Kratie

Donderdag 28 januari 2010
Dag 117: Naar het hart van Zuidoost-Azië

Nadat ik heerlijk heb kunnen slapen, was het om 7 uur tijd om op te staan. Een uur later moest ik namelijk de boot nemen naar het vasteland. Van daar zou ik met een grote bus m'n reis vervolgen naar Cambodja. Een hele lange tijd heb ik hier met andere toeristen zitten wachten (tot 10 uur), waarna we eindelijk naar de grens reden. Het was tijd om Laos achter te laten. De afgelopen maand heb ik me in ieder geval wel enorm weten te vermaken in dit bijzondere land. Laos was zeker een relaxed land, vooral vergeleken met de hectiek van Vietnam en de grootsheid van Thailand. Desondanks was het land toch ook anders dan ik had gedacht: de toerisme-industrie is in de laatste jaren ontzettend gegroeid, wat op vele plekken behoorlijk merkbaar was, met Vang Vieng als duizelingwekkend dieptepunt. Toch had het ook genoeg voordelen, aangezien er interessante en avontuurlijke tours te boeken waren en (mini)bussen je overal naartoe kunnen brengen. Toch was het zo nu en dan ook fascinerend om gewoon tussen de lokale bevolking te zitten. Ook het wegennetwerk is enorm verbeterd de laatste tijd, wat transport vele malen makkelijker maakt. Ik heb genoten van mijn jungleavontuur in het noorden, het paradijs in het zuiden en de diversiteit van alle rustige dorpjes en steden daartussen. In de komende decennia zal Laos nog een behoorlijke economische boost gaan krijgen, wat de welvaart van de extreem jonge bevolking hopelijk doet vergroten. Het is in ieder geval bijzonder om te zien hoe volwassen de jeugd is, aangezien ze hard werken voor de kost en met een jaar of tien al op motorbikes rondrijden. Het waren tot dusver in ieder geval wel de meest vriendelijke mensen in ZO-Azië: niet opdringerig en altijd bereid te helpen (of 'sabaydee' te roepen). Je moet alleen geduldig zijn, aangezien ze hier wel volgens 'Lao time' leven. Het land zelf is ook mooi: terwijl de Mighty Mekong altijd rustig naast je blijft stromen, verandert het landschap van groen bebosde bergen tot bruin geoogste velden. Laos: een land vol met kinderen, kippen en kleine kuikentjes, gekko's, mieren en muggen, bommen en bomen, water en Beerlao. Ik ben blij dat ik het heb mogen meemaken; Laos is namelijk geen land om te bezichtigen, wel om te ervaren!

En nu was het tijd voor het volgende land: Cambodja, een land dat ooit hevig bloeide vanwege de invloed van het Khmer-rijk, maar recent ook hevig bloedde vanwege de invloed van de Khmer Rouge. De komende kleine drie weken zal ik oog in oog met beide staan. Eerst moesten we de grens nog over. Om alles soepeler te laten verlopen, konden we onze paspoorten, een pasfoto en $27 aan een van de medewerkers van het busbedrijf geven, waarna hij bij de grenskantoortjes de Laotiaanse exit stempel, het Cambodjaanse visum en de entry stempel regelde. Toen dit na pakweg een uur afgehandeld was, konden we verder. In de bus hoefde ik me niet te vervelen, want al snel werd de karaoke video-cd op het televisiescherm vervangen door de dvd van Up, een film die ik al sinds m'n vertrek graag wilde zien, maar wat nooit gelukt is. Net zoals alle andere Pixar-films was dit ook weer een pareltje. Halverwege maakten we een stop in Stung Treng om enkele mensen uit te laten stappen. M'n initiële plan thuis was om zelf ook naar dit kleine oninteressant plaatsje te gaan, om vervolgens een rondje door het wildere noordoosten van Cambodja te maken, alvorens richting de hoofdstad Phnom Penh te gaan. Een tijdje terug besloot ik hier echter van af te zien. Na het bezichtigen van enkele van dit soort regio's in Thailand en Laos heb ik het even wel gehad met watervallen, minderheidsdorpjes, jungle en olifantentochtjes. Daarnaast zijn de wegen er niet al te best en is het toerisme er gering. Niet dat het daarom minder interessant is, maar het maakt het wel moeilijker om de dingen te zien, terwijl ik ze elders ook al min of meer heb gezien. M'n plan is daarom om alleen de belangrijkste bezienswaardigheden van het land te zien; vandaar dat ik er slechts zo'n 2,5 week voor uittrek. De weg naar Kratie was in ieder wel goed geasfalteerd, waardoor de rit verder soepeltjes verliep. Na de film kreeg ik de gelegenheid naar buiten te kijken, maar enorm anders dan Laos was het eigenlijk niet. Kleine dorpjes kwamen voorbij, net als groene bomen en velden. Andere verschillen waren vrij subtiel, zoals de logo's van Angkor Beer in plaats van Beerlao en het ietwat andere Khmer-schrift, alhoewel dat voor mij nog net zo kringelig en onleesbaar blijft als het Thaise en Laotiaanse schrift. Nadat we bij een wegrestaurantje nog een stop hadden gemaakt, kwamen we rond 14.30 uur aan in Kratie, een dorpje gelegen aan de Mekong. Alhoewel de bus nog vele kilometers verder zou rijden, stapte ik hier uit, waarna ik op zoek ging naar een slaapplaats. Helaas zat het guesthouse van mijn keuze vol, waardoor ik uiteindelijk bij een hotel een prima kamer voor $7 wist te vinden, een prijs die ik nog net acceptabel vond. Deze prijs noem ik overigens niet voor niets in dollars, aangezien dit betaalmiddel in Cambodja zo'n beetje even populair is als de lokale valuta, de riel (4000r is $1 en 6000r is €1). Zelfs de ATM's schijnen het uit te werpen, maar daar zal ik later nog wel achterkomen, aangezien ik nog dollars van thuis had. De enige echte highlight van Kratie is de Mekong met de Irrawaddy dolfijnen die hierin rondzwemmen, zo'n 15 km ten noorden van het dorp. Alhoewel ik gisteren al wel een kleine glimps van ze had kunnen opvangen, stelde dat uiteindelijk weinig voor, waardoor ik vandaag nog een poging waagde. Achterop een motorbike liet ik me vervolgens naar hun thuisbasis rijden, waarbij ik meteen kennismaakte met het simpele leven van de Cambodianen. Langs de weg leefden ze in hun karige houten huisjes. Net als in Laos luierden de mensen voor hun huis, liepen de kleine kinderen halfnaakt in het rond en was er veel poverheid te bekennen. Hier en daar passeerden we wel een taalschool, waar de kinderen (40% van de bevolking schijnt overigens onder de 15 jaar te zijn) Engels werd geleerd. Dat was waarschijnlijk de reden waarom enkele kinderen enthousiast 'hello' naar me riepen. Het aantal honden dat gehouden werd was opvallend, alhoewel ik er nog niet over uit ben wat de reden is. Daarnaast stonden er regelmatig borden langs de weg die propaganda maakten voor de Cambodian People's Party (CPP). Toen we er bijna waren, passeerden we een gebroken tuktuk met drie Fransen. Mijn chauffeur wilde wel een handje helpen, waardoor er even later een Fransman tussen de chauffeur en mij op de motorbike geperst zat. (Ach, de locals zitten er soms zelfs met z'n vieren op.) Twee Franse vrouwen zouden iets later op een andere volgen. Voor mij was het wel een geluk bij hun ongeluk, aangezien ik na aankomst bij de pier met hen een boot kon delen, wat de prijs iets deed zakken. Een uur lang hebben we vervolgens, samen met andere bootjes, op het water gedobberd. De motor van de boot werd zo min mogelijk gebruikt, omdat dit de zeldzame dolfijnen weg zou jagen. 'Wegjagen', niet 'weghouden', aangezien het meteen al raak was en we gedurende het hele uur om de minuut ofzo (dolfijnen moeten eens in de 2 à 3 minuten ademhalen; ik vraag me af hoe ze ooit slapen, als ze dat al doen) koppen, vinnen en flippers boven water zagen komen en we een spuitend geluid hoorden. Soms zaten ze dicht bij de boot, vaak ook verder weg, maar het was in ieder geval een erg bijzonder gezicht. Helaas was het wel ontzettend moeilijk om er goede foto's van te maken, omdat je nooit weet waar en wanneer ze exact boven komen en ze binnen no-time weer onder water zitten. Nadat we wel genoeg hadden gezien, vaarden we terug, waarna ik op de motor weer terug werd gereden. Hier deed de ondergaande zon en diens weerspiegeling in de Mekong vervolgens opnieuw voor prachtige plaatjes te zorgen. Ik wist m'n fototoestel ditmaal redelijk in bedwang te houden, aangezien ik op de eilanden ook al genoeg soortgelijke foto's had gemaakt en ik eergisteren alweer over moest stappen van een vol geheugenkaartje van 8 GB naar m'n nieuwe van 16 GB. Ik hoop echt dat ik met dit vierde kaartje tot het einde van m'n reis mee kan. Bij het water maakte ik bij een van de vele eetstalletjes kennis met de lokale specialiteit: rijstesoep. In een kom kreeg ik soep voorgeschoteld, waar aardig wat rijst in zat, maar ook wat taugé, kleine stukjes groente en stukjes kip. Het was in ieder geval smakelijk en dat voor maar 4000r! Hierna heb ik mijn enige avond in Kratie besteed aan het bekijken van dit dorpje, alhoewel ik met een uur tijd wel was uitgekeken. Desondanks was de markt, waar op dit tijdstip vis, kip en worst op de grill lag en verder nog wat fruit verkocht werd, een vermakelijk gezicht. De straten eromheen waren wel een puinhoop: zo lag er veel troep, probeerden mensen op motorbikes zich door de mensenmeute te wringen en werd er hier en daar een vuurtje gestookt. Bij een kraampje probeerde ik nog iets eetbaars uit de olie. Geen idee wat het was, maar lekker was het wel. Langs de boulevard die over de Mekong uitkeek, waar vele locals met elkaar op de rand rondhingen, liep ik terug naar m'n kamer. Hier heb ik nog even tv gekeken (er was zelfs een karaokekanaal...) en verder lekker uitgerust. Op tijd ben ik gaan slapen, aangezien ik morgen om 9 uur de bus wil nemen naar de drukke hoofdstad van het land: Phnom Penh.

Si Phan Don (4000 Islands)

Maandag 25 januari 2010
Dag 114: 4000 eilanden (ongeveer dan)

Na een koude douche en een ontbijtje bij het water, zat ik om 8 uur klaar om opgehaald te worden. Nadat de sangthaaw gearriveerd was, werd ik met enkele anderen naar de ferry river crossing gereden. Ditmaal was het geen voertuigenferry, maar een klein platform dat gedragen werd door twee houten bootjes. Na enkele opstartprobleempjes met de motor waren we toch binnen tien minuten aan de overkant. Daar zou voor ons een minivan klaarstaan die ons naar Si Phan Don (de 4000 Islands) zou brengen. Dit was zoals gevreesd niet het geval, waardoor we enige tijd hulpeloos om ons heen hebben staan kijken. Gelukkig kwamen er even later toch enkele minivans aan rijden, waarna het even een gedoe was om iedereen erin te proppen, maar we uiteindelijk toch de weg naar het zuiden namen. Si Phan Don bestaat, zoals de naam al doet vermoeden, uit zo'n 4000 eilanden, alhoewel dat afhankelijk is van het seizoen. In het regenseizoen zijn veel kleine eilandjes (welke in droge seizoen vaak slechts zandbanken zijn) namelijk overstroomd door het water van de Mekong. Er zijn echter enkele eilanden die wel bewoond zijn, waaronder het grootste eiland, Don Khong. Alhoewel de minivan doorreed naar het zuidelijker gelegen eiland Don Det (vlakbij de grens met Cambodja), werd ik afgezet bij dit centraal gelegen eiland. Eerst moest ik nog wel de ferry naar het eiland nemen. Eenmaal aangekomen in het oostelijk gelegen dorpje Muang Khong vond ik al snel een kamer in een guesthouse waarvan het restaurant opnieuw idyllisch aan het water lag. Het was een vredig gezicht om in alle rust en stilte een enkel bootje voorbij te zien varen (of een eendje voorbij te zien zwemmen). Het dorpje zelf was heel klein en bestond uit enkele guesthouses met restaurants en gewone huisjes. Ik huurde een eenvoudige fiets, waarmee ik een deel van het vlakke eiland heb verkend. Van Muang Khong loopt er een geasfalteerde weg naar een ander dorpje aan de westelijke oever, welke het eiland dwars doorkruist. 8 Kilometer lang reed ik door het boerenland, waar buffels rustig in de velden aan het grazen waren. Af en toe passeerde ik een boerderijtje, waarbij de kleinsten opnieuw vrolijk 'sabaydee' tegen me riepen. Met een fel zonnetje en een vrolijk muziekje op de achtergrond (telefoon met mp3-speler functionaliteit) was het een lekker tochtje. Al snel kwam ik bij de andere oever aan, waar ik even een kijkje heb genomen in het rustige dorpje hier. Vervolgens heb ik de weg langs de zuidelijke kust teruggenomen, om zo terug te fietsen naar m'n begintpunt. Zo nu en dan had ik tussen de huisjes (met schotelantennes; stroom en televisie is hier nog niet zo lang geleden geïntroduceerd) en de bomen een uitzicht op het water. Op de weg was het niet druk en slechts af en toe werd ik gepasseerd door (of passeerde ik) een brommer of een andere toerist op de fiets. Toen ik weer terug was bij het guesthouse heb ik de rest van de middag weer besteed aan helemaal niets. Nou ja, ik heb eventjes op internet gezeten (wonder boven wonder hadden ze dat hier) en heb me verder uitstekend vermaakt met m'n Eye of the World boek, welke met elke bladzijde beter en beter wordt. Het is heerlijk om hier zo even te kunnen relaxen na enkele drukke en volgepakte weken in Laos en voordat ik overdonderd ga worden door Phnom Penh en Siem Reap. Zorg er overigens wel voor dat je genoeg geld meeneemt naar de eilanden, aangezien er geen ATM's zijn. Ik was daarom blij dat ik nog dollars bij me had om te wisselen voor kip. Nadat de zon onder was gegaan, heb ik me nogmaals aan de Laotiaanse laap gewaagd. Alhoewel ik ditmaal geen koreander kreeg, was de smaak niet heel veel anders dan de vorige keer, ook al had ik nu laap van vis, in plaats van kip. 's Avonds heb ik eveneens ontspannen buiten gezeten, met het geluid van krekels, gekko's en enkele andere toeristen om me heen. Toevalligerwijs kwam ik hier opnieuw Rob tegen, waarna ik nog een tijdje gezellig met hem en zijn reisgenote heb zitten kletsen. Ondertussen konden we ook nog genieten van een erg vrolijk zingende visser die op zijn bootje voorbij vaarde. Ik ging uiteindelijk op tijd naar bed, aangezien ik morgenochtend op de boot naar Don Det wil stappen.

