied. Het dozijn wezen wat hier zat gedroeg zich gelukkig relatief rustig. Sommige kinderen waren aan het tekenen, omdat ze al klaar waren met hun huiswerk. Anderen waren daarentegen met Nepalees huiswerk bezig, waarbij het voor ons onmogelijk was om te helpen. We waren daarom blij dat er ook een paar bezig waren met Engels huiswerk, zodat we konden helpen bij iemand die met een verhaaltje bezig was er daarover vragen moest beantwoorden. Een ander meisje was bezig met eenvoudige optelsommetjes, terwijl een heel oudere gozer van een veel hoger niveau was en bezig was met het oplossen van matrices, iets dat ik op de universiteit pas behandelde. Het was een vermakelijke en relatief makkelijk uurtje, waarna we onder begeleiding van een afscheidsliedje werden uitgezwaaid. We propten onszelf vervolgens in een tuktuk en reden terug naar het huis.
In de lounge konden we een tijdje uitrusten, maar niet voor heel lang, aangezien er een planning gemaakt moest worden voor de les op de overheidsschool. Voor mij viel dit vandaag nog mee, aangezien ik alleen zou meekijken in de klas van de Ierse Sam, die ik vanaf volgende week zal gaan overnemen. Sam had voor morgen een test voorbereid, zodat hij vandaag al zijn behandelde onderwerpen wilde herhalen. Ik maakte nu kennis met Hushnaj, de begeleider voor deze school, net als Shahanaj nog een jonge meid van onder de 20. Met haar, Nuria, Sam, de Ierse Hazel en de Spaanse Juanjo gingen we naar de weg waar we een lange tijd moesten wachten op een tuktuk. Er waren er niet extreem veel en degene die we langs zagen komen, zaten al helemaal vol. Soms hing er zelfs iemand achterop. Aangekomen op de school stapte ik met Sam een klas in. Ik stelde mezelf voor aan de elf leerlingen, welke een jaar of 8 waren en allemaal een blauwe blouse droegen, een donkerblauwe stropdas en een donkerblauwe broek of rok. Achterin de klas zaten twee leraren, die een oogje in het zeil hielden. Dit was wel fijn, want zodoende zouden de kinderen iets rustiger zijn. Zelfs nu misdroegen ze zich af en toe nog en waren ze bij lange na niet altijd stil als daarom gevraagd werd. Nadat Hushnaj de presentielijst had doorgenomen, begon Sam met het herhalen van zijn stof, waarbij eerst het alfabet langskwam. Hier schenen de kinderen geen moeite mee te hebben. Het opnoemen van werkwoorden ging relatief goed. Samen beeldden we activiteiten als lopen, rennen, zitten, lezen en dansen uit, waarbij de kinderen het juiste woord moesten noemen. We lieten het hen zelf ook doen. Vervolgens kwamen de voorzetsels ‘in', ‘on' en ‘under' voorbij, waarbij we etuitjes op een tafel legden, onder de tafel hielden of in een tas stopten. De meesten snapten dit wel. Dieren leken allemaal erg goed te gaan en de kinderen vonden het prachtig om deze zelf op het bord te tekenen, waarna de anderen moesten raden wat er getekend was. Ondanks dat de kinderen veel lol hadden, moesten we wel regelmatig orde houden. Aan het einde zongen we twee liedjes, waarna de les van anderhalf uur voorbij was. We kregen vervolgens te horen dat vanwege een of andere lerarenbespreking alle lessen morgen zullen uitvallen. Dit vond Sam uiteraard niet fijn, aangezien hij een test gepland had en hij nu plots afscheid moest nemen van zijn leerlingen. Hetzelfde gold voor Hazel. Ook ik was er minder blij mee, omdat ik minder tijd zou hebben om te wennen aan het lesgeven en ik er volgende week opeens helemaal alleen voor zou staan. Vanwege de laatste dag van Sam en Hazel werden we door de directeur van de school uitgenodigd in de bibliotheek. Hij had koekjes meegenomen en schonk voor iedereen een bekertje Mountain Dew in. Er werd Sam en Hazel verteld dat hun hulp de afgelopen weken ontzettend op prijs werd gesteld en er werd bij hen een rode stip tika op het voorhoofd gezet. Daarnaast kregen ze een sjaaltje om hun nek gehangen. Het was een leuk afscheid en ik had het vermoeden dat mij over enkele weken hetzelfde te wachten zal staan.
Toen we weer terug in het huis waren, was ik moe en hongerig. Gelukkig konden we meteen aanschuiven voor een wederom smakelijke lunch. Hierna werden de matrasjes in de woonkamer weer opgezocht, waarna ik net als Nina kennismaakte met Sanu, de vrouw die de leiding heeft over de vrouwenschool in de middag. Deze school bestond uit twee klassen, waarvan de vrouwen al beschikken over een goede vaardigheid in het Engels. Eén klas was echter ietsje zwakker en de vrouwen hier werden bijgestaan door Sam en Hazel, terwijl de Ierse Claire de afgelopen weken de andere groep op zich had genomen. De planning voor de middag werd besproken en om 15 uur liepen we naar een standbeeld dat iets verderop op de hoofdweg stond bij een Y-splitsing. Ditmaal moesten we de andere kant op en we wachtten enige tijd op een bus die ons deze kant op zou brengen. Er kwam uiteindelijk een minibusje voorbij waar we allemaal in pasten, alhoewel dat nog maar net lukte. Het busje werd helemaal volgepropt en sommige mensen moesten zelfs blijven staan. Een man die het geld in ontvangst nam, hing half uit de deur om nog meer mensen in het busje te krijgen. Het was een hobbelige rit waarbij we ons goed moesten vasthouden om niet van de bank te vallen of om te vallen als je stond. Aangekomen bij de school vulde elke klas zich met zo'n zeven vrouwen, waarbij de leeftijd schommelde van 18 tot ergens in de 40. Sam en Hazel en Claire begonnen met hun lessen en Nina en ik wisselden continu van klas om te zien wat er gebeurde. Hazel controleerde het huiswerk dat ze aan de vrouwen had opgegeven, terwijl Sam telkens één vrouw op de gang nam om een spreektest af te leggen. Het tweede deel van de les behandelden ze vanuit een boek een stuk grammatica, dat behoorlijk goed leek te gaan. De vrouwen in de klas van Claire lieten ook zien dat ze het Engels goed beheersten, want Claire bracht het woord ‘alibi' naar voren, waarbij ze hen uitlegde wat dat inhield. Om het woord vervolgens in de praktijk te brengen, kwam ze met een moordspel op de proppen, waarbij er in twee teams achterhaald moest worden wie in een uitgeprint verhaal de moordenaar was. Het ging verrassend goed en was ontzettend origineel.
We gingen na anderhalf uur weer terug naar het huis met een minibus. Nina en ik dachten na over wie welke klas zou overnemen en we besloten dat Nina Claire zou overnemen en ik de taken van Sam en Hazel. We rustten uit in de woonkamer en kletsten met de overige vrijwilligers, die nieuwsgierig waren naar onze meningen over de projecten. Nivedan, Bhagi en Anton lieten me hier ook het spel ‘carrom' zien. Op een bord van zo'n 60 bij 60 cm waren in de hoeken vier gaten te vinden. In het midden lagen witte en zwarte schijfjes. Maximaal vier personen zaten aan de zijkanten van het bord en met een blauw schijfje moest je vanaf jouw kant de andere schijfjes in de gaten zien te schieten, om zodoende punten te scoren. Het was dus eigenlijk een soort combinatie van snooker en sjoelen, maar was wel ontzettend vermakelijk. We bleven doorspelen tot het avondmaal werd opgediend en genoten daarvan. Iedereen vond het erg gezellig en dat zetten we door bij de wekelijkse bespreking. Het was de bedoeling dat alle vrijwilligers met elkaar zouden doornemen hoe het met de projecten, de staf en de faciliteiten ging. Dit werd door één iemand dan op papier gezet -in dit geval door de Engelse Fiona die hier al aardig wat weken zat- en de volgende dag besproken met de manager, om daarna doorgestuurd te worden naar het hoofdkantoor van Idex. Vanzelfsprekend hadden wij als nieuwelingen nog niet heel veel te melden, maar hadden de mensen die hier al iets langer zaten wel een paar opmerkingen. Na de meeting hebben we met z'n allen in de lounge gehangen. We maakten ons spelletje carrom af, sommigen zaten op de computer om hun reisverhaal te schrijven, anderen waren een kaartspel aan het spelen en weer anderen kletsten gewoon gezellig met elkaar. Het was een leuke avond, waarvan er wat mij betreft nog veel meer mogen komen; gelukkig zal dat ook het geval zijn, want ik ben hier nog 3,5 week!
Tip van de dag: wil je graag weten of iemand die je kent is overleden in bij een ongeluk in Nepal, dan kun je er gewoon het nieuwsbericht in de krant bij pakken, aangezien de volledige namen van alle overledenen worden vermeld.
Opvallend feitje: Nepalese bankbiljetten zijn vaak ontzettend vieze en verfrommelde vodjes.
Dag 173: Wisseling van de wacht
Donderdag 30 augustus 2012
Na het vroege ontbijt heb ik me vanochtend na het ontbijt iets actiever gedragen dan gisteren, aangezien ik samen met Nuria naar het weeshuis ben gaan lopen. Ook zij vond het interessant om het leven op straat iets beter te kunnen bekijken, aangezien je vanuit een tuktuk nauwelijks iets kunt zien. We liepen over de hoofdweg, waarop het erg druk was. Auto's, trucks, busjes en tuktuks reden toeterend door de straat. Alhoewel er aan beide zijden een stoep was, was deze niet altijd van goede kwaliteit. De stoep liep af en toe scheef, er waren gaten en soms moest je uit noodzaak een klein stukje over de weg lopen. Onderweg werd de lange en blonde Nuria meerdere malen aangestaard door de lokale mannen; veel toeristen kwamen er hier waarschijnlijk niet langslopen, ondanks dat twee grote bezienswaardigheden hier niet heel ver vandaag liggen. Het lopen duurde iets langer dan we gedacht hadden en na 30 minuten kwamen we iets te laat op het weeshuis aan.
Ik betrad de huiswerkklas, waar de kinderen niet heel erg veel te doen hadden; er was immers geen school vandaag, dus ook geen huiswerk. We zagen dat enkele leerlingen een tekening aan het maken waren voor iemand die jarig was. Omdat er maar weinig te doen viel, werden alle weeskinderen naar de grotere speelzaal geroepen. Alle kinderen gingen netjes zitten, waarna wij voor de groep gingen staan en begonnen aan een yoga-les. We deden allerlei verschillende rek- en strekoefeningen en alle kinderen deden zeer enthousiast mee. We wisten niet of ze dit al vaker hadden gedaan, maar ze leken er heel veel lol in te hebben. Bij de oefeningen waren de kinderen vaak beter dan ikzelf, aangezien ik zelf niet bepaald lenig ben. Toch was ik bekend met de meeste poses. Het op één been staan ging mij dan weer beter af dan de kinderen, aangezien ze moeite hadden om hun balans te houden en al snel heen en weer wankelden of stonden te hinkelen. Het was een erg grappig gezicht. Nog aparter was om te zien hoe de kinderen zich helemaal wild begonnen te gedragen toen we plots een muis aan de zijkant van de zaal zagen rennen. Als een stelletje dolle jagers renden ze allemaal achter het beestje aan; de arme muis wist niet wat hem overkwam en liet zich even later vangen door een doek. Juichend liepen de kinderen naar buiten om het beest ergens te dumpen, waarna de aandacht voor meer klassikale oefeningen totaal verdwenen was. In plaats daarvan begonnen de kinderen zelf met elkaar spelen en werden wij hier uiteraard bij betrokken. We speelden handjeklap met de kinderen, dansten in het rond en werden door enkelen bij de benen gegrepen omdat ze graag geknuffeld wilden worden. Ook klampten ze zich vast aan je handen. Als je ook maar even op de grond ging zitten om uit te rusten, ging er één meteen al bij je op schoot zitten of begonnen ze al aan je rug te hangen. We kwamen op het idee om ‘iets' in een grote kring te doen -we moesten nog precies bedenken wat-, maar toen we uiteindelijk allemaal hand in hand in een kring stonden, namen de kinderen het volledig over, omdat ze waarschijnlijk met andere vrijwilligers al eens een soort kringdans hadden gedaan. We liepen naar elkaar toe, liepen van elkaar weg en draaiden in het rond, waarbij de kinderen enthousiast een liedje begonnen te zingen. Het was een hele dolle bedoeling, maar iedereen wist zich uitermate te vermaken. Het was daarom voor iedereen jammer dat we op een gegeven moment weer weg moesten. De kinderen vroegen meteen wanneer we weer terug zouden komen en we vertelden dat ze nog eventjes geduld moesten hebben.
Omdat we behoorlijk moe waren, namen we een tuktuk terug naar huis en waren we blij dat de school in de ochtend geen doorgang zou hebben, zodat we heerlijk konden uitrusten. Dit gat van enkele uren gaf me tevens de gelegenheid om een globale weekplanning te maken voor de schoolkinderen. Ik kon in een register zien wat Sam en de voorgaande vrijwilligers met de leerlingen behandeld hadden, zodat ik daar m'n planning op kon aanpassen. Sam kon me tevens het een en ander over zijn lessen uitleggen en vroeg me of ik zijn test aan de leerlingen zou kunnen geven. Ik hoopte dat de leerlingen dit niet heel erg zouden vinden, want het zou wel m'n eerste les zijn en daardoor niet heel veel indruk maken. Anton had de afgelopen week met zijn klasje de klok behandeld en aangezien mijn klas dat nog niet had geleerd, leek mij dat een mooi doel voor de komende weken. Klokkijken is immers erg nuttig! Verder leek het me interessant om de kinderen meer woorden te leren, wat prima zou moeten kunnen met behulp van zogenaamde flashcards, kaarten met plaatjes. Het huis beschikte over enkele categorieën, waarvan de stad me geschikt leek; de kinderen wonen immers in een grote stad. Ik had genoeg tijd om van alles te doen en heb daarna met de andere vrijwilligers van een lunch met pasta kunnen genieten. Gelukkig wist onze kok ook hoe hij dat op tafel kon krijgen. Na de lunch begonnen de voorbereidingen voor de lessen in de middag, alhoewel dit voor mij erg eenvoudig was nu ik nog geen actieve rol had.
We stapten met z'n allen in een minibus en reden naar de school toe. Omdat Nina en ik de klassen al hadden verdeeld, nam ik plaats bij Sam en Hazel, voor wie het vandaag de laatste dag was. Tijdens de les lette ik goed op de manier van lesgeven en op de reactie van de aanwezige vrouwen. Het laatste deel van de les werd het stokje min of meer aan mij doorgegeven, aangezien we een spelletje hadden bedacht dat ik mocht presenteren. Het was het bekende spelletje ‘Wie/wat ben ik?', maar ditmaal draaiden we de rollen om en moest juist de hele klas raden wie of de persoon met het kaartje voorstelde. We hadden een paar erg lollige en soms moeilijke woorden bedacht, zoals een tuktuk-chauffeur, een theepot en een kokosnoot. Het spel was erg succesvol en viel in de goede aarde bij de vrouwen. De klas van Nina en Claire kwam er het laatste kwartier nog even bijzitten omdat zij het ook zo leuk vonden. Sam en Hazel hadden koekjes meegenomen om aan iedereen uit te delen en na het spel werd door de vrouwen afscheid van hen genomen. Het was een gezellige boel, waarbij de twee een cadeautje kregen aangeboden en er op hun hoofd een rode stip tika werd gezet. Er werden vele foto's gemaakt en ze werden hartelijk bedankt voor hun werk. Nina en ik vroegen ons af of ons afscheid over enkele weken ook zo zou verlopen. Door de regen gingen we later dan gisteren terug naar het huis, waar we konden uitrusten van een leuke middag.
