Ubud

Dag 153: Het authentieke Bali
Vrijdag 10 augustus 2012

Na enkele dagen Kuta was het vandaag tijd om het ontzettend toeristische feestgedeelte van Bali om te wisselen voor het serene en authentieke deel van Bali. Het deel van Bali wat je te zien krijgt in een film als ‘Eat, Pray, Love' met Julia Roberts, in plaats van een eiland als Phuket met dronken Australiërs. In de ochtend nam ik een snel ontbijtje en checkte ik uit, waarna ik met m'n bagage over Jl. Legian liep naar het kantoortje waarvandaan een bus naar Ubud zou vertrekken. Uiteraard was ik niet de enige toerist en bij aankomst zaten er nog vele anderen te wachten met hun bagage. Om 10 uur kwam er een bus aanrijden (groter dan een minibus, maar kleiner dan een normale bus), welke door ons helemaal werd volgepropt. Er was geen sprake van luxe, airco of beenruimte, dus was ik erg blij dat de rit naar Ubud slechts vijf kwartier duurde. Ubud is een meer centraal gelegen stadje op Bali en heeft dus geen strand om zich heen. Maar daar draait Ubud ook niet om; het is de meest culturele stad van Bali en beschikt over veel tempels, kunst en mooie omgevingen. Het zou daarom dan ook niet heel moeilijk moeten zijn om hier drie volle dagen te verblijven; en dan had ik vandaag ook nog. Het gaf me tevens de mogelijkheid om het rustig aan te doen, iets dat ik precies van plan was deze laatste weken.

Ubud is een uitgestrekt stadje, met een relatief rechthoekige indeling en lange straten. Vanaf de bus was het nog wel even een stukje lopen naar m'n verblijfplaats, een homestay iets buiten het centrum. De homestay bevond zich in een rustige straat met nog enkele andere homestays, simpele huisjes en kleine lokale winkeltjes. Dit was zeker niet het toeristische gedeelte. Toch was de homestay, nadat ik deze uiteindelijk had gevonden, prachtig om te zien. Het was een ontzettend mooi authentiek gebouw, in typische Balinese stijl. De schoonheid ervan deed me terugdenken aan m'n tijd in Japan en Zuid-Korea, toen ik ook in klassieke traditionele huizen verbleef. Om de tuin te bereiken, moest ik eerst door een mooie stenen oranje/grijze poort lopen, waarna ik begroet werd door enkele bijzondere beelden. Over een stenen pad liep ik langs plantjes, een vijvertje met vissen en enkele kooien met fluitende vogels. In de tuin stonden planten, was een veranda met tafels en stoelen, waarna het mooie huis in beeld kwam. Ik werd begroet door de bewoners en moest nog even wachten voordat m'n kamer klaar was. In de tussentijd kreeg ik op de veranda een kopje thee aangeboden, samen met een plakje cake. Toen ik iets later m'n kamer in mocht, keek ik m'n ogen uit. Ik moest ietsje meer betalen dan m'n hostel in Kuta, maar deze eigen (tweepersoons)kamer zag er vele malen beter uit. De kamer was opvallend ruim, beschikte over een badkamer, een luxe bed, een groot bureau, airco, een schilderij met bloemen, een ander schilderij met Balinese danseressen en een ander hangend kunstwerk in de vorm van een vogel. Ik had zelfs een balkon met een bank met kussens en daarbij een gaaf uitzicht over de tuin. Het was zeker één van de mooiste plekken waar ik deze reis heb verbleven, dan wel niet de mooiste. En dan zou het ontbijt ook nog inbegrepen zijn; voor 18 euro was dat een ontzettend goede deal! Al met al een prima stek voor de komende dagen! En voor de verandering weer eens wat privacy, na weken in hostels te hebben gezeten.