Dinsdag 26 januari 2010
Dag 115: Fietsen door een klein paradijs

Tijdens m'n ontbijtje zag ik enkele 'kapiteins' al in de weer met hun boten. Om 8.30 uur kwam er namelijk een behoorlijke meute naar de oever: allemaal toeristen die met de boot naar het eiland Don Det of Don Khon wilden gaan. Ik was een van hen. Het kleinere en iets toeristischere eiland Don Det was mijn keus. Beide eilanden liggen echter naast elkaar en zijn verbonden met een brug. Met de boot werd ik samen met negen anderen in een kleine anderhalf uur tijd naar het bijna uiterste zuiden van Laos gebracht. Het was prachtig zonnig weer, dus de boottrip was heerlijk verfrissend. We vaarden langs allerlei bootjes met toeristen en vissers en zagen eilandjes welke onbewoond waren of waarop de lokale bevolking zichzelf of hun kleding bij de oever waste. Hier en daar zochten buffels ook verkoeling in het water. Bij aankomst op een miniscuul zandstrandje op Don Det verliet ik de boot, waarna ik op zoek ging naar een guesthouse. Heel moeilijk was dat hier niet, aangezien het noordelijke gedeelte van het eiland geheel gevuld was met guesthouses en aanliggende restaurants. Langs de westelijke Sunset Boulevard (wat stukken chiquer klinkt dan het smalle zandpad daadwerkelijk is) en de oostelijke (ja, je raadt het al) Sunrise Boulevard bevond zich een enorm scala aan leuke kleine houten of stenen bungalows. Bij Mr. B's Sunset View Guesthouse nam ik een simpele bungalow aan het water (een kamertje met een bed), maar wel met een balkon met twee hangmatten en een stoel, welke een geweldig uitzicht op het water gaf, een stuk van Don Det en andere eilandjes. Zie dat ergens anders maar te krijgen voor €3,50. Toch besloot ik hier nog niet heerlijk in de hangmat te slingeren, maar eerst op zoek te gaan naar een tour rond de eilanden voor morgen en een bus naar Cambodja voor overmorgen. Moeilijk was dit niet, waarna ik besloot om Don Det en Don Khon te verkennen. Alhoewel de eilanden vrij klein zijn, zijn ze net iets te groot om alles met de voet te doen, vooral ook vanwege de brandende zon op enkele lange paden zonder schaduw. Eerst besloot ik echter te lunchen, waar de familie in het restaurant aandachtig op de grond naar de telvisie zat te kijken. Elektriciteit was nog maar net op het eiland gearriveerd, waardoor de meesten nog nooit eerder een tv gezien hadden. Na de lunch huurde ik een fiets, waarna ik de guesthouses van Don Det achter me liet en over een zandweg door het boerenland ben gaan fietsen. Het was hier echter minder interessant dan gisteren, aangezien er niet heel veel te zien was. Het duurde echter niet lang voordat ik de 2 kilometer naar het andere eind had afgelegd, waar zich een brug naar Don Khon bevond. Hier zei ik Rob en Trish gedag (die tot hier gelopen waren en terug wilden gaan) en moest ik een belachelijke 20.000 kip betalen om Don Khon te betreden. Hier bevond zich een oude locomotief, welke uit de tijd van de Franse overheersing stond. Dwars door Don Det heeft vroeger namelijk de enige spoorlijn in Laos gelegen (ook de brug was er een onderdeel van), alhoewel dit echter maar voor korte duur was. Via een klein dorpje met een paar guesthouses nam ik een prima te fietsen zandweg langs de oostkust. Onderweg passeerde ik enkele huisjes, boerenland, bos en kinderen en vissers in het water. Het was een leuk tochtje, waarbij ik aardig wat kilometers heb afgelegd. Aangekomen bij het zuidelijke punt rustte ik uit bij een restaurant (waarbij ik wel erg lang moest wachten op m'n ijsthee; waarschijnlijk hebben ze normale thee gemaakt en deze met ijs even in de koelkast gegooid), waarna ik een kijkje heb genomen op de zuidelijke pier. Hier had ik opnieuw een mooi uitzicht op de brede Mekong (vanwege de felle zon leek hij hier blauw in plaats van groenbruin). Via de voormalige spoorweg fietste ik terug. Alhoewel dit een stuk korter was dan de omweg langs de oever, was het vanwege de vele stenen niet echt makkelijk om te fietsen. Gelukkig had m'n fiets redelijk brede banden. Laat in de middag kwam ik terug bij het guesthouse, waar ik heerlijk in m'n hangmat ben gaan liggen om te lezen. Rond 17.30 uur was ik hier ook getuige van een prachtige zonsondergang. 's Avonds heb ik er tevens prima gegeten en heb ik bij het boekingsbureau van vanochtend mijn beloofde 20 gratis minuten internet geclaimd. Ook hier heeft vanwege de elektriciteit het internet zijn intrede gedaan. Terug in m'n hangmat was het vervolgens een lekker ontspannen avondje (alhoewel het ietwat klam was), waarbij ik op moest passen niet in slaap te vallen. Helaas was er teveel bewolking, waardoor de sterrenhemel niet echt zichtbaar was. Uiteindelijk ben ik in m'n bed gaan liggen om echt uit te rusten voor een laatste dag vol wateravontuur in Laos!

Woensdag 27 januari 2010
Dag 116: Een dolfijne kajaktocht langs watervallen

Het was vandaag m'n laatste volledige dag in Laos en dat was me er een! Ik ben op het moment van schrijven daarom dan ook doodop. Gelukkig heb ik morgen een rustige dag in de bus naar Kratie in Cambodja. Na een pannenkoekontbijt werd ik om 9 uur verwacht bij het gebouwtje van Happy Island Tours. Hier kwam ik na enige tijd wachten in een grote groep terecht (in totaal 15 man). Nadat we onze spullen in een waterdichte tas hadden gestopt, liepen we met drie redelijk zwijgzame gidsen naar de oever, waar enkele één- en tweepersoonskajaks voor ons klaar lagen. Van een man die wel redelijk Engels leek te spreken (maar uiteindelijk achterbleef) kregen we een korte kajakinstructie. Beschermd met een reddingsvest en een helm en bewapend met een peddel stapten we de kajaks in. Ik had er een voor mezelf. Ook vandaag was het prachtig weer, wat ideaal was om te kajakken. Het was een zeer aangenaam tochtje van zo'n 40 minuten, waarbij we van Don Det over kalm water naar de brug met Don Khon peddelden. Het was leuk om de eilanden ditmaal vanaf de waterkant te bekijken. Iets voorbij de brug meerden we aan, waarna we de kajaks het land op sleepten. Het volgende stuk was namelijk niet te peddelen, aangezien er een waterval in de weg lag. Heel erg vond ik dat echter niet, aangezien ik m'n armen zo even kon laten rusten. Vermoeiend was het kajakken namelijk wel. Op het eiland namen we eerst een kijkje bij een wat, waarna we het westelijke pad volgden (vandaar dat ik gisteren alleen het centrale en oostelijke pad had genomen) naar de Li Phi Falls. Het was verbazingwekkend om na het kalme water (wat ik tot dusver rond de 4000 Islands heb gezien) opeens zoveel wild water bij een ruige waterval tegen te komen. Kolkend water stroomde met veel lawaai over de brede rotsen heen, waarna het via een kloof verder stroomde. Na dit schouwspel werden we weer herenigd met onze kayaks, welke door enkele locals over land naar de andere kant waren vervoerd. Voordat we vertrokken, namen we eerst een lekker verfrissende duik in het water. Hierna was het tijd om ons aan de eerste stroomversnelling te wagen. Echt heel gevaarlijk was deze echter niet, net als de paar versnellingen en draaikolkjes die later volgden. Alhoewel ik geen idee heb hoe lang we precies gepeddeld hebben, leek het een behoorlijke tijd (2 uur?) te zijn, aangezien de tocht lang en zwaar was. Onderweg pauzeerden we wel zo nu en dan, of spetterden we elkaar nat voor enige verkoeling. Uiteindelijk kwamen we bij het zuidelijke punt van Don Khon uit, waar ik de pier zag waar ik gisteren op had gestaan. Nadat we nog iets verder hadden gepeddeld, kwamen we op een plek aan waar we een tijdje stil hebben gelegen in de hoop de zeldzame Irrawaddy dolfijn te spotten. Alhoewel er tegenwoordig helaas niet veel meer rondzwemmen in deze wateren (ook in de Mekong bij Stung Treng en Kratie in Cambodja schijnen ze te zitten), was dit een van hun favoriete plekken, aangezien het hier dieper is (het is immers het droge seizoen). We hadden enigszins geluk, aangezien we een paar keer een vin boven water zagen komen. Meer van de dolfijn (of dolfijnen?) zagen we echter niet en iets later zagen we al helemaal niets meer. De gidsen besloten daarom dat het lunchtijd waren, waardoor we bij het naastgelegen stuk oever aanmeerden om bij een kraampje met bankjes de meegebrachte rijst op te eten. Wel keek er een politieagent op ons neer, aangezien we hier (niet onbewust overigens) voet aan wal hadden gezet van Cambodja! Het was een leuk voorproefje, ook al was er weinig van te merken. Vanaf morgen zal ik in ieder geval meer van dit land gaan zien. Het was weer tijd om verder te peddelen, naar het eindpunt ditmaal. Aangezien m'n armen vrij moe waren (alleen peddelen is toch net wat zwaarder dan met z'n tweeën, vooral als je maar weinig armspieren hebt), heb ik met iemand gewisseld. Hierdoor heb ik het laatste stuk van een klein uur voorin een tweepersoonskajak gezeten met een van de gidsen. Onderweg zwaaiden we nog naar de mensen op de eilanden en de toeristen in boten die voorbij kwamen. (Heeft iemand zich trouwens ooit afgevraagd waarom groepen toeristen in boten altijd naar elkaar zwaaien, maar bijna nooit als ze op straat lopen of in een bus zitten?) Aangekomen op het eind was iedereen behoorlijk moe, maar moesten we de kajaks nog omhoog sjouwen naar de wagen. Terwijl de kajaks vervolgens door de crew werden ingeladen, reden wij met een sangthaaw naar een bijzondere plek. Iets verderop, eveneens bij de grens met Cambodja, bevonden zich namelijk de Khon Phapheng Falls: de grootste waterval van Azië! Dit was een superlatief van de waterval die we eerder hadden gezien. Vanaf een houten platform keken we neer op een enorm lange strook rotsen waar miljoenen liters water overheen raasden. Het was een indrukwekkend spektakel! Met een hoogte van 15 meter waren ze niet zo hoog als de watervallen op het Bolaven Plateau, maar op een andere manier toch erg bijzonder. Deze moest het namelijk meer hebben van zijn grootsheid en bruutheid, in tegenstelling tot de lieflijke manier waarop voorgaande watervallen water naar beneden lieten vallen. Dit was meteen onze laatste stop voor vandaag, waarna we nog een stuk hebben gereden, alvorens in een boot te stappen welke ons terugbracht naar Don Det. De tour was voorbij en uitgeput liet ik me even later in m'n hangmat vallen, waar ik net op tijd was voor een nog steeds prachtige zonsondergang. Enige tijd later heb ik bij een restaurant vis gegeten, waarbij ik op de terugweg nog iemand uit Vang Vieng tegenkwam. Ik was echter erg moe, dus besloot ik naar m'n kamer terug te gaan om m'n tas te pakken. Vroeg ben ik daarna gaan slapen, aangezien ik morgen ook weer vroeg op moet voor een lange busrit naar Kratie.