Met enkele mensen speelde ik een spelletje carrom, waarna we vanuit de pannen in de keuken diverse gerechten op onze ronde platte borden konden leggen. Er was door Sam en Hazel ijs en chocola gehaald, zodat we nog meer te smullen hadden dan anders. Na het eten was het een erg gezellige boel in de eetkamer. Iedereen was vrolijk, kletste met elkaar en er was bier, drank en chips gehaald om de sfeer nog beter te maken. Ook Nivedan, Bhagi en Suruchi deden gezellig met ons mee. Vanwege de huisregels mogen ze in onze vrije tijd niet met ons mee naar plekken (zoals het toeristengebied Thamel met vele barretjes), maar aangezien zij hier in dit huis woonden, konden ze nu wel gewoon met ons meedoen. Via mobiele telefoons werd muziek gedraaid, waarbij er zowel westerse muziek als Indische muziek voorbij kwam. Het ging uiteindelijk zo ver dat we nog eventjes om de tafel hebben staan dansen; het was nog net geen stoelendans. Tevens hebben we enige tijd op het dak gestaan, omdat we dachten dat we ufo's zagen. Het zullen vast geen echte ufo's zijn geweest, maar wat het nou wel waren, wisten we niet. De lichtjes bevonden zich namelijk ontzettend hoog en gingen relatief snel heen en weer, waarbij ze zich van elkaar vandaan verplaatsten en eventjes later weer naar elkaar toe kwamen. Sterren waren het niet, vliegtuigen gedroegen zich niet zo, weerballonnen zaten naar ons idee niet zo hoog en satellieten schoten voor zover we wisten niet zo heen en weer. Het was maar een vreemd gezicht. Op een gegeven moment waren de lichtjes verdwenen en gingen we tot in de nacht weer verder met de gezelligheid, waarbij we tevens afscheid namen van Sam en Hazel. De reden waarom we het zo laat konden waren, was simpel: het was weekend!
Tip van de dag: houd je van vliegeren? Dan met je eens aankloppen bij Nepalese kinderen, die doen het ook continu.
Opvallend feitje: de favoriete hobby's van Nepalese vrouwen zijn het huis schoonmaken en de was doen, soms gepaard met dansen en zingen.
Reflectie
Mijn reis heeft tot dusver min of meer hetzelfde aantal dagen geduurd als mijn reis door China, Tibet, Hong Kong, Vietnam, Thailand, Laos en Cambodja twee jaar geleden. Toen heb ik een hoop landen gezien, maar ook dit jaar heb ik een hoop landen aan dit rijtje kunnen toevoegen. Nu ik terugkijk op de afgelopen 5,5 maand, kan ik niets anders zeggen dan dat ik het opnieuw geweldig vond, en ben ik ontzettend blij dat ik opnieuw m'n kans heb gegrepen om meer van Azië te ontdekken. Man, wat is er in de afgelopen maanden weer ontzettend veel gebeurd! De Filipijnen waren één grote verrassing. Ondanks dat de levensstijl van de mensen erg primitief was, was het land vele malen mooier dan ik dacht, met meer interessante plekjes dan dat ik ven tevoren had ingepland. De mensen waren altijd vriendelijk en mijn verblijf tussen de lokale bevolking is nog steeds een periode die ik diep koester. Japan was precies zoals ik gehoopt had, en misschien nog wel beter. Het land dat altijd al hoog op mijn verlanglijstje stond, was een genot om doorheen te reizen. Het was fijn om de westerse luxe tot m'n beschikking te hebben en een wereld te zien die moderner is dan de onze, maar aan de andere kant ook kennis te maken met zoveel klassieke elementen. De steden, tempels en festivals hier waren onvergetelijk. Ook Zuid-Korea wist me meer te boeien dan ik dacht. De natuurschoon, de gemakken van een grote metropool en een leuk weerzien maakten m'n verblijf toch zeker erg aangenaam. En er was nog wat spanning te vinden ook! Java in Indonesië was natuurlijk geweldig met de familie-ontmoetingen die ik daar heb gehad, iets dat ik nooit zal vergeten en hopelijk nog eens zal mogen herhalen. De rest van het eiland was echter ook adembenemend. Uiteraard was het ook fijn om na enige vertraging eindelijk een bezoek te brengen aan Maleisië. Het was het wachten in ieder geval meer dan waard, met een aardige diversiteit aan omgevingen en activiteiten. Borneo was vervolgens een plek waar het ene hoogtepunt na het andere volgde. Dit was met recht een avontuur waar je U tegen zegt. Het waren misschien enkele primitieve weken, maar de dingen die ik daar heb gezien, zullen me nooit meer ontgaan. En dan zouden we bijna het kleine Brunei vergeten, een klein pareltje, ook al was het maar voor een paar uur! Met nog meer bijzondere ontmoetingen was Singapore natuurlijk ook een lichtpuntje tijdens mijn trip en het was fijn om weer even in een grote stad te zijn na alle jungle. Maar ook voorafgaand aan alle prachtige stranden en rijstvelden die Bali en Nusa Tenggara met zich meebrachten. De angstaanjagende blikken van de komodovaranen staan nog steeds op m'n netvlies gebrand.
Tot mijn grote teleurstelling komt er dan nu helaas een einde aan dit overweldigende avontuur. Het einde kwam gelukkig niet onverwachts, zoals de vorige keer. Toch zit het backpacken door Azië er nu op. Het moeten zoeken naar een slaapplek, het regelen van transport, het uitproberen van nieuwe gerechten, het ontmoeten van gezellige reizigers en vriendelijke lokale mensen, het avontuur dat wacht achter elke hoek, de onvoorspelbaarheid van een geplande route, het leren kennen van nieuwe culturen, het zien van nieuwe plekken; bij deze houdt het min of meer op. Mijn backpackavontuur is afgelopen en uiteraard betreur ik dat ten zeerste. Toch kijk ik met een enorme glimlach -ondanks misschien die ene traan in m'n ooghoek- terug op de geweldige tijd die ik heb gehad. Azië is en blijft een prachtig werelddeel en opnieuw kan ik iedereen aanraden om hier eens een bezoekje te brengen. En ook ik zal zeker eens terugkeren naar dit continent, want er zijn nog genoeg plekken over die ik nog steeds niet gezien heb. Niet alleen bedoel ik hiermee enkele plekken in mijn bezochte landen, waar ik geen tijd voor heb gehad, maar ook bedoel ik hiermee de landen die ik nog niet gezien heb. Graag zou ik het oosten van China willen zien, de steppes van Mongolië, het nu nog onontwikkelde Myanmar (voordat het te laat is en te toeristisch wordt), maar ook Taiwan, Macau, Oost-Timor en misschien Noord-Korea wel, plekken die waarschijnlijk iets minder tot de verbeelding spreken, maar ongetwijfeld wederom een mooi avontuur kunnen opleveren.
Toch is mijn volledige reis nog niet ten einde gekomen. Ik heb namelijk nog een hele maand te gaan. Een nieuw hoofdstuk zal zich voor me openen. Een nieuwe plek, een nieuw begin, een nieuwe ervaring. Bijna een jaar lang heb ik nu door Azië gereisd en de landen die ik bezocht heb, hebben mij ontzettend veel gegeven. Ik vond dat het tijd was om iets terug te doen. Nepal, een land geperst tussen China (Tibet) en India, is het armste land van Azië en staat voornamelijk bekend om de prachtige wandelingen die je er kunt maken. Daarnaast is dit landje eigenaar van 's werelds hoogste bergtoppen, waaronder die van de Mt. Everest. Omdat het land zo arm is, is het afhankelijk van internationale steun. Veel kinderen krijgen slechte Engelse les, opvang van weeskinderen in weeshuizen laat meestal te wensen over en vrouwen worden vaak ondergewaardeerd. Als afsluiting van mijn reis zal ik vier weken lang vrijwilligerswerk in Nepal gaan doen. Met Activity International, een Nederlandse organisatie die zich inzet op verschillende vrijwilligersprojecten over de hele wereld, zal ik naar Kathmandu gaan om daar vier weken lang als vrijwilliger aan de slag te gaan. Ik zal daar vijf dagen in de week gaan werken bij een project dat ik daar ter plekke pas aangewezen krijg. In de weekenden zal ik dan vrije tijd hebben om iets meer van het land te zien. Mijn trip naar Nepal, een land waar ik nog nooit eerder ben geweest, zal zich daarom niet helemaal focussen op het bezichtigen van toeristische plekjes, alhoewel dit ongetwijfeld vast wel in beperkte mate zal gebeuren. In plaats daarvan zal ik m'n armen vier weken lang uit de mouwen steken om een steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van het land en het land en de mensen op een andere manier te leren kennen. Het zal hopelijk een erg leerzame, bijzondere en plezierige tijd gaan worden, waar ik uiteindelijk een goed gevoel aan hoop over te houden. Het zou een hele hoop voldoening moeten geven. Het is iets dat ik nog nooit eerder heb gedaan en is daarom best wel spannend, maar ik ben er van overtuigd dat het iets heel speciaals gaat worden. De afgelopen maanden ben ik aardig wat mensen tegenkomen die me vol enthousiasme vertelden hoe leuk ze het wel niet hebben gehad bij ontwikkelingsprojecten, of tijdens het lesgeven in het buitenland. Ik maak me daarom ook niet zoveel zorgen. Het is mijn manier om xie-xie, cam on, khob kun ka, khawp jai, awkunh, salamat, arigato, gamsa hamnida en terima kasih te zeggen voor alles wat ik in Azië heb meegemaakt. Ik eindig in de buurt van waar ik bij mijn eerste Azië-reis was begonnen, in de buurt van Tibet. Ik ben als het ware het klokje rondgegaan. Misschien dat met Nepal tevens de weg naar India wordt geopend, maar dat zullen we later nog weleens zien. Eerst is het tijd voor Nepal en ik weet zeker dat het de ultieme afsluiting gaat worden van opnieuw een prachtige periode van mijn leven!
Opmerking: ik weet nog niet zeker of ik internet ga hebben in het vrijwilligerskamp van Kathmandu, alhoewel ik dat natuurlijk wel hoop. Verhalen kunnen daarom misschien eventjes op zich laten wachten. Ik weet ook nog niet zo goed hoe m'n verhalen er dan uit gaan zien. In principe ben ik van plan om elke dag weer te typen. Het zouden wellicht iets kortere verhalen kunnen worden, omdat vele werkdagen min of meer hetzelfde zullen gaan zijn. Toch zal ik, totdat ik thuiskom, iedereen op de hoogte proberen te houden van alle gebeurtenissen en belevenissen. Voor meer informatie over mijn project verwijs ik jullie naar de site van Activity International. Mijn reisverslag zal ik niet alleen hier op deze weblog blijven posten, maar tevens op een ander weblog dat is aangesloten bij Activity International. Zo zullen mijn verhalen ook via hen te benaderen zijn. Tot de volgende keer!
Singapore, deel 3
Dag 167: Een licht in de duisternis
Vrijdag 24 augustus 2012
Ik kon vanochtend rustig aan doen met het inpakken van m'n tas, want ik hoefde niet voor elven weg. Ik nam een lekker en uitgebreid ontbijt -dit hostel had met recht het meest sfeervolle en meest diverse ontbijt wat ik in een hostel was tegengekomen, met sapjes, toast, gekookte eieren, cakejes en fruit- en rondde alles af wat ik af wilde ronden. Nadat ik afscheid had genomen van Tonja, hield ik op een straat een taxi aan om me naar het vliegveld te brengen. De chauffeur was een vrolijke man en wist voor mij wel een paar kortere routes binnendoor. De wegen stonden namelijk weer muurvast; het verkeer is hier echt niet fijn, er is veel te veel verkeer in de veel te smalle straten. Door de snellere route te nemen, zag ik tevens dat er in Kuta toch wel meer is dan alleen maar toeristenwijken, aangezien deze weggetjes meer lokale restaurantjes en winkeltjes hadden. De chauffeur vertelde me dat zijn zus in Nederland aan het werk was, aangezien zij daar per jaar 100 miljoen roepia verdient, in tegenstelling tot de 12 miljoen (pakweg 1000 euro) op Bali, een aanzienlijk verschil. Mooi op tijd kwam ik tegen twaalven aan op het vliegveld van Bali, waar buiten hard werd gewerkt om nieuwe gebouwen te plaatsen en de faciliteiten te verbeteren. Het inchecken verliep relatief vlot (alhoewel iets trager dan bij de verlaten loketjes in Borneo) en al snel kon ik m'n tijd volmaken tussen de belastingvrije winkeltjes en restaurantjes. Om 14.15 uur maakte het vliegtuig zich gereed om te vertrekken. De piloot was een grappige man, want via de intercom vroeg hij zich af waarom iedereen in dit vliegtuig zat. Waarom zou je nu het zulk lekker weer is, Bali verruilen voor Singapore? Iedereen zal er vast een goede reden voor hebben gehad, net als ik. Een vijftal dagen bleek voor mij niet voldoende te zijn, dus keerde ik terug om nog eens twee dagen in de stad te verblijven. Het zullen tevens twee relaxte dagen in enige luxe moeten gaan worden, aangezien ik verwacht dat de omstandigheden in Nepal niet al te best zullen zijn.
Om 16.55 uur maakten we de landing, waarna ik opnieuw een stempel voor het land in m'n paspoort kreeg. Helaas was de douanebeambte ditmaal behoorlijk chagrijnig. Met zulk saai werk kon ik me ook wel een beetje voorstellen waarom de man geen woord zei en kwaad voor zich uit staarde. Ik kon me de MRT nog goed herinneren en tevens had ik voldoende saldo op m'n chipkaart staan, waardoor de rit naar de stad vertrouwd en eenvoudig was. Teann vond het geen probleem om me nog eens twee dagen rond te leiden; sterker nog, ze wilde het juist graag. Dus zodoende reisde ik naar haar af voor een enthousiast weerzien, waarna we op weg gingen naar Clarke Quay. Beide waren we nogal hongerig, dus was het niet verkeerd om het weekend te beginnen met een lekkere avondmaaltijd. In deze wijk was het vinden van een restaurant gelukkig geen probleem. Teann wist echter een plek die net iets specialer was. Alhoewel het Indische restaurant dat we bezochten enigszins afgelegen was, was het wel een uniek en populair restaurant waar je van tevoren een tafel moest reserveren. Uiteraard zat de sfeervolle tent vol met Indiërs, die allemaal op het vegetarische buffet waren afgekomen. Net als zij schepten ook wij een groot zilverkleurig plat bord op met diverse gerechten, welke allemaal erg goed smaakten. Het meest unieke kwam bij het verlaten van de zaak, aangezien je hier zelf mocht bepalen hoeveel geld je wilde betalen. We legden daarom enkele dollars neer -minder dan in een normaal restaurant, maar ook weer niet een paar cent- en liepen naar buiten.
Dit weekend in Singapore zou extra bijzonder zijn, omdat er een festival plaats zou vinden, te beginnen met deze avond. Tijdens het Night Lights Festival openen vele kunstmusea hun deuren, vinden daar speciale activiteiten plaats en zijn daar speciale tentoonstellingen te zien. Eén van deze musea (wellicht zelfs het hoogtepunt) was het Singapore Art Museum, waar we als eerste naartoe liepen. We merkten dat we niet de enigen waren die op het festival waren afgekomen. En dat was terecht. Aan de buitenkant van het imposante gebouw was de artistieke sfeer al meteen merkbaar, aangezien er met projectoren een lichtshow werd gehouden. Kleurrijke vormen en afbeeldingen waren aan de voorkant van het gebouw te bewonderen en deze werden continu afgewisseld. Op de achtergrond klonk luide muziek. We bleven enige tijd voor het gebouw staan kijken, voordat we naar binnen gingen. In tegenstelling tot normale dagen had het museum deze avond gratis entree, zodat we zonder te betalen konden genieten van de moderne kunst hier. Op de binnenplaats waren enkele platte figuren te zien waarop een lamp was geplaatst. Dit creëerde enkele bijzondere spookachtige schaduwen op de muur. Binnen keken we naar een hele ruimte met kunst over Azië, bijvoorbeeld enkele apart versierde tuktuks of vele kleine stoepa's die in een raster waren geplaatst. In een andere ruimte zagen we een ander stalen kunstwerk, terwijl ergens anders weer allerlei schilderijen hingen. Ondanks dat ik geen hele grote kunstliefhebber ben, was het toch bijzonder om alles hier te zien. Toen we weer naar buiten liepen, was de lichtshow opnieuw gestart en bleven we nog even naar het begin kijken dat we de eerste keer hadden gemist. We liepen een stukje verder naar een universiteit in dezelfde straat. Alhoewel het gebouw niet te betreden was, waren op de trappen voor het gebouw wel allemaal lampjes op stalen frames aangebracht. Afwisselend werden deze gekleurde lampjes aangezet, waarna we zagen dat deze allemaal kinderlijke poppetjes en figuurtjes vormden, zoals stick figures en huisjes.