Omdat lunchtijd al gepasseerd was, ben ik richting het centrum gelopen om op zoek te gaan naar restaurantje. Ik vond een lokaal tentje waar het eten al in het raam lag te pronken, wachtend op hongerige gasten die binnenstapten en een keuze maakten uit al het lekkers. Zoals altijd krijg je een schep rijst, waarna je zelf kunt kiezen wat je wilt hebben. De tempé zag er te lekker uit om te laten liggen, dus daar ging ik zeker voor. Na m'n lunch liep ik richting het centrum om alvast het een en ander te zien. Door de straten scheurden auto's en brommers, liepen enkele lokale mensen over de stoep en dwaalde er hier en daar een hond rond. Ook zaten er enkele bedelende vrouwtjes op de stoep. Hoe dichter ik bij het ‘centrumpje' kwam, hoe meer toeristen er zich om me heen bevonden. Ik kwam een paar souvenirwinkeltjes, eettentjes, een boekhandel, supermarktje en apotheek tegen, maar de sfeer was hier veel gemoedelijker en rustiger dan in Kuta. Ondanks dat de stoep op sommige plekken half uit elkaar lag en je moest oppassen niet in het riool te vallen, zagen alle gebouwen er wel veel sierlijker uit. De Balinese architectuur was prachtig en tevens zag je beelden op diverse plekken staan. Ubud staat verder bekend om de kunst en dat was duidelijk te merken aan de overvloed van kunstateliers. Overal waren galerijen te vinden waar mooie schilderijen te vinden waren, vaak met een opvallend kleurgebruik. Op de schilderijen stond de omgeving met rijstvelden afgebeeld, enkele van de tempels, of traditionele dansers en danseressen. Ietsje verderop kwam ik bij de markt terecht, een paar straatjes tussen een huizenblok. Hier bevonden zich vele winkeltjes met allemaal bijzondere toeristische souvenirs. Alhoewel de kwaliteit opnieuw onderuit werd gehaald door houten geslachtsdelen, waren er ook hele bijzondere maskers verkrijgbaar -soms geverfd-, ander sierlijk houtsnijwerk en nog meer mooie schilderijen, zowel kleintjes als hele grote. Sarongs en jurken met de meest verschillende patroontjes werden ook overal aangeboden.

Bij een klein altaartje naast de markt brachten enkele vrouwen offers aan de beelden die daar stonden, opnieuw in de vorm van een beetje eten en bloemetjes. Het is opvallend om te zien dat moslims hier zo goed als afwezig zijn en iedereen op het eiland hindoe is. Schuin tegenover de markt stonden Ubud Palace en de Puri Saren Agung, het waterpaleis. Het ene paleis was gesloten, maar het andere niet. Alhoewel ik geen water heb gezien, kon ik me wel tussen de overige toeristen -waaronder Nederlanders- begeven om de wanden, gebouwtjes en beelden in de open ruimte te bekijken, waar tevens enkele bomen stonden. Ook dit zag er weer heel sierlijk uit en laat zich beter zien op foto's dan op een beschrijving. Enkele plekken waren afgesloten voor bezoekers, aangezien alleen gelovigen hier konden komen om te bidden. Na dit bezoek liep ik weer terug naar m'n guesthouse, waarbij ik onderweg opnieuw langs een Balinese tempel kwam. De kleur geel domineerde ook hier bij de versieringen. Mensen zaten op het binnenplein van de tempel om ceremonies uit te voeren -ik kon het helaas niet goed zien- en buiten leken vele mannen allemaal te wachten op iets. Wellicht dat zij later naar binnen konden gaan. In de straat van m'n homestay stonden tevens enkele versieringen, alsof ze gebruikt zouden gaan worden voor een optocht. Nu had ik eerder op de dag vanaf m'n balkon al enkele mensen in een kleine optocht voorbij zien komen, terwijl ze speelden op muziekinstrumenten, dus misschien dat het daar iets mee te maken had. Terug op m'n balkon kreeg ik de gelegenheid om m'n reisverhaal weer wat bij te houden, terwijl er op de achtergrond vanuit de tempel op de gamelan werd gespeeld, iets dat ik in Kuta overigens ook al had gezien en gehoord.

In de avond ging ik weer even op pad om een avondmaaltijd te vinden. Gelukkig hoefde ik niet enorm ver om een lekkere en betaalbare -3 euro- maaltijd te vinden. Na m'n eten werd ik door het personeel vriendelijk gedag gezegd -zelfs een kleine meid riep enthousiast ‘thank you!'- en ging ik terug naar m'n kamer voor een zeer rustige en ontspannen avond. Ondanks de authentieke sfeer beschikt de homestay wel over draadloos internet, dus kon ik me prima vermaken en had ik mooi de tijd om m'n verhalen van de afgelopen dagen in Bali af te ronden.

Tip van de dag: kun je niet wachten tot de ‘The Hobbit'-trilogie van start gaat in december? In Ubud kun je je honger stillen met dvd's van ‘The Lord of the Rings 4: The Hunt for Gollum‘ en ‘The Lord of the Rings 5: Born of Hope‘.

Opvallend feitje: op de Starbucks na, bevinden zich hier geen grote ketens in het stadje. Wel kun je op diverse plekken Italiaans ijs krijgen.