Pakse & Champasak

Vrijdag 22 januari 2010
Dag 111: Het zuiden van Laos

Mijn wekker ging al om maar liefst 5.30 uur, waarna ik snel ben opgestaan en heb uitgecheckt. Buiten had ik het geluk een tuktuk tegen te komen, zodat ik niet een heel stuk naar het busstation hoefde te lopen. Hier kocht ik een ticket voor de bus van 7 uur, waarna ik de gelegenheid had om even te ontbijten (rondlopen met een cake in m'n handen, aangezien de wachthal stikte van de muggen). Iets voor zevenen kon ik de bus instappen, een doodnormale lokale bus, welke zich snel verder vulde met Laotiaanse mensen. Dit resulteerde uiteindelijk in een bijzondere rit naar Pakse, aangezien reizen op deze manier anders in dan met een VIP touringcar voor toeristen. De rit ging bijvoorbeeld een stuk trager, aangezien we op vele plekken stopten, waarna de bijrijder zich bezighield met het uit- en inladen van enorme zakken met goederen (geen idee wat er in zat). Daarnaast stopten we ook nog op enkele plekken om mensen in of uit te laten stappen. Enkele andere stops waren in kleine dorpjes, waarbij de bus bestormd werd door meisjes en vrouwen met gegrilde kippenpotten op een stokje (geen intkvis deze keer), saté, gekookte eieren, flesjes drinken en zakjes rijst. Dit kippenhok rond (en in) de bus bleef grappig om te zien, waarbij raampjes werden opengeschoven om geld en etenswaren uit te wisselen. De passagiers leken verder ook een stuk vriendelijker en socialer met elkaar te zijn dan dat je dat in onze bussen tegenkomt. Daarnaast viel een vrouw naast me op een gegeven moment nog op m'n schouder in slaap (ze had het gelukkig zelf snel genoeg door) en vond een tijdje later een jongetje naast me m'n Nintendo DS wel heel interessant. Buiten was het uitzicht niet enorm spectaculair, aangezien we voornamelijk langs vlak boerenland reden. Voordat ik het doorhad, waren we rond een uur of één op het ver afgelegen busstation van Pakse aangekomen, waarna iedereen overstapte in de sangthaws die ons al op stonden te wachten. Na enkele kilometers kwamen we in het centrum aan van dit kleine stadje. Bij een guesthouse wist ik een kamer te vinden, waarna ik een tijdje rond heb gelopen. Alhoewel er hier meer toeristen waren te bekennen dan in Savannakhet, was het aantal boekingen bij het Green Discovery reisbureau bedroevend laag, waardoor het voor mij niet echt rendabel zou zijn om hier privétours door het zuiden van Laos te boeken. Ik zou het daarom nog even afwachten en besloot eerst te lunchen. In het centrum liep ik vervolgens door enkele brede straten heen, welke hier en daar verbazingwekkend voorzien waren van stoplichten en zebrapaden. Verder zag ik nog stukjes van de rivier welke aan drie zijden om de stad heen slingert, twee wats en een shopping centre van drie verdiepingen waarvan de bovenste twee leeg stonden en de onderste slechts enkele marktkraampjes had. Behalve enkele restaurantjes, guesthouses, huizen en een ziekenhuis was er niet veel meer. Nou ja, ik zag enkele kinderen petanque spelen en er kwam een man trots voorbij lopen met een pas gebraden varkentje, maarmeer had de stad niet te bieden. Terug bij het guesthouse heb ik voor morgen vervolgens een dagtour geboekt voor het Bolaven Plateau, welke hier ten oosten ligt. (Hier hadden gelukkig al wel mensen geboekt.) De man die me hielp liet me vervolgens een hele tijd heel trots een boekwerk zien van oude (zeldzame) en nieuwe bankbiljetten van over de hele wereld. Hij was al zes jaar een enthousiaste verzamelaar en wist in die tijd aan aardig wat biljetten te komen, waarvan de meeste uiteraard afkomstig waren van de reizigers die hij ontmoette. Bij elk land had hij daarnaast nog informatie geschreven, vaak ook voorzien van een (handgetekend) kaartje, de vlag en enkele fotootjes van highlights. Alhoewel ik hem geen nieuwe biljetten kon geven, wilde hij wel graag twee Chinese biljetten met mij ruilen (die ik nog over had en vanwege de lage waarde niet heb kunnen inwisselen), aangezien de mijne er mooier uitzagen! Het was een mooie collectie. De rest van de middag heb ik besteed aan het maken van een planning voor de komende maand, aangezien ik volgende week Laos wil verruilen voor Cambodja en ik wilde weten of de 30 dagen van het visum genoeg zouden zijn. (Ik kom nu op 17 dagen uit, dus dat zou geen probleem moeten zijn). Rond etenstijd ben ik bij een Indiaas restaurant gaan eten (m'n eten werd maar liefst binnen 5 minuten op tafel gezet), waarna ik nog even heb zitten internetten. De rest van de avond heb ik niets noemenswaardig meer gedaan en ben ik uiteindelijk gaan slapen om uit te rusten voor een lange excursiedag.

Zaterdag 23 januari 2010
Dag 112: Het land van Laven

Om een uur of zeven stond ik op, waarna ik in het guesthouse een ontbijtje heb genomen. Om 8 uur stonden we vervolgens met zeven man en een gids klaar om aan onze dagtocht over het Bolaven Plateau te beginnen. Dit gebied ligt ten oosten van Pakse en is verspreid over drie provincies. We stapten in een minivan, om vervolgens drie kwartier naar de nieuwste populaire love pop songs in Laos te luisteren: de Westlife, Boyzone en Backstreet Boys (etc.) muziek die bij ons zo'n tien jaar geleden helemaal in was. Ondertussen reden we ook naar onze eerste van acht bestemmingen: een theeplantage. Net zoals in de omgeving van Dalat in Vietnam (welke niet enorm veel verder ten oosten hiervan ligt) veel thee en koffie verbouwd wordt, is de grond en het klimaat er hier ook prima voor geschikt. Vandaag was het wel een miezerig dagje, maar dat deerde ons niet heel veel. Een paar druppels voor de verandering kan geen kwaad. Op de theeplantage zagen we vele struiken met theeblaadjes staan, waarna we zagen hoe de geplukte blaadjes gebrand werden. Hierna konden we een kopje thee proeven en een pakje thee kopen. Met de minivan reden we vervolgens naar de eerste waterval, de Tad Fane. Eigenlijk waren het er twee (van twee rivieren) en van een afstandje zagen we hoe de twee vele meters omlaag vielen. Het was een erg mooi gezicht, vooral met de mist die hier ook omheen hing. Het was in ieder geval de hoogste waterval die ik tot dusver gezien heb. Na een ontmoeting met een grote spin in zijn web zijn we naar de Tad Yuang gegaan. Dit was een hoge en brede waterval en we kregen de gelegenheid om in het poeltje eronder te zwemmen. Alhoewel een andere toerist zich hieraan waagde, vonden wij het er te koud voor. Na dit waterspektakel zijn we verder gereden naar een koffieplantage. Hier zagen we de koffiebonen aan de boom hangen, zagen we ze gebrand worden, waarna we de harde bonen konden proeven, net als het vloeibare eindresultaat. De volgende stop was een klein dorpje met een etnische minderheid. Kippen liepen hier tussen de eenvoudige huisjes en de zeilen met koffiebonen (om te drogen) rond, net als een aantal kinderen. Via een hobbelige en stoffige zandweg (ernaast waren ze bezig met een nieuwe asfaltweg) reden we naar het volgende dorp. Hier zagen we opnieuw simpele huisjes (waaronder doodskisten lagen; aan begraven doen ze niet), kippen en varkens en vele fotogenieke kindjes. Ook werd er een bibliotheek gebouwd, waar wij door deze tour geboekt te hebben, $1 aan hebben bijgedragen. De volgende stop was een lunchstop bij een restaurant. Hier bevond zich tevens de derde waterval, de Tad Lo, welke niet bepaald hoog was, maar wel breed was. Nadat we hier een tijdje vertoefd hadden, reden we terug naar Pakse. Onderweg maakten we nog een korte stop bij een kleine markt, waar ze onder andere kleine kikkers verkochten (zowel levend in een emmer als aan een stokje geregen), net als een dode eekhoorn, welke door een man in een plastic zakje werd meegenomen (om laap van te maken). Terug bij Pakse zijn we nog een berg met vele trappen opgeklommen, om van hier te genieten van het uitzicht over Pakse, de Mekong rivier en de ondergaande zon. Alhoewel de lucht wel oranje werd, zagen we de zon vanwege de bewolking helaas niet. We reden terug, waar we bij het water gelukkig wel getuige konden zijn van de feloranje zon, welke op het water een mooie glinstering achterliet. Toen we terugkwamen bij het guesthouse was de tour voorbij. Nadat ik een andere goedkopere kamer toegewezen had gekregen, ben ik op zoek gegaan naar een restaurant om te eten. Toevallig kwam ik onderweg opnieuw Rob van Kon Khaen en Vang Vieng tegen, maar vanwege een zieke reisgenoot kon hij niet met me mee. Ik heb daarom alleen gegeten, waarna ik een minivan boekte naar Champasak voor morgen. De rest van de avond heb ik niet veel meer gedaan en ben ik op tijd gaan slapen. Morgen wordt het namelijk weer vroeg opstaan.

Zondag 24 januari 2010
Dag 113: Wat Phu Champasak

Na m'n ontbijt werd ik iets voor achten samen met enkele andere toeristen, waaronder twee oudere vrouwen van de tour gisteren, opgehaald door een minivan. Hiermee reden we vervolgens in ongeveer een uur richting Champasak, een klein plaatsje ten zuiden van Pakse. De minivan was echter niet voldoende om dit plaatsje te bereiken, aangezien het aan de westkant van de Mekong ligt en er geen brug is. Het was daarom even wachten op de veerboot welke ons naar de overkant kon brengen. Eenmaal aan de overkant was het niet ver meer naar Champasak, waar enkele mensen uitstapten, maar enkele anderen, waaronder ik, bleef zitten. We werden namelijk meteen naar Wat Phu Champasak gebracht, een oude Khmer-tempel welke enkele kilometers buiten Champasak ligt. Na het kopen van een ticket werden we naar de daadwerkelijke ingang gereden. Vanaf hier konden we de drie levels van de tempel verkennen; de tempel bevindt zich namelijk aan de voet van een berg. Het laagste level bestond uit een lange toegangsweg met aan beide zijden kleine phallusachtige zuilen en een meer. Aangezien het zonnetje vandaag flink scheen en dat dat de afgelopen tijd waarschijnlijk ook zo was, stonden ze behoorlijk droog. Hierna volgden links en rechts een rechthoekige tempel, welke vanwege hun ouderdom en vervallen staat niet veilig genoeg meer waren om te betreden. Van buiten waren de lintels in ieder geval nog wel te bekijken. Met een stenen trap konden we de volgende verdieping bereiken, maar heel veel meer stond hier niet overeind. Slechts enkele gebroken beelden en stukken steen lagen hier op de grond. Via een lange en hoge stenen trap (welke overschaduwd werd door bladloze, maar bloemrijke bomen) kwamen we op de laatste verdieping, waar een kleine tempel stond. Bij het altaar waren mensen aan het bidden. Buiten lieten de lintels verhalen van de goden zien. Bij de bergwand waren verder nog enkele afbeeldingen in de rots te zien (onder andere van een krokodil), net als een kleine grot waar bronwater van het plafond af druppelde. Een vrouw vulde hiermee een flesje en twee monniken wasten er hun hoofd mee, waarna ze een donatie deden. Verder was er nog een grote steen in de vorm van een olifant en kon je genieten van het mooie uitzicht. Van de chauffeur hadden we drie uur de tijd gekregen voor de tempel, wat meer dan genoeg was. De rest van de tijd heb ik daarom met twee meiden van de groep zitten kletsen. Toen we alle vijf weer terug waren bij de minivan, kregen we nog de gelegenheid om het museum te bezoeken. Hier bevonden zich nog enkele beelden, lintels, etc. welke in en rond de tempel gevonden waren. Al met al was het een mooi laatste voorproefje op Angkor in Cambodja, waar ik over zo'n 1,5 week hoop te zijn! Terug in Champasak stopten we bij het guesthouse/restaurant van mijn keuze, waar ik met de vier anderen ben gaan lunchen. Hierna reden zij terug naar Pakse en bleef ik hier achter. Aangezien ik morgen naar de 4000 eilanden in het uiterste zuiden wil gaan, heeft het voor mij namelijk weinig zin om terug te keren. 's Middags liep ik een klein beetje door het dorp heen, maar dit stelde echt helemaal niets voor. Er was een lange weg met enkele gebouwtjes aan weerszijden en dat was het. Een oud en groot Frans gebouw scheen een voormalige koninklijke residentie te zijn en de bouw van een nieuw paleis erachter leek halverwege gestopt te zijn. Echt veel gezelligheid was er niet in het dorp, behalve in het kleine postkantoor, waar het personeel uit verveling de karaokeset had aangezet en ik van buiten kon luisteren naar hun geblèr. Bij het guesthouse heb ik de rest van de middag en avond daarom lekker ontspannen in het restaurant gezeten, waarbij ik uitkeek op de mooie Mekong. Met m'n DS kwam de tijd gelukkig snel genoeg om. Zo'n rustig gamedagje aan het water mag ook wel eens een keertje. 's Avonds zei ik de muggen buiten gedag, wenste ik de mieren en de gekko in m'n badkamer welterusten, veegde ik het overige ongedierte van m'n bed en ben ik vervolgens vredig gaan slapen.