In dezelfde buurt van de universiteit bevond zich het National Museum, een museum dat ik tijdens mijn eerste bezoek aan Singapore al had aangedaan. Ook hier was aan de buitenkant een zeer energieke lichtprojectie te vinden, maar uiteraard stonden ook de deuren wagenwijd open. Vele bezoekers waren hierheen gekomen om naar de verschillende tentoonstellingen te kijken. Ik kwam er nu pas achter dat ik een heel deel van het museum had overgeslagen. Behalve de audioroute met de twee verschillende paden waren er nog enkele ruimtes waar ik vorige keer gewoon langs was gelopen. Deze ruimtes toonden veel meer objecten over het eten in Singapore en de diverse culturen die hier vreedzaam met elkaar samenleefden. Omdat Teann dit al eens eerder gezien had, zijn we er snel doorheen gelopen, maar wel besteedden we meer aandacht aan de speciale tentoonstellingen in de kelder, waar ik vorige keer bewust niet naartoe was gegaan, omdat deze niet waren inbegrepen in m'n ticket. De eerste speciale tentoonstelling liet allemaal gouden objecten uit Oekraïne zien, zoals messen, sieraden en munten. Het was geinig om te zien, ondanks dat het redelijk klein was. Ook de andere tentoonstelling over bruidsjurken was klein, maar de jurken zagen er allemaal wel mooi uit.
Alhoewel het al laat op de avond was, was dat voor ons nog geen excuus om al terug te keren. In plaats daarvan liepen we naar een ander gebouw van het Art Museum. In dit zogenaamde 8Q waren nog een paar unieke tentoonstellingen te bekijken. De eerste bevond zich al aan de buitenzijde, aangezien we bij aankomst meteen al werden aangestaard door ontzettend veel oogbollen. Het waren grote ronde ballonnen met ogen van mensen en een paar dieren. De hele buitenmuur was er mee behangen. Op een ander stuk van de muur werd een vissenkom geprojecteerd, waarin enkele goudvissen in rondzwommen. Eén van deze goudvissen was echter wel heel groot en apart. Binnen in het museum keken we naar een ruimte dat volgebouwd stond met dozen, waarbij er op sommige dozen een letter stond geschreven om samen een woord of zin te vormen. Ergens anders konden we naar een lichtgevende octopus kijken, waarbij alle kleurtjes van de regenboog voorbij flitsten. In weer een andere ruimte hingen ontzettend veel groene en blauwe vlindertjes van origami; je kon hierbij zelf je steentje bijdragen. Ik keek of ik dit na Japan nog steeds kon, waarna we het museum verlieten. Middernacht was allang gepasseerd en we besloten om de resterende locaties van het festival morgenavond te bezoeken. We verliepen over redelijk verlaten wegen, langs een brandweermuseum, naar de halte van de nachtbus. De chauffeur had kennelijk zijn nacht niet, aangezien hij geen zin had om zijn enige passagiers bij de juiste halte af te zetten. In plaats daarvan gebruikte hij het excuus dat deze halte 's nachts niet gebruikt zou worden en werden we er veel te vroegtijdig uitgezet. Het gevolg was dat we vervolgens alsnog een klein halfuur moesten lopen voordat we weer terug waren. Toch was deze nachtwandeling een relaxte manier om deze dag af te sluiten en het weekend in te luiden.
Tip van de dag: zoek festivals op als je musea wilt betreden zonder te betalen. Een beetje zoals de Museumnacht bij ons!
Opvallend feitje: als je op het vliegveld van Bali voor het urinoir staat om te plassen, kun je in de tussentijd naar de visjes in een aquarium kijken.
Dag 168: Een culinaire ontdekkingstocht
Zaterdag 25 augustus 2012
Het was al laat in de ochtend toen Teann en ik met de bus naar een Indisch tentje in de buurt gingen. Een ontbijtje ging er namelijk wel in. Het zou het begin zijn van een culinaire ontdekkingstocht door de stad. Teann wilde me vandaag een paar lokale gerechten laten proberen en wilde zelf ook nog het een en ander proeven nu ze hier nog zat; over twee weken zal ze namelijk terugkeren naar Canada. Vanaf het internet had ze diverse websites met de ‘must eat'-gerechten van Singapore uitgeprint en als we alles wilden eten wat daarop stond, dan zou het een hele lange dag gaan worden. We wilden ons best doen en namen ons voor om zoveel mogelijk te proberen als mogelijk was, met telkens kleine porties die we konden delen. Bij het Indische restaurant bestelden we roti prata (een plat broodje), gevuld met ei en ui. Het was simpeltjes, maar wel lekker en daarmee een goed begin van de dag. Vanaf deze plek konden we simpelweg doorlopen naar Chinatown, waar we al snel een zogenaamd overdekt ‘hawker center' tegenkwamen met ontzettend veel kleine eettentjes. In gangen stonden vele tafeltjes en stoeltjes en je kon gewoon ergens eten of drinken halen en dit hier opeten. Het mooie van dit soort centra is dat de kwaliteit van het eten erg goed is en dat het daarnaast ook nog eens relatief goedkoop is. Het was duidelijk dat sommige zaakjes populairder waren dan anderen, aangezien daar lange rijen stonden en bij andere zaakjes de kok nog net niet in z'n neus stond te peuteren. Meestal hadden de populaire zaakjes ook krantenartikelen aan het raam hangen, aangezien ze door journalisten van restaurantrubrieken waren bezocht en er positief over hen was geschreven. Teann wist hier een bekroond tentje te vinden: Annie's Peanut Ice Kacang. Het laat zich niet heel moeilijk raden wat tante Annie hier verkocht. Geen kwarktaart zoals in Huis ten Bosch, maar schaafijs met een heleboel extra's. Ik weet niet exact wat al die extra's waren, maar het waren in ieder geval een roze sausje, maïskorrels, rode bonen en hele kleine stukjes pinda. We bestelden één ijsje, maar kregen alsnog een enorme bak voorgeschoteld. Het ijs was groot, maar wel overheerlijk. Het was precies wat we nodig hadden op deze erg warme dag.
We verlieten het voedselcentrum en liepen rustig naar de promenade, waar we enkele hele maffe stoelen tegenkwamen. Ze waren niet bedoeld om serieus op te zitten, aangezien het eerder kunstwerken waren. Zo was het zitvlak van één stoel trapsgewijs opgebouwd, wat zich prima leende om het fenomeen ‘planking' eens uit te proberen, waarbij je bovenop een randje gaat liggen en je je lichaam volledig horizontaal houdt. Het was eventjes wennen, maar leverde een maffe foto op. Aan de promenade bevond zich tevens Theaters at the Bay, het gebouw in de vorm van een doerian, waar ik tijdens mijn eerste bezoek ook al langs was gelopen. Nu zijn we echter even naar binnen gegaan, alhoewel we hier niet heel veel meer hebben gedaan dan het bezoeken van de aanwezige bibliotheek om even uit te rusten en te bepalen wat we de rest van de dag zouden gaan doen. Toen we daar uit waren, liepen we naar Bugis, dat niet gek ver weg was. Alhoewel we de wijk niet echt wilden bezoeken, gingen we er wel eventjes langs om overheerlijke fruit juices te halen. Voor slechts één dollar (zestig eurocent) kon je ze hier al vandaan plukken. Bij het kraampje lagen ze in vele verschillende smaken letterlijk al voor het oprapen.
Bij een drankje hoort echter een hapje en we zetten onze tocht voort naar de wijk Geylang. Volgens Teann's blaadje zou je hier bij een zeker tentje een of andere zwarte ‘herbal soup' kunnen krijgen. Helaas waren we nog te vroeg om dit uit te kunnen proberen, want het zaakje was nog gesloten. Gelukkig had Teann een alternatief, want iemand had haar verteld dat er in de buurt ook een zaakje was met bijzondere visgerechten. We namen plaats aan een tafeltje en bekeken de menukaart, waarbij we schrokken van de behoorlijk hoge prijzen. Daarnaast bevond het bijzondere gerecht wat we zochten zich helaas niet op de kaart. Later op de avond zouden we nog eens proberen het gerecht elders te krijgen. Om onze magen dan toch nog wat verder te vullen, liepen we naar een hawker center in de wijk, waar zich eveneens veel eetkraampjes bevonden. Alhoewel het eventjes zoeken was, vonden we uiteindelijk een zaakje waar ze iets verkochten dat ik nooit eerder had gegeten: krokodil. Krokodillenbiefstuk werd hier niet verkocht, maar wel hadden ze hier ‘crocodile bak kut teh', soep van de rib van een krokodil. Het idee was min of meer hetzelfde als de normale bak kut teh (soep van varkensribbetjes) die ik met Roy had gegeten, alleen zaten er nu stukjes krokodillenvlees in de soep. En dat smaakte verrassend goed; het vlees was zacht en mals vanwege de soep en had een milde smaak. Het was helemaal niet zo vreemd als het klinkt en was niet extreem anders dan de varkensribben, ook al was het dus wel iets anders. Of de medische eigenschappen ook gewerkt hebben, zou ik niet weten. Naast de soep deelden we nog een ander lokaal gerecht, wat ook prima te eten was.
Na ons diner gingen we met het openbaar vervoer weer terug naar de promenade in het centrum. Hier keken we naar nog meer vreemde banken die we eerder hadden overgeslagen. Sommige zetels hadden opzettelijke gaten, of waren helemaal gekromd, waardoor het ontzettend lastig was om er op te gaan zitten. Toch deden we ons best en rustten we even uit. Via een andere kant dan de vorige keer liepen we naar Marina Bay Sands, waarbij we onderweg op een groot veld enkele mensen op mountainbikes een obstakelparcours zagen afleggen. Bij iedereen verliep dit zonder problemen. In plaats van opnieuw het winkelcentrum te betreden, liepen we Gardens by the Bay in, het grote park met de paddenstoelbomen waar we een paar weken terug al hadden rondgekeken. Nu was het echter bijna 19.45 uur en had de schemering al behoorlijk ingezet. Een ideaal moment om de verlichting in de bomen te ontsteken! Beter nog, er ging een volledige lichtshow van start. Elke boom beschikte over honderden lampjes die alle kleurtjes van de regenboog konden aannemen. Onder begeleiding van muziek werden de lampjes op sierlijke wijze aan- en uitgezet, waarbij ze telkens weer van kleur wisselden. De show duurde slechts zo'n 10 minuutjes, maar was daarmee lang genoeg om interessant te blijven. In tegenstelling tot de show in het water bij Marina Bay Sands viel er hier namelijk minder af te wisselen, waardoor het snel in herhaling zou kunnen vallen. Dit was echter precies goed en we vermaakten ons op deze mooie vorm van kunst.
Meer kunst konden we hierna bekijken, want het Night Lights Festival was ook deze avond weer in volle gang van start gegaan. We liepen naar een ander museum dat zijn deuren had geopend. Het was het Peranakan Museum, dat ik bij m'n eerste bezoek wel van buiten had gezien, maar nooit had betreden. Daar kwam deze avond verandering in. Over de verschillende verdiepingen lieten de verschillende secties zien hoe de oorspronkelijke inwoners van Singapore (de Peranakan) leefden. We zagen de kleding die ze droegen, de rituelen die ze uitvoerden in het geval van een huwelijk of overlijden, en zagen vele spullen die ze in het dagelijks leven gebruikten. Op enkele foto's waren portretten van deze inwoners te bekijken. Tevens was er een sectie gewijd aan een beroemd toneelstuk dat al vele malen was opgevoerd. Het museum was aardig om te bezoeken en liet tevens zien dat de stad qua geschiedenis veel weg had van Melaka in Maleisië, dat hier niet extreem ver vandaan ligt. Toch kwam het hoogtepunt van het museum pas achteraf, toen we een gratis ijsje mochten ophalen. Dat ging er na deze avond best wel in! Over eten gesproken, we hadden nog steeds een vismaaltijd van de middag tegoed. Gelukkig hadden we geen enorm diner gegeten en hadden we in onze magen nog een heel klein beetje plek om iets nieuws te proberen. Ondanks het late tijdstip vonden we in de buurt van Clarke Quay een klein zaakje waar we vlak voor sluitingstijd pijlstaartrog konden bestellen. Ietsje later werd ons een gebakken rog met een sausje geserveerd, wat qua vorm en structuur wel wat weghad van een scholletje of lekkerbekje, alleen dan iets groter. Het smaakte verrassend goed en was precies hetgeen dat we nodig hadden om deze dag af te sluiten. Het was uniek om voor de verandering eens een volwaardige tour te doen waarbij je allerlei verschillende eettentjes afloopt. En we zouden dit eigenlijk nog vele dagen voort kunnen zetten, aangezien er in Singapore een ongelooflijke hoeveelheid gerechten uit te proberen valt. Toch gaf vandaag een goede indruk van enkele culinaire hoogstandjes. Aan het eind van de avond zaten we namelijk prop- en propvol en schoven we de snacks die we eerder op de dag hadden gekocht maar door naar morgen. Dat paste er namelijk echt niet meer bij.
Tip van de dag: neem op een dag als vandaag kleine porties eten en deel deze met elkaar, zodat je verspreid over de dag meerdere gerechten kunt uitproberen.
Opvallend feitje: nu ben ik opnieuw in Singapore en heb ik nog steeds niet het Asian Civilizations Museum bezocht. Toch vind ik dit niet heel erg, aangezien ik alles in dit museum al wel in de desbetreffende Aziatische landen gezien heb.
Dag 169: Vlinders
Zondag 26 augustus 2012
Op deze zondag, m'n laatste dag in Singapore, waren er niet heel veel redenen om vroeg op te staan. Toch was er één reden om niet al te laat op te staan, want Teanns gastgezin had ons uitgenodigd om met hen naar Chinatown te gaan om daar te brunchen. Om 11 uur propten we onszelf -een Chinese man, de Engelse Lynn, een zoontje, een dochtertje, Teann en ik- in een taxi, waarna we naar Chinatown reden. Onderweg vertelde Lynn dat ze graag naar Hong Kong wilde verhuizen, aangezien de kinderen het daar beter zouden hebben op school. Ik herkende de straatjes van Chinatown nog enigszins van m'n vorige bezoek, alhoewel ik m'n oriëntatie wel grotendeels kwijt was. We betraden een restaurantje, dat zeker niet luxe was, maar wel populair bij gezinnen en andere grotere groepen. Het eten zou hier erg lekker zijn. Het restaurant draaide voornamelijk om een groot aantal verschillende dim sum-gerechten. Op het menu stonden vele goed uitziende hapjes en via een lijstje maakten we een behoorlijke bestelling. Het duurde niet heel lang voordat de volledige ronde tafel vol lag met dim sum. Ik ga hier niet opsommen wat we besteld hadden, maar ik kan wel zeggen dat het ons zeker erg gesmaakt heeft en onze ogen uiteindelijk groter waren dan onze magen. Het was een gezellige en smaakvolle brunch.