Dag 154: De Balinese cultuur
Zaterdag 11 augustus 2012

De hele dag heb ik de Balinese cultuur kunnen opsnuiven, iets dat stukken bijzonderder was dan zeelucht van Kuta. Aangezien ik hier drie dagen zit, had ik in de ochtend geen haast, behalve dat ik voor 10 uur aan de ontbijttafel in de tuin moest zitten. De familie was al wakker, de vogeltjes in de kooien floten er op los en zelfs een kleine jongen was enthousiast aan het zingen. M'n ontbijtje smaakte goed, waarna ik het enige minpuntje van de homestay ontdekte: koud water bij de douche. Toen ik de homestay verliet, was het druk in het straatje, aangezien er opnieuw rituelen plaatsvonden bij een tempel. Vele mensen hadden zich op straat verzameld; mannen droegen allemaal een band om hun hoofd, terwijl sommige vrouwen traditionele kleding droegen. Een paar oude mannen waren op zowel de grond als op een platform aan het bidden. Versieringen waren er in de vorm van een zwarte stier en een klein torentje. Op de achtergrond hoorde ik weer de klanken van een gamelan. Ik liep de straat uit en kwam vele andere toeristen tegen, evenals vrouwtjes die de toeristen sarongs probeerden te verkopen.

In de hoofdstraat liep ik naar de markt en het paleis, maar passeerde deze om iets verderop het Museum Puri Lukisan te betreden. Ubud staat bekend om de Balinese kunst en het zou dus een gemis zijn om een bezoek aan een kunstmuseum over te slaan. Alhoewel ik geen enorme liefhebber ben van schilderijen, wisten de kunstwerken in dit museum me aangenaam te verrassen, aangezien de Balinese schilderstijl erg bijzonder was. Op het grote groene museumterrein, met bomen, een vijvertje en beelden, stonden drie gebouwen met schilderijen uit diverse tijdperken, vanaf het begin van de vorige eeuw. Uiteraard verschilden de schilderijen van elkaar, maar er waren wel degelijk overeenkomsten te vinden. Bij sommigen overheersten de grijstinten, terwijl anderen weer heel kleurrijk waren. De meesten waren in ieder geval wel ontzettend rijk gedetailleerd: elk schilderij was behoorlijk druk -lege vlakken kende men niet- en bevatte veel kleine details. Ook waren er vele gezichten en andere vormen ‘verstopt' in de achtergrond. Op de voorgrond stonden vaak de apen of andere mythische wezens uit de legendarische verhalen, waarvan op de markt de maskers worden verkocht. Andere schilderijen lieten echter het leven van de lokale bevolking zien, zoals mensen op de rijstvelden of dansende vrouwen. Niet elk schilderij was uiteraard even interessant, maar er zaten zeker een heleboel mooie tussen. In het café kon ik vervolgens genieten van een gratis drankje, waarna ik het museum verliet.

Ik liep een andere populaire straat in, met opnieuw vele reisbureautjes, restaurantjes, spa's, taxichauffeurs en souvenirwinkeltjes. Na een lunch bezocht ik aan het einde van de straat één van de meest populaire plekken van Ubud: het Sacred Monkey Forest Sanctuary. Zoals de naam al doet vermoeden is dit een bos vol met apen. Meteen na binnenkomst werd ik al overspoeld door vele Balinese makaken, die hoopten dat ik iets lekkers bij me zou hebben. Dit had ik niet, in tegenstelling tot enkele andere toeristen die bij de ingang een trosje bananen hadden gekocht, waarna deze hen snel afhandig werd gemaakt door de brutale apen. De apen bevonden zich overal, op het pad, langs het pad, in de bomen, op de muren en op de vele standbeelden (van apen) die door het bos verspreid stonden. Hier en daar waren ook nog hele jonge aapjes, die vaak in de schoot van hun ouders verstopt zaten, maar soms ook nieuwsgierig rond hen heen wandelden. Enkele apen waren aan het spelen in een klein vijvertje, terwijl anderen achter elkaar aan renden. Behalve apen had het bos ook nog twee tempels en een begraafplaats. Op deze laatste stonden diverse grafstenen en waren enkele personen bezig een gat te graven voor een volgende overledene. De ene tempel had weer een gedeelte waar je rond kon lopen, terwijl zich daarachter een afgesloten omgeving bevond. Beide gedeeltes waren echter voorzien van sierlijke beelden, alhoewel sommige daarvan begroeid waren met mos. De andere tempel bevond zich een stuk dieper, tussen een kloof waar water doorheen stroomde. Het was een verrassend mooie kloof, met groene bladeren en veel hangende takken, en kwam eigenlijk als verrassing zo midden in de stad.