Savannakhet

Donderdag 21 januari 2010
Dag 110: Terug naar het verleden

Enorm veel en goed heb ik niet geslapen, ondanks dat de weg vebazingwekkend vlak en recht was. Dat kwam omdat ook deze weg kortgeleden vernieuwd was en hier geen bergen zijn waar je doorheen hoeft te slingeren. Om 1.30 uur kwamen we langs de weg tot stilstand, waarna alle lichten aangingen en we de bus even konden verlaten als we wilden. We waren echter niet de enige bus die hier op dat moment stopte en dat wisten alle verkopers dondersgoed. Enorm veel kraampjes met exact dezelfde etenswaren stonden hier te wachten op hongerige klanten. Erg veel waren dat er echter niet. Na zo'n twintig minuten sloten alle verkopers hun tent, waarna wij weer verder gingen. Ook om 3.30 uur was er nog een korte stop, maar weinig mensen gaven iets om de enkele barbecuetent die buiten opgesteld stond. Om 4.30 uur bereikten we Savannakhet, waar ik in het donker en in de miezerregen een tuktuk wist te vinden die me naar het centrum bracht. Ik had een guesthouse in gedachten, maar onderweg vreesde ik al het ergste, omdat daadwerkelijk elk gebouw gesloten was. Het guesthouse dat ik had uitgekozen was dus ook dicht en er leek niemand te zijn die open kon doen. De tuktukchauffeur zag m'n wanhoop en was gelukkig vriendelijk genoeg om me bij een ander guesthouse af te zetten om het nogmaals te proberen. Hier deed de eigenaresse wel open en alhoewel ze in eerste instantie zei dat het guesthouse vol zat, bleek ze even later toch nog een klein kamertje te hebben. Hier kon ik vervolgens nog enkele uurtjes slapen. Na tienen ben ik door het centrum gewandeld, waarbij ik erachter kwam dat Savannakhet nog saaier was dan ik in eerste instantie dacht. Alhoewel de plaats een redelijke omvang heeft (met zo'n 10 straten parallel aan de Mekong en zo'n 15 daar dwars overheen), was het er erg rustig en is het aantal highlights gering. Het was in ieder geval een prima dagje om te relaxen. Bij een heel simpel restaurantje nam ik een ontbijtje, waarna ik door de straatjes ben gewandeld. Onderweg werd ik uiteraard nagestaard door de lokale bevolking die zich vast weer afvroeg waarom een westerling hier nu weer was beland. Toch was ik niet de enige falang, aangezien ik hier en daar een andere voorbij zag lopen en fietsen. Ik was van plan het Dinosaur Museum te bezoeken (de enige bezienswaardigheid naast enkele tempels en een provinciaal museum), maar kwam daar vlak voor lunchtijd aan, waardoor het een uurtje op slot ging. Via een wat liep ik daarom nog maar een ander rondje, onderweg menige keren opgejaagd door de straathonden, welke mijn komst niet op prijs leken te stellen. De manier waarop ze tegen me begonnen te blaffen en me achterna zaten was ronduit beangstigend. Ik zocht toevlucht bij een restaurant voor een simpele lunch van rijst, waarbij ik aan de praat raakte met een pas getrouwd stel dat voor enkele maanden vrijwilligerswerk doet in het oosten van Thailand. Voor een paar dagen waren ze echter even de Mekong overgestoken om iemand te bezoeken. Het was een leuk gesprek, waarna zij verder gingen en ik terugging naar het Dinosaur Museum. Op een diagram was te zien dat het museum niet bepaald veel bezoekers kreeg, maar ondanks dat heb ik me zeker vermaakt. Het museum was heel erg klein (één openbare ruimte) en binnenin waren diverse botten te bezichtigen van vijf verschillende dino's die hier in de regio zijn opgegraven. Compleet waren ze niet, maar wel interessant om te zien. Voordat ik echter de Franse informatieborden kon lezen, werd ik enthousiast onthaald door de eigenaar, welke me maar al te graag zijn collectie wilde laten zien. Meer dan een halfuur heeft hij me uitleg gegeven over de botten, waarna hij me ook nog een hele berg andere botten in een andere ruimte liet zien. Van deze moest nog worden uitgezocht van welke dino ze waren. Ook moest de beste man nog vele botten aan elkaar lijmen. Tenslotte kreeg ik nog een video te zien van de opgravingen. Het was uiteindelijk een vermakelijk bezoekje. Buiten was het helaas weer zachtjes gaan regenen, waardoor ik even heb gewacht alvorens terug te lopen. Bij het guesthouse ontmoette ik vervolgens vijf personen die hier ook voor een dagje beland waren. Ik heb een tijdje met hen zitten kletsen, waarna ze er helaas vandoor gingen. Ze hadden liever vanavond al een bus naar Vientiane, in plaats van morgen. Voor mij had het echter weinig zin om de bus naar Pakse te nemen, aangezien ik anders weer in de nacht zou aankomen. Morgenochtend vroeg lijkt me beter. Het was alweer etenstijd, dus ben ik op zoek gegaan naar een plek om te eten. Nadat ik deze gevonden had en m'n honger had gestild, heb ik nog even een internetcafé bezocht (waar ook twee jonge monniken zaten te internetten!), alvorens op tijd m'n bed in te duiken, aangezien ik de bus van 7 uur wil nemen.

Vientiane

Maandag 18 januari 2010
Dag 107: Naar de Laotiaanse hoofdstad

Nadat ik vanochtend was opgestaan, heb ik bij het hostel een bus geboekt naar Vientiane, de hoofdstad van Laos. Na m'n ontbijt pakte ik mijn spullen in, waarna ik nog enige tijd in de lounge heb liggen chillen. De meeste anderen maakten zich echter alweer klaar voor een nieuwe tube-dag. Sommigen kunnen er namelijk geen genoeg van krijgen en blijven veel langer in Vang Vieng hangen dan van tevoren gepland. Volgens Pong kon ik ook nog langer blijven als ik wilde (ik zou dan wel met twee anderen in de tv kamer op de bank moeten slapen), maar ik bedankte daarvoor. Ik kan namelijk nog twee weken in Laos blijven met m'n visum en wil ook nog enkele plaatsen in het zuiden aandoen. Nadat de anderen waren vertrokken en ik een lunch om de hoek had gehaald, pikte een rammelend busje me op, waarna we nog enkele anderen ophaalden. Gelukkig reden we hiermee slechts naar het busstation, waar we om 13.40 uur aankwamen. Hier hebben we echter nog een uur moeten wachten (Laotiaanse tijd moet je ruim nemen), aangezien de grote bus er nog niet was en de kleine busjes nog op en aan moesten rijden om nog meer reizigers op te halen. Uiteindelijk stonden we met een enorme groep te wachten, waarbij we vreesden niet in de bus te passen. Toen de bus eindelijk arriveerde, bleek dat ook het geval te zijn, waardoor vier personen uiteindelijk in het gangpad hebben moeten zitten. Ik was dat gelukkig niet, dus kon ik onderweg op een redelijke stoel m'n reisverslag van de afgelopen dagen inhalen. Het was opnieuw een slingerende rit, maar heel lang was het gelukkig niet. Iets na zessen kwamen we in het donker aan op het busstation van Vientiane, een stad ten zuiden van Vang Vieng, vlak op de grens met Thailand (Vientiane ligt aan de Mekong, welke de twee landen begrenst). Alhoewel het de hoofdstad is, schijnt het wel de meest rustige hoofdstad van Zuidoost-Azië te zijn. De Lonely Planet noemt het zelfs de meest relaxte hoofdstad ter wereld. Vele reizigers noemen het saai. Ik zal het morgen wel merken, want veel tijd voor sightseeing had ik vandaag niet. Met een jumbo reed ik naar het centrum, waar ik in een zijstraat van de weg langs de Mekong een bed in de dorm van een guesthouse wist te vinden. Nadat ik m'n spullen had opgeruimd, ben ik naar de Mekong gelopen, waar zich een enorme strip van etenstentjes bevindt. Hier bestelde ik padthai, terwijl ik me af bleef vragen waarom alle tafels en stoelen hier op een strandje leken te staan en ze bij het water nog meer aan het graven waren met bulldozers. Na m'n late diner kreeg ik van een man een city tour op een motorbike aangeboden voor 'a good price'. Ik zou er nog over nadenken, want morgen wil ik eerst zelf in het centrum rondwandelen. Misschien overmorgen voor de verder weg gelegen highlights. Vervolgens liep ik wat rond, waarna ik er achter kwam hoe rustig de hoofdstad inderdaad was. Langs het water bevonden zich nog enkele kraampjes met souvenirs die verdacht veel leken op die van Luang Prabang. De schaal van de markt was echter vele malen kleiner. In andere straten was het ook rustig (weinig auto's, motorbikes en mensen). Na de hectiek van Vang Vieng deed dit het laidback gevoel van Laos weer zien. Alleen de ietwat modernere gebouwen, de stoplichten en zebrapaden, de enkele grotere bedrijfspanden, de paar prostituees en marihuanaverkopers op straat en de logo's van de SEA Games 2009 (welke hier vorige maand gehouden zijn; nee, Vientiane heeft geen zee, SEA staat voor South East Asia) lieten nu enigszins merken dat Vientiane een hoofdstad in Zuidoost-Azië probeert te zijn. Maar meer van de stad zou ik morgen wel zien. Eerst ging ik terug naar m'n dorm om lekker te slapen.