Toen we weer buiten waren, zeiden we de familie gedag en baalden we van het weer. Het was namelijk regenachtig en leek op een dèja-vu van drie weken geleden. De regen viel uiteindelijk toch wel mee, waardoor we alsnog eventjes door enkele straatjes konden lopen die we nog niet gezien hadden. Het waren duidelijk de straatjes voor toeristen, aangezien er vele kraampjes en winkeltjes waren die Chinese souvenirtjes verkochten. Ook was er hier een groot aantal souvenirs over Singapore, die voornamelijk spotten met het gegeven dat er in de stad veel boetes worden uitgedeeld. Zo waren er T-shirts waarop de tekst ‘A Fine Singapore' stond, of stonden er allemaal afbeeldingen op gedrukt met verbodsbordjes. Bijster interessant waren de straatjes niet, waardoor we al snel naar het metrostation liepen, maar niet voordat we nog een lekker vers fruitdrankje hadden opgepikt bij een food court. Met de metro reden we naar Orchard Road, waar we rondkeken in Plaza Singapura. In de Daiso, een winkeltje vergelijkbaar met de 1-euro-shop, gingen we op zoek naar enkele ballonnen die ik mee wilde nemen naar Nepal. Wellicht zouden ze bij een of ander spelletje nog weleens gebruikt kunnen worden. We vonden de ballonnen en liepen naar buiten. Het was niet onze bedoeling om de rest van de winkelcentra op Orchard Road te bezoeken, maar wel zouden we nog naar Fort Canning Park kunnen gaan, een park in de buurt dat ik nog niet bezocht had. Alhoewel we deze richting op liepen, zagen we er uiteindelijk van af, aangezien het veel te benauwd was en we niet veel zin hadden om nog meer te lopen. In plaats daarvan hoopten we bij een hotel een tentoonstelling van Andy Warhol te zien, maar deze bleek hier niet plaats te vinden. Nadat we toch nog een winkelcentrumpje hadden bekeken, gingen we weer naar de MRT om thuis nog enige tijd te relaxen. Beiden hadden we een drukke week voor de boeg en we voelden er niet veel voor om ons heel moe te maken.
Om 17.30 uur namen we voor de tweede, maar hopelijk niet de laatste maal afscheid van elkaar. Teann zou nog maar een weekje in Singapore verblijven alvorens terug te keren naar Canada en wilde haar laatste frisbee-bijeenkomst niet missen. Ik ben daarom iets eerder dan gepland al naar het vliegveld afgereisd. Omdat Changi Airport een prima vliegveld is met vele faciliteiten, zou ik m'n tijd tot 22 uur best vol kunnen maken. In totaal waren er drie terminals en ik bezocht de grootste om een hapje te eten. In m'n eigen terminal, waar ik nog niet eerder was geweest, bekeek ik de grote, ruime en mooie vertrekhallen en ging ik op zoek naar de Butterfly Garden. Op diverse plekken werd namelijk reclame gemaakt voor vlinders op het vliegveld, maar het viel nog niet mee om deze afgesloten tuin te vinden. Na lange tijd vond ik de vlindertuin, maar deze bleek buiten te zijn. Helaas was het daar al donker geworden en waren er maar weinig lampen aanwezig, waardoor de vlindertuin niet heel spectaculair meer was. Ik denk dat de vlinders ergens aan het slapen waren, want ik wist ze niet te spotten. Wel kon ik enkele bordjes lezen en in een kast naar cocons kijken. Ik had er iets meer van gehoopt, maar misschien kwam het gewoon door het verkeerde tijdstip. Om 22 uur liep ik de gate door, om vervolgens te wachten tot ik aan boord kon gaan van m'n vliegtuig. Nu was het dan echt het moment om Singapore te verlaten en door te reizen naar Nepal. Ook dit weekend heb ik me uitermate vermaakt. Het was fijn om weer eventjes in een vertrouwde omgeving terug te zijn. Toch heb ik nu genoeg van Singapore gezien en heb ik niet veel redenen meer om op korte termijn terug te keren. Maar nog steeds kan ik de stad aan iedereen aanbevelen, ook al zal iedereen de stad op een andere manier beleven dan dat ik dat heb gedaan. Mijn bezoek zal ik in ieder geval nooit meer vergeten!
Tip van de dag: dim sum-gerechten mogen dan wel klein lijken, als je er veel van bestelt, heb je alsnog aardig wat op te eten.
Opvallend feitje: Singapore staat bekend om alle boetes, maar in werkelijkheid lijkt het best mee te vallen. Alle verboden zijn in ieder geval niet heel opvallend als je over straat loopt.
Kuta (Bali), deel 2
Dag 166: Van Lombok naar Bali
Donderdag 23 augustus 2012
Het wekkertje van m'n telefoon ging alweer om 6 uur, aangezien ik mezelf drie kwartier later moest melden bij het bureautje van Perama. In de straten was het relatief rustig en het waren voornamelijk enkele lokale mensen die rondliepen of met hun fietsje rondreden. Langzaamaan werden restaurants geopend voor het ontbijt. Ik kocht snel ergens een appeltje als ontbijt en werd vervolgens aan boord gebracht van een bootje. Met enkele lokale mensen en andere toeristen voeren we vervolgens in zo'n drie kwartier terug naar Lombok. Hier moesten we een stuk de weg aflopen -er werd verteld dat het 200 meter zou zijn, maar het was toch zeker het dubbele-, waarna we op een parkeerterrein aankwamen waar we werden opgepikt door een bus. In een uur tijd reden we vervolgens door het bergachtige landschap langs de kust, terug naar Senggigi. Hier werd ik vriendelijk begroet door Garry die vandaag werkzaam was in het kantoortje. Terwijl andere mensen hier in spanning zaten te wachten op het begin van hun Komodo-trip, moest ik nog een uur wachten voordat ik een andere bus in kon stappen. Met deze bus legde ik weer dezelfde route af als begin vorige week, maar dan in omgekeerde volgorde. Onze bestemming was het havenstadje Lembar, waar een grote ferry lag te wachten. Samen met een behoorlijke hoeveelheid andere toeristen en lokale mensen ging ik aan boord, waarbij de banken in de afgesloten ruimte binnen helaas al bezet waren. Nou ja, op zich hadden er nog vele ander mensen bij gekund, maar vele lokale mensen waren erg uitgebreid gaan zitten of liggen. Ik nam daarom maar plaats op het bovendek van de ferry, waar er gelukkig tussen de andere toeristen nog een plekje op een plastic stoel vrij was.
Het was een lange en vermoeiende overtocht naar Padangbai op Bali. Het zonnetje scheen fel, waardoor deze hard op mijn huid brandde en ik nog net iets bruiner werd dan dat ik al was. Ondanks dat ik m'n scherm niet kon zien, lukte het me wel om weer een stuk van m'n reisverhaal te schrijven. Ook kreeg ik de gelegenheid om m'n audioboek af te ronden en mezelf verder in te lezen op Nepal, nadat de zon later in de middag achter de wolken was verdwenen. Op de boot werd, met name aan het begin, continu eten en drinken aangeboden, zodat ik toch nog de gelegenheid had om te lunchen. Vlak voordat we bij Bali waren, bleef de boot een lange tijd stilliggen vlak buiten de haven. Ik had geen idee waarom, maar het zal vast iets te maken hebben met een ander schip dat de aanlegplek van de ferry innam. De boot was iets over twaalven vertrokken en kwam pas tegen vijven aan; het had een stuk langer geduurd dan de heenweg. In Padangbai stond een bus klaar om me samen met genoeg andere toeristen weer door Bali te vervoeren. We maakten een tussenstop in Ubud, waarna we verder reden naar Kuta. We maakten een omweg langs het vliegveld, waarna we in een enorme file terechtkwamen. Stapvoets reden we door het donker; we kwamen nauwelijks vooruit. Het was een lange en saaie rit, welke vermoeiend was vanwege de lengte. Ik was immers al sinds de ochtend onderweg! Na meer dan 13 uur kwam ik om 20.15 uur eindelijk weer aan in Kuta. Ook dit was weer een vertrouwde omgeving. Ik liep de hele hoofdweg af naar m'n hostel, waar m'n reservering voor één nacht nog steeds stond.
Bij het hostel werd ik niet alleen begroet door het personeel, maar ook door Tonja, die een geweldige week in Ubud had gehad. Terwijl ik bij een restaurant eindelijk een avondmaaltijd nam -echt heel veel had ik vandaag niet gegeten, waardoor ik behoorlijk hongerig was-, bespraken we onze avonturen. Die van haar in Ubud en Kuta, die van mij op Lombok en Komodo. Het was gezellig om m'n laatste avond op deze manier te mogen afsluiten. Ook voor Tonja was de reis door Indonesië bijna voorbij, waardoor we allebei konden terugkijken op een mooie periode. Terwijl de nacht viel en de drukte in Kuta juist toenam, ben ik in het hostel gaan slapen. Het zal morgen namelijk opnieuw een lange dag gaan worden.
En met het einde van deze dag komt er voor de tweede en laatste maal een einde aan mijn reis door Indonesië. Alhoewel ik op Java alles heb kunnen zien wat ik wilde zien, kan ik dat niet zeggen van Bali en Nusa Tenggara. In eerste instantie had ik alleen Bali en Lombok ingepland, waarvoor een kleine drie weken op zich wel genoeg zou zijn. Maar aangezien ik mijn plannen later had gewijzigd door de Komodo-trip erbij te boeken, werd mijn schema een stuk voller en moest ik daardoor andere plekken laten vallen. Dat wil niet zeggen dat mijn dagen niet leuk waren. Integendeel, ik heb er veel meer van genoten dan ik in eerste instantie had gedacht. Eigenlijk had ik Bali en Lombok ingepland om het gat tussen Maleisië en Nepal op te vullen, waarbij ik nog even heerlijk zou kunnen relaxen. En ja, ik heb zeker kunnen relaxen, maar er bleek uiteindelijk toch veel meer te zien en te doen dan ik dacht. Bali heb ik van twee totaal verschillende kanten gezien en ik kan me goed voorstellen waarom er hier zoveel mensen naartoe komen om vakantie te vieren. Aan de ene kant kun je er helemaal los gaan, maar aan de andere kant kun je ook genieten van de schitterende authentieke cultuur. Ook de Komodo-trip had ik voor geen goud willen missen, aangezien ik prachtige stranden heb gezien, majestueuze draken heb gespot en gezellige mensen heb leren kennen. En Gili Trawangan was een mooie ontspannen afsluiter. Helaas heb ik niet de tijd om meer van Padangbai te zien, of nog preciezer, een duiktrip te maken vanaf deze plek, aangezien ik van Ellen had gehoord dat ze gisteren bij één duik maar liefst 20 reuzenmanta's en een grote ‘mola mola', een maanvis, had gezien. Ik had er helaas geen tijd meer voor, maar dit is zeker één van de redenen om nog terug te keren naar Indonesië. Het zal zeker nog wel enkele weken gaan kosten om ook Sumatra te verkennen, meer van zowel Lombok als Flores te zien en een bezoek te brengen aan Sulawesi en Timor, waar ik ook al erg goede verhalen over heb gehoord van andere reizigers. Zes weken zijn bij lange na niet genoeg om Indonesië te zien. Maar gelukkig kan ik altijd nog terugkeren in de toekomst. En dan kan ik er uiteraard ook weer een familiebezoekje aan vastplakken! Ik zal de heerlijke zon, het lekkere eten, de smakelijke snacks (tempéchips!), de mooie omgeving, de vriendelijke mensen en de lage prijzen gaan missen. Wat ik overigens niet zal gaan missen zijn de moskeeën; ik ben blij dat ik eindelijk dat gepreek in de vroege ochtend (of op alle andere tijdstippen van de dag) niet meer hoef aan te horen. Al met al ben ik blij dat ik Indonesië heb kunnen bezoeken. Een derde keer zal zeker nog volgen! Bij deze nodig ik de hele familie uit om eens te gaan! (Alhoewel alle anderen natuurlijk ook welkom zijn mee te gaan!)
Tip van de dag: bereid je voor op een hele lange reisdag als je van Gili Trawangan naar Kuta reist. Oh, en vergeet van tevoren niet te vermelden dat je naar Kuta in Bali wilt, aangezien er ook een Kuta op Lombok is.
Opvallend feitje: het voelt vreemd aan als je weet dat je trip min of meer ten einde is gekomen, maar toch nog net niet helemaal.
Gili Trawangan
Dag 164: Eén van de drie
Dinsdag 21 augustus 2012
Vanochtend ging ik al vroeg m'n bedje uit, want ik moest me om 6.45 uur melden bij Perama. Een ontbijtje van de homestay zat er ditmaal helaas dus niet in. Ik zei Garry, die pas morgen weer op een andere boottocht meegaat, gedag en vertrok met enkele andere toeristen in een bus die ons naar het noorden bracht. Zo'n drie kwartier volgden we de kustlijn van het westelijke deel van Lombok, waarbij we slingerend door de bergen reden. Aan de motor te horen trok de bus de soms steile hellingen maar net. Onderweg hadden we een mooi uitzicht over de zee, waarin we in de verte drie eilanden naast elkaar zagen liggen. Het meest westelijke eiland was Gili Trawangan, de volgende twee Gili Meno en Gili Air. De laatste twee zijn relatief klein en onontwikkeld, en bieden met slechts een handjevol plekken om te overnachten een groter Robinson-gevoel. Trawangan is echter het eiland met de meeste toeristen en mogelijkheden tot activiteiten en accommodatie. Dit zou daarom mijn bestemming worden. De bus kwam op een gegeven moment aan bij een strandje met kleine bootjes, waar we nog een kwartiertje moesten wachten op onze boot. Het was uiteraard geen grote boot zoals op de Komodo-trip, maar wel een boot waarbij een deel van de bodem van glas was, zodat je de zee in kon kijken. De overtocht bracht ons eerst naar Gili Air om enkele mensen af te zetten, waarna we doorgingen naar Gili Trawangan. Het tweede deel van de tocht werd iets bemoeilijkt door de wind, waardoor we vanwege de iets hogere golven niet op volle vaart konden varen. Toch konden we op sommige plekken het koraal onder ons zien. Veel hiervan was echter dood, aangezien er in het verleden, voordat de toerisme-industrie hier zo groot werd, veel aan visvangst is gedaan met dynamiet, wat desastreuze gevolgen had voor alles in de zee. Toch hebben we zeker nog mooi tafelkoraal en enkele kleurrijke visjes kunnen spotten.
We meerden aan op het witte strand van Gili Trawangan, waarna ik op zoek kon gaan naar m'n verblijf. Ik was ontzettend blij dat ik van tevoren al accommodatie had geboekt, want bij vele plekken waar ik langsliep, hing een bordje waarop stond dat alles vol was. Sommige andere toeristen zag ik daarom met hun koffers en tassen dan ook tevergeefs over de weg lopen, wanhopig op zoek naar een slaapplek. Bij aankomst moest ik nog even wachten totdat m'n kamer was schoongemaakt, maar niet veel later kon ik m'n mooie bungalow betreden. Deze bungalow behoorde bij een duikvereniging, iets waar het hier op Gili Trawangan vol mee zat. Langs de hoofdweg, welke langs het strand liep, stikte het van de duikcentra, bijna allemaal gecombineerd met bungalows waar je kunt overnachten. Sommige centra hadden zelfs een klein zwembadje om beginnende duikers de kneepjes van het vak te leren. De vrolijke mensen waar ik zat, boden mij uiteraard ook al aan om te gaan duiken, waarbij het zelfs mogelijk was om een nachtduik te maken. Dit vond ik wel interessant klinken, aangezien ik dat tijdens deze reis nog niet gedaan had, en dat twee jaar geleden best bijzonder vond. Ik zou het in overweging nemen.
Ik liep over de hoofdweg aan de oostkant van het eiland om zodoende iets meer te zien van wat er hier werd aangeboden. Naast de talloze duikcentra bevonden zich hier ook een paar iets luxere resorts en kon je hier en daar een massage ondergaan. Op vele plekken was het mogelijk om een snorkeluitrusting te huren of snorkeltours te boeken. Uiteraard ontbraken ook de talloze restaurants en bars niet, waar je alle westerse gerechten kon krijgen tegen iets hogere prijzen dan op de grotere eilanden. Overal werden mensen naar binnen gelokt met de tekst ‘Free Wifi'; in dit moderne tijdperk kan namelijk niemand meer zonder internet en zelfs de afgelegen eilanden bieden het daarom aan. De vele toeristen genoten van het mooie strand en het helderblauwe water, terwijl ze verkopers met kettingen keer op keer van zich afsloegen. Mensen die te lui waren om te lopen, hadden de mogelijkheid om een fiets te huren. Dit werd nog opvallend vaak gedaan, waardoor ik vaak moest uitkijken om niet aangereden te worden door een fietser. Nog veel vaker kwamen er echter mannetjes voorbij met paard en wagen, om toeristen op een snellere manier te vervoeren. Toeterend sjeesden ze voorbij over de weg. Sneller transport heb je hier niet, want motors en auto's zijn er niet op dit eiland.