Ik verliet het bos en liep verder door Ubud, waar ik bij een boekingskantoortje alvast een reservering maakte voor m'n vervoer voor aanstaande dinsdag. Weer ietsje verder, aan de rand van het stadje, bevond zich het Agung Rai Museum of Art (ARMA), eveneens een populair kunstmuseum. Ook hier stonden diverse gebouwen in een groene tuin, welke te betreden waren om Balinese schilderijen te bekijken. Deze wisten iets minder indruk te maken dan die van het andere museum, maar waren op zich zeker de moeite waard. Buiten kon je tevens zien hoe enkele mannen hard bezig waren met het uithakken van houten planken, om zodoende een mooi houten kunstwerk te maken. Ze hadden allemaal kleine beiteltjes om kleine details in hun kunstwerk aan te brengen. Na een inbegrepen drankje in het café liep ik langs een klein groen rijstveld terug naar m'n homestay om uit te rusten van m'n dag.

Het was zaterdagavond, het perfecte moment voor een leuk avondje uit. Net als in Kuta is dat niet zo'n probleem, ware het niet dat het vermaak hier in een totaal andere vorm aanwezig is. Overal in Ubud worden culturele voorstellingen aangeboden, en dan met name schaduwpoppenvoorstellingen en dansvoorstellingen. Ik voelde er niet veel voor om opnieuw naar het Ramayana-ballet te gaan of wayang kulit te bekijken, maar wel wilde ik iets typisch Balinees zien. Twee populaire dansen die worden aangeboden, zijn kecak en legong, waarvan de laatste deze avond te zien was op de binnenplaats van het paleis. Terwijl ik deze kant op liep, vonden er opnieuw rituelen plaats bij de tempel in de straat en was er ook een groot vuur ontstoken. Het bleek uiteindelijk dat ik gisteren en vandaag naar delen van een crematieceremonie had staan kijken, iets dat in totaal drie dagen duurt. Om 19.15 uur nam ik plaats tussen het publiek van het paleis; het leek alsof elke toerist in Ubud zich hier had verzameld, zo druk was het. En heel groot was het niet, waardoor iedereen behoorlijk opgepropt zat op de grond, op plastic stoeltjes, of op randjes en stoepjes. Iets later begon de voorstelling van een klein anderhalf uur en deze was erg bijzonder! Met de mooi verlichte poort van het paleis op de achtergrond nam een groep muzikanten plaats bij de gamelan, waarna ze een openingslied speelden. Dit lied was opvallend drukker en sneller dan wat ik tot op heden had gehoord. Hierna volgden zeven verschillende onderdelen met dans. Vrouwen dansten op sierlijke wijze in het rond, op het ritme van de muziek. Allen droegen prachtige traditionele kleding en keken strak voor zich uit, terwijl hun armen en handen scherpe hoeken maakten voor de dans. Ze bewogen met hun vingers en lieten hun ogen soms snel van de ene ooghoek naar de andere schieten. Soms stonden er zes personen op de vloer, terwijl er op andere momenten slechts één vrouw stond te dansen. Bij een enkele dans maakten ze gebruik van waaiers en bij een andere hadden ze vlindervleugels aan hun armen gebonden. Enkele mannen maakten ook hun opwachting. Ze hadden een masker op en stampten enigszins in het rond. De laatste wist zelfs een komedie-aspect in de voorstelling te brengen. De hele voorstelling was erg vermakelijk en dat was te merken aan het enthousiaste publiek, dat keer op keer hard klapte voor de artiesten. Toen de pret voorbij was, keerde ik terug naar m'n kamer. M'n dag was wel lang genoeg geweest. Gelukkig was deze wel erg vermakelijk en dat zullen de komende twee waarschijnlijk ook nog wel gaan worden.

Tip van de dag: neem in het Monkey Forest niets mee dat los zit. Laat ook zeker je tas niet openstaan, want de apen vinden het geen probleem om bovenop je te klimmen en in je tas te graaien.

Opvallend feitje: het heeft even geduurd, maar ik heb eindelijk de vermakelijke openingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen kunnen bekijken. En dat terwijl morgenavond alweer de afsluitingsceremonie plaatsvindt.