Dinsdag 19 januari 2010
Dag 108: Een dag in Vientiane

Iets na negenen stond ik op, waarna ik bij het restaurant van de Belgische buurman een ontbijtje nam. De Lonely Planet had weer eens een mooie wandelroute door het centrum, dus leek het me geen verkeerde keus om deze te volgen. Ondanks dat er overal genoeg tuktuks te vinden waren, ben ik gewoon naar het beginpunt van de route gelopen. Heel groot is Vientiane namelijk niet en met de voet is het meeste wel te bereiken. Via enkele relatief rustige straten, waar de Franse invloed aan de gebouwen en borden goed te merken was, liep ik langs het National Museum en de Culture Hall naar de weg die de Champs Elysees van Vientiane genoemd wordt. Alhoewel het een lange weg was, was de Thanon Lang Xang toch een stuk minder interessant dan zijn Franse tegenhanger. In plaats van winkels en restaurants bevonden zich hier slechts enkele grote gebouwen van bedrijven en enkele ministeries. Wel bevond zich halverwege op een rotonde de Patuxai. Hier volgen enkele woorden van het bord dat bij dit monument hangt: 'Victory Gate of Vientiane, a huge structure resembling the Arc de Triomphe [...] never complete due to the country's turbulent history. From a closer distance, it appears even less impressive, like a monster of concrete.' Ik ben blij dat ze deze woorden zelf in de mond nemen, want ik kan ze geen ongelijk geven. Van een afstandje had hij inderdaad iets weg van de Arc in Parijs, maar van dichtbij zag je dat hij vierkant was en aan alle vier de zijden een boog had. Aan de bovenkant was hij van buiten redelijk versierd, maar de binnenkant was net zo lelijk als de onderkant van een brug. Via een lelijk kaal betonnen trappenhuis kon je naar boven lopen, waar je halverwege op een verdieping met je neus in allerlei souvenirkraampjes viel. Van bovenaf had je echter wel een mooi overzicht over de stad, dus het was in ieder geval niet voor niets. Ik liep weer terug en maakte halverwege de grote weg een uitstapje naar twee naast elkaar gelegen overdekte markten. Hier was weer veel kleding te vinden, net als wasmachines, televisies, gekopieerde dvd's, groente en fruit, vlees en vis, etc. Ook kon je hier bij diverse smids sieraden laten maken/repareren. Door de felle zon liep ik weer verder, waarbij ik het zwaarbewaakte fort van de Amerikaanse ambassade passeerde. Hier vlakbij maakte ik een rondje om de That Dam, een stupa in de Khmer-stijl, alvorens verder te lopen richting het niet-te-bezoeken presidentiële paleis. Twee tempels die zich hiernaast bevonden, kon ik op dat moment niet bezoeken, aangezien ze gesloten waren tussen 12 en 13 uur. Ik liep daarom maar verder naar de Mekong, waar ik op een bord las dat alle graafwerkzaamheden hier zijn vanwege de aanleg van een nieuw park. Bij een Indisch restaurant stilde ik vervolgens m'n honger met nan, alvorens terug bij het guesthouse een korte pauze te houden (en m'n broekspijpen van m'n korte broek op te halen, aangezien dat wat netter is bij de tempels die ik nog wilde bezoeken). Toen ik tegen tweëen bij de Haw Pha Kaeo aankwam, was deze wel open, waardoor ik binnen in het kleine tempelmuseum enkele religieuze objecten kon bekijken. Buiten in de tuin bevond zich verrassend genoeg een pot uit Phonsavan. In de aan de overkant gelegen Wat Si Saket kon ik vervolgens een paar duizend grote en kleine boeddhabeelden gedag zeggen, alvorens aan het laatste stukje van m'n wandelroute te beginnen. Onderweg kwam ik in een boekenwinkeltje bij toeval opnieuw de twee personen van de Gibbon Experience tegen. Nu hadden we (in tegenstelling tot in Vang Vieng) gelukkig wel even de gelegenheid om bij te kletsen. Hierna heb ik nog drie minder interessante tempels van buiten bekeken, alvorens m'n dagtocht te beëindigen bij de Mekong. Onder het genot van een frisse smoothie maakte ik een planning voor de komende anderhalve week in het zuidelijke deel van Laos. Nadat ik me bij een supermarkt waagde aan groene Pringles met zeewiersmaak (best goed te eten), boekte ik bij een reisbureau (waarvan de werkneemster meer geïnteresseerd was in de soap op tv dan in het verkopen van tickets) een nachtbus naar Savannakhet voor morgenavond. Om de dag af te sluiten heb ik in een simpel restaurantje een net zo simpele rijstmaaltijd genomen, waarna ik nog een tijdje in een internetcafé achterstallige mail heb ingehaald. Tenslotte ben ik op tijd terug gegaan naar de dorm om daar lekker te slapen. Ik ben bang dat daar morgenavond niet enorm veel van zal komen, dus m'n slaap kan ik goed gebruiken.

Woensdag 20 januari 2010
Dag 109: Het boegbeeld van Laos

Vanochtend ben ik op tijd opgestaan, aangezien ik voor 11 uur moest uitchecken. Daarnaast wilde ik de Pha That Luang bezoeken, welke om 12 uur aan zijn middagpauze zou beginnen. Na m'n ontbijt ben ik daarom op zoek gegaan naar een chauffeur die me naar dit boegbeeld van Laos wilde brengen. Deze waren er uiteraard genoeg, waardoor ik even later op weg was naar de tempel welke op vele afbeeldingen geprint staat, vooral nu de SEA Games hier gehouden zijn (het logo bevat de tempel). De tempel lag enkele kilometers buiten het centrum, dus het duurde zo'n 10 minuutjes voordat ik er was. Voor het tempelterrein bevond zich een enorm plein, welke erg veel weg had van een parkeerterrein. Een klein reuzenrad en botsauto's verraadden dat er hier niet zo lang geleden (waarschijnlijk tijdens de Games) een kermis had gestaan. Het tempelterrein zelf was ook erg groot, met de grote goudgele stupa in het midden gepositioneerd. Er was aardig wat bewolking vandaag, dus glom het bouwwerk niet zoals hij dat met volle zon waarschijnlijk zou doen (alhoewel ik me afvroeg hoe erg hij dan zou glimmen, aangezien hij nogal dof was, vooral vergeleken met de stupa's in Bangkok). Ik liep er een rondje omheen, waar ik merkte dat de galerij eromheen vrij kaal was. Buiten bevonden zich nog enkele mooie goudkleurige tempels, waarvan de grootste helaas aan het verbouwen was en daardoor ontoegankelijk was. Een andere was ook gesloten. Een derde kon ik wel bezoeken, alhoewel het hier meer draaide om de versieringen in de tuin. Nadat ik alles wel gezien had, liep ik terug naar de jumbo, waarna de chauffeur me een kleine 30 kilometer naar het zuidoosten heeft gebracht. Hier bevond zich namelijk het Buddha Park (Xieng Khuan), een bijzonder project waarbij een enthousiasteling enorm veel verschillende stenen boeddhistische en hindoeïstische beelden in een tuin heeft geplaatst. Het zag er allemaal heel bizar uit! Zo varieerden de beelden qua grootte (van kleine beelden van zo'n 40 cm tot een enorme liggende boeddha), stijl, vorm en wat voor figuur er daadwerkelijk werd afgebeeld (Buddha, Shiva, etc). Soms was het hele lichaam uitgebeeld, soms alleen de hoofden, soms waren er zelfs dieren. Meest in het oog springende was een spookachtig bolwerk waarbij je door een monsterbek naar binnen kon en binnenin op diverse verdiepingen nog meer beelden kon bekijken. Van bovenaf had je ook een uitzicht op het park. Het was allemaal maar een heel apart gezicht, maar zeker het bezoeken waard. Met de jumbo ging ik weer terug naar het centrum van Vientiane, waarbij we nog de Friendship Bridge passeerden, de brug over de Mekong die Laos met Thailand verbindt. In het centrum nam ik vervolgens een lunch, waarna ik een bezoek heb gebracht aan het Nationale Museum. De collectie begon interessant met enkele zalen over de prehistorie (opgegraven dinosaurusbotten in Savannakhet), de Plain of Jars (welke zeer overtuigd was van de theorie over het gebruik als urn) en de Khmer-periode. Hierna begon het duidelijk te worden dat de transformatie van het Revolutionary Museum naar dit Nationale Museum nog niet afgerond was, aangezien er nu vele zalen volgden met minder interessante revolutiefoto's van tijdens en na de jaren van oorlog. Op het eind werd de overgang naar de moderne wereld getoond, met onder andere de aanleg van bruggen en dammen, de verbetering van de gezondheidszorg en diplomatieke verbonden. Al met al was het een aardige vulling voor een deel van de middag. Nadat ik nog even in een internetcafé heb gezeten, heb ik bij het guesthouse ontspannen het backpackers tijdschrift van SEA gelezen. Dit tijdschrift was ik al enkele keren tegengekomen (maar hier hadden ze de nieuwste editie) en telkens blijven de verhalen (welke ik enorm herkende van mijn belevenissen) me ontzettend vermaken. Op tijd ben ik vervolgens naar het 'strand' gegaan om daar bij een van de vele eettentjes te genieten van gegrilde kip. Om 19 uur werd ik bij het guesthouse opgehaald door een jumbo, waarna we maar liefst door twee straten zijn gereden waar een bus klaarstond. Hier hebben we een tijd staan wachten op een andere jumbo alvorens te vertrekken. Door het donker werden we nog eens langs de nu mooi verlichte highlights van de stad gereden. De eindbestemming was het busstation vlak buiten de stad. Hier stonden enkele VIP touringbussen klaar om om 20.30 uur met z'n allen tegelijk in alle richtingen te vertrekken. Toevalligerwijs kwam ik hier Fabian en Miriam weer tegen, maar het was maar voor even, aangezien zij direct naar Pakse zouden gaan en ik met een andere bus eerst een stop in Savannakhet zou maken. Het was een prima bus, met normale stoelen weliswaar, maar je kon ze wel behoorlijk ver naar achteren kantelen om zo toch nog enigszins uit te rusten of te slapen. Naast me zat een vriendelijke oude Engelsman, waarmee ik een tijd lang gezellig mee heb zitten kletsen. Toen de lichten eenmaal uit gingen, probeerde ik te slapen.

Vang Vieng

Donderdag 14 januari 2010
Dag 103: Trip naar de trippers

Het was vanochtend 7.30 uur toen m'n wekker ging. Na een ontbijtje met de Fransman van gisteren en Fabian en Miriam, stapte ik met die laatste twee een uur later een tuktuk in. Deze bracht ons naar het minibusstation, waar we om 9 uur met nog enkele anderen vertrokken naar Vang Vieng, een stadje dat ten zuidwesten van Phonsavan ligt en een paar uur noordelijk van de hoofdstad Vientiane. Het werd uiteindelijk een rit van zo'n 6 uur, aangezien we voornamelijk bergafwaarts gingen en de weg in een prima staat was (men zegt dat de terugweg een klein uurtje langer duurt). Wel volgde opnieuw bocht na bocht. Gelukkig was de minivan comfortabel genoeg en stond er ditmaal geen radio aan, waardoor het prima uit te houden was. Het was een mooie route door de (hier en daar behoorlijk bewolkte) bergen, waarbij vooral het laatste stuk tot een hoogtepunt gerekend kan worden. Hier waren namelijk rijstvelden te zien met een decor van groene karstgebergten. Deze gebergten had ik eerder al in Yangshuo (China) en Halong Bay (Vietnam) gezien, maar hier waren ze veel meer als één gebergte aan elkaar verbonden. Rond 15 uur kwamen we uiteindelijk aan in de plaats waarover je vele reizigers hier in Zuidoost-Azië hoort praten: Vang Vieng. Dit plaatsje ligt langs een rivier welke voornamelijk gebruikt wordt voor het zogenaamde 'tubing', het dobberen op een opgeblazen binnenband op de rivier (net zo'n band als in het Tikibad). Vele mensen op mijn reis had ik er over horen praten en velen hadden er ook een t-shirt van ('In the tubing - Vang Vieng, Laos'). Het dobberen wordt bij het tuben bij de meeste mensen echter achterwege gelaten, aangezien zij zich focussen op het drinken in de vele bars langs de rivier. Maar daar zal ik nog wel achter komen. Eerst moest ik op zoek naar een guesthouse, aangezien het hostel waar ik voor vier nachten heen wilde voor vannacht geen bed beschikbaar had. In het centrum vond ik een prima privé-kamer, waarna ik een rondje door de paar straten heb gemaakt. Hierbij werd meteen duidelijk dat Vang Vieng een hele maffe plek is en totaal anders is dan Laos. Het stikte hier namelijk van de Westerse toeristen, in de meeste gevallen tussen de 20 en 30 jaar. Iedereen liep er zomers bij en enkelen liepen zelfs nog in hun badkleding rond, omdat ze net terug waren gekomen van het tuben. Sommigen hadden ook duidelijk een slok te veel op, ofwel van de buckets met mixdrank, danwel van de 'happy shakes'. Verder stikte het hier ook van de bars en restaurantjes. Het overgrote deel hiervan was een zogenaamde 'tv bar': op verhoogde platformen waren matrassen en kussens neergelegd waar je op kon liggen. Allemaal wezen ze in dezelfde richting: naar een lage eettafel voor je, met daarachter aan de muur enkele televisies, welke eindeloze herhalingen draaien van televisieseries. In een enkele bar zag ik The Simpsons en Family Guy, maar de meesten leken een complete seriesbox van Friends uit te wisselen. Het was in ieder geval wel een geweldig ontspannen manier om van een westerse maaltijd van aardappels te genieten! Nadat ik wat langer ben blijven hangen voor nog een aflevering van Friends (die goede oude tijd...), boekte ik bij het Green Discovery tourbureau een tour voor morgen, waarna ik nog even ben gaan internetten en uiteindelijk ben gaan slapen. Er staat namelijk genoeg op het programma morgen!