In de middag deed ik niet ontzettend veel. Ik nam een lunch, keek rond over het eiland, bleef bij m'n bungalow zitten om m'n reisverhaal een beetje bij te houden en ging naar het strand om verder te luisteren naar m'n audioboek, waar ik nu bijna doorheen ben. Voordat ik naar Nepal ga -volgende week-, zal ik deze ongetwijfeld ‘uit' hebben. Het was gewoon een rustige en ontspannen middag, precies zoals dat hoort op een exotische locatie. Hetzelfde gold voor de avond, waarin ik een restaurant op het strand opzocht voor een diner. Op vele plekken waren kleurrijke lichtjes ontstoken, net als enkele fakkels. Restaurants op het strand boden naast de standaardgerechten barbecuediners aan en van diverse kanten klonk (live) muziek. De internetverbinding bij zowel het restaurant, als m'n bungalow wilde niet echt meewerken, wat me de gelegenheid gaf om nog meer verhalen van de afgelopen week in te halen. Toch zal ik nog wel een paar uur zoet zijn voordat ik weer helemaal bij ben met m'n verhalen over Singapore en de Komodo-trip. Het schrijven bevalt me na 164 dagen in ieder geval nog steeds prima. Terwijl op sommige plekken op het eiland de feestjes nog tot laat doorgingen, ging ik uiteindelijk moe naar bed. Nog een paar nachtjes goed slapen kan ik ongetwijfeld wel gebruiken!
Tip van de dag: heb je op Gili Trawangan trek in een ijsje, luister dan naar het opvallende muziekje van de ijscoman, die op zijn fiets met een bak achterop heen en weer rijdt op de hoofdweg.
Opvallend feitje: het nemen van een internetverbinding op Gili Trawangan is heel erg prijzig. Een werknemer van m'n resort vertelde me dat hij 1,5 miljoen roepia (meer dan 100 euro) per maand moest betalen voor een internetverbinding met slechts een middelmatige snelheid.
Dag 165: Het strand van Gili T
Woensdag 22 augustus 2012
Een heerlijk relaxte en ontspannen dag. Dat is zoals ik m'n dag in het kort zou moeten beschrijven. Ik kan en zal m'n dag wel iets langer beschrijven, maar ontzettend veel valt er opnieuw niet te zeggen. Het einde van mijn reis is in zicht en ik heb niet zoveel zin meer in drukke activiteiten, aangezien het de komende maand nog druk genoeg gaat worden in Nepal. In de ochtend nam ik bij een restaurantje aan het strand een ontbijtje. Het zou de laatste keer zijn dat ik een bananenpannenkoek nam, naast toast, jam en ei het meest geliefde ontbijt van backpackers in Azië. De ‘route' die door backpackers in Azië wordt afgelegd (ook al is er niet echt een vaste route), wordt dan ook niet voor niets de ‘Banana Pancake Trail' genoemd. Hierna bekeek ik de andere kant van het hoofdpad aan de oostkant van het eiland. Gisteren was ik al de ene kant op gelopen, maar er was dus ook een andere kant. Hier bevonden zich opnieuw vele duikverenigingen -sommigen met zwembad-, resorts, winkeltjes, bars en restaurants. En ook hier moest je oppassen niet aangereden te worden door de vele wagens met paarden die door de straat reden. In de verte hoorde ik de klanken van de moskee, terwijl er om me heen om diverse plekken relaxte muziek werd gespeeld. Mensen liepen rond met rugzakken en tassen om het eiland te verlaten, of met snorkels of duikuitrustingen om het water in te gaan. Zonneaanbidders waren er ook al genoeg, aangezien de zon in de ochtend en het begin van de middag aan deze kant staat. Ik besloot er ook maar enige tijd tussen te gaan liggen, zodat ik weer verder kon luisteren naar m'n vermakelijke audioboek.
Terug bij m'n bungalow maakte ik gebruik van de internetverbinding die nu weer leek te werken, waarna ik genoot van een late lunch. Het zal ongetwijfeld de laatste nasi goreng ajam van deze reis zijn. In de tussentijd keek ik naar al het volk dat hier voorbij kwam lopen. Er waren aardig wat jongeren te vinden, maar ook veel koppels en enkele westerse gezinnen. Ook enkele oudere personen liepen hier rond, waarbij het een erg grappig gezicht was om een echtpaar van over de 60 te zien rondlopen met een T-shirtje waarop ‘I love Lombok' stond. Er waren ook veel Indonesische badgasten, iets dat waarschijnlijk kwam vanwege hun vrije dagen nu de ramadan voorbij was. In de middag keerde ik terug naar m'n bungalow voor een inhaalslag op m'n reisverhaal over m'n Komodo-trip. Ik was blij dat het me lukte om deze af te maken, waardoor ik alleen nog maar met een drietal dagen Singapore zit om in te halen. Hopelijk lukt het me nog om alles af te hebben voor Nepal. In de avond ben ik toch geen duik meer gaan maken, aangezien ik er eigenlijk niet zoveel zin meer in had. Daarnaast betwijfelde ik of ik wel iets nieuws zou gaan zien, aangezien ik ondertussen al zoveel moois had gezien tijdens het snorkelen de afgelopen week. Het leek me het geld uiteindelijk niet waard. De avond was daarom opnieuw behoorlijk rustig, met een lekker diner (van vis!) en veel leeswerk over Nepal, aangezien ik daar niet onvoorbereid wil aankomen. Met een Lonely Planet van het land en syllabi van Activity International over lesgeven in het buitenland, wist ik m'n tijd daarom prima vol te maken. Gewoon, heel ontspannen, zoals dat hoort op een plek als Gili T.
Tip van de dag: als je maar kort op de Gili's verblijft, neem dan zelf snacks en drinken mee van de grotere eilanden, aangezien alles hier vele malen duurder is.
Opvallend feitje: op aardig wat plekken op Gili T worden zeer openlijk ‘magic mushrooms' aangeboden, terwijl dat in Indonesië toch echt illegaal is.
Senggigi, deel 2
Dag 163: Bijkomen en inhalen
Maandag 20 augustus 2012
En vandaag was weer eens zo'n dag. Zo'n dag waarop ik totaal geen puf en zin had om ook maar iets te doen. Nou ja, eigenlijk had ik heel erg veel te doen, maar heel boeiend was dat niet om over te schrijven. Het was in ieder geval weer ontzettend fijn om in een bed te slapen dat niet heen en weer wiegde, waardoor ik een redelijke nachtrust heb gehad. De pret hield erg vroeg in de ochtend echter helaas op, aangezien er iets verderop een moskee flink uitpakte met het ochtendgebed. En toen ik daarna weer eventjes in slaap was gevallen, besloten de hanen rond de homestay om een volgend ochtendconcert te geven. Toch had ik geen haast met opstaan en nam ik alle tijd om al m'n spullen in m'n tas weer eens op te ruimen, iets dat ik om de zoveel tijd moet doen om de orde een beetje te behouden. Na een ontbijtje voor m'n deur ben ik door al m'n foto's van de afgelopen twee weken gegaan om de beste van de beste uit te zoeken, zodat ik deze later op internet zou kunnen zetten. Dat was opnieuw geen makkelijke klus, want ik had in twee weken alweer meer dan 1400 foto's gemaakt die stuk voor stuk erg mooi waren!
In de middag had ik de mogelijkheid om naar het strand van Senggigi te gaan, maar ik zag hiervan af. De afgelopen dagen had ik immers meer dan genoeg de tijd gehad om te zonnebaden en was ik ondertussen al aardig bijgekleurd, waardoor ik niet echt op meer strand zat te wachten. En aangezien ik vanaf morgen ook weer twee dagen op een tropisch eiland zit, zou ik nog genoeg strand gaan zien. In plaats van het strand ging ik daarom in een restaurant in de buurt uitgebreid lunchen, waarbij ik tevens gebruik kon maken van hun beschikbare wifi-verbinding. Ik was vijf dagen volledig afgesloten geweest van de buitenwereld, dus ik had weer genoeg meldingen, mailtjes en nieuwtjes te lezen. Toen m'n batterij later op de middag leeg was, keerde ik terug naar m'n homestay om aan m'n volgende inhaalslag te beginnen. Nu had ik niet alleen maar het schrijfwerk van enkele dagen in Singapore in te halen, maar ook dat van m'n vijf dagen op de boot naar en van Flores. En met zoveel avonturen gaat dat naast vandaag ongetwijfeld nog wel een paar andere dagen duren om helemaal af te maken.
In de avond ging ik terug naar het restaurant met de internetverbinding om zowel een maaltijd te nemen, als meer zaken op internet af te handelen. Heel laat maakte ik het niet, omdat m'n batterij het niet uren kon uithouden en omdat ik morgen vroeg op zal moeten staan voor m'n vertrek naar Gili Trawangan!
Tip van de dag: wees voorzichtig met het in- en uitpakken van je spullen; je weet maar nooit of er nog eens een schorpioen tevoorschijn komt.
Opvallend feitje: in Senggigi gebruikt men naast de moderne vormen van transport, ook nog paard en wagen.
Komodo National Park & Nusa Tenggara
Dag 158: Aan boord van de 115
Woensdag 15 augustus 2012
Van de Nederlandse eigenaresse kreeg ik in de ochtend op de veranda voor m'n kamer een pannenkoek en een kopje thee voorgeschoteld. De lucht was blauw en het zonnetje scheen al lekker, en ik hoopte dat dat de komende vijf dagen zo aan zou houden. Ik checkte uit bij de homestay en kon daar enig wasgoed achterlaten, zodat ik tijdens m'n trip minder hoefde mee te nemen. Zondagavond zal ik hier namelijk weer terugkeren. Samen met Ellen liep ik naar het kantoortje van Perama, dat niet ver weg was. We checkten hier om 8.30 uur in, waarna ons gevraagd werd wat onze T-shirtmaat was; we zouden later namelijk nog een souvenirtje krijgen. Al snel stroomde het aardig vol van de mensen voor het kantoortje en rugtassen lagen ondertussen overal verspreid. Er stonden twee grote bussen klaar om iedereen te vervoeren, waarbij het bleek dat alle personen tevens verdeeld zouden worden over twee verschillende boten. Ondanks dat beide boten dezelfde route zullen afleggen, zouden we elkaar slechts af en toe tegenkomen. Ik stapte in de bus voor de groep die boot ‘115' aangewezen had gekregen; betere namen konden ze waarschijnlijk niet verzinnen, want de andere boot werd ‘212' genoemd. Ellen stapte ook in, net als de Britse Steph, de Duitse Klaus, een Spaans koppel, een Nederlands gezin met een zoontje, een Frans gezin met twee zoontjes, drie Italiaanse meiden, twee Nederlands koppels en nog enkele Duitsers, Fransen, Spanjaarden en Italianen waar ik niet echt contact mee heb gehad. In totaal waren we toch wel met zo'n 30 personen, allemaal afkomstig uit Europa. We werden verwelkomd door de enthousiaste gids Garry. Meer crewleden zouden we op de boot tegenkomen. Garry vertelde ons het een en ander over de één-, drie- of vijfdaagse trip die we zouden maken en hoopte dat we ons allemaal uitermate zouden vermaken. Hij beloofde ons een groot avontuur tijdens dit ‘very crazy and happy ending program', waarbij hij (onbewust) op een erg leuke manier rolde met de letter ‘r'.
De bus vertrok en in een uurtje reden we van Senggigi naar Mataram, de grootste stad aan de westkant van Lombok. Omdat we onderweg niet de gelegenheid zouden hebben om inkopen te doen, kregen we nu een halfuurtje de gelegenheid om in een winkelcentrum alle benodigdheden te kopen die we nog niet hadden meegenomen. De meeste mensen hadden uiteraard alles al bij zich en doken hier slechts even de supermarkt in om nog wat snacks in te slaan, aangezien alleen de drie maaltijden zaten inbegrepen in de prijs van de trip. Een enkeling probeerde nog een cheeseburger te scoren bij de McDonald's, maar greep mis omdat het nog te vroeg was. Terug in de bus kregen we allemaal een T-shirt, met op de voorkant een grote komodovaraan en op de achterkant een beschrijving van deze reusachtige hagedis. Ik vroeg me af hoeveel mensen dit T-shirt deze trip zouden gaan dragen. Er volgde vervolgens een rit van zo'n twee uur naar de oostkust van Lombok. Terwijl we het hele eiland doorkruisten, kwamen we langs kleine dorpjes, boerenland en rijstvelden. De meeste personen zagen er, net als ik, niet heel veel van, aangezien iedereen meer in de bus lag te suffen dan naar buiten te kijken. Toen we er bijna waren, maakten we een stop in een klein dorpje. We stapten de bus uit en liepen langs een paar huisjes en rijstvelden naar een pottenbakkerij. Een vrouw die op de grond zat, liet ons hier zien hoe ze ontzettend snel van een stuk klei een sierlijke pot wist te maken. Interessanter vonden de meeste mensen echter het oude vrouwtje dat naast haar in een pan ‘emping' stond te frituren, een soort kroepoekachtige snack. Iedereen had namelijk al honger en keek daarom met het water in z'n mond naar de grote schaal met gefrituurde snacks. We hadden geluk en kregen allemaal een stukje te proeven. Nadat we het winkeltje hadden gezien met potten, vazen en schalen, bracht de bus ons naar de rederij van Perama. Hier was men bezig met de bouw van een nieuwe boot, welke ze volgend jaar hopen in te zetten tussen Bali en Lombok. Bijna de hele boot was van hout gemaakt en was al stevig genoeg voor ons om een kijkje in te nemen. Toch zou er nog aardig wat werk verricht moeten worden om de boot af te krijgen, omdat we hier en daar goed moesten oppassen niet door de houten vloer te stappen of om een traptrede te missen.
Na dit bezoekje arriveerden we dan eindelijk in de haven van Labuan Lombok. Hier lagen twee boten naast elkaar, de 115 en de 212. Met al onze bagage gingen we aan het boord van de juiste boot. De boten verschilden enigszins van elkaar, maar leken verder veel overeenkomsten te hebben. Toch leek onze boot net iets beter, omdat er een groter dek aan de voorkant was. In eerste instantie zag de boot er niet ontzettend groot uit, maar dit bleek uiteindelijk best mee te vallen. De boot had twee verdiepingen. Onderaan (afgezien van de ruimte daaronder met de motor, opslagkasten en enkele slaapplekjes voor de crew) waren aan de voorkant twee bankjes bevestigd. Daarachter bevond zich de openbare ruimte met de bar en de keuken. Deze ruimte diende tevens als slaapruimte. Daar weer achter bevonden zich enkele cabines voor mensen die meer geld hadden betaald voor de trip, met daar weer naast een drietal eenvoudige hokjes met westerse toiletten en een douchekop. Achteraan hing een klein bootje. Met trappen aan zowel de voor- als achterkant kon je op het bovendek komen. Vooraan was het ruim genoeg voor aardig wat personen om op rieten matjes te gaan zitten of liggen, om zodoende van de zon te kunnen genieten. Daarachter bevond zich de cabine van de kapitein, gevolgd door nog enkele slaapcabines. Aan weerszijden waren paden naar het overdekte achterdek, waar prima slaapmatten op gelegd konden worden voor de mensen die, net als in de openbare ruimte beneden, een kleine 100 euro minder hadden neergelegd voor de trip. Van Garry kregen we een introductie bij de bar, waarna we om 14.30 uur begonnen te varen. We konden nu ook eindelijk pas gaan lunchen. Op de bar waren schalen met eten neergezet en iedereen kon een bordje opscheppen met rijst, kip, groente en tempé. Stukjes meloen waren ook aanwezig, net als water.