Dag 155: Tempels en rijstvelden
Zondag 12 augustus 2012

Het was vandaag zondag, een perfecte dag om er een middagje op uit te gaan. Gelukkig is dat hier niet zo'n probleem, want de omgeving van Ubud leent zich perfect voor een actief middagje. Tot m'n grote vreugd kwam er vanochtend wel warm water uit de douche, waardoor m'n dag goed begon. Ook over het ontbijt viel niets te klagen. De Lonely Planet had enkele routes rond Ubud uitgestippeld, welke je lopend prima zou kunnen afleggen. Toch waren het redelijk lange routes en werd er aangeraden om een fiets te gebruiken. De homestay was hier echter op voorbereid en bood me voor een luttele twee euro een mountainbike aan voor de hele dag. Een slot zat er niet op, maar dit scheen niet nodig te zijn; overal zou het veilig genoeg zijn om de fiets achter te laten. Achteraf gezien was ik blij dat ik inderdaad een fiets had, want lopend zou het wel een behoorlijk eind zijn. Met de fiets ging het echter een stuk vlotter. Het rijden op de linker weghelft was niet zo'n probleem, maar wel kon ik het beste zoveel mogelijk aan de zijkant rijden, omdat er op de weg ook genoeg brommers en auto's reden. De meesten toeterden om aan te geven dat ze me in wilden halen. Toch kon ik niet altijd helemaal links rijden, omdat de rand van de weg niet altijd in perfecte staat was, maar over het algemeen gaf dit geen problemen.

Met een klein kaartje reed ik over enkele wegen, waarbij ik voornamelijk heuvelafwaarts ging. De helling was erg licht, dus gevaarlijk was dat niet. Af en toe zag ik langs de weg enkele rijstvelden, maar vaak werd het zicht geblokkeerd door lokale huisjes, restaurantjes of winkeltjes. Onderweg kwam ik slechts enkele andere toeristen tegen, waarvan sommigen wel waren komen lopen. Veel meer toeristen kwam ik iets later tegen, toen ik één van de bekendste bezienswaardigheden rond Ubud bereikte. De Goa Gajah, ook wel de Elephant Cave genoemd, is een eeuwenoude tempel die gebouwd is in een kleine grot. Ondanks dat er hier geen olifanten te zien waren, was de tempel een bezoekje waard. Via een trap liep ik naar beneden, waarna ik op het hoofdterrein kwam. Hier bevonden zich in een verlaagde ruimte twee vijvertjes. In één van de vijvertjes zwommen vissen, alhoewel deze wel heel schuin moesten zwemmen om in het erg ondiepe water te blijven. Beide vijvers waren voorzien van drie vrouwelijke beelden die water in de vijver kieperden. Hiernaast was een rotswand te vinden, welke aan de buitenkant helemaal uitgehakt was in figuren. De meest opvallende was een groot hoofd: boven een grote opening bevond zich een grote neus en twee ogen. Het bleek de kop van een monster te zijn, waarvan de opening dus zijn open mond was. Je kon hierdoor naar binnen lopen, de kleine en donkere tempel in. Dit tempeltje bestond uit niet meer dan een tweetal smalle gangen, met daarin enkele nisjes waarin offers gebracht konden worden. In één van de nisjes stond een beeld van de god Ganesha. Buiten kon je vervolgens nog een stukje door een klein bos lopen, met grote rotsen en enkele stroompjes water. Ook was er een vijvertje te vinden, evenals een klein rijstveld en talloze souvenirkraampjes.

M'n fiets stond bij terugkomst op de parkeerplaats nog netjes op z'n plek en door de volle zon fietste ik verder. Na een volgende afslag bevond ik me echt in een heel rustig gebied met slechts enkele nieuwsgierige lokale mensen, die het leuk vonden om ‘hello' te zeggen. Na enkele eenvoudige stenen huisjes, met een opvallende hoeveelheid Indonesische vlaggen, kwam ik toch uit bij een bezienswaardigheid voor toeristen. Te midden van een hoop prachtig gelegen rijstvelden -goed voor een paar mooie fotootjes!- bevond zich Yeh Pulu. Dit was een historische rotswand met uitgehakte figuren; zowel mensen als dieren waren hierop te zien in verschillende poses. Tevens was er weer een beeld van Ganesha te zien. Het zag er aardig uit en het mooie was dat ik hier nagenoeg alleen was; het aantal toeristen was op één hand te tellen. Een heel lang bezoek was het niet, want groot was het niet. Iets langer werd het alsnog vanwege de lunch die ik hier nam, voordat ik weer verder ging. Over de weg reed ik verder, waarbij ik nu helaas enigszins heuvelopwaarts moest. Dat had ik uiteraard al aan zien komen. Gelukkig had de mountainbike meerdere versnellingen, waardoor dit prima te doen was. Onderweg kwam ik weer langs lokale gebouwtjes, maar ook langs een gesloten archeologisch museum en enkele tempels. Bij één zo'n tempel, de Pura Pusering Jagat, maakte ik een korte stop. Ik keek enige tijd rond bij de beelden en gebouwen van deze tempel, waarna een mannetje met enige info gaf. Hij vertelde me dat de drie overheersende kleuren in de decoraties, rood, wit en geel, behoorden bij de drie Hindoegoden Brahma, Shiva en Ganesha. Ook vertelde hij dat de tempel voornamelijk bezocht werd door koppels die graag een kind wilden hebben en liet hij gekleurde decoraties zien die gemaakt waren van rijst, maar dan gevolgd door een lang proces. Veel toeristen waren er hier ook niet; de enigen die ik hier zag was een gezin uit, jawel, Nederland.