Vrijdag 15 januari 2010
Dag 104: Caving en kayaking

In Vang Vieng verblijven en niet de gelegenheid hebben om leuke mensen te ontmoeten is een doodzonde. Vandaar dat ik vanochtend na een goede nacht uitcheckte bij het guesthouse en met m'n spullen naar het Spicylaos Backpackers Hostel liep, waar ik online al een reservering voor de komende drie nachten had gemaakt (afgelopen nacht was niet beschikbaar). Via een rustig weggetje liep ik hier naartoe (het lag wat verder van het centrum), alhoewel het nog wel even zoeken was. Nadat ik het gevonden had (de weg ervoor leek ook nog opnieuw geasfalteerd te worden), checkte ik in en kreeg ik een bed toegewezen. Het hostel was op z'n minst uniek te noemen, aangezien de dorm een groot halfopen houten gebouw was. Op houten platformen waren vervolgens matrasjes geplaatst met muskietennetten erboven. Ook de douches, toiletten en de lounge bestonden uit houten palen, schotten en daken. Met enkele hangmatten, een sauna, een tv kamer en meer zag het er wel erg gezellig uit. Ondanks dat ik hier vroeg was aangekomen, mocht ik nog een ontbijtje nemen (zelfservice met de aanwezige baguettes), alvorens te vertrekken voor m'n dagtour. Het hostel en zijn gasten zou ik later nog wel beter leren kennen. Om 9.15 uur begon m'n Discover Vang Vieng tour, waarna ik terecht kwam in een groep van 12 mensen. Achterin een truck werden we vervolgens iets noordelijker gebracht, aangezien zich hier vier grotten bevonden die we zouden bezoeken. De eerste grot was de Elephant Cave, welke de kleinste en minst indrukwekkende was. Het was namelijk niet meer dan een hol waarin een boeddhabeeld stond en een grote voetafdruk van boeddha. De naam had deze grot te danken aan een stuk van de rotswand welke de vorm van een olifant had. Op een steenworp afstand bevond zich de tweede grot, welke wel groot en diep was. Aangezien er geen verlichting in de grot is en er meerdere gangen zijn, werd er erg aangeraden om deze met een gids te bezoeken, welke wij gelukkig hadden. Je zou namelijk niet de eerste zijn die door dit gangenstelsel zou verdwalen om vervolgens niet meer levend terug te keren. Met zaklampen betraden we de donkere grot, waarna we er een tijdje in rondgelopen hebben. Onderweg konden we op de grond, de wanden en het plafond de indrukwekkende stalagmieten en -tieten aanschouwen. De derde grot was ongeveer hetzelfde, maar was iets indrukwekkender. Hier en daar moesten we wel oppassen om onze hoofden niet te stoten, om niet uit te glijden (het was binnenin uiteraard vochtig) en om niet in een van de diepe gaten te vallen. Het was speciaal om op deze manier twee grotten te verkennen! De uitgebreide lunch die we vervolgens aangeboden kregen bestond uit een baguette, rijst, saté en een knolraap, welke de gids 's ochtends op de heenweg snel nog even voor ons langs de weg had gekocht. Het was vandaag een warme en zonnige dag, dus we vonden het helemaal niet erg om ons hierna om te kleden in onze badkleding. Het was namelijk tijd om de Water Cave te bezoeken! Deze grot bestond uit een lange gang die half onder water stond (in het regenseizoen is de grot niet toegankelijk). Maar in plaats van door de grot te zwemmen, kregen we een tube waar we in konden gaan zitten. Via een touw konden we ons vervolgens de grot in trekken, met een headlight op ons hoofd en een drybag met waardevolle spullen op onze schoot. Een tijdje trokken we ons zo voort, terwijl we onderweg de mooie wanden met onze lampen beschenen. Halverwege moesten we een stukje lopen, waarna we nog een stuk verder konden peddelen met onze armen (hier was geen touw meer), waarna we uitkwamen bij een hot spring. Dit was niet te zien, maar wel te voelen in het heerlijke warme water! Hierna keerden we om, waarna we een trek door het platteland hebben gemaakt. Onderweg bekeken we het mooie karstlandschap en maakten we plezier met enkele kindertjes van het Hmong-dorp waar we doorheen liepen. Met de truck zijn we vervolgens een klein stukje terug gereden, om in tweetallen in een kayak de rivier te betreden. In iets meer dan een uur tijd zijn we zo terug naar Vang Vieng gepeddeld. Bij het begin van de route keken we eerst onze ogen uit, aangezien we hier het tuben konden aanschouwen (dit was namelijk ook het beginpunt voor tuben). Om ons heen bevonden zich allerlei bars aan de oever. In sommige van deze stond het stampvol drinkende en feestende mensen in badkleding. Luide muziek knalde uit de speakers. Op sommige plekken waren torens gebouwd waar je vanaf kon springen of van waar je aan een swing kon gaan hangen om er vervolgens mee het water in te zwaaien. Hier en daar was ook een glijbaan te zien. Het was een zeer apart gezicht om te zien, vooral als je beseft dat je je in Laos bevindt! Deze partyplek leek meer iets voor Zuid-Thailand, maar in Laos verwacht je dit zeker niet. Het feestgedruis leek zich echter alleen in de eerste 300 meter ofzo te bevinden, aangezien de enkele bars daarna (welke in de resterende 4 kilometer vrij schaars waren) vrijwel verlaten waren. En het tuben zelf? Ach, er waren er een paar die daadwerkelijk met een opgeblazen band de rivier af dreven. Wij peddelden zelf gewoon vrolijk verder over de ondiepe rivier, waardoor we op moesten passen niet vast te lopen op de rotsen. Hier en daar hadden we kleine stroomversnellingen, wat het iets makkelijker maakte. Het was een mooie en zonnige tocht langs de hoge bergen. Bij het eindpunt wees onze gids ons nog op de zon, aangezien er op dat moment een gedeeltelijke zonsverduistering aan de gang was. Dit was echter slechts te zien als je door een zak chips heen keek of er een goede foto van maakte, aangezien de omgeving niet donkerder werd. Hiermee kwam de tour tevens ten einde, waarna ik terug ben gelopen naar het hostel. Hier maakte ik kennis met de gezellige mensen die in het hostel verbleven (in totaal was er zo'n plaats voor 20 man) en met het mooie uitzicht op palmbomen en de rivier. Een tijd lang hebben we in de lounge gehangen, gekletst, gedronken en enkele zenuwslopende potjes Jenga gespeeld. Met een grote groep zijn we vervolgens bij een tv bar gaan eten, waarbij we elkaar beter leerden kennen. Toch hadden we nog veel moeite met alle namen, zodat het makkelijker was om ons bij onze landen te noemen ('Hey Sweden/American/San Francisco girl!'). Bij een bar ernaast, waar het overigens behoorlijk druk was, hebben we nog een tijd rondgehangen, waarna het feestje werd voortgezet in een bar bij het water. Op verschillende tijdstippen keerden we terug naar het hostel om te genieten van een welverdiende nacht.

Zaterdag 16 januari 2010
Dag 105: Bergbeklimmen en tuben

Een goede nachtrust was ons helaas niet gegund. 'Wat die Westerlingen kunnen, kunnen wij ook' moeten de monniken naast ons in het klooster gedacht hebben (alhoewel wij hen overigens nooit tot last waren vanuit het hostel). Vanwege een of andere gelegenheid hebben ze namelijk de hele nacht feest lopen vieren, of wat het ook was wat ze deden. De hele nacht werd er muziek gemaakt en gezongen. En helaas waren het moderne monniken, want ze hadden de beschikking over speakers, waardoor wij mee konden 'genieten'. Daarnaast was het een koude nacht, dus enorm veel hebben we allemaal niet geslapen. Toch moest ik op tijd opstaan, aangezien ik gisteren tijdens een dood moment een half-day tour had geboekt voor bergbeklimmen! Bij het boekingskantoortje was ik blij twee andere mensen tegen te komen, zodat ik een deel van mijn geld terug kreeg (bij het boeken was ik slechts de enige, terwijl het aanzienlijk goedkoper wordt als er meerdere personen meedoen) en niet meer alleen zou zijn. Met een gids vertrokken we om 9 uur naar een gebouwtje om klimspullen op te halen: enorm nauwe schoenen (dit is beter voor tijdens het klimmen), een tuigje, zekeringen en touwen. We reden vervolgens een stuk verder, waar we uitstapten en met een bootje de rivier overstaken. Bij de bergwand hier bevond zich een kloof met aan beide zijden een perfecte rotswand om te beklimmen. Hier waren routes opgezet in diverse moeilijkheidsgraden. Na een korte uitleg over de uitrusting begonnen we met een makkelijke klim van enkele meters. De gids begon, zodat hij behendig het veiligheidstouw aan de al aanwezige haken kon bevestigen. Hierna waren wij een voor een aan de beurt. De eerste was makkelijk te doen (niveau 4a), aangezien er genoeg uitsteeksels waren om je aan vast te houden met je handen en om op te staan. Krijtpoeder aan onze handen en de speciale schoenen zorgden vervolgens voor nog meer grip. De volgende klim (niveau 5a) was ietsje moeilijker, maar was nog steeds te doen. De andere twee waren echter wel iets sneller dan mij, aangezien zij al wel vaker aan outdoor climbing hadden gedaan. De derde klim (niveau 6a) was een stuk pittiger, aangezien deze een overhang had die we moesten trotseren. Dit viel niet mee, maar met behulp van een boomtak die langs de rotswand groeide, is het (ondanks dit valsspelen) ons alledrei gelukt. Het was wel goed dat we in totaal met z'n vieren waren, zodat we tussendoor onze armen uit konden laten rusten. De laatste klim lukte slechts twee van ons (waaronder de gids uiteraard), aangezien deze erg lastig was (niveau 6b) en een enorme overhang had. Daarnaast was het aantal te bereiken grepen erg gering. Ik kwam slechts een meter of drie. Na dit zeer vermakelijke maar vermoeiende avontuur reden we weer terug naar Vang Vieng, waar we om 13 uur arriveerden. Bij het hostel besloot ik om van de middag een ontspannen middag te maken. Enkele mensen wilden graag gaan tuben ('tubing is paradise!'), wat mij een prima manier leek om te relaxen. Met zo min mogelijk bagage liepen we naar de hoofdstraat, waar ik als enige een tube huurde. De anderen vonden dit te duur (terecht, aangezien het zo'n €4,50 kostte) en te saai (niet geheel onterecht als je het al eens eerder gedaan hebt), waardoor ze liever bij de bars wilden blijven. Met een jumbo (een grote tuktuk) reden we vervolgens (met de tubes bovenop) vier kilometer noordwaarts naar het beginpunt. Hier dumpte ik mijn tube bovenop de grote stapel met andere tubes, waarna we de eerste bar betraden. Het was hier een drukte van jewelste, maar wel een gezellige drukte. Ik keek toe hoe anderen de mafste capriolen uithaalden op de swing. Na een tijdje besloten we door te gaan naar de tweede bar. Deze bevond zich 20 meter verderop en was via de kade te bereiken en via het water. Terwijl anderen begonnen te zwemmen, dreef ik er met een tube naartoe, waarna ik naar binnen werd gehengeld door iemand die een touw met een plastic fles naar me toe had gegooid. Een tijdje heb ik hier nog rondgehangen, waarna ik de anderen verliet en m'n tube weer instapte. Ik wilde namelijk terugdrijven naar het begin-/eindpunt en aangezien dat zo'n twee uur zou duren, moest ik wel vertrekken. Niet alleen omdat de tube voor 18 uur terug moest zijn, maar ook omdat het tegen zonsondergang redelijk koud wordt op het water. Heerlijk ontspannen ben ik de rivier afgedreven, terwijl ik genoot van het uitzicht en het lekkere zonnetje en onderweg zwaaide naar mensen aan de kant, in kayaks en andere tubes. Vaak heb ik ook nog moeten peddelen, omdat het anders wel erg langzaam zou gaan. De enkele stukjes met wat wilder water waren stukken beter! Ook moest ik hier en daar oppassen niet op de rotsen vast te lopen (of met m'n billen tegen de rotsen te botsen), wat natuurlijk wel enkele keren gebeurde en ik daardoor moest opstaan om weer bij het diepere water te komen. Alhoewel de zon pas rond 17.30 uur ondergaat, wordt het een uur eerder op het water al een stuk frisser, omdat de zon achter de bergen verdwijnt. Ik was blij dat ik toen nog maar een klein halfuurtje te gaan had. Aangekomen bij het eindpunt leverde ik m'n tube weer in, waarna ik in het hostel weer lekker kon opwarmen. Nu wist ik ook eindelijk wat tubing was; het was me in ieder geval goed bevallen! Aangezien ik honger had en de rest nog niet terug was (degene die er wel waren, hadden geen honger), ben ik alleen in een tv bar gaan eten. Gelukkig waren hier genoeg 'vrienden' om me te vermaken. 's Avonds heb ik samen met de andere mensen van het hostel in de lounge gehangen. Niemand had de puf om weg te gaan, maar ook in het hostel wisten we er een gezellige avond van te maken (enkelen konden gitaar spelen en iemand had er zelfs een mondharmonica bij gepakt). Een voor een druipten we vervolgens af naar bed, waar we hoopten ditmaal wel goed te kunnen slapen.