Tijdens het varen kwamen we langs de Rinjani, de hoogste berg van Lombok. Helaas was deze moeilijk te zien vanwege de vele wolken die ondertussen voor de top waren gekropen, maar Steph kon ons wel vertellen dat het uitzicht vanaf de top in de ochtend stukken beter was. Ze had voor deze trip de berg namelijk beklommen, wat niet heel eenvoudig geweest scheen te zijn. Na een relaxt uurtje varen kwamen we aan bij een klein tropisch eilandje, Gili Bagik. Alhoewel het eilandje officieel eigendom was van de overheid, werd het ook wel het Perama Resort genoemd. Al bijna 20 jaar onderhoudt Perama dit eilandje namelijk voor de toeristen. Ze hadden er een klein gebouwtje neergezet, een volleybalnet gespannen, een vuurcirkel aangelegd, enkele boomhutten gebouwd en douchecabines neergezet. Verder had het eilandje niet veel meer dan een prachtig strand en palmbomen. Met behulp van het kleine bootje dat achterop de boot hing, werden we in kleine groepjes naar het eiland gebracht. De grote boot kon hier namelijk niet komen. Er werd tevens een bak vol met snorkels en duikbrillen meegenomen, zodat iedereen kon gaan snorkelen als hij of zij dat wilde. Dat wilde ik uiteraard ook doen en niet veel later bevond ik me, net als de meeste anderen, in het water. Met Ellen en Steph liet ik me door de stroming meevoeren langs de kust, waarbij we genoten van het rijkelijk aanwezige koraal. Het zag er prachtig uit en er zwommen behoorlijk wat kleurrijke visjes tussen. Het was hier niet heel erg diep, dus duiken was in principe niet nodig. Toch was het wel weer even wennen om te snorkelen, in plaats van te duiken, alhoewel dit natuurlijk stukken makkelijker was. De stroming liet ons echter wel erg ver meevoeren, en de crew begon zich zorgen te maken, zodat ze ons met een bootje oppikten. Het scheelde ons in ieder geval een stuk terugzwemmen tegen de stroom in. In het water hadden we ook stukjes koraal op kleine rotsblokken gezien en Garry vertelde ons later dat men hier aan het planten van koraal doet, om zodoende het ecosysteem te herstellen en de omgeving interessanter te maken voor de toeristen. Helaas konden wij geen handje meehelpen met het planten, omdat het getij op dat moment niet goed was.
We keken toe hoe enkele mensen enthousiast met een potje volleybal bezig waren, waarna een mooie zonsondergang plaatsvond. De lucht begon hierbij mooi te kleuren, wat weerspiegeld werd door het water. Het werd al snel donker, maar bij de bar was het kampvuur al ontstoken en iedereen -de passagiers van beide boten- nam hieromheen plaats. Er stond hier tevens een barbecuediner met vis voor ons klaar. Toen iedereen was uitgegeten en in groepjes met elkaar was begonnen te kletsen, werden er door de crew enkele muziekinstrumenten tevoorschijn gehaald, waaronder een gitaar. Ze wisten echter niet heel goed wat ze moesten spelen, waarna er enkele onbekende Indonesische nummers volgden. Het verliep enigszins rommelig, maar was goed bedoeld. Bekende liedjes die de toeristen kenden, kwamen niet echt voorbij, waardoor het publiek niet echt de mogelijkheid had om mee te doen. Meedoen moesten we daarna echter wel, en wel bij het leren van een paar dansjes. Er waren in totaal tien verschillende dansjes die bij een bepaald nummer hoorden, maar wij zouden er slechts drie hoeven te leren. Niet iedereen deed mee, maar uiteindelijk stonden we toch nog met aardig wat personen in rijen op het strand opgesteld. Terwijl de erg vrolijke muziek werd afgespeeld, leerden we een dansje waarbij je twee stapjes naar rechts moest nemen, twee naar links, twee naar achteren, voren, achteren, voren, achteren, voren, achteren, een kwartslag moest draaien en klappen. Dit herhaalde zich voor enige tijd, waarna nog twee dansjes volgden met iets meer heupbewegingen. Het was een vrolijke en dolle boel.
Om 21 uur lieten we enkele mensen, waaronder een Nederlands koppel, achter op het eiland, aangezien zij hier zouden overnachten. We gingen terug aan boord en begonnen te varen. Aangezien we een behoorlijke afstand zullen afleggen in de komende dagen, was varen in de nacht onvermijdelijk. Op het achterdek waren 12 matjes en kussentjes neergelegd en ik zocht een plekje op om m'n lakenzak neer te leggen. M'n grote tas paste hier niet meer en moest ik in een apart hok plaatsen. Iedereen maakte zich klaar om te gaan slapen. Eventjes brak er kleine paniek uit, aangezien er in de tas van Ellen een kleine schorpioen vanaf Senggigi was meegereisd. Ze werd op de rug van haar hand gestoken en verbeet zich van de enorme pijn van het gif dat in haar terecht was gekomen. De schorpioen werd doodgeslagen en de crew wreef delen van het dode beest over haar hand heen, aangezien dit volgens hen zou helpen. Door verschillende mensen werden zalfjes en pillen aangeboden en op advies van Klaus, die dokter was (maar niet gespecialiseerd was in dit soort gevallen), werd het een en ander gebruikt. De pijn leek nog niet over te gaan en iedereen hoopte op een goede afloop. De crew vertelde dat het geen dodelijke schorpioen was, maar aan hun stemmen te horen, hadden ze niet heel veel kennis. Iedereen probeerde vervolgens te gaan slapen, wat niet heel erg meeviel vanwege het geschommel van de boot. Toch leek het erop alsof iedereen de slaap op een gegeven moment wist te vatten.
Tip van de dag: bespaar jezelf geld en ga gewoon op het dek liggen, in plaats van in een cabine. Het achterdek ligt nog best goed en je zit tenminste niet zo opgesloten. Daarnaast schommelt het er net ietsje minder omdat je meer naar achteren zit en heb je er minder last van de luide motor. Het kan er overigens wel ietsje kouder zijn als er wind staat.
Opvallend feitje: niet iedereen heeft even flexibele heupen.
Dag 159: Zout water
Donderdag 16 augustus 2012
Iedereen had maar gemiddeld geslapen vanwege het geschommel van de boot en de niet al te lange slaaptijd in de ochtend. We moesten om 6.30 uur namelijk al opstaan omdat we een ontbijt zouden krijgen. Ellens hand deed nog steeds pijn, maar het was gelukkig niet erger geworden, wat op zich een goed teken was. Ook het ontbijt kwam in buffetvorm, waarbij er op de bar schalen stonden met toast en gekookte eieren. Het was mogelijk om een douche te nemen, alhoewel de meesten hiervan afzagen vanwege het programma van deze ochtend. De boot had ondertussen aangelegd voor Satonda Island, een redelijk groot, maar geheel verlaten eiland. Alhoewel ons van tevoren was verteld dat we goede wandelschoenen moesten meenemen, was het voor de trekking die we nu zouden doen, niet echt nodig. Deze zou namelijk maar zo'n 10 minuten duren, niet echt iets om bang van te worden. Met de kleine boot werden we allemaal afgezet op het eiland, waarna we aan onze wandeling begonnen. We volgden een pad bergopwaarts, tussen de bomen door. Bovenaan hadden we een mooi uitzicht over de baai waarin de twee boten lagen, met mooi blauw water en witte reflecties van het felle zonlicht. In de verte zagen we de restanten van een vulkaan waar zich volgens wetenschappers de grootste uitbarsting in de geschiedenis heeft plaatsgevonden. Dit had dus wel grote gevolgen voor de vulkaan zelf, aangezien de 2400 meter hoge krater een stuk hoger was in het verleden. Op dit eiland bevond zich ook een krater, dat vanwege de andere vulkaan helemaal was ondergelopen met het zoute zeewater. Dit meer, midden op het eiland, was ook nu nog zout. Terwijl we terug naar beneden liepen, hadden we een blik op het meer, waarna we konden kiezen om in de zee te gaan snorkelen, of in het meer te gaan zwemmen. We hadden niet de indruk dat het meer heel boeiend zou zijn, dus pakten we onze snorkels en sprongen we de zee in. Het duurde echter niet lang voordat we hier weer uitkwamen, want er bleken vele kwallen in het water rond te hangen. Enkele personen waren al geraakt op diverse plekken en kregen jeuk. We zijn vervolgens dan toch maar naar het zoutwatermeer gelopen om te gaan zwemmen. Helemaal naar de overkant zwemmen was geen optie, want het was veel te groot, maar het was alsnog even vermakelijk om even de verfrissing op te zoeken. Op de houten pier van het eiland konden we daarna weer opdrogen -je was met de volle zon binnen 5 minuten al helemaal droog-, alvorens we werden opgepikt door de boot.
Op de boot vonden sommigen het grappig om vanaf het bovendek in het water te springen, nu deze nog stil lag. Om 10.30 uur kon dat echter niet meer, omdat we begonnen te varen naar de volgende locatie. De meeste mensen namen op een rieten matje plaats op het voordek om uitgebreid te zonnen. Zonnebrand werd tevoorschijn gehaald om verbrande lichaamsdelen te voorkomen. Iedereen kletste om elkaar beter te leren kennen, alhoewel men zich ook bezig wist te houden met meegebracht leesvoer. Er stond aardig wat wind en de boot schommelde behoorlijk op en neer. Vooral op het voordek was dit erg goed te merken en dit bleek op een gegeven moment z'n tol te eisen. Steeds meer mensen dropen af naar het achterdek om daar met verschijnselen van zeeziekte op een matje te gaan liggen. Alhoewel ik nog nooit eerder ziek was geworden op een boot, voelde ook ik me na een tijdje niet lekker en ben ik tussen de anderen gaan liggen om het vervelende gevoel te verminderen. De zeeziekte zorgde er ook voor dat de meesten niet heel enthousiast aan de lunch van rijst, groente en tempé zaten en er niet bijster veel werd gegeten. Het varen was hierna helaas nog niet voorbij, aangezien we tot pakweg 16 uur non-stop door zijn gegaan.
We meerden aan bij Kilo/Donggo Beach en dit leek velen goed te doen; iedereen had behoefte om de boot voor enige tijd te verlaten. Het was al iets te laat om nog te gaan snorkelen, maar heel boeiend scheen de onderwaterwereld hier niet te zijn. Dit was tevens te merken aan het vele dode koraal dat hier was aangespoeld. Het volledige strand bestond uit kleine stukjes gebroken koraal, iets dat me deed denken aan Pulau Perhentian Besar in Maleisië. Het eilandje bood echter nog genoeg om ons enige tijd te vermaken. Het was laag water en langs het water was nu een hele vlakte van rotsen zichtbaar. Ernaast bevond zich een hoge rotsmuur. Het was mogelijk om over de vlakte te wandelen en ondertussen te kijken naar hoe de zon steeds verder richting de horizon afzakte. Tussen de rotsen bevonden zich allemaal kleine poeltjes, waarin we vele kleine zeesterren zagen bewegen, evenals kleine schelpdieren. Het was mogelijk om heel ver over de rotsen te lopen, maar ik wilde niet ontzettend ver lopen. Ik keerde om, liep langs een relatief dor landschap met kleine struikjes, lage boompjes en enkele hopen buffelstront en kwam weer uit bij het beginpunt. De crew had hier van droge takken een kampvuurtje gebouwd, waarvandaan we naar het laatste stuk van de zonsondergang zijn gaan kijken. Het was gezellig. Toen het donker was, was ik blij dat ik een zaklampje had meegenomen in m'n tas en gingen we uiteindelijk weer aan boord van de 115.
In de bar van de boot knipperden allemaal gekleurde lampjes; het leek wel kerstverlichting. Door de speakers klonk vrolijke muziek, onder andere van Bob Marley, waardoor iedereen lekker kon chillen. De andere boot naast ons had het een stuk minder plezierig, aangezien de motor niet meer werkte. De boot was donker en het was stil. Het duurde een tijd voordat het gerepareerd leek te zijn, maar ook zij konden vervolgens van hun avond genieten. We kregen opnieuw een smakelijke avondmaaltijd en hadden de mogelijkheid om uit een koelbox water, frisdrank en bier te pakken, zolang je dat maar op een lijst bijhield, aangezien dit niet was inbegrepen in de prijs. Het was een gezellige groep mensen en op het bovendek genoten we van de avond. Boven ons was een prachtige en heldere sterrenhemel te zien. Een enorme hoeveelheid sterren was te bewonderen; de maan was niet zichtbaar, omdat ik vermoedde dat het nieuwe maan was. Ondanks dat we dat hoopten, zagen we ook geen vallende sterren voorbij komen. Wat wel voorbij kwam, was vuurwerk. De crew had namelijk enkele eenvoudige vuurpijlen meegenomen, welke ze afstaken. Het leidde tot enige oeh's en aah's en was voor mij een mooie compensatie van het vuurwerkfestival dat ik vorige week in Scheveningen heb moeten missen. Hierna was iedereen toch behoorlijk moe, waarna de matrasjes weer werden opgezocht. Iedereen had wat slaap in te halen en had tevens energie nodig voor een bijzondere trekking morgenochtend!
Tip van de dag: neem pillen tegen zeeziekte mee als je een lange boottocht gaat maken.
Opvallend feitje: hier vlak bij de evenaar kent men het woord ‘schemering' niet, aangezien het na de zonsondergang ontzettend snel -ongeveer binnen een kwartier- donker wordt.
Dag 160: Op jacht naar de draken
Vrijdag 17 augustus 2012
In de nacht was de boot verder naar het oosten gevaren, iets dat ditmaal een stuk rustiger was verlopen dan gisteren. Alhoewel het gisteren op het dek nog behoorlijk warm was, was het vanochtend een stuk frisser vanwege de wind die naar binnen waaide. Dit zorgde ervoor dat iedereen rond zessen al ontwaakte, wat op zich uitkwam, aangezien we zodoende de prachtige zonsopkomst konden meemaken. De koks waren nog vroeger opgestaan, want toen we in de bar kwamen, stond er een hele stapel pannenkoeken voor ons klaar, net als stukjes fruit. Terwijl we aten, voeren we nog een stuk verder, langs eilanden met een relatief ruig en kaal landschap. Het landschap was donkergeel/bruin, was bergachtig en had slechts een paar dunne boompjes. Ergens deed het me een klein beetje denken aan Afrika en niet aan de andere eilanden die ik eerder in Azië had gezien. Langs dit grote eiland legden we uiteindelijk aan, waarna we om 9 uur aan land gingen. Het eiland was Komodo Island, wat samen met Rinca en nog een eiland onderdeel uitmaakte van Komodo National Park. En dit nationale park staat natuurlijk wereldwijd bekend om de enorme komodovaranen die hier leven. Deze uit de kluiten gewassen hagedissen zijn, op enkele dierentuinen na, nergens anders ter wereld te vinden. Het zijn levensgevaarlijke roofdieren en hebben hier op de eilanden geen natuurlijke vijand. Ze jagen op herten, buffels, apen en wilde zwijnen en doen dat door ze aan te vallen met hun grote kaken, waarna de vele bacteriën in hun speeksel de prooi uiteindelijk doodt -dit kan een week duren-, in het geval de beet dat nog niet had gedaan.