Ik vervolgde m'n fietstocht, maar reed nu wel terug richting Ubud. Omdat ik over een andere weg reed, zag ik gelukkig wel vele nieuwe omgevingen. En dit was erg mooi, want het stikte hier van de prachtige groene rijstvelden. Aan beide zijden van de weg waren grote velden te vinden, met slechts hier en daar een paar boompjes of een huisje van een lokale boer. De weg slingerde nogal, maar desondanks was het niet lastig om de weg terug te vinden. Het laatste stuk was alleen nogal steil, waardoor ik toch maar een klein stukje ben gaan lopen met de fiets aan m'n hand. In de namiddag arriveerde ik weer bij m'n homestay en ruste ik op m'n balkon heerlijk uit van een inspannen middag.

In de avond liep ik weer het centrum in om op zoek te gaan naar een plek om te eten. Onderweg werden me door mannetjes op straat diverse voorstellingen aangeboden. De legong-dans had ik gisteren al gezien, maar er was nog een andere voorstelling die ik graag wilde zien. Het bleek dat deze binnen een halfuur zou beginnen bij een niet eerder bezochte tempel in de stad. Ik liet m'n etensplannen schieten en ging hiernaar toe. Ditmaal was ik ruim op tijd, waardoor ik een mooi plekje op een stoel vooraan wist te scoren. Iets later begon een voorstelling van 80 minuten die ik nog nooit eerder had gezien. Ik zat bij de ‘kecak fire and trance dance', waarbij er een standaard met enkele vlammen in het midden van de vloer was geplaatst. Het publiek zat daar op ruime afstand omheen. Er kwamen zo'n 50 mannen met ontbloot bovenlijf tevoorschijn en ze namen in een kring van drie man dik zittend plaats om de vlammen. Door een priester kregen ze water over hun hoofd gespetterd, waarna ze begonnen te ‘zingen'. De manier van zingen was echter erg uniek en is lastig te beschrijven. Het kwam er min of meer op neer dat ze het woord ‘kecak' keer op keer ontzettend snel uitspraken, terwijl iemand anders het ritme aangaf met een andere klank en weer een ander zo nu en dan iets anders ertussendoor schreeuwde. De manier waarop de mannen geluid produceerden, en de bewegingen die hiermee gepaard gingen, hadden inderdaad wat weg van een trance. De mannen bewogen heen en weer, hielden soms hun armen omhoog, gingen soms achterover liggen en zwaaiden met de handen. De voorstelling bleef hier niet bij, aangezien er ook een deel van de Ramayana werd uitgebeeld. Enkele vrouwen in speciale kleding dansten op rustige wijze tussen de mannen en tevens waren er enkele mannen in andere kostuums aanwezig om de overige karakters uit dit hindoe-epos uit te beelden. Aangezien ik in Yogyakarta het ballet had gezien, herkende ik de scènes nog wel. Tegen het eind werd er een vuurtje van gedroogde kokosnootschillen gemaakt, waarna een man hier keer op keer met een of ander handgemaakt paard doorheen liep. Al met al was het een zeer unieke voorstelling, waarvan ik blij was deze bezocht te hebben. Op de terugweg schoot ik alsnog een restaurant in voor een avondmaaltijd, alvorens de rest van de avond door te brengen in m'n kamer.

Tip van de dag: wil je indruk maken op iemand? Probeer dan ‘kecak kecak kecak (x50)' zo snel mogelijk te zeggen. Het kan echter ook averechts werken, waarbij je schaterend wordt uitgelacht.

Opvallend feitje: als je een vrouw bent en het net dat ene moment in de maand is, dan ben je niet welkom in Goa Gajah.