Zondag 17 januari 2010
Dag 106: In the tubing

Na een warmere en stillere nacht dan gisteren ben ik laat opgestaan. Na twee drukke dagen besloot ik om vandaag een rustdag te houden, alvorens door te gaan naar Vientiane. Tijdens het ontbijt verraste hosteleigenaar Pong ons met een enorm jonge puppy, welke hij voor het kersverse hostel had gekocht (naast de twee kittens die al rondliepen). SpicyPuppy viel bij iedereen in de smaak en we waren er zeker van dat hij hier een leuke tijd zal krijgen! Tevens luidde hij het begin van de SpicyWeek in, aangezien hij volgende week teruggaat naar zijn hostel in Chiang Mai. Hij is van plan elke dag allerlei spicy activiteiten te houden, te beginnen met tuben. We waren daarom allemaal uitgenodigd om met hem mee te gaan deze middag. Daar kon niemand 'nee' tegen zeggen, waardoor we even later met de hele groep in badkleding klaarstonden om een rode peper op ons lichaam gesprayed te krijgen met verf. Om de teamspirit te vergroten kregen we ook allemaal een letter op onze rug, die samen SPICYLAOS vormden. Met een jumbo reden we vervolgens naar het beginpunt van het tuben. De rest van de middag hebben we bij de eerste drie bars hier rondgehangen. Enkele trefwoorden: muziek, dans, Beer Lao, buckets, swings, rivier, mud volleyball, party, madness. Geen verder commentaar over deze spicy middag. Grappig genoeg zag ik in het water ook nog twee personen van de Gibbon Experience voorbij peddelen en kwam ik in een van de bars de enige persoon tegen die ik in Kon Khaen (Isan, Thailand) had ontmoet! Rond etenstijd kwamen we weer terug in het hostel, waar ik wat later met enkelen bij een simpel tentje heb gegeten. Dat was wel erg leuk, aangezien we zelf konden koken met onze hot pot. Hierna hebben we bij het hostel allemaal liggen relaxen en ben ik zelf met sommigen in de tv kamer Final Destination 4 gaan kijken (met SpicyKitten slapend op m'n schoot). Aan het eind van de avond ben ik erg vermoeid naar bed gegaan. Vang Vieng zat er bijna op. Morgen zal ik op de bus stappen naar de hoofdstad!

Phonsavan

Dinsdag 12 januari 2010
Dag 101: Met de bus naar Phonsavan

Vanochtend stond ik op tijd op, aangezien om 8 uur een tuktuk voor mij voor kwam rijden. Hiermee werd ik naar het busstation gebracht, waar ik, zoals ik al had verwacht, een Duits koppel tegenkwam waarmee ik gisteren naar de Pak Ou Caves was gegaan. Om 8.30 uur zou namelijk de enige touringcar naar Phonsavan vertrekken, een kleine plaats in het oosten van het (noordelijke deel van het) land. Het stadje zelf is vrij oninteressant en de enige reden waarom toeristen erheen gaan is om de Plain of Jars te bezoeken, velden waarin duizenden eeuwenoude potten liggen. Maar dat komt morgen pas, aangezien ik eerst een busrit van 7,5 uur te gaan had. Het was een lange en slingerende rit door de bergen, waarbij duidelijk werd waarom de bussen niet 's nachts rijden. Vanwege de vele haarspeldbochten en het gebrek aan verlichting zou dit namelijk veel te gevaarlijk zijn. Maar zo erg was de rit eigenlijk niet, aangezien de chauffeur voorzichtig reed en de weg verbazingwekkend goed was. Waarschijnlijk was deze ook pas vernieuwd. Daarnaast was de stoel comfortabel, had ik voldoende beenruimte en wist ik me prima te vermaken met m'n DS. Het enige dat jammer was, was de erg harde Laotiaanse muziek die uit de speakers schalde, een Laotiaans jongetje dat hier een halfuur lang als een speenvarken nog eens overheen wist te krijsen (totdat hij met z'n ouders de bus uit stapte/werd gezet) en twee Laotiaanse vrouwen naast en achter me wier magen het geslinger niet echt op prijs stelden. Onderweg kon ik in ieder geval nog wel genieten van een donut die ik gisteren op de markt had gekocht, net als een groot stuk lemon cake. Maar het kon ook de orange cake zijn die ik ook had gekocht; ik ben er nog niet over uit. Toen we uiteindelijk aankwamen in Phonsavan, werden we enthousiast onthaald door enkele mannen die ons guesthouses probeerden aan te smeren. Met het Duitse koppel gingen we met een van hen akkoord (een van deze guesthouses hadden we namelijk toch al op het oog), waarna hij ons in een busje naar het guesthouse in het centrum bracht. Uiteindelijk kozen we voor een ander, maar ook voor deze leek de chauffeur commissie te krijgen, dus was het busritje alsnog gratis. Nadat we hadden ingecheckt, bleven we bij elkaar en zochten we een touroperator voor morgen. We wilden slechts de Plain of Jars zien, dus kozen we uiteindelijk voor een dagtour die naar deze bijzondere vlakten zou gaan, zonder allerlei andere poespas zoals een grot, een waterval, een H'mong-dorp en een weverij. Hier in Phonsavan is het overigens vrij koud, waardoor we onze jassen echt wel nodig hadden en we bij een van de restaurantjes binnenin zijn gaan zitten om een maaltijd met warme Laotiaanse thee te bestellen. Hierna hebben we nog even een kijkje genomen bij de enige highlight van het stadje zelf: het UXO Survivor Information Center. Nou ja, een echte highlight is het niet te noemen, aangezien hetgeen wat hier te zien is, vrij treurig is. Via foto's en verhalen werd in beeld gebracht wat de gevolgen zijn van de oorlog die hier in het verleden heeft plaatsgevonden: verspreid door het land liggen namelijk nog duizenden onontplofte bommen (UneXploded Ordnance), welke jaarlijks nog vele slachtoffers (met name onwetende kinderen) maken. Vooral deze regio is behoorlijk getroffen. Alhoewel teams hard bezig zijn deze mortieren en granaten op te sporen, is de grond op vele plekken nog steeds gevaarlijk. Mensen die de Plain of Jars bezoeken, worden dan ook verzocht niet van de gebaande paden af te wijken. We zullen het wel merken morgen. Meer viel er niet te beleven in Phonsavan, waardoor we op tijd teruggingen naar onze erg koude kamers.

Woensdag 13 januari 2010
Dag 102: Pottenkijkers

Het was vanochtend niet makkelijk om op te staan, aangezien het nog steeds erg koud was in de kamer. Gelukkig was de douche heerlijk warm. Na een ontbijt liep ik (met m'n jas aan) naar het boekingsbureautje (dat zo goed als naast de deur was) waar ik de Duitse Fabian en Miriam weer tegenkwam en ook nog kennismaakte met een Australisch stel, een Franse oude man en een Franse meid. Met z'n zevenen stapten we met een enthousiaste gids in een minivan, waarna we naar een Tourist Information Center reden. Hier konden we op borden informatie lezen over de bezienswaardigheden rondom Phonsavan. Buiten waren ook nog eens een paar dozijn oude bommen uit de oorlog van de jaren 60 te zien. Hierna was het tijd om de Plain of Jars te bezoeken. Van de 58 verschillende sites rondom Phansavan hebben we sites 1, 2 en 3 bezocht. Tja, hoe kan ik de Plain of Jars beschrijven? Eigenlijk moet je het vrij letterlijk nemen. In deze regio zijn allerlei velden gevonden met stenen potten in allerlei formaten. Alhoewel bekend is dat de potten zo'n 3000 jaar oud zijn, blijft het een groot mysterie waar de potten voor hebben gediend. Er zijn namelijk nergens andere sporen gevonden die aangeven wat er in de potten heeft gezeten. Wat redelijk voor de hand liggend is, is dat elke site bij een oud dorpje hoorde. De theorieën over de inhoud variëren van rijst en wijn tot menselijke botten en as. Vanwege de vele UXO in deze regio zijn de meeste sites niet toegankelijk voor toeristen. Sites 1, 2 en 3 (en 4 en 5, alhoewel we deze niet hebben bezocht) zijn echter behoorlijk bomvrij. Toch waren er overal op de grond tegels geplaatst die half wit en half rood waren. Zolang je tussen de witte tegels bleef, liep je veilig; daarbuiten lopen werd afgeraden, aangezien deze gebieden slechts visueel gecheckt waren en er onder de grond nog bommen zouden kunnen zitten. Site 1 was de grootste site en bevatte zo'n 250 potten, waaronder de grootste die gevonden was (met een gewicht van zo'n zes ton). Het was een indrukwekkend gezicht om al die potten hier te zien staan (en liggen). Vele potten waren echter wel gebarsten en gebroken, wat niet per se door de ouderdom kwam, maar wel door de vele bommen die hier een halve eeuw geleden gedropt waren. In sommige potten waren zelfs kogelgaten te vinden, aangezien het destijds goede plekken waren om achter te schuilen voor de vijand. Hier en daar (al waren ze vrij schaars) waren deksels te vinden. Verder waren de potten aan de buitenkant, op natuurlijke begroeiing na, helemaal kaal: ze hadden geen opdruk of reliëf. Er was echter één uitzondering, aangezien er een pot was met een (vrij vaag) menselijk lichaam aan de buitenkant. Bij site 1 bezochten we ook nog een grot, voordat we met de minivan verder reden richting site 2. Onderweg stopten we nog bij een dorpje waar we konden zien hoe whisky gemaakt werd van rijst. Hier wilde de gids ook graag onze 'monkey faces' zien bij het achterover slaan van een shot, waarna we hem (en ons) een plezier deden. Bij site 2 zagen we vervolgens nog meer potten staan, welke ditmaal omgeven waren door enkele bomen en een aangenaam uitzicht op de omgeving met vele boerderijen. De temperatuur was gelukkig alweer gestegen, dus daar waren we ook wel blij om. We reden weer verder, om bij een lokaal restaurantje te lunchen met noodlesoep. Na een korte wandeling door het boerenland bereikten we site 3. Heel veel nieuws zagen we hier echter niet meer. De Plain of Jars was in ieder geval erg bijzonder om te zien. Af en toe deed het me zelfs een beetje denken aan het Stenen Woud in China. Om de tour af te sluiten, bezochten we nog een oude Russische tank, welke bij een boerderij lag en er nogal verwoest uit zag. Zo lag de bovenkant enkele meters verderop en waren de banden en de loop verdwenen. Even na vieren kwamen we weer terug in Phonsavan. Een halfuur later ben ik naar het MAG (Mines Advisory Group) Centre gegaan, waar ze de zeer interessante documentaire Bombies vertoonden. In 55 minuten kwam hier de 'Secret War' van de jaren 60 aan bod. Wat vele mensen namelijk niet weten, is dat Laos in de Vietnamoorlog (letterlijk) harder en vaker is getroffen dan Vietnam door de Amerikaanse luchtmacht. In het hele land zijn ontzettend veel slachtoffers gevallen, maar zelfs nu zijn de gevolgen nog te merken. In de documentaire werd namelijk ook laten zien hoe ontzettend veel UXO (onontplofde (cluster)bommen) nog in de vele velden van Laos liggen en hoe vaak de lokale bevolking (met name de boeren, waarvan er hier veel zijn) hiermee in aanraking komt. Om het aantal slachtoffers te beperken, worden er nu vele waarschuwingsprogramma's georganiseerd (met name voor kinderen). Ook werd laten zien hoeveel werk het is om de grond bomvrij te maken. Het is vreemd om te beseffen dat ik me nu midden in een enorm mijnenveld bevind (deze regio heeft de meeste bombies) en er om me heen op het boerenland jaarlijks nog vele slachtoffers vallen. Na de documentaire ben ik met de twee Fransen nog over de lokale markt gelopen, waarna we in een restaurantje hebben gegeten. Nadat we elkaar gedag hadden gezegd, ben ik terug gegaan naar m'n kamer. Morgen is het alweer tijd om verder te reizen naar m'n volgende bestemming!

Luang Prabang

Zaterdag 9 januari 2010
Dag 98: Slingertocht naar Luang Prabang

Ik had tegen zevenen de wekker gezet, waarna ik op tijd in het restaurant kon gaan ontbijten. Om 8 uur al zou ik namelijk met een minivan naar Luang Prabang vertrekken. Om 7.40 uur kwam er een sangthaaw voorrijden, welke op enkele mensen leek te wachten. Na m'n ontbijt bleek dat ik een van die personen was. Met de pick-up truck zouden we namelijk eerst naar het minivan-busstation gebracht worden. Ik was blij dat de rit maar een kwartier duurde, want bepaald warm was het niet achterin. (Ok, gezien de weersomstandigheden in Nederland op dit moment zal ik niet klagen.) Met negen anderen werd ik vervolgens in een minivan gepropt (tassen bovenop), waarna een slingerende rit van iets meer dan 7 uur volgde. De eerste helft van de reis reden we over een hobbelige zandweg met veel stenen door de bergen, welke op sommige plekken geasfalteerd was. Op andere plekken waren dan weer vele wegwerkers bezig om de staat van de weg te verbeteren. De tweede helft was een stuk beter, alhoewel we hier en daar nog wel de lucht in werden gelanceerd vanwege een gat in de weg. Mensen die ook maar een klein beetje last hebben van wagenziekte kan ik ten strengste afraden om door Laos te reizen (op de weg dan; wellicht dat een boot of een binnenlands vliegtuigje beter is). Onderweg werd opnieuw erg duidelijk dat Laos het minst ontwikkelde land van Zuidoost-Azië is, zowel vanwege de weg als wat er daarnaast te zien was. Mensen leefden weer in simpele huisjes en velen liepen of zaten erg gevaarlijk langs de weg. Ook moesten we vaak genoeg uitwijken voor plotseling overstekende kippen en honden. Tijdens de rit hebben we enkele keren gestopt bij marktkraampjes met etenswaren. Hier heb ik onder ondere gezien hoe twee levende kippen aan iemand verkocht werden door de poten aan elkaar te binden en ze doodleuk in een plastic tasje te stoppen, en hoe een of andere vreemde harige molrat (of wat het beest ook was) zieligjes met een touw om z'n nek aan de rand van een marktkraampje hing te spartelen. Tegen vieren bereikten we eindelijk Luang Prabang, waar we allemaal voortijdig uitstapten (anders zouden we een heel stuk een andere kant op rijden naar het busstation) en ik vervoer regelde naar het Spicylaos Backpackers Hostel. Volgens hostelworld.com was dit in 2008 het beste hostel van Laos, dus ik was benieuwd. Het zag er allemaal prima uit, met diverse faciliteiten, maar ik heb tot dusver beter gezien. Maar goed, dit is Laos, dus voor die standaarden was het behoorlijk goed. Wat me overigens hier in Laos wel al is opgevallen, is dat het bij lange na niet zo'n goedkoop land is dan ik van tevoren dacht. In zekere zin lijkt het zelfs duurder. De busrit was bijvoorbeeld 10 euro, wat vele malen hoger is dan in Thailand of Vietnam. Ook accomodatie en eten is niet goedkoper dan daar. En dat komt niet per se omdat ik nu in de meest toeristische stad van het land zit. Luang Prabang is de oude hoofdstad, met een rijke geschiedenis van de koninklijke familie en een scala aan tempels. Daarnaast heeft de omgeving ook nog het een en ander te bieden. Aan het eind van de middag heb ik een stukje rondgelopen, waar in een straat een grote Hmong-markt werd opgezet. Als iemand op zoek is naar kleedjes, dan kan men hier vast terecht, aangezien vele moeders en dochters deze verkochten, samen met tasjes, t-shirts en pantoffels. Sommige waar kwam me zelfs bekend voor van Vietnam, aangezien ik in Bac Ha ook al een Hmong-markt had bezocht. Dezelfde straat had daarnaast ook enorm veel boekingsbureautjes, guesthouses en restaurants. 's Avonds ben ik in een restaurant gaan eten, waar het wel heel erg lang duurde voordat ik m'n pizza kreeg. De persoon naast me, welke op hetzelfde moment bestelde, moest zelfs wachten totdat ik uitgegeten was. Ik liep terug via de markt, waar de verkoopsters er met al hun identieke spullen nog even kansloos uitzagen als twee uur eerder. De markt was er ook alleen maar voor de paar honderd toeristen die hier rondliepen en locals waren er daarom ook niet te vinden. In het hostel heb ik vervolgens m'n stadsroute voor morgen uitgestippeld, waarna ik lekker ben gaan slapen.

Zondag 10 januari 2010
Dag 99: Falang in Luang Prabang

De Lonely Planet had een leuke wandelroute door Luang Prabang, welke langs alle interessante bezienswaardigheden zou gaan. Dit leek me dus een ideale bezigheid voor vandaag. Nadat ik enige tijd had uitgeslapen en in het hostel m'n ontbijt had genomen (je kon zelf je brood, beleg en thee/koffie pakken), ging ik op pad. Het was een lekker zonnige dag, dus ideaal om de stad te bekijken. Eerst liep ik naar het beginpunt van de route, welke aan de andere kant lag van de hoge heuvel midden in de stad (Phu Si). Het werd een erg culturele tour, want de stad beschikt over een groot aantal wats. Ik begon bij twee naast elkaar liggende tempels, welke er van binnen en buiten qua stijl vrijwel gelijk waren aan de wats in Thailand. De tweede tempel had echter ook nog een mooie tuin met bloemen en boeddhabeelden. Ik liep verder naar het Royal Palace Museum. Alhoewel de koninklijke familie hier niet meer woont, zijn alle vertrekken en voorwerpen nog wel te bezichtigen. Helaas kan dat niet rond lunchtijd, waardoor ik later terug moest keren. Iets verderop liep ik door een straat waar een ochtendmarkt was. Aangezien de ochtend al bijna om was, waren de meeste verkopers hun overgebleven groente, fruit en vlees alweer aan het inpakken. Aan het eind kwam ik uit bij de Mekong rivier, waaraan de stad is gebouwd. Een behoorlijk stuk heb ik hier vervolgens langs gelopen, met de rivier, bootjes, cafeetjes en mensen die je een boottocht willen aansmeren aan de ene kant en tot hotels omgebouwde Franse koloniale huizen aan de andere kant. Vandaag was duidelijk te merken dat Laos tussen Thailand en Vietnam in ligt, aangezien het een mix van beide lijkt te zijn (Franse gebouwen en naamborden zoals in Vietnam en tempels zoals in Thailand, evenals een net zo kringelig schrift). Het enige dat hier ontbreekt zijn de vele afbeeldingen van een groot leider (zoals de borden en kalenders van Ho Chi Minh en de Thaise koning). In plaats daarvan zie je hier in Laos overal de dames van Beerlao aan de muren hangen. Ten noorden van de stad mondt de rivier de Nam Khan, welke aan de oostelijke kant van de stad stroomt, uit in de Mekong (welke westelijk ligt). Hier bevindt zich ook de belangrijkste tempel van de stad, de Wat Xieng Thong. Deze bestaat uit enkele gebouwen en bevat uiteraard weer genoeg boeddhabeelden. Daarnaast was er nog een grote koets te zien, net als vele afbeeldingen aan de muur, welke ditmaal ook vaak van mozaïek waren. Achterop een van de gebouwen was zelfs een grote mozaïeken levensboom te bewonderen. Na de tempel liep ik weer een stukje verder, om bij een restaurantje te lunchen. Het museum was ondertussen weer geopend, waardoor ik deze vervolgens in ging. De vertrekken zagen er mooi uit, net als de vele voorwerpen en geschenken aan de koninklijke familie. Heel groot was het echter niet, waarna ik een half uur later alweer verder kon lopen rondom de Phu Si naar de oostelijke oever. De twee tempels die ik hier zag maakten na vandaag echter niet zoveel indruk meer. Terug bij het hostel heb ik daarom even uitgerust, waarna ik weer naar de Phu Si liep. Nadat ik een lekkere fruitshake had genomen en een tour voor morgen had geboekt, beklom ik de vele trappen van deze hoge heuvel. Bovenaan stond een tempeltje, maar dat is niet de reden waarom iedereen hier komt. Het uitzicht op de omgeving is namelijk prachtig. De stad is te zien, net als de omliggende bergen en de twee rivieren. Ik was echter niet de enige die hier aan het eind van de middag was gekomen, want een hele meute mensen wilde de zonsondergang hier meemaken. Langzaamaan kleurde de zon steeds meer goud/oranje, waarna deze verdween achter een van de bergen in de verte. Het was een mooi gezicht, waarna ik terug naar beneden liep en bij een restaurant ben gaan eten. Via de markt (en een ATM die me, na gepind te hebben, vertelde dat ik nog 0 kip over had) liep ik vervolgens terug naar het hostel, waar ik niet veel meer heb gedaan en behoorlijk op tijd naar bed ben gegaan, omdat ik morgen heel erg vroeg op wil staan. Voordat m'n tour morgenochtend begint, wil ik namelijk een hele bijzondere ceremonie meemaken!

Maandag 11 januari 2010
Dag 100: Monniken, boeddha's en dansers

Honderd dagen alweer, wat gaat de tijd toch snel. Maar voorbij is het nog zeker niet, want ik ben nog een hoop van plan. Ook vandaag was zeker geen saaie dag. Wel een vermoeiende, aangezien ik m'n wekker om 5 uur al liet aflopen. Luang Prabang staat namelijk ook bekend om zijn vele monniken, welke tegen zessen vanaf hun eigen wat een ronde door de grote straten maken. Dit doen ze niet zomaar, aangezien ze hier om hun eten bedelen. Ik was nieuwsgierig naar dit ritueel en liep even na half zes naar een van de grote straten, waar een handjevol mensen (de lokale bevolking) met een mandje voedsel (voornamelijk rijst) langs de kant van de weg zat. Heel veel waren het er echter niet; ik denk dat ik in een viertal grote straten slechts een kleine twee dozijn mensen heb zien zitten. In de verte zag ik de monniken, in hun oranje gewaden, al aan komen lopen. Stilletjes liepen ze in een rij langs de weg. Bij de lokale bevolking bleven ze staan, waarna ze een klein handje rijst werd aangeboden. Hierna liepen ze weer verder. Van een afstandje (de overkant van de straat) aanschouwde ik dit bijzondere ritueel. De rijst die mij door verkoopvrouwtjes werd aangeboden sloeg ik af, aangezien de monniken dit niet op prijs stellen. In plaats daarvan maakte ik enkele foto's, wat helaas niet heel makkelijk was, aangezien het donker was en ik uit respect m'n flitser niet wilde gebruiken. Dit in tegenstelling tot een van de weinige andere toeristen, welke constant respectloos rondom de monniken bleef rennen en als een gek bleef flitsen. Het hele schouwspel was bijzonder, maar duurde niet lang, waardoor ik om 6.30 uur alweer terug was in het hostel. Hier heb ik nog een uurtje in bed gelegen alvorens te ontbijten. Even voor achten werd ik vervolgens opgehaald en naar de Mekong gebracht. Met vijf anderen stapte ik een bootje in, waarna we aan een twee uur durende boottrip stroomopwaarts begonnen. Het was nog vroeg in de ochtend, waardoor het nog behoorlijk mistig en koud was. Desondanks was het uitzicht mooi; de laaghangende wolken maakten het juist een tikkeltje mystieker. Om ons heen bevonden zich overal groene bergen en hier en daar waren mensen aan de oever aan het werk. Zo nu en dan vaarden er ook andere bootjes langs. Onze bestemming waren de Pak Ou Caves, een tweetal grotten welke alleen per boot te bereiken waren. Nadat we waren aangemeerd en een aantal trappen omhoog waren geklommen, bevonden we ons in de eerste grot. Groot was deze niet, maar daar draaide het ook niet om. Het meest bijzondere zijn hier namelijk de honderden, dan wel niet duizenden boeddhabeeldjes (in alle vormen en maten) die overal neergezet zijn. In een hoger gelegen grot waren eveneens vele kleine stenen beeldjes te vinden. Hier was het wel een stuk donkerder, dus ik was blij dat ik een zaklampje had meegenomen. Een uur lang konden we door de twee grotten lopen, wat ons meer dan genoeg de tijd gaf om alles te zien en foto's te maken. Hierna stapten we weer in de boot om stroomafwaarts terug te keren. Onderweg maakten we nog wel even een stop bij een whiskey village, waar we de bekende lao-lao konden proeven. Wat mij betreft smaakte deze erg sterke rijstewijn net zoals die van Vietnam en Thailand (en vond ik het dus niet echt lekker). Met een lekker warm zonnetje gingen we vervolgens echt terug, waarna we iets na 13 uur aankwamen in Luang Prabang. Hier zei ik de groep gedag, welke verder gingen naar een waterval. Van mij hoefde dat echter niet zo (ik heb al wel genoeg watervallen gezien de laatste 100 dagen), ook omdat ik voor 18 uur een kaartje voor een show had gekocht en ik niet zeker wist of ik dan wel op tijd terug zou zijn. Ik ben daarom maar gaan lunchen en probeerde voor de verandering een sandwich met buffelworst. Helaas beviel me dit donkerkleurige vlees me niet heel erg. De rest van de middag heb ik het rustig aan gedaan (bedenk dat ik al wel sinds 5 uur op was) en heb ik gewoon bij het hostel gehangen. Hier boekte ik tevens een bus voor morgen naar m'n volgende bestemming: Phonsavan. Aan het eind van de middag liep ik naar het museum, waarnaast zich het Royal Ballet Theatre bevond. Hier heb ik een uur lang van een show kunnen genieten. En wie denkt dat het hier om meisjes in roze tutu's gaat, heeft het goed mis; dit is immers Laos. Onder begeleiding van muziek van een live band (met een soortgelijke instrumentenset als in Vietnam en Thailand) kwamen er eerst enkele Laotiaanse vrouwen in roodkleurige jurken op het podium, welke sierlijk dansten en bewegingen met de armen maakten. Hierna volgden enkele episodes van een verhaal over de verwoesting en heropbouw van een berg en een stad. Een reus (een man in een groen kostuum en een masker) stampte hierbij wild in het rond. Vervolgens werd er nog een apendans uitgevoerd (met mannen in apenpakken en met apenmaskers op), waarna een hele groep reuzen begon te dansen. Tenslotte traden de dames (en een heel jong meisje) nog eens op, waarna de show na iets meer dan een uur ten einde kwam. Bij een restaurant probeerde ik vervolgens een lokaal gerecht met bamboe en varkensvlees, welke me ditmaal wel goed beviel. Met een volle buik liep ik terug naar het hostel, waar ik op tijd ben gaan slapen. Het wordt vanaf 8 uur namelijk weer een lange reisdag.