Wij zouden ongeveer 1,5 gaan rondwandelen op het eiland, maar vanwege het gevaar dat we liepen, werden we opgedeeld in twee groepen van zo'n 15 personen en kregen we twee gidsen met ons mee. De gidsen hadden een houten stok bij zich met een V-vormig uiteinde, een ultiem, maar behoorlijk nutteloos redmiddel in het geval dat een komodovaraan zou aanvallen. De gidsen vertelden dat dit nog weleens gebeurt en dat enkele van zijn collega's weleens bij de benen gegrepen waren. Ook was een lokaal jongetje hier in het verleden gegrepen en hij had het niet overleefd. Ik kreeg de indruk dat dit zeker geen sterke verhalen waren. Mochten we deze grote ‘draken' tegenkomen, dan moesten we te allen tijde achter de gidsen blijven staan, die zelf al niet dichter dan zo'n 4 meter van de beesten wilden komen, aangezien ze een vlug sprintje konden trekken als ze dat wilden. We vertrokken aan de ‘long trek' die door het park was uitgezet. Op bordjes werden we er continu aan herinnerd om bij de groep te blijven. We liepen door een bosrijke omgeving en waren daar blij mee, want het was erg warm. Al snel spotten we tekenen van leven, maar dan in de vorm van enkele herten en een wild zwijn, welke allemaal snel van ons wegrenden toen we dichterbij kwamen. Het leek me maar niets om hier als hert geboren te worden, aangezien je zo goed als zeker ooit in de maag van één van de meer dan 1200 komodovaranen belandt. We gingen op jacht naar de draken en keken goed om ons heen, want ze zouden overal tussen de struikjes en bladeren verstopt kunnen zitten. Met hun schutkleuren zouden ze daarnaast niet heel erg opvallen. Na een tijdje hadden we geluk, want de gids had een baby'tje in de boom gespot. De kleine varaan zat hoog in de boom, schuilend voor het gevaar van beneden, aangezien volwassen varanen er geen bezwaar tegen hebben om kleine soortgenoten te verorberen. De kleine was leuk om te zien, maar daarvoor waren we natuurlijk niet gekomen; gewone hagedissen konden we op meerdere plekken wel zien. We wilden de mannetjes van drie meter! We liepen verder en hadden na enige tijd het geluk dat de gids tussen de bosjes een vrouwtjeskomodovaraan zag zitten. Ze was zo'n anderhalve meter lang en lag er rustig bij. Ze leek niet veel te geven om de mensen die van een afstandje om haar heen gingen staan om foto's te maken. Iets verderop wisten we er nog een te spotten. Beide draken waren indrukwekkend om te zien, al hadden we ze nog een slagje groter verwacht. We liepen de bossen uit en liepen een berg op waar geen schaduw te vinden was. Er was veel zon, waardoor het erg warm was. Wel hadden we een mooi uitzicht over de andere bergen op het eiland, evenals de baai. Terwijl we weer naar beneden liepen, lette iedereen goed op waar hij of zij liep, aangezien het nogal glad was op het smalle paadje van zand en losse steentjes. De meesten waren zo geconcentreerd op het pad, dat niemand, op één persoon na, in de gaten had dat we vlak langs een groot mannetje waren gelopen. Deze draak, die toch zeker wel 2,5 meter lang was, lag in de bosjes verstopt en loerde argwanend naar ons. We gingen er op een afstandje omheen staan en keken toe hoe het beest langzaam om zich heen keek naar ons. Z'n blik viel echter voornamelijk op de gids die meer naar hem toe stond. We moesten oppassen, want hij kon onverwachte dingen doen. Boven op zijn hoofd was een ‘derde oog' zichtbaar, ondanks dat er niet echt een oog was. Het gat was wel een extra zintuig. Er werd ons verteld dat de dikke huid van komodovaranen ook vervelde, maar dan niet zoals een slang in één keer, maar geleidelijk aan gedurende het jaar. Uiteindelijk lieten we het mannetje met rust en liepen we terug naar ons beginpunt. Hier troffen we vlakbij de kleine cafetaria, naast en onder een gebouwtje op palen, nog twee komodovaranen aan, die op de geur van het eten waren afgekomen. Ons spannende avontuur zat erop en de enige draken die we hierna nog zagen, waren de houten versies bij de souvenirstalletjes.
Toen we weer aan boord waren, zetten we koers naar Pink Beach, waar we 20 minuten later alweer aankwamen. Het strand was onderdeel van het nationale park, maar zou hopelijk geen komodovaranen hebben. Wel beschikte het direct langs de kust over kleine rode zandkorreltjes, welke tussen de ‘gewone' witbruine korrels lagen. Het gevolg was dat er dus inderdaad een strook roze leek te zijn, waar het strand zijn naam dus aan te danken had. In een uur tijd ben ik hier twee keer het water ingegaan om te snorkelen, want er was ontzettend veel mooi en kleurrijk koraal te vinden. Helaas dreef er ook een behoorlijke hoeveelheid plastic in het water. Dit was niet afkomstig van het eiland, maar was vanwege de stroming van andere plekken hiernaartoe gedreven. De Indonesische bevolking lijkt namelijk niet zo om de natuur te geven en smijt alles zonder na te denken maar in zee. Tussen het koraal waren veel vissen te vinden en ik zag onder andere anemoonvissen, papegaaivissen, trompetvissen en een paar gekleurde vissen die ik tijdens het duiken nog niet eerder was tegengekomen. Ook leuk om te zien was een goat fish (geitvis?), met twee lange baardharen. Een kleine inktvis zag ik ook ‘achteruit' voorbij zwemmen, iets dat ik ook nooit eerder in het water had gezien. De meeste inktvissen was ik namelijk dood op de vismarkt tegengekomen. Na het snorkelen had ik nog de gelegenheid om even op het strand te zonnen.
Terug op de boot vertoonden enkele personen weer hun beste spring- en duikkunstjes, alvorens we onder het genot van een lunch verder voeren. Na vier zonnige, maar lange en saaie uren bereikten we onze eindbestemming van de trip: het plaatsje Labuan Bajo in het westen van het eiland Flores. De driedaagse boottocht van west naar oost kwam hiermee ten einde. Garry trommelde iedereen op bij de bar en hield een afscheidswoordje. Hierbij nodigde hij iedereen uit om twee uur later, om 19 uur, terug op de boot te komen voor een afscheidsetentje en een feestje. In de tussentijd zouden mensen dan de tijd hebben om naar hun geboekte accommodatie te gaan, of juist op zoek kunnen gaan naar een slaapplek. Dit gold echter niet voor Ellen en mij, aangezien wij, net als een paar andere mensen, de vijfdaagse trip hadden geboekt en in de komende twee dagen weer terug zullen varen naar Senggigi. We namen daarom afscheid van zowel Steph als Klaus, die hier zouden blijven en niet meer naar het etentje wilden komen. We besloten om het vissersdorp te bekijken en liepen over de pier met vele bootjes -enkele zeiljachten lagen verderop in het water- naar de hoofdstraat, tevens zo'n beetje de enige weg die het dorp rijk was. Vanaf het water zag het dorp, enigszins op een heuvel gebouwd, er kleurrijk uit. Toch bleek het redelijk vervallen te zijn. Echt toeristisch was het niet, want er waren slechts een paar plekken waar je kon slapen, evenals een paar verenigingen die boot- en duiktrips aanboden. Helaas had ik niet de gelegenheid om hier in de omgeving te gaan duiken. In de straat waren verder enkele hele eenvoudige lokale winkeltjes en eettentjes te vinden. Op straat werden enkele snacks en drankjes verkocht en hier en daar lagen manden met vis, helemaal overspoeld door vliegen. En dat zou nog verkocht moeten worden! Erg uniek om te zien was een draaimolen voor de allerkleinsten. Voorop een grote fiets was een draaimolentje bevestigd, waar vier kinderen konden plaatsnemen op een klein autootje. De eigenaar kon vervolgens trappen om de draaimolen te toen draaien. Er werd zelfs een zoet muziekje afgespeeld. De kinderen die we zagen leken hier veel lol in te hebben. Toen we in de straat waren uitgekeken, namen we bij een cafeetje aan de waterkant een drankje, om vervolgens te genieten van de erg mooie zonsondergang, waarbij de baai met de haven met vele bootjes prachtige kleuren aannam.
Terug op de boot ontdekten we al snel de aanwezigheid van nieuwelingen. Dit waren mensen die alleen de tweedaagse trip van oost naar west hadden geboekt en nu de lege plekken innamen van de mensen die waren vertrokken. Onwennig hingen ze een beetje rond op het achterdek; heel gezellig leek deze groep niet te zijn. Gelukkig waren er ook oude bekenden teruggekeerd, waarvan sommigen, zoals een Spaans echtpaar en een Frans en Nederlands gezin, ook weer mee terug zullen gaan naar Lombok. In de bar kregen we enige tijd later weer een lekkere maaltijd. Terwijl de ‘oude rotten' precies wisten hoe alles in z'n werk ging en wij gezellig opschepten en gingen eten, schepten de nieuwelingen, opnieuw een mix van Europeanen, uiteindelijk voorzichtig een bordje op. Garry hield vervolgens hetzelfde introductiepraatje als op de eerste dag, waarna zowel een afscheids- als welkomstfeestje van start ging. De muziek werd aangezet en alle ervaren personen werden verzocht om plaats te nemen op de dansvloer. Het was tijd om te kijken of we de danspasjes van de eerste avond nog onder de knie hadden! Vol enthousiasme lieten we zien dat we deze echt nog niet vergeten waren. We hadden er veel lol in en alle nieuwelingen keken met open ogen uit naar hetgeen dat zich hier afspeelde. Het was duidelijk te zien dat ze zich nog niet echt thuis voelden en ze zich eerder indringers voelden op een hecht gezelschap. De nieuwe mensen, toch wel weer een groep van zeker 15 personen, dropen hierna af naar het donkere bovendek, terwijl het feestje daaronder gewoon werd doorgezet. De hele crew werd opgetrommeld om de volledige dans (met tien verschillende dansjes) te tonen, wat een geweldig optreden was. Hierna ging het feestje, met allemaal bekende nummers, vrolijk verder. Het was een dolle boel en het was met recht de meest levendige plek in en rond het slaperige Labuan Bajo op dat moment. Op een zeker moment was het tijd om echt afscheid te nemen van de mensen die ons zouden verlaten; het feestje kwam hiermee tot een eind. Op het bovendek merkten we dat de meeste nieuwe personen hun slaapzak al hadden opgezocht. Sommigen sliepen nu ook op het bovendek aan de voorkant, in de buitenlucht. Gelukkig voor hen zou de boot vannacht niet gaan varen, zodat het niet te koud, winderig, golvend en nat zou worden. Ik keerde ook terug naar mijn matrasje, dat ik opnieuw claimde. De nieuwe mensen hadden maar lege plekjes op te zoeken! De nacht begon uiteindelijk te vallen en het was nu mogelijk om zonder geschommel in slaap te vallen. Ellen was blij dat haar hand weer helemaal in orde was, maar we vroegen ons wel af wat ik op een zeker moment over mijn been en zij een paar seconden later over haar rug voelde kruipen.
Tip van de dag: boek de volledige trip van vijf dagen. Dat is veel leuker dan alleen de driedaagse trip naar het oosten, of de tweedaagse trip naar het westen.
Opvallend feitje: je betaalt zoveel geld om een trip naar Komodo te maken, maar de ‘camera fee' en ‘snorkeling fee' van het nationale park zit niet inbegrepen. Alsof er mensen zijn die geen camera bij zich hebben of niet willen snorkelen!
Dag 161: Het einde van de ramadan
Zaterdag 18 augustus 2012
Het was fijn om een nachtje te kunnen slapen zonder geschommel, alhoewel de crew gisteravond laat nog wel wat herrie wist te maken door het kleine bootje binnen te hijsen. Ook in de ochtend werden we allemaal al vroeg wakker omdat we om 5 uur al uit zijn gaan varen. Dit leverde meer wind op, wat koud aanvoelde in een dunne lakenzak die normaalgesproken wel voldoende warmte levert. Toch had niemand haast om op te staan en leek ook het ontbijt aan de late kant. In de ochtend stond een vergelijkbare activiteit als gisteren op het programma. Nadat we aan waren gekomen bij Rinca Island, gingen we van boord om opnieuw in twee groepen te worden ingedeeld. We zouden net als gisteren onder begeleiding van twee gidsen een wandeling door Komodo National Park maken. Rinca Island was qua omgeving vergelijkbaar met Komodo Island, met een kaal bergachtig landschap en een paar bomen in de lager gelegen gebieden. Rinca heeft zo'n 1000 komodovaranen, maar meestal zijn deze niet zo groot als die op het buureiland. Toch was de 1,5 uur durende wandeling die we maakten mooier dan die van gisteren. Dit was voor ons wel fijn, aangezien het anders een minder interessante herhaling zou zijn. Daarnaast hadden we veel meer geluk met de komodovaranen, omdat we er meer zagen. Om te beginnen zagen we er vlakbij het hoofdkwartier, in de omgeving van enkele gebouwtjes, al vijf vlak bij elkaar liggen. We moesten helemaal van het pad afwijken om onze route op een veilige manier te kunnen vervolgen. De volgende twee die we zagen, lagen nogal verstopt tussen de bosjes en wisten niet heel veel indruk meer te maken, behalve op de nieuwelingen uiteraard. Toen we op een zeker moment over de heuvels aan het lopen waren, op een smal pad tussen het hoge droge gras, kwam er bij een T-splitsing een komodovaraan aanlopen. We verleenden het beest voorrang en bleven op gepaste afstand achter hem aanlopen. Wij moesten namelijk ook die kant op! Ook hij vond het pad een stuk makkelijker lopen, alhoewel wij juist ook door het gras gingen om hem van de zijkant te kunnen fotograferen. Bij een ander kruispunt bleef het beest stilstaan en sloop hij het gras in. Hier moesten wij afslaan, waarna de draak ons in de gaten kreeg. Hij keek ons aan, zijn hoofd boven het gras uitstekend. We stonden min of meer om hem heen om langs hem te geraken. Toen hij onze kant op kwam lopen, was het even schrikken, waarna iedereen snel, maar erg voorzichtig opzij ging; het heuvelachtige gras met stenen bemoeilijkte onze vluchtweg. Met een grote boog wist iedereen vervolgens om de varaan te komen, waarna we met een gerust hart verder konden lopen. Terwijl we naar beneden liepen, gleed een man uit die al enige moeite had met lopen. Gelukkig voor hem was er hier geen draak aanwezig. We kwamen weer uit in het bos, zagen een boom met enkele schedels van opgegeten herten en moesten abrupt stoppen voor een enorme mannetjeskomodovaraan die, zonder dat hij ons doorhad, het pad overstak. Het beest was zeker drie meter lang en liep rustig voorbij op zijn vier grote poten. Het was de grootste die we hebben zien lopen en tevens de laatste van onze trip.
Toen we weer op de boot waren en de ervaren personen aan de nieuwelingen hadden laten zien hoe leuk het was om van de boot te springen, begonnen we om 10 uur weer met varen. Er volgde een lange tocht van zo'n vier uur, waarbij iedereen erg lui op het zonnedek is gaan liggen om de huid een mooi kleurtje te geven. Het werd hierbij wel heel erg warm en op een gegeven moment zochten de meesten toch ook wel even de schaduw van andere plekken op. Ondanks dat we vaak naar het water keken in de hoop dolfijnen te spotten, hadden we geen geluk. Wel konden we halverwege van een lunch genieten, welke nu enigszins in herhaling begon te vallen, maar alsnog goed te eten was. Toen we aankwamen bij Gili Laba kregen we opnieuw de mogelijkheid om te snorkelen in de grote baai, en/of te zonnen op het strand. Dat laatste had ik nu al wel genoeg gedaan, waardoor ik een uur lang in het water heb rondgezwommen om te snorkelen. En dat was het nog waard ook. Vanaf de boot ben ik in het water gesprongen, waarna ik naar het ondiepere deel ben gezwommen. In het diepe zag ik namelijk niet heel veel meer dan helderblauw water waar het gele zonlicht prachtig doorheen scheen. Ik hoopte een reuzenmanta voorbij te zien zwemmen, maar dat geluk werd me niet gegund. In het ondiepe water was veel koraal te vinden en zag ik hoe een rog zich helemaal in het zand probeerde te graven. Overigens niet heel subtiel, want de stofwolkjes dreven alle kanten op. Ook heb ik vijf Hawksbill-schildpadden door het water zien zwemmen, waarbij ze soms naar de oppervlakte zwommen om adem te halen, om vervolgens snel weer onder te duiken. De manier waarop ze zich voortbewogen, bleef prachtig.
Terug aan boord begonnen we weer te varen en ditmaal volgde een ontzettend lange tocht waar geen einde meer aan kwam. We hadden immers minder tijd om terug te varen, dan heen, zodat deze langere periodes wel nodig waren. Iedereen luierde ergens op het dek van de boot, las in een boek, of bekeek de foto's die tijdens de afgelopen dagen waren gemaakt. Na zessen konden we recht voor de boot naar de zonsondergang kijken, tevens een mooi teken dat we nog steeds de goede kant op voeren. Alhoewel het de bedoeling was dat we zouden aanmeren bij een klein plaatsje dat Wera heet, om dan hier een diner te nemen, werd dat plan geschrapt omdat de wind op dit moment heel gunstig stond. Het zou zonde zijn om deze tijdwinst te verliezen en te riskeren dat het later in de avond of nacht slecht weer zou worden en we morgen vertraging zouden oplopen voor de leukere activiteiten. Het avondmaal, opnieuw een mengelmoes van gerechten die ik al eerder had gegeten de afgelopen dagen, volgde daarom op de boot. De ramadan was tot een einde gekomen en dat was duidelijk te merken bij de islamitische crew. Sommige van hen gedroegen zich veel vrolijker en ze zaten de hele dag al speciale hapjes te eten. Ook in de bar schalde continu ontzettend hippe moslimmuziek uit de speakers. Deze muziek was afkomstig van een dvd en op de aanwezige tv waren de teksten van de nummers te zien, evenals videofragmenten van biddende moslims. De teksten vielen overigens wel heel erg in herhaling, met een opvallend hoog gebruik van de woorden ‘Allah akbar'. De muziek had echter wel een behoorlijk strakke beat en was totaal anders dan de normale preken uit de moskeeën. In de avond pakte de crew er zelfs weer een paar muziekinstrumenten bij, waarna ze op de voorsteven vol enthousiasme begonnen te trommelen op een trommel, te slaan met pannendeksels, te tikken met stokken en te rammelen met een tamboerijn. Het was een erg lollige bedoeling en wij konden ook gewoon meedoen als we wilden. Toch waren het weer de personen van de langere trip die dit deden en leken de nieuwe personen niet veel zin te hebben. Ze waren maar saai. Halverwege werd ook het vuurwerk weer tevoorschijn gehaald voor een paar mooie knallen. Toen de wind sterker werd en het opspattende water iedereen op de voorsteven nat maakte, ging het feestje binnen nog heel eventjes door. Maar de zee werd woester en het was niet fijn om te blijven staan. Iedereen droop om 20.30 uur al af naar het achterdek om te gaan liggen. Sommigen gingen al slapen, terwijl anderen verder lazen in hun boek. Zelf kon ik een film kijken op m'n netbook, waarna ik ook ben gaan slapen. Toch viel dit in het begin weer niet mee, aangezien een flinke wind van de zijkant de boot af en toe behoorlijk deed hellen. Gelukkig gebeurde er niets.
Tip van de dag: houd je goed vast aan de zijkanten en bovenkanten van de gangen van een schip als deze heen en weer beweegt en jij wilt lopen.
Opvallend feitje: het lopende water op de boot (bij kraantjes en de douche) werkt alleen maar als de motor draait.
Dag 162: A crazy, happy ending program
Zondag 19 augustus 2012
Na het ochtendgloren klaagden vele mensen dat ze slecht hadden geslapen vanwege het geschommel van de boot. Daarnaast was het koud geweest. Gelukkig voor ons allemaal was het de laatste nacht geweest op de boot en konden we 's avonds weer in een normaal bedje slapen. Bij het ontbijt kregen we weer een pannenkoekje en konden we luisteren naar de islamitische muziek die werd afgespeeld vanwege het einde van de ramadan. We waren ondertussen aangemeerd voor Moyo Island en vele crewleden hadden zich omgekleed om naar de moskee te gaan. In hun nette kleding verlieten ze ons, om met het kleine bootje naar het dorpje op het eiland te varen. Toen ze eenmaal terug waren, werden ook wij naar het dorpje gebracht, waar we werden onthaald door allemaal rotjes die jonge kinderen continu aan het afsteken waren. Ze leefden hier allemaal erg primitief en ik had geen idee hoe ze aan de rotjes waren gekomen, of waarom ze hun geld überhaupt uitgaven aan vuurwerk. Ook waren we getuige van het feit dat niemand hier om de omgeving lijkt te geven, aangezien overal afval lag en een klein meisje dat net haar pakje drinken leeg had, haar pakje met een grote glimlach vanaf de pier in zee gooide.
We liepen het dorpje in en keken naar de eenvoudige huizen waarin iedereen leefde. Het was druk op het enige zandpad dat door het dorp liep. Vele mensen gingen heen en weer. Ze waren echter veel te lui om te lopen en kwamen allemaal voorbij op een motorbike. Ze waren vrolijk en begroetten ons, terwijl anderen verlegen giechelden. Geitjes en kippen waren hier ook van de partij. In een klein half uurtje liepen we door het dorp en het bos naar een waterval. Er was ons verteld dat we zouden kunnen zwemmen bij de waterval, dus ik verwachtte een grote poel met een mooie hoge waterval. Dit bleek helaas niet zo te zijn, alhoewel het alsnog redelijk vermakelijk was. De waterval was zo'n 5 meter hoog, maar het water gleed voornamelijk naar beneden langs de rotsen. Onder de waterval bevond zich een diepe poel. Boven de waterval was het water ondiep en was een touw opgehangen. Het laat zich niet moeilijk raden wat er ons nu werd aangeboden. De meesten ontdeden zich van hun kleding -er werd ons van tevoren al aangeraden zwemkleding te dragen- en één voor één namen we het touw beet om ons over de rand te laten slingeren en los te laten. Het koele water was op deze warme ochtend heerlijk verfrissend. Niet iedereen wilde het water in en sommigen hadden iets meer moeite om de stap te wagen. Zo ook Martha, de vrouw van het Spaanse echtpaar dat al vanaf dag 1 bij ons zat, die pas na vele pogingen bij het touw het aandurfde om toch een keer het water in te slingeren. Het was een drukke bedoeling bij de waterval. Niet alleen zo'n zestig toeristen hadden zich hier verzameld -we waren immers nog steeds met twee boten-, maar ook de lokale bevolking die hier bij het water bijeen was gekomen om het Suikerfeest te vieren. Allemaal waren ze lekkere hapjes aan het eten, terwijl sommigen juist hapjes aan het maken waren en verkochten. Het gaf zeker een aantal leuke fotomogelijkheden. Een paar kleine jongetjes lieten bij de waterval zien hoe behendig ze waren en hoe vaak ze dit al eerder hadden gedaan, aangezien ze op bijzondere, maar soms riskante wijze het water in sprongen.
Toen we weer terug bij de boot waren, begonnen we om 11 uur weer te varen. Opnieuw was de tocht hetzelfde als op alle andere dagen. Ondanks dat we weer geen dolfijnen zagen, hebben we wel een grote groep vliegende vissen over het water zien... springen. We luierden, lazen en aten een lunch waarbij er zelfs patatjes op het menu stonden. Ergens in de middag kwamen we bij een heel klein eilandje aan. Keramat Island was niet veel meer dan een grote zandbank met in het midden enkele palmbomen. Het strand zag er anders wel mooi uit, waardoor we prima eventjes konden bakken of een wandelingetje rond het eiland konden maken, dat zo'n 10 minuten duurde (omdat het met blote voeten op het zand toch net wat langzamer loopt). Ik heb ook nog met de Spanjaarden gesnorkeld, maar het koraal was niet heel spectaculair vergeleken met hetgene dat we al hadden gezien. Wel was het geinig om een groep kleine visjes te zien die heel dicht bij elkaar in een bol zwommen, evenals een zeepaardje dat geen gekrulde staart had, maar helemaal uitgestrekt op een stuk steen lag en vervolgens als een slangetje wegzwom. Terwijl de kinderen van het Franse gezin een kuil hadden gegraven, deze gevuld hadden met water, een visje en een krabbetje, maakte ik met Ellen een paar lollige foto's langs en in het water.
Aan boord was het tijd voor het laatste stuk terug naar de haven van Labuan Lombok. Ik nam nog een kijkje in de stuurhut, waar de kapitein aandachtig zicht hield op de zee en zijn navigatiesysteem, waarop hij kon zien waar eilanden lagen en op welke diepte de bodem lag. Iedereen hing rond op het dek en praatte na over de mooie dagen die we hadden gehad. Ook ik was erg blij dat ik was meegegaan, want ik had dit echt niet willen missen. Zelfs het Nederlandse gezin, dat aan het begin van de trip geveld was door zeeziekte, had zich de laatste twee dagen toch nog goed vermaakt. We kregen nasi als avondmaal en voeren uiteindelijk recht op Mt. Rinjani af, waar we de zon achter zagen verdwijnen. Wolken waren ditmaal niet aanwezig, waardoor de vorm van de berg mooi contrasteerde tegen het felle licht erachter. We genoten nog eenmaal van ‘Welcome to my paradise', dat in de laatste vijf dagen toch wel ons nummer was geworden. Het was zo vrolijk en toepasselijk en nu al een favoriet! Om 19 uur kwamen we aan in de haven van Labuan Lombok, waar Garry zijn afscheidswoordje hield. Hij hoopte dat we allemaal een leuke trip hadden gehad en hij verontschuldigde zich voor eventuele ongemakken. Dit laatste was echter niet nodig, want we hadden niets te klagen. Nogmaals noemde hij ‘crazy happy ending program' in de mond, iets dat bij hem een stuk onschuldiger klonk dan waar dit woordgebruik in Azië normaalgesproken mee geassocieerd wordt. Twee bussen stonden voor ons klaar om ons te vervoeren naar Mataram of Senggigi. Alhoewel het lange tijd duurde voordat we eindelijk vertrokken -dat allemaal vanwege de T-shirts die de ‘nieuwelingen' nog moesten krijgen-, gingen we daarna toch door het donker terug. Het was niet helemaal donker, aangezien er hier en daar vrolijk gekleurde lampjes hingen. Onderweg wisselde ik foto's uit, maar werd de rit daarna alsnog vermoeiend. Om 22 uur kwamen we weer aan in Senggigi en nam ik afscheid van de mensen met wie ik vijf dagen lang een prachtige trip had beleefd. Ik zal ze gaan missen. Ik liep over een donker pad met vele kikkertjes terug naar m'n homestay, waar de eigenaresse op mij en nog enkele andere gasten zat te wachten. Het was tijd om te gaan slapen, zonder geschommel, zonder water en zonder wind.
Tip van de dag: gebruik veel zonnebrand op een boottocht en vergeet ook je rug niet goed in te smeren. Vele mensen op de boot vertoonden namelijk plekken van verbranding.
Opvallend feitje: veel jongeren op Moyo Island liepen of reden rond met mobieltjes in de hand. Toch vroeg ik me af wie ze zo graag wilden sms'en of bellen, aangezien het dorp erg klein was en het me sterk leek dat ze zoveel andere mensen op andere eilanden kenden.
Senggigi, deel 1
Dag 157: Van Bali naar Lombok
Dinsdag 14 augustus 2012
Het was tijd om verder te reizen. Daarvoor moest ik in de ochtend wel vroeg opstaan, want ik zou om 6.30 uur een pick-up hebben naar het boekingsbureautje van Perama, de meest populaire organisatie van Indonesië. Hier vertrok ik een half uur later samen met genoeg andere toeristen in een bus op weg naar het badplaatsje Padangbai. Omdat het maar een kort nachtje was geweest, was het een vermoeiende rit van zo'n anderhalf uur. Een bananenpannenkoek als ontbijt zat er vandaag niet in, maar wel kon ik in de bus m'n ontbijtje van de supermarkt opeten. Aangekomen in Padangbai moesten we een halfuurtje bij het kantoortje wachten, voordat we naar de haven konden lopen om de ferry te betreden. Het was een grote ferry voor zowel passagiers als auto's en trucks. Voordat de ferry vertrok, kwamen er vele mensen langs die je van alles probeerden te verkopen, zoals drinken en pakjes rijst. Ook zongen drie gasten een liedje onder begeleiding van een gitaar, waarbij ze hoopten wat geld te vangen. Een andere gozer probeerde ook geld te verdienen, maar dan op een wel heel vreemde manier. Hij ging voor iedereen staan en begon op een hele vage manier te krijsen en hoopte dat dat indruk zou maken op mensen. Hij wist daarom ook veel minder geld te vangen dan de anderen. Terwijl op de aanwezige televisieschermen een veiligheidsvideo werd afgespeeld met belabberde 3d-animaties, vertrok de ferry netjes om 9.30 uur.
De overtocht duurde een kleine vier uur, waarbij er op de schermen films werden afgespeeld. Ik had geen zin om hier naar te kijken en begon m'n reisverslag van Singapore enigszins in te halen en luisterde daarna op m'n telefoon naar een audioboek van een prequel van The Wheel of Time, waar ik geen boekversie van had. Het meegebrachte boek zou ik op andere momenten nog wel kunnen lezen. Toen de ferry eenmaal was aangekomen op Lombok, waren we in het plaatsje Lembar. Dit was echter niet de eindbestemming, maar gelukkig stond er een bus voor ons klaar om iedereen naar Senggigi te brengen, een populair badplaatsje in het westen van dit grote eiland. Opnieuw hebben we meer dan een uur in de bus gezeten, waarbij we door het landschap van Lombok reden. Dit zag er anders uit dan dat van Bali en leek iets minder ontwikkeld te zijn. Verder waren er geen rijstvelden meer te bekennen, maar was er wel veel boerenland met andere gewassen. Op de achtergrond bevonden zich continu bergen. Aangekomen in Senggigi was het gelukkig niet ver lopen naar de homestay die ik had geboekt. Deze bevond zich op een redelijk afgelegen zijstraat van de hoofdstraat. Ik bereikte de homestay door tussen enkele simpele huisjes te lopen, waartussen kinderen aan het spelen waren en kippen en hanen rondliepen. Bij de homestay werd ik verrast door de Nederlandse eigenaresse, die hier getrouwd was met een man uit Lombok. De homestay was totaal niet zoals in Ubud, maar was desondanks prima. Op het terrein had de familie hun eigen huis, waarnaast een ander gebouw stond met kamers voor de gasten. Het had wel iets weg van een motel met een grote voortuin met gras en kippen. De vrouw had al meteen door dat ik een vierdaagse trip naar Komodo zou maken, aangezien ik hier over enkele dagen ook een reservering heb staan. Op dat moment arriveerden ook andere gasten en het bleek dat zij, evenals de Vlaamse Ellen, ook morgen mee gaan op de trip. Met Ellen liep ik even langs bij Perama om meer informatie over de trip op te vragen en het bleek dat het volle bak zou zijn met maar liefst 40 toeristen. Dat zal vast gezellig gaan worden.
Vervolgens ben ik zelf nog even door Senggigi gelopen, maar heel veel valt er hier niet te beleven. Langs de hoofdweg bevonden zich enkele restaurants, bars en winkels, maar daar bleef het ook bij. Via een zijpad kon je uiteindelijk op het strand komen, dat er op zich aardig uitzag, maar niet heel spectaculair was. Toch waren er aardig wat mensen aanwezig om hier te genieten van het uitzicht op de ondergaande zon. Nadat ik enige zaken had afgehandeld wat betreft vervoer na m'n Komodo-trip, relaxte ik enigszins in m'n kamer. In de avond liep ik het centrumpje weer in, om bij een restaurantje te gaan eten. Ook Ellen zat hier om te eten, te luisteren naar de live muziek en tevens gebruik te maken van de aanwezige internetverbinding. De komende paar dagen zullen we namelijk helemaal afgesloten zijn van de buitenwereld! Oh nee! Maar ik weet zeker dat het een mooie trip gaat worden!
Tip van de dag: neem 's avonds in Senggigi een zaklamp mee, want er is niet overal verlichting.
Opvallend feitje: de kinderen rond de homestay vinden het leuk om vuurwerk af te steken in de avond.