Dag 156: Bidden en badderen
Maandag 13 augustus 2012

Ik nam vanochtend weer alle tijd om op te staan en heerlijk te ontbijten in de tuin van de homestay. Het zou m'n laatste ochtendje zijn, want morgenochtend zal ik erg vroeg op moeten staan om verder door te reizen. Op m'n netbook bekeek ik enkele fragmenten van de sluitingsceremonie van Londen 2012, wat er opnieuw spectaculair uitzag. Voor het middaguur stond er een oude bekende op de stoep. In Kuta had ik de Sloveense Tonja ontmoet en zij was vandaag naar Ubud gekomen om hier ook enkele dagen heerlijk van de omgeving te genieten. Nu we met z'n tweeën waren, was het een ideaal moment om enkele plekken te bezoeken welke verder weg lagen van de stad. Een auto met bestuurder huren zou op deze manier namelijk voor ons beiden een stuk goedkoper zijn, omdat je voor de auto betaalt en niet per persoon. Tonja was ontzettend enthousiast over mijn homestay, aangezien zij deze er (terecht) prachtig uit vond zien. Ze was meteen jaloers en wilde zelf ook in zo'n homestay overnachten. Helaas was de mijne volgeboekt voor de komende dagen, maar gelukkig waren er meerdere homestays in de straat te vinden. We zijn even het centrumpje in gelopen om te gaan lunchen en kwamen terecht bij een tent waar ik al eerder erg lekker had gegeten. Tonja had nog nooit eerder tempé gegeten en wist uiteindelijk te genieten van de tempé manis en tempé goreng die ik haar aanraadde. We liepen terug naar de homestay waar we om 13.30 uur in de auto van een lokale man stapten. Hij wilde ons deze middag wel enkele mooie plekken laten zien (die wij overigens hadden uitgekozen).

We reden zo'n 20 km richting het noordoosten van Ubud en kwamen onderweg weer vele rijstvelden tegen, welke gelegen waren tussen kleine dorpjes met simpele huisjes. Hier en daar waren mensen aan het werk. Bij een rijstveld stopten we eventjes, waarna de chauffeur zich ontpopte tot een ware gids. Hij vond het niet erg om wat meer te vertellen over de productie van rijst hier. Hij vertelde hoe kleine ‘babyrijst' eerst op een apart veldje werd geplant, waarna deze iets later op een groot veld werd uitgezet, om vervolgens na enkele maanden geoogst te worden. Zodoende kon men drie keer per jaar rijst oogsten. Terwijl we verder reden zagen we steeds meer Indonesische vlaggen bij de huizen langs de weg, evenals slingers in de kleuren rood en wit. De gids vertelde dat mensen dit nu aanbrachten vanwege Independence Day, dat op 17 augustus plaatsvindt. Zo nu en dan is het dus toch wel fijn om een gids te hebben! Na nog een stukje rijden kwamen we uit bij Gunung Kawi, een bekend tempelcomplex. In plaats van dat de chauffeur op de parkeerplaats bij de auto bleef hangen, ging hij met ons mee om als gids een rondleiding te geven. Hij had zelfs sarongs en sjaaltjes meegenomen, die we om moesten dragen. Een sarong was nodig als je een korte broek of rok (tot boven de knieën) aan had, terwijl je het sjaaltje altijd om je middel behoort te dragen bij een tempelbezoek. Om de tempel te bereiken, moesten we 315 traptreden aflopen, waarbij we onderweg konden genieten van rijstterrassen aan zowel de linker- als rechterzijde. Souvenirkraampjes met houtsnijwerk en eten en drinken (waaronder kokosnootmelk) stonden er echter ook. Beneden aangekomen troffen we twee grote rotswanden aan, waarin vormen waren uitgehouwen. Speciale figuren waren het niet, maar daarvoor dienden de wanden ook niet. In plaats daarvan deden ze dienst als gedenkplaats van overleden ministers en koningen uit het verre verleden. Uiteraard was er ook de tempel, bestaande uit meerdere gebouwtjes verspreid over drie open ruimtes. De binnenste ruimte was bedoeld om in te bidden en offers te brengen. Verspreid door de tempel troffen we daarom weer vele kleine offers op zowel de grond als op randjes aan. Naast de tempel stroomde een riviertje, waarvan het water afkomstig was uit de nabijgelegen berg. Enkele lokale vrouwen bevonden zich (zonder enige vorm van schaamte) in het water om een bad te nemen. Ik moest meteen terugdenken aan m'n tijd in de Filipijnen!

Na ons bezoek reden we een klein stukje verder, waarna we op aanraden van de chauffeur stopten bij een botanische tuin. Ondanks dat ik al meerdere keren in soortgelijke tuinen was geweest, was ook deze de moeite waard, aangezien ik toch weer nieuwe plantjes heb gezien. Vooral Tonja was erg enthousiast, want dit was de eerste keer dat ze zoiets zag. Sterker nog, Bali was de eerste plek in Azië die ze bezocht, dus voor haar was alles nog ontzettend nieuw. We zagen koffie en cacao, ananas en jackfruit, doerian en kaneel, citroengras en lavendel, mooie bloemen en enkele spinnen. Ten slotte kregen we nog de gelegenheid om tien verschillende soorten organische koffie en thee te proberen, waarvan enkelen een erg lekker smaakje hadden. Dit was allemaal gratis, maar uiteraard werd dit gecompenseerd door de prijzen in het bijbehorende winkeltje. Aan mij verdienden ze echter niets, omdat er nauwelijks ruimte over is in m'n tas om meer dingen mee te nemen. Na de tuin was het slechts vijf minuutjes rijden naar de volgende en laatste tempel. Ook Tirta Empul is een belangrijke historische tempel op Bali. Het tempelcomplex had overeenkomsten met de overige tempels die ik al gezien had, maar één specifiek gedeelte was erg uniek. Je had namelijk twee aangelegde ‘vijvers' met heilig bronwater en enkele gaten waaruit water in deze vijvers stroomden. Gelovigen stapten met al hun kleding dit water in, om vervolgens onder deze stroompjes gingen staan om zichzelf zodoende te reinigen. Daarnaast brachten ze offers, baden ze en vulden ze jerrycans met dit water om thuis te gebruiken. Elders hadden ze dan de gelegenheid om zichzelf om te kleden en verder te bidden. Het was een uniek gezicht om te zien hoe diep het hindoeïsme hier bij de mensen zit ingeworteld. Jong en oud was in dit water te vinden, evenals een westerling die kennismaakte met het geloof.

Onze laatste bestemming van vandaag was het plaatsje Tegallalang, waar zich prachtige rijstterrassen bevonden. We stopten bovenaan de terrassen, waarna het mogelijk was om enkele zanderige paden naar beneden te volgen. Het zag er hier niet zo uitgestrekt en groot uit als de rijstterrassen die ik in het noorden van Vietnam (rond Sapa) had gezien, maar de terrassen waren desondanks beeldschoon. Overal staken groene sprietjes uit de modderige en waterige bodem. Dit was opnieuw het typische Bali uit de reisbrochures. Omdat we hier nogal laat waren aangekomen, moesten we een beetje opschieten, aangezien we anders door het donker tussen de terrassen zouden moeten lopen. Gelukkig hoefde dit niet, maar wel reden we door het donker terug naar Ubud. Onze middagtrip zat erop, maar daarbij hadden we ons wel uitermate vermaakt! In de avond hebben we bij een restaurantje in het centrum gegeten, waarna ik Tonja nog enkele foto's van mijn reis heb laten zien. Ze vond deze prachtig om te zien en keek ernaar uit om na Bali op een andere reis meer van Azië te zien. Eerst zou ze nog meer tijd hebben om Ubud te verkennen, terwijl ik morgen doorreis naar het kustplaatsje Senggigi op Lombok. Ik zal Bali namelijk alweer verlaten. Ondanks dat ik niet alles gezien heb, heb ik de belangrijkste plekken aangedaan, en dat leek me voor nu genoeg. Vanaf Senggigi zal ik een vijfdaagse boottocht maken naar het oosten, door het gebied dat zich Nusa Tenggara noemt. Daarna keer ik terug naar Senggigi om een bezoekje te brengen aan Gili Trawangan, alvorens terug te gaan naar Kuta voor m'n vlucht. En dit alles zal plaatsvinden in de komende anderhalve week! Dat is dus een hele hoop en eigenlijk veel te kort, maar meer tijd heb ik helaas niet. Maar het zullen vast en zeker mooie dagen gaan worden!

Tip van de dag: wil je niet de hele dag met een liedje van de Spice Girls in je hoofd rondhangen, luister dan in de ochtend niet naar hun nummers.

Opvallend feitje: in de avond is het in Ubud frisser dan in Kuta.

Reacties

Reacties

mama

Wat is het toch jammer, dat je niets van al dat moois kunt kopen vanwege ruimtegebrek in je tas.
Ik heb weer genoten van je verhaal het was weer super :)
liefs van mij

alice

Wat is er veel voor ons te zien als we naar bali gaan dat homestay lijkt me wel wat is goede reis verder greetings uit assen

opa

wat een verschil met je vorige verslag [kuta] dat was een beetje negatief maar nu is het weer positief houden zo groetjes opa

Teus

veel te beleven lees ik, leuk als je dan een mooie voorstelling kan zien, wel heel apart zo te lezen.
ik dacht ook dat ik een mooie optocht zag en dat bleek ook een begrafenis te zijn, gek idee dat er een feestje van wordt gemaakt.

Grace

Wat een avonturen weer.
Fijn om een oude bekende weer tegen te komen.
En weer wachten we af naar je volgende reisverhalen.

Papa

Hoi gozer, wederom een leuke belevenis maak je weer mee. En ook deze toeristische eiland Bali zal je nooit meer vergeten. Geniet nog van je resterende vakantiedagen, maak veel plezier en wacht weer met spanning af op je volgende verhaal. Groetjes en liefs uit Scheveningen

